AQUAREL. Provence 001



Vergelijkbare documenten
Daar zit diepte in. Deel 1: Perspectief

Street-art in de. Kijkwijzer Secundair Onderwijs

Schilderkunst. 1. Definitie TOEGEPAST. Bouwstenen om naar de schilderkunst te leren kijken. SCHILDERIJ: FIGURATIEF ABSTRACT:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Workshop Schilderen. Succes! Beste docent,

klas 3 beeldende vormgeving buitentekenen

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Bijvoorbeeld: Rood, je ziet een rood voorwerp omdat de rode lichtgolven op het voorwerp weerkaatsen, en alle andere lichtgolven door het voorwerp

Opdracht 1 Nodig: kleurpotloden of stiften, poster Maak je huis mooi.

De leerling weet de kleurenleer van itten De leerling weet wat contrasten zijn. De leerling weet iets meer over de kunststroming op-art

November Glaceren met Acrylmedium December Het licht van Rembrandt / Het december gevoel de duisternis van Rembrandt

Overvloeimodi. Foto verouderen Schilderachtig Portret

KLEUR. - Uitleg begrippen - Opdracht 1 - Opdracht 2

KIJKWIJZER SCHILDERIJ CKV 1 opdracht Cijfer:

Me, myself and I. Je gaat op de volgende manieren portretten maken:

Betoverende schilderijen met hart

Aquarelverf wordt gemaakt van in water opgeloste Arabische gom, waarin de pigmenten zeer fijn gewreven zijn. Hoe fijner het pigment, hoe

Kleuren? Dat is toch voor kinderen? Welnee! Kleuren is voor jong en oud.

ATELIER Magazine, #190, September~Oktober 2017, Pagina 74 tm 77, Tekst en beeld: Liseth Visser

theorie tekenen onderbouw

INSPIRATIEBLADEN CURSUS Tekenen en Schilderen programma 2 seizoen 2015/ 2016

Kleur. Kleurencirkel. De kleurencirkel wordt besproken in de klas. De kleurencirkel bestaat uit: primaire kleuren secundaire kleuren tertiaire kleuren

Atelier Theo Kerkhove Les 29 KLEURENLEER en KLEUREN MENGEN ( EEN SPECTRALET MAKEN )

Excursie: Gineke Zikken Een goede start.

VAN GOGH THE QUALITY BRAND

Begrippen tekenen periode 4 VORM COMPOSITIE RUIMTE. Vorm. Silhouetten

Auditieve oefeningen. Boek van de week: Verhaalbegrip: Taalbewustzijn:

PAINT PAD PRO GEBRUIKSAANWIJZING

WAARNEMEN SCHETS DE LIJN PERSPECTIEF EN RUIMTELIJKHEID COMPOSITIE KLEUR MUZIEK EN ABSTRACTIE

VMG. Kleurenleer KLEUR gebruiken in ruimtes

Daarnaast komen de 3 secundaire kleuren, die ontstaan door 2 primaire kleuren te mengen.

Syllabus Beeldend 2havo/vwo ter voorbereiding op toets Beeldend in toetsweek

Stads- en dorpsgezichten en landschappen in de gemeente Woerden

Inleiding tot de opdrachten Beeldelementen

for the artist in you!

Een donkere vloer met bleke muren en plafond verbreedt de kamer. Een donkere vloer en donker plafond maakt de ruimte breder en lager.

TOVEREN MET AQUAREL 1 Luchten, bomen en winterlandschappen ANNELIES HILGERS

beeld-je ver-ven plak-ken por-tret stil-le-ven schil-de-rij pa-let mu-se-um ten-toon-stel-ling te-ke-naar fo-to lijst-je et-sen e-zel kun-ste-naar

Cultureel verslag KCV Meisje met de parel

Begrippenlijst 6 Massamedia Klas 3

VAN GOGH THE QUALITY BRAND

een vergelijkend warenonderzoek door bob richters

De bouwonderdelen bij dit nummer

Hoe ga je te werk? - Bekijk de afbeeldingen van de kunstwerken van dansers (Degas, Segal, Nikki da St. Phalle).

