Naam:. Groep: Datum: 1. Wat is gedrag? Bekijk de afbeelding. De bloem van een anemoon gaat open. Een zeeanemoon spreidt zijn tentakels. Is er in dit verhaal sprake van gedrag? Leg uit. Antwoord:..
Vraag 2 Bij de kleine plevier komt schijnnesteldrang voor. Dit houdt in dat een mannetje en een wijfje samen nestkuiltjes maken, waarbij ze onder andere een gedrag vertonen dat lijkt op de aflossing tijdens het broeden. In deze schijnnestkuiltjes zijn echter nog geen eieren aanwezig. In de afbeelding is te zien hoe het mannetje tijdens een schijnaflossing zijn vleugels opvallend als een parapluutje uitspreidt over het wijfje dat schijnnestelgedrag vertoont. Bij welk gedragssysteem hoort het schijnnestelen van de kleine plevier? a. bij balts b. bij broedzorg c. bij territoriumgedrag Antwoord:.
2. Hoe wordt gedrag veroorzaakt? Beantwoord de volgende vragen. Een roodborstje valt een indringer met een oranjerode borst aan. Een oranje rode pluk wol wordt net zo fel aangevallen als een levende soortgenoot. Wat is de sleutelprikkel voor de aanval? Dreighouding roodborstje Antwoord:...
Vraag 2 In onderstaande afbeeldingen staan drie voorbeelden van gedrag. Noteer van elk voorbeeld de inwendige prikkel (de motiverende factor) en de uitwendige prikkel. Antwoord: Futen Nachtpauwoog Merel Sperwer Inwendige prikkel Uitwendige prikkel
Vraag 3 Stekelbaarzen verdedigen een broedterritorium. Wat is het nut van zo'n territorium? Antwoord: d Vraag 4 Een stekelbaarsvrouw legt per gram lichaamsgewicht weinig eieren, maar die zijn wel erg groot. Een haring legt heel veel kleine eieren. Waarom heeft de ene soort veel kleine eieren, terwijl een andere soort een klein aantal grote eieren legt? Antwoord: Vraag 5 Een vechtstier is kleurenblind. Wat is voor dit dier een signaal voor de aanval op de stierenvechter? Antwoord:. Vraag 6 De alarmroep van verschillende soorten vogels is vrijwel gelijk. Welk nut heeft het dat het alarmsignaal niet erg soortspecifiek is? Antwoord: e l in de buurt weet meteen dat er onraad is. Vraag 7 Gedrag hangt niet alleen samen met signalen, maar ook met motivatie. Wat versta je onder motivatie? Antwoord:. Vraag 8 Waarom willen we sommige dieren, zoals kuikentjes en poesjes, graag vertroetelen? Antwoord:.
3. Hoe wordt gedrag bepaald? Waarom zijn eeneiige tweelingen zo geschikt om na te gaan of een bepaalde gedragsuiting op genetische gronden berust of niet? Antwoord: Vraag 2 Er worden wel eens leeuwen thuis opgevoed om ze later in de Afrikaanse natuur weer los te laten. Deze leeuwen moeten eerst uitgebreid worden getraind in de jacht. Wat zegt dit over de invloed van de erfelijkheid op het gedrag van leeuwen? Antwoord:.
Vraag 3 Hieronder staat een aantal voorbeelden van gedrag. Welke hiervan is erfelijk bepaald? a. Een aap vangt mieren met een grassprietje. b. Een mens snuit zijn neus. c. Een pinguïn zit te broeden. d. Een mens krijgt kippenvel bij het zien van een foto van een sneeuwlandschap. Antwoord:.
4. Sociaal gedrag Bij statenvormende insecten vindt.verdeling plaats. Vraag 2 Wat is het gevolg van baltsgedrag? Antwoord:.. Vraag 3 Wat betekent het woord: bronsttijd? Antwoord:.
5. Gedrag bij de mens Bij de wenkbrauwgroet trek je je wenkbrauwen snel even op, terwijl je iemand aankijkt. Waarom wordt deze groet opgevat als een sterk argument ten gunste van de erfelijke basis van bepaalde menselijke gedragingen? Antwoord:.
6. Verrijkingsstof Jonge vinken leren een deel van hun zang voordat ze zelf kunnen zingen. Het hierbij betrokken leerproces is een vorm van inprenten. Wat is inprenten? Antwoord:.. Vraag 2 In Engeland zette de melkboer 's morgens flessen melk voor de deur van zijn klanten. Een mees ontdekte, dat hij de capsules stuk kon pikken en zo bij de melk kon komen. Andere mezen zagen dit en volgden het voorbeeld. Hoe noem je dit leerproces? Welk voordeel heeft het? Antwoord:..
Vraag 3 Een vogelverschrikker werkt meestal maar kort. Daarna trekken de vogels zich er niets meer van aan. Welk leerproces speelt hier de hoofdrol? Antwoord:... Vraag 4 Zanglijsters zijn dol op huisjesslakken. Ze zijn niet sterk genoeg om het slakkenhuis met de snavel open te breken. De lijster pakt met de snavel een slak bij de rand van de opening van het huis en mept daarmee net zo lang op een steen tot het huis breekt. Een bepaalde zanglijster ziet herhaalde malen hoe andere zanglijsters deze aambeeldtechniek uitvoeren, maar neemt de techniek niet over. Welk leerproces ontbreekt in dit geval bij deze zanglijster? a. gewenning b. imitatie c. inprenting d. conditionering Antwoord:.