coproductie Het Beleidsplan Ruimte is een

Vergelijkbare documenten
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Maak. Ruimte. Oost voor. Vlaanderen

Via deze brief brengen wij u op de hoogte van het standpunt van de gemeenten over het Groenboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.

Op zoek naar draagvlak voor een ruimtelijk beleid in Vlaanderen

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013

Uitnodiging. Werelddag van de stedenbouw. Over de grens: hoe samen ruimte maken? Dinsdag 17 november 2009, Stadsschouwburg Kortrijk

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

BELEIDSPLAN RUIMTE VLAANDEREN

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Beleidsplan Ruimte. Agenda. een nieuw beleidsplan? procesverloop participatie. o Burgers o Professionelen (co)productie

1. Hoeveel van de projecten die werden goedgekeurd werden inmiddels uitgevoerd?

Witboek open en wendbare overheid

Dr. Koenraad De Ceuninck Centrum voor lokale politiek Universiteit Gent

JAARPROGRAMMA 2019 SARO

Naar een sterker lokaal sociaal beleid Organisatie van het sociaal beleid na integratie gemeente-ocmw

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING JURIDISCHE WENSDROOM OF RECHTSILLUSIE? WERKGROEP WELZIJN 7 februari 2014

Startconferentie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen 20 november 2014 Oostende

Versie 24 april FAQ lokale beleidsplanning

Ruimte voor verandering Transitie Ruimtelijke Ordening

PAARDEN EN RUIMTELIJKE ORDENING

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

1 Van groenboek naar witboek

inleiding ruimtelijk structuurplan tienen stad TIENEN Juli 2006 Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog

JAARPROGRAMMA 2014 SARO

VERSNELLEN VAN INVESTERINGSPROJECTEN VISIENOTA VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 15 OKTOBER 2010

1. INLEIDING Historiek van de stedenbouwwetgeving De weg naar de Codextrein Opzet van deze publicatie 16

INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S)

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

BETREFFENDE HET STREEFBEELD ALS BELEIDSINSTRUMENT STUDIE MC/03/1201 JULI 2004

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ONTWERP VAN DECREET. houdende vaststelling van het wapen en de vlag van de provincies, gemeenten en districten. Stuk 1070 ( ) Nr.

Omgevingsvergunning. Actieplan flankerende maatregelen voor lokale besturen. Startschot voor de Vlaamse omgevingsvergunning

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek

Toelichting bij de gedeeltelijke herziening van het. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. (12 december 2003) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Advies. Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter

Besluit van de Deputatie

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN

Beleidsplanning in Geel. Welke plaats heeft gezondheid in dit geheel?

Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde. Inleiding

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. Eindrapport van het Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan

Adviesvraag: voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en van de Vlaamse Codex

Groenboek Interne Staatshervorming: Samenvatting

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013

ONTHAAL WELKOM! Lokale handhavingsplannen en handhavingsprotocols inzake ruimtelijke ordening

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 november 2012

tot wijziging van artikel 8 en 10 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten

Toekomst intergemeentelijke samenwerking Besturen is samenwerken

Participatie bij de opmaak en realisatie van de Europese natuurdoelen in Vlaanderen

HEROVER DE FORTENGORDEL ConceptVestingAntwerpen Ruimtelijk planologische ontwikkelingsmogelijkheden van de Brialmontforten rondantwerpen

ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Feitenfiche gemeentelijke verordeningen

De beleidsnota Omgeving

Aanpak Omgevingsbeleid. Wij werken aan ons IMAGO Omgevingsbeleid

VR DOC.0161/1

ADVIES OVER HET FONDS TER STIMULERING VAN STEDELIJKE EN PLATTELANDSINVESTERINGEN

Vraagstelling over de interne staatshervorming

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013

Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering

Voorstel van resolutie. betreffende het behoud van de poldergraslanden en de andere historische permanente graslanden

Omzendbrief RO/2010/01

RUIMTELIJK BELEID IN VLAANDEREN ANNO 2018

Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO

Instrumentenkoffer voor projecten, plannen en programma s

Samen inclusief hoger onderwijs realiseren. Beleidsplan

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek

Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Complexe Projecten. Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014)

PLANNING ALS MEERVOUDIGE OPDRACHT IN DE DEMERVALLEI

Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet. Advies

Kadernota Ruimte voor bewonersparticipatie - Kaders voor inwoners en gemeentebestuur in planvorming en wijkgericht werken

GEDEELTELIJKE WIJZIGING VAN HET GBP GGB 15 HEIZEL ONTWERP LASTENBOEK BETREFFENDE DE UITWERKING VAN EEN AANVULLING VOOR HET MILIEUEFFECTENRAPPORT

Bijlage bij uitnodiging regiogesprekken nwro

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Verslag aan de Provincieraad

JAARPROGRAMMA 2013 SARO

nr. 236 van MARIUS MEREMANS datum: 13 januari 2016 aan LIESBETH HOMANS Organisatie-audits bij lokale besturen - Verbeterpunten

Advies. Voorontwerp van Brusseldecreet. Brussel, 17 september 2018

uitvoeringsbesluiten onroerend erfgoed

VR DOC.0432/1

Lezing 4 «Gemeenten op ware grootte? Over schaal en bestuurskracht van lokale besturen»

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking

18 november2008 Dienst Ruimtelijke Planning

Kaderdecreet Onroerend Erfgoed: enkele aandachtspunten voor lokale besturen

Inhoudsopgave. Woord vooraf Inleiding 13

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Transcriptie:

14 RWO Het Beleidsplan Ruimte is een coproductie Gewest, provincies en gemeenten zijn gelijkwaardige partners bij het opstellen van het Beleidsplan Ruimte. Maar is er, bijvoorbeeld, ook een draagvlak om de financiering van gemeenten te heroverwegen?