Bram Vrielink Jim Bloemen 2de

A-tekst. De aquarel. Mesdag Israëls Mauve Breitner Mondriaan

Kleur-tegen-kleur contrast

VAN GOGH KRIJGT SCHILDERLES NIVEAU ++

Begrippenlijst periode 1. Tekenen Klas 2, Roncalli mavo. Vorm

MUZO AD 19 Genoegen beleven aan muzisch bezig zijn.

VAN GOGH KRIJGT KLEUR NIVEAU ++

DAT VERDIENT EEN BLOEMETJE!


beeldanalyse-kunstbeschouwing

Avatar.

Paulo op bezoek in de klas

M I J N Z E L F B O U W A Q U A R I U M A C H T E R W A N D

VAN GOGH KRIJGT SCHILDERLES NIVEAU ++

Design en decoratie. Kleur is overal om je heen

Les 2 Kleuren mengen en categoriseren


Ben ik dat? voorstelling 2d Hoofdstuk 10

China. Landschapsschildering. Vakgebied: Beeldende Vorming. Lesduur: 60 minuten

mailgroep photoshop Copyright

Verslag bij Make-Over, Make-Under of Make-Up

Water Colour Mediums Een nieuwe dimensie in aquarel

Verzadigde kleuren/ zuivere kleuren

Howto: Huidskleur in olieverf Auteur: Alb Datum: 29/01/2009

Er zijn schilders die de zon in een gele vlek veranderen. Er zijn er ook die een gele vlek in de zon veranderen.

Klas op Stand voortgang

Ze hebben daarbij o.a. kennis opgedaan over diverse beeldaspecten op het gebied van kleurtoepassing en compositie, ruimte en perspectief.

Kaartjes drukken. Aan welke behoefte moet het ontwerp voldoen?

Jaargang 1, nummer 4 december 2009 Benodigdheden: BioColorverf, plastic ballen, harten, kerstbomen e.d., lint

KIJKWIJZER BEELDASPECTEN

Opening Bierkade Joris Komen Fotografie

Margriet van Eijk.nl- Opleidingen

Een tertiaire kleur is een kleur die uit menging van de drie primaire kleuren wordt verkregen, zoals bruin.

voor het plaatsen van Lincrusta

Opdrachtkaarten Herfst

Kleurruimten - Photoshop

VAN GOGH KRIJGT SCHILDERLES NIVEAU ++

Voor de toets van periode 1 leer je de volgende begrippen. Al deze begrippen staan op wiki.roncalli.nu

Raster: een glasplaat of folie met een daarop aangebrachte, regelmatige zwarte structuur. Gedrukte versies noemen we een raster.

Met Vincent aan het werk

FOTOGRAFIE Opdrachten - Erik Boot. Nabewerken - Digitale fotografie. Aanpassing portret Henk Dijkstra - Photoshop elements 9 Windows

De bouwonderdelen bij dit nummer

7 gratis tips : ABSToRACT ntdek SCHILDER je eigen stijl EN

Opdracht Beeldende vorming Licht en Ruimte in de Beeldende Kunst

Grunge Style Illustration

NEDERLAND VIERT 100 JAAR DE STIJL DESTIJLUTRECHTAMERSFOORT.NL ONTDEK HET IN UTRECHT & AMERSFOORT! LESSUGGESTIES 100 JAAR DE STIJL GROEP 1 T/M 4

Michiel de Ruyter. Succes! Zee van Geschiedenis

CLUBAVOND 2 MAART 2010 Photoshop Elements 7 tips

Met Darkroom beschikt u over krachtige gereedschappen waarmee u uw foto s kunt verbeteren en in dit hoofdstuk leert u hoe u dat kunt doen.

Kunstproject Voerman en Voerman & Co

MONDRIAAN VOOR BEGINNERS

5-daagse Zomeracademie: grondbeginselen

Cursussen. Alles is begonnen met een basiscursus met het landschap als basis.

