Boortmeerbeek, 5 mei 2019 Geachte aanwezigen, Wat ons hier bijeen brengt vandaag is het herdenken van de grootste misdaad tegen de menselijkheid die ooit op Belgisch grondgebied heeft plaatsgevonden én het verzet daartegen. De deportatietreinen vanuit de Dossinkazerne in Mechelen vormden een intriest culminatiepunt van jaren van vervolging, stigmatisering, uitsluiting en ontmenselijking. Hoe is het mogelijk geweest dat de Nazis erin slaagden om op zo n grote schaal, in zovele samenlevingen in zoveel verschillende landen een structuur op poten te zetten waarbij een deel van die samenlevingen plots buiten die samenleving kwam te staan: ontdaan van bezittingen, van een identiteit, van menselijkheid? Wie waren de mensen die mee liepen in dergelijke ideologie, in dergelijk systeem? Bij Kazerne Dossin wordt dit daderperspectief in detail geanalyseerd en in tal van educatieve pakketten doorgegeven aan alle lagen van de maatschappij: van politie tot scholieren. Omdat deze daders geenszins allemaal sadisten of criminelen waren, omdat blijkbaar heel gewone burgers als u en ik in staat zouden zijn om hierin mee te gaan. Een geenszins opbeurende gedachte Des te belangrijker om de mechanismen die kunnen leiden tot het verglijden van een individu en een samenleving te analyseren en te leren hoe om te gaan met polarisatie om zo te kunnen depolariseren en early warning signals van het verglijden te herkennen en er op te reageren. 1
Want wat ons hier ook samenbrengt vandaag en wat ons een licht in het donker brengt, zijn diegenen voor wie de relaties onder mensen bleven primeren, voor wie elk mensenleven - of dat nu van een gelijk- of andersdenkende was - zijn waarde heeft. Dit was sowieso het geval bij de drie jongemannen die de hybris gehad hebben om het XXste transport te overvallen en de deportatietrein hier in Boortmeerbeek tot stilstand te brengen. Zij kenden zeker niet alle slachtoffers van deze trein; hun motivatie lag erin dat wat hier gebeurde mensonwaardig was en dat de onschuldigen bevrijd moesten worden uit hun tragisch lot. Zij handelden vanuit een empathie en medevoelen met andere mensen, ook al waren het merendeel van deze mensen voor hen volslagen vreemden. Volslagen vreemden, maar elk met hun eigen dromen en hoop, hun eigen plannen voor de toekomst, voor zichzelf, voor hun gezin, voor hun dierbaren. In Kazerne Dossin bij de portrettenmuur ziet u ze en ook in de nieuwe uitgave van het boek over het XXste konvooi werden de portretten van de slachtoffers mee opgenomen, en in het geval nog geen foto teruggevonden werd, een icoon dat aangeeft of het slachtoffer man of vrouw was en een idee geeft van de leeftijd. We leren dus niet alleen hun namen kennen, maar voor de meesten van hen kunnen we hen nu ook aankijken. En deze foto s tonen een onwaarschijnlijke veelheid aan personaliteiten: oud en jong, dik of dun, blondof bruin-, rood- en zwartharig, met zomersproetjes of lachkuiltjes in de wangen, of een eerder serieuze blik, devoot orthodox religieus of net heel werelds als een filmster op de set. En dan weten we nog bijna niets over hun interesses, hun politieke en maatschappelijke standpunten, welke muziek ze graag luisteren of welke boeken op hun nachtkastje lagen. 2
Elk van hen was slachtoffer van een ideologie die hen als één groep ter dood veroordeelde, terwijl één blik op de foto s ons al duidelijk maakt hoezeer het lemma groep hier geenszins kan duiden op een uniforme, eenduidig te identificeren of herkennen groep. Eén ding dat min of meer gemeenschappelijk was voor de buitenwereld was de migratieachtergrond van het merendeel van de slachtoffers en het feit dat ze net als andere migratieminderheidsgroepen de neiging hadden om bij elkaar te gaan wonen, te clusteren. De meeste Belgen kenden geen Joden. Dat was alleen zo voor zij die Joodse buren, klasgenootjes, collega s en vrienden hadden, vooral in het Antwerpse en Brusselse. Onbekend maakt onbemind zegt het spreekwoord. Het zou een rol