Itten en zijn zeven kleurcontrasten. Kleur tegen kleur contrast

Transcriptie:

AQUAREL Provence 001

2 Inleiding Sinds de negentiende eeuw is het schilderen met waterverf steeds zeer populair geweest. Deze enorme populariteit gaf het schilderen met waterverf juist een slechte naam. Daar vele amateurschilders dit schildersmedium gebruikten rond de eeuwwisseling, riep het schilderen met waterverf een beeld op van keurig uitgedoste dames die kleine, voorzichtige landschappen in een licht tintje schilderden. Ook de dag van vandaag is dit beeld nog niet helemaal verdwenen, maar echte kunstenaars zien dit natuurlijk helemaal anders en volgens opiniepeilingen blijkt dat vele schilders het schilderen met waterverf boven het schilderen met andere materialen verkiezen. Omdat deze vorm van schilderen steeds meer succes kent, vond ik het interessant genoeg om de basisprincipes van het aquarelleren te bespreken. Ook zal ik enkele onderwerpen die men kan schilderen van dichterbij bekijken.

1 Materialen 1.1 Penselen 3 Waterverfpenselen zijn er in verschillende soorten: de beste zijn deze van marterhaar (ze zijn dan ook de duurste), de penselen van runderhaar zijn ook van een goede kwaliteit en minder duur. Daarnaast zijn er ook kunststof penselen; ze zijn niet duur en, alhoewel ze onderdoen voor penselen van marterhaar, zijn ze toch goed te gebruiken. Wanneer men graag met een 'zwabber' schildert, kan men best een penseel kopen waar 'kameel', 'eekhoorn' of iets dergelijks op staat. Ze worden snel slap en ze verliezen daardoor ook hun vorm. Ronde en platte, dat zijn de twee vormen die verkrijgbaar zijn. Dikke ronde penselen zijn relatief duur, daarom is het soms beter dat men een grotere platte neemt. Men kan dan eenzelfde oppervlakte bestrijken voor minder geld. Wat ook handig kan zijn (vooral voor grotere oppervlakten), dat zijn verniskwasten van 4 à 5 cm. Penselen van ongeveer 2,5 cm lang worden door de meesten beschouwd als de meest bruikbare van de marterharen penselen. Wanneer u een penseel koopt, kan je testen of hij al dan niet van een goede kwaliteit is door de punt ervan nat te maken. Een goed penseel heeft een scherpe punt wanneer hij nat gemaakt is. Penselen mogen nooit opgeborgen worden wanneer ze nog nat zijn. Het is erg slecht voor de haren én de steel gaat ervan schilferen. Deze 3 penselen zijn het meest gangbaar. Van links naar rechts: een rond marterharen penseel van 2,5 cm; een breed plat penseel van 4 cm en een verniskwast (5 cm). Links: een goed penseel met een mooie punt wanneer hij nat is. Midden: de punt is niet veerkrachtig en neemt zijn oorspronkelijke vorm niet terug aan. Rechts: het penseel mag niet bol gaan staan of slap worden.

1.2 4 Papier papier bestaat er in verschillende soorten en maten. Het beste papier wordt gemaakt van lompen. Dit is het beste papier omdat er geen hout en zuur in zit en het is daarenboven erg absorberend. Dit papier kunt u herkennen aan zijn zachtheid. Goed bruikbaar aquarelpapier weegt van ca. 150 tot 250 gram per vierkante meter. Het papier van 150 gram is het best geschikt voor kleine aquarellen omdat het papier van 250 gram in dat geval te zwaar en moeilijk hanteerbaar is. Het papier van 250 gram gebuikt men het best voor grotere aquarellen. Dit zijn natuurlijk geen regels. U gebruikt gewoon wat het beste bij uw manier van werken past. Ook de structuur van het aquarelpapier is erg verschillend. Er bestaat ruw, koudgewalst en heetgewalst papier. Wat u wil gebruiken kiest u zelf. Het koudgewalst papier is voor de meeste doeleinden geschikt. Het heetgewalste papier is voor velen te zacht. Er zijn papiersoorten die te veel lijm bevatten en daardoor de neiging hebben om de verf af te stoten. Dit probleem kan opgelost worden door het papier op te spannen op een plank en het daarna nat te maken. 1.3 Verf Er zijn twee soorten waterverf: kunstenaarskwaliteit en schoolkwaliteit. Het verschil ligt in de prijs en de kwaliteit. De verf van kunstenaarskwaliteit is de beste, deze van schoolkwaliteit is minder goed. De waterverf is verkrijgbaar in tubes of in blokjes. 1.4 Ezels Een ezel is niet strikt noodzakelijk om een goed aquarel te maken (dit in tegenstelling tot penselen, papier en verf). Men kan zijn tekenplank gewoon op een tafel leggen of op een stoel zetten. Men gebruikt ook best een ondergrond voor zijn papier zodat er geen onregelmatigheden zijn. Dit kan bijvoorbeeld een stuk multiplex zijn maar ook een plaat van hard plastic kan zeer geschikt zijn. Men kan natuurlijk ook op een horizontale ondergrond werken en dan heeft men helemaal geen ezel nodig. Dit systeem heeft als voordeel dat men vrij nat kan schilderen zonder dat de verf door elkaar begint te lopen.

5 2 Penseelvoering 2.1 Het penseel vasthouden Men kan zijn penseel natuurlijk op verschillende manieren vasthouden. De manier van vasthouden verschilt van kunstenaar tot kunstenaar. Een van de vuistregels is wel dat de hand goed ontspannen is. Een andere is de penseel liever niet bij het metalen huls vastnemen (enkel bij detailwerk is dit nodig, meestal is dit in een verder stadium van het schilderij). Er is niet voor niets een lange steel aan de penseel. 2.2 Verf opbrengen Nadat men zijn penseel goed in de hand heeft kan het echte werk beginnen: verf op het papier brengen. Daar dit de belangrijkste stap is, moet hij zeer zorgvuldig gebeuren. Het grootste deel van het werk wordt gedaan door het water, de verf en het papier dat men gebruikt. Hierna volgen twee veelgebruikte methoden. Ze kunnen beiden zowel op nat als op droog papier gebruikt worden. - bij de eerste methode houdt men de pols achterover gekanteld en vanuit deze stand wordt het penseel omlaag gebracht naar het papier; - bij de tweede methode wordt het penseel op het papier gebracht door de pols naar voren te kantelen. Eenmaal het penseel op het papier ligt, worden er nog maar zeer weinig zijwaartse bewegingen gemaakt. Men gebruikt best niet het punt van het penseel maar wel de zijkant ervan. 2.3 Streken 2.3.1 Lange en korte streken Er zijn twee soorten streken: lange en korte. Zowel bij lange als bij korte streken wordt de pols en bovenarm stil gehouden. Men mag zeker niet met een stijve hand schilderen, maar te losse vingers zijn ook niet goed. Het belangrijkste daarentegen is niet de manier waarop men het penseel vasthoudt maar wel de verhouding tussen de verf en het water die op het penseel zitten. 2.3.2 Brede streken Naast de lange en de korte streken zijn er ook nog de brede strepen. Deze streken worden vooral gebruikt om grotere oppervakken te bedekken. Het principe blijft hetzelfde als bij de korte en lange streken: met een stille pols zodat de beweging vooral uit de bovenarm moet komen.

2.3.3 6 Verschillende soorten streken Hieronder kan men een aantal verschillende soorten streken bekijken die men met een waterverfpenseel kan maken. Streken kunnen verschillende vormen hebben: van dunne fijne lijntjes tot zware brede stroken. Een vlekkerige streek maakt men met een droger penseel (niet helemaal droog natuurlijk). Door met de zijkant van het penseel omhoog te schilderen kan men bijvoorbeeld graspollen schilderen. Een zeer fijne streep, gemaakt met de punt van het penseel. Een bochtige streek ontstaat door de natuurlijke soepelheid van het penseel.

7 Een uitdrogend penseel, snel over het papier getrokken: de ruwe structuur van een stuk hout bijvoorbeeld. Dit onregelmatig patroon verkrijgt men door het penseel te rollen. Bij deze streek werd ossegal aan de verf toegevoegd zodat de verf beter uitloopt en men een bredere streep verkrijgt. Ook de ruwheid van het papier kan helpen bij het ontstaan van bijvoorbeeld dit textuureffect (men heeft over het papier heen en weer geborsteld met het penseel). 2.4. Nat-in-nat