kunnen gespeeld hebben in de apathie en het gebrek aan reactie. Als we willen dat plaatsen zoals Kazerne Dossin of herdenkingen zoals hier vandaag een rol kunnen spelen in de wereld van vandaag en deze van morgen, dan moeten we niet alleen inzetten op daderperspectieven en mechanismen, maar ook op verhalen van hoop, verhalen van verzet, hoe klein ook, verhalen van grote en kleine helden, van jonge mannen die een deportatietrein overvielen en tot stilstand brachten tot verhalen van een klein meisje die haar prachtige teddybeer gaf aan de Joodse peuter die bij haar thuis kon onderduiken. Kleine gebaren die getuigen van een immense menselijkheid en empathie, van het zich verbonden voelen met de medemens zonder hem of haar al te kennen, als reactie op zoveel intolerantie. Heeft u hem al gezien, Mona s teddybeer, die ze als klein meisje uit het Kortrijkse aan de kleine Norbert Obstveld schonk? Hij zit op u te wachten op de tweede verdieping van 3
ons museum. Norbert en Mona zijn beiden altijd enig kind gebleven; ze zijn elkaar tijdens de oorlog als broer en zus gaan zien en dat doen ze tot op vandaag, over alle verschillen van religie en cultuur heen. Ze delen vreugde en verdriet, ze schonken samen hun beer en zo ook hun verhaal aan ons museum. Een verhaal van hoop in zoveel duisternis dat wij samen met hen aan alle bezoekers willen meegeven. De oorlog bracht hen bij elkaar, en gaandeweg leerden ze meer over elkaars verschillende achtergrond en leefwereld. Niet iedereen heeft dergelijke persoonlijke ontmoeting en ook daar willen we als Kazerne Dossin onze rol in spelen en wel ook bij de kinderen, de toekomst. Vorig jaar organiseerden we in het museum voor het eerst een Chanoekaworkshop onder de titel Een lichtje in het donker. Het was een workshop rond het Joodse lichtfeest voor kinderen van het lager onderwijs waarbij Joodse en niet-joodse kinderen stilstonden bij de lichtfeesten in de donkere maanden van het jaar om zo het Chanoekafeest samen te vieren. De Hebreeuws lezende en schrijvende kinderen, mama s, papa s en oma s hielpen de anderen met het schrijven van hun naam in Hebreeuwse karakters, alvast een opstapje om dan daarna ook vlot met de tolletjes of dreidels met de nun, shin, gimmel en hey 4 Hebreeuwse letters - te kunnen spelen. Oma Betty vertelde over het wonder van de olie en de lichtjes die bleven branden, en ik vertelde de kinderen over hoe de familie Flinker tijdens de oorlog ook al waren ze erg duur toch kaarsjes had weten te vinden om het Chanoekafeest te vieren en over hoe zelfs in een donkere plek als de Dossinkazerne tijdens de oorlog een Chanoekia (een speciale chanoekakandelaar met acht armen en een extra plek voor een negende kaarsje als aansteker, de sjamasj) gemaakt werd om licht en hoop te 4
brengen in zo n moeilijke periode. Met chanoekaliedjes in het hoofd, chanoeka-gelt in hun tasjes, hun prachtige naambadge op en een gevulde maag van de soefganiot (ponskes of oliebollen), trokken de kinderen huiswaarts, elk om in de donkere decemberdagen de feesten te vieren die ze bij hen thuis gewoon waren: of het nu sinterklaas, kerst, chanoeka, nieuwjaar, nog wat anders of alles door elkaar was, maar in elk geval met nieuwe vriendjes en een stevige bagage aan openheid en begrip voor verschillende religies en gebruiken, wat hen hopelijk mee in staat gaat stellen om een tolerante en open houding te hebben en te behouden en relaties uit te bouwen vanuit onderling respect en begrip. Op zondag 8 december, tijdens ons publieksweekend, staan we klaar voor de tweede editie! Wij blijven inzetten, samen met u en onze hele samenleving, op het herdenken van alle slachtoffers van de Holocaust, we werken internationaal samen om deze periode en wat hier gebeurde verder te bestuderen en daarover te communiceren (zowel in educatieve pakketten voor jongeren en volwassen lerende doelgroepen als naar het grote publiek), en we bouwen, samen met u aan een betere wereld voor vandaag en morgen. Ik dank u. 5