8 Dikwijls is het de bedoeling om geen streken te zetten; zo bijvoorbeeld bij de nat-in-nat techniek. Deze techniek moet men niet beschouwen als een speciale techniek van het aquarelleren. Neen, dit IS aquarelleren. Het is niet alleen het papier gewoon nat maken en er de verf op aanbrengen. Ook wanneer men verf moet opbrengen op een al beschilderd stuk moet men de nat-in-nat techniek toepassen. Men mag nooit een penseelstreek verbeteren zonder van deze techniek gebruik te maken. Bij nat-in-nat gebruikt men best de punt van het penseel. Men maakt best geen echte strepen daar het werk voornamelijk door het papier, de verf en het water gedaan wordt. Men moet ook proberen het papier zolang mogelijk nat te houden want als het droog en vlekkerig wordt, is er niets meer mee te beginnen. 3 Kleur 3.1 Het basispalet 3.1.1 Primaire kleuren Rood, blauw en geel - de primaire kleuren - zijn kleuren die niet gemaakt kunnen worden door andere kleuren te mengen. Toch bestaan deze volledig primaire kleuren niet in pigmentvorm(1). Daarom is het noodzakelijk om, op zijn minst over de beide pigmenten te beschikken die aan weerszijden het dichtst bij de primaire kleur liggen. Zo zijn er bijvoorbeeld verscheidene soorten rood beschikbaar. Geen van deze roden is echt rood, ze bevatten een kleine hoeveelheid geel (bv. cadmiumrood) of blauw (bv. kraplak). 3.1.2 (1) Secundaire kleuren de pigmentvorm van een verf is de verf onder vorm van poeder

9 Secundaire kleuren worden verkregen door twee verschillende primaire kleuren te mengen. Het basispalet hieronder bevat de primaire kleuren waarmee de meeste secundaire kleuren gemaakt kunnen worden. Toch worden ook een paar secundaire kleuren weergegeven die niet te vormen zijn met om het even welke combinatie van primaire kleuren omwille van hun intensiteit of pigmentsamenstelling. Basispalet: deze kleurencirkel toont primaire en secundaire kleuren. De tinten in dit basispalet werden gekozen wegens hun positie op de kleurencirkel, waardoor een zeer groot aantal mengmogelijkheden ontstaat. De letters die achter de kleur staan zijn de beginletters van de andere primaire kleuren die ze bevatten. Welke van de primaire kleuren men gaat gebruiken om een secundaire kleur te maken moet zorgvuldig uitgezocht worden. Zo wordt bijvoorbeeld niet elk rood en blauw op het palet een diep purper. Dit komt doordat twee complementaire kleuren die men met elkaar

10 vermengdt, een neutraal grijze tint geven (cadmiumrood en Winsorblauw bijvoorbeeld bevatten beiden wat geel en dit is het complement van purper dus er wordt een grijze tint gevormd). Om een diep secundaire kleur te verkrijgen kan men daarom best een mengsel maken van twee primaire kleuren die op de kleurencirkel het dichtst bij de te verkrijgen kleur liggen. Iets wat men best goed kan onthouden is dat men wanneer men een kleur met zijn complement mengt, een minder intense, grijzere kleur verkrijgt. Men kan het complement van een kleur terugvinden door op de kleurencirkel de kleur die precies daartegenover ligt te nemen. Om een kleur af te zwakken heeft men enkel een kleine hoeveelheid van de complementaire kleur nodig. Deze zal dan de intensiteit verminderen. 3.1.3 Neutrale kleuren Vele neutrale kleuren, ook zachtere secundaire en tertiaire kleuren zijn vaak kant-en-klaar in de handel verkrijgbaar. Toch kan men deze kleuren gemakkelijk zelf mengen. Neutrale kleuren worden verkregen door drie primaire kleuren (soms ook zwart) in verschillende verhoudingen te combineren. Een grijze of neutrale kleur die men koopt, zal steeds de drie primaire kleuren bevatten. Wanneer men hier dan een kleur aan toevoegt, zal deze steeds de complementaire kleur bevatten van een van deze primaire kleuren bevatten. Hierdoor wordt het moeilijk om nog iets aan een gekocht mengsel te veranderen zonder dat de intensiteit hiervan ongewijzigd blijft. Daarom is het beter dat men zelf zijn grijzen maakt zodat men zelf alles in de hand heeft. 3.2 Pigmenteigenschappen Een eerste groep van pigmenten zijn de transparante niet-bloedende pigmenten. Deze pigmenten kunnen worden gebruikt om transparante lagen te schilderen zonder dat de andere pigmenten aangetast worden. Deze pigmenten laten ook geen vlekken achter en kunnen hierdoor zeer goed opgelicht of zelfs helemaal verwijderd zonder enige schadelijk gevolg voor het schilderij of het papier. Een andere groep van pigmenten zijn de transparante en niet-transparante bloedende pigmenten. Ze zijn heel sterk van toon en kleuren daarom niet alleen het papier, maar ook de pigmenten waarmee ze in aanraking komen. Eenmaal op papier zijn ze moeilijk te verwijderen of zelfs maar te veranderen. Om diepe intense donkere kleuren te verkrijgen zijn de transparante bloedende kleuren pigmenten geschikt. Een derde groep van pigmenten zijn de ondoorzichtige of opake aardpigmenten. Dit zijn dichte, niet-bloedende aardpigmenten die papier en pigment onder zich bijna volledig onzichtbaar maken. Ze zijn daarom zeer geschikt om iets te benadrukken of dichtheid aan te brengen. Deze pigmenten zijn eenmaal als ze droog zijn door hun dichtheid nog maar zeer moeilijk te verwijderen. 3.3 Mengen

11 Het is zeker niet nodig om elke kleur die men mooi vind aan te kopen in een winkel. Na enkele keren oefenen en proberen is het mogelijk om zowat elke kleur te mengen uit de drie primaire kleuren van de drie pigmentgroepen (niet-bloedend transparant, bloedend transparant en niet-transparant, ondoorzichtig of opaak). Wanneer men drie primaire kleuren van eenzelfde pigmentgroep mengt zullen de kleuren elkaar niet overheersen doordat hun dichtheid en intensiteit met elkaar in overeenstemming zijn. 4 Landschap Het landschap is, en niet alleen bij de aquarellisten, een van de populairste onderwerpen. Vooral bij de beginners komt het op de eerste plaats omdat deze geloven dat het landschap een gemakkelijker onderwerp is dan de andere. Velen durven niet aan een portret of een stilleven beginnen en starten dan maar een landschap. Doordat niet elk boompje en elk heuveltje dezelfde vorm moet hebben als in werkelijkheid, vind men het schilderen van landschappen een minder veeleisend en een aangenaam werk. Het verkeerd gebruik van kleuren of een slechte compositie is daarentegen wel gevaarlijk omdat deze aspecten altijd zeer belangrijk blijven. 4.1 Directe waarneming Is het schilderij goed, of is het maar redelijk? Dit verschil wordt vooral bepaald door kennis, van de schildertechnieken, maar vooral ook door de kennis over het onderwerp zelf. Daarom is het belangrijk dat landschapschilders zoveel mogelijk buiten werken, om te observeren, maar dikwijls ook om ter plekke te schilderen omdat dit de beste manier is om voeling te krijgen voor het landschap. Dit wil ook zeggen dat schilderen uitgaande van foto s minder geschikt is omdat men enkel uitgaat van landschappen die onveranderd blijven. Hierdoor krijgt het werk een in de tijd bevroren gevoel en dit is wat men moet proberen te vermijden. 4.2 Compositie Wat men ook moet vermijden, is om te proberen het landschap te kopiëren. Bij het schilderen gaat het erom om de werkelijkheid te vertalen op papier, niet om het exact reproduceren ervan. Dit wil zeggen dat men keuzen moet maken en moet beslissen welke dingen men weglaat en welke men laat zien. Ook over het overdrijven van onderdelen moet goed worden nagedacht of het de compositie wel ten goede komt. 4.3 Enkele voorbeelden 4.3.1 Bomen en gebladerte

12 Bomen zijn een van de aantrekkelijkste elementen van de natuur, maar ze zijn zeker niet een van de gemakkelijkste onderwerpen om te schilderen. Dit komt vooral door het gebladerte. Dit verbergt de groeiwijze van de boom en veroorzaakt een zeer ingewikkeld spel van licht en schaduw. Daarom is het belangrijk om een vereenvoudiging in te voeren om een boom goed weer te geven. Moira Clinch, Boom in Lakeland Clinch werkte in dit schilderij met een combinatie van nat-in-nat en nat-in-droog; de structuur op de boom maakte ze door verschillende lagen heel nat op te brengen waardoor de verf gaat schiften. Ondanks de afbuigende vormen weet ze het oog nog op het midden te richten want daar is de tekening het scherpst en zijn de contrastverschillen het grootst.

13 4.3.2 Heuvels en velden Spectaculaire onderwerpen zoals bergen hebben weinig hulp nodig van een schilder om er interessant uit te zien. Dit tegenover een vlak landschap dat al snel saai lijkt te zijn. Dit wil dan ook zeggen dat de schilder het schilderij levendiger moet maken door bepaalde aspecten te versterken, kleuren te verhevigen, het verschil in tonen te verhogen, texturen (1) te benadrukken of het penseel afwisselender te gebruiken. (1) met een textuur wordt de structuur van het weefsel bedoeld

14 4.3.3 Dieptewerking Daar de wereld die driedimensionaal is, op een vlak papier moet gezet worden, kunnen hierbij wel eens problemen tot stand komen. Wanneer de ruimtewerking dan ook goed afgewerkt is, wordt het schilderij veel aantrekkelijker. Om een goede dieptewerking te bereiken, heeft de schilder enkele trucs ter beschikking. Lijnperspectief: evenwijdige lijnen lijken in de verte samen te komen en voorwerpen lijken kleiner te worden naarmate ze verder weg zijn. Een probleem is dat in de werkelijkheid niet veel evenwijdige lijnen voorkomen en daarom gebruikt men ook het kleurperspectief. Kleurperspectief: kleuren die we zien lijken naarmate ze verder van ons verwijderd liggen lichter te worden. De kleuren worden koeler en de contrasten worden zwakker. Robert Dodd, Het dal van Tillingbourne, winter Dodd gebruikt hier het atmosferisch perspectief. Het gevoel van afstand werd bereikt door het verschil in contrast in voor-en achtergrond: op de voorgrond zijn de toonverschillen vrij strek terwijl die van de achtergrond zeer dicht bij elkaar liggen en ze zijn nauwelijks donkerder dan de lucht.

15 5 Gebouwen 5.1 Perspectief en verhouding Wanneer men een schilderij wil maken van moeilijke gebouwen, zoals paleizen en kathedralen en dergelijke, is het strikt noodzakelijk dat men het perspectief en de tekenvaardigheid beheerst. Te veel aandacht geven aan perspectief kan tot gevolg hebben dat men andere dingen zoals karakter, textuur en kleur over het hoofd worden gezien. Vormen en verhoudingen kunnen eenvoudig gecontroleerd worden door een potlood of een liniaal voor U te houden en dan met de duim de hoogte van het voorwerp, zoals een raam of een deur ten opzichte van de muur af te passen. Vele kunstenaars doen dit omdat het oog veel te onnauwkeurig werkt als het om architectuur gaat. 5.2 Enkele voorbeelden 5.2.1 Stadsgezichten Stadsgezichten zijn veel minder populair als onderwerp van een schilderij dan het platteland, hoewel de plattelandsbevolking door deze van de steden overtroffen wordt. Dit komt mede doordat het schilderen van stadsgezichten zeer moeilijk is. Er is hier namelijk een enorme variatie aan vormen, lijnen en texturen die zeer overtuigend geschilderd moeten worden. Ook het gevreesde perspectief en de ingewikkelde architectonische vormen.

16 5.2.2 Gebouwen in het landschap In tegenstelling tot in de stad, waar de gebouwen omgeven zijn door andere gebouwen, wegen, mensen, enz. kan een gebouw ook temidden van de natuur staan, als onderdeel van de natuur. Ruïnes zijn zeer schilderachtig omdat de oorspronkelijke vorm door instorting is veranderd en de overblijfselen verweerd zijn. Deze aquarel werd ter plekke gemaakt met een redelijk beperkt palet.

17 6 Het Stilleven Vroeger werd het tekenen en schilderen van gipsmodellen, flessen, schalen e.d. gezien als de eerste stap in de opleiding van de studenten aan de kunstacademie. Pas later, wanneer ze dit volledig onder de knie hadden, konden ze beginnen aan de moeilijke onderwerpen als modelschilderen. Vandaag de dag doet dit nogal streng aan., maar toch was het een zeer goede onderwijsmethode. 6.1 Enkele voorbeelden