RWO 15 Wolfgang Vandevyvere departement RWO Vlaamse overheid In het afgelopen anderhalf decennium was het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) een centraal document in het ruimtelijkeordeningsbeleid voor Vlaanderen. Het werd in die tijdsspanne twee keer gedeeltelijk herzien 1. In het in 2009 bereikte Vlaams regeerakkoord nam de nieuwe bewindsploeg het voornemen op om het beleidsdocument integraal te herzien en om voor het einde van de regeerperiode een ontwerp van nieuw Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen vast te stellen 2. In zijn beleidsnota 2009-2014 schetste de toen aantredende minister van Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters een aantal krachtlijnen voor dat project en voor de plaats ervan in het ruimtelijk beleid in zijn geheel 3 : Structuurplanning moet kunnen inspelen op maatschappelijke veranderingen en op nieuwe beleidskeuzes. Om de beleidseffectiviteit te verhogen wil ik daarom het structuurplan omvormen tot een meer strategisch en dynamisch document en tegelijkertijd robuuster maken waarin duidelijke keuzes naar voren worden geschoven voor een legislatuur. Procedures moeten het proces dienen maar mogen niet het voorwerp zijn van proces. Herbronning is wenselijk om het huidig ruimtelijke ordeningsinstrumentarium meer te richten op daadwerkelijke realisatie. In het transitietraject naar een nieuw strategisch lange termijn ruimtelijk beleidsplan is het belangrijk dat er wordt geleerd uit de ervaring met het huidige plansysteem, onder meer op het vlak van effectiviteit en efficiëntie. Deze kennis is nodig om een doordachte bijsturing mogelijk te maken. Einde citaat. De wens tot bijsturing van het plansysteem was een reden om het nieuwe Vlaamse beleidsplan geen RSV II te noemen. Het project van een nieuw beleidsplan voor de lange termijn kreeg gaandeweg de werktitel Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) mee. Bij een modernisering van het plansysteem komt logischer- 1 De eerste herziening werd afgerond in 2004, de tweede in 2011. Zie www.rsv.vlaanderen.be (of www.ruimtelijkeordening.be). 2 De Vlaamse regering 2009-2014, Een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden. Voor een vernieuwende, duurzame en warme samenleving, blz. 47, te downloaden op www.vlaanderen.be. De ambitie om tot een volledige herziening te komen bestond overigens ook al in de vorige legislatuur; zie wat dat betreft de Beleidsbrief Ruimtelijke Ordening / Monumenten en Landschappen. Beleidsprioriteiten 2005-2006, ingediend door Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, Parl.St. Vl. Parl., 2005-2006, nr. 541/1, blz. 13-14. Die grondige herziening bleek niet haalbaar binnen die legislatuur, zodat naar het einde van de regeerperiode de focus kwam te liggen op het voorbereiden van een insteek voor de volgende legislatuur, zie de Beleidsbrief Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed. Beleidsprioriteiten 2008-2009, ingediend Dirk Van Mechelen, viceministerpresident van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, Parl.St. Vl. Parl., 2008-2009, nr. 1899/1, blz. 37-38. 3 Parl. St. Vl. Parl., 2009-2010, nr. 198/1, p. 31 (www.vlaamsparlement.be) of www.vlaanderen.be, rubriek Vlaamse regering, item Beleidsdocumenten. groenboek Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool? b e l e i d s p l a n r u i m t e v l a a n d e r e n In het Groenboek gaat het ook over een gedeelde visie van de drie bestuursniveaus, die samen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan. wijze ook de verhouding tussen de planniveaus aan bod alsmede de manier waarop - op elk van die niveaus - aan (beleids)planning wordt gedaan. Toen het RSV werd goedgekeurd, werd gekozen voor planning op de drie bestaande bestuursniveaus, volgens de methodiek van de structuurplanning. Het subsidiariteitsbeginsel (ruimtelijke vraagstukken aanpakken op het geëigende niveau) maar ook de hiërarchie van de plannen (het lagere plan schikt zich naar het hogere) waren daarbij belangrijke uitgangspunten. Die ingrediënten van het plansysteem zijn bij een actualisering ook voorwerp van onderzoek en komen dus in aanmerking voor aanpassing. In zijn beleidsnota 2009-2014 raakte de bevoegde minister dat onderwerp dan ook aan. Volgens hem moest onder meer volgend aspect in het onderzoek naar de bijsturing van het plansysteem worden betrokken: We hebben ( ) te maken met een zwaar subsidiair plansysteem met een betrokkenheid van de drie bestuurlijke niveaus. Op deze drie niveaus is er bovendien ook een dubbele planstructuur met structuurplannen en uitvoeringsplannen. 4 Groenboek g r o e n b o e k b e l e i d s p l a n r u i m t e v l a a n d e r e n 1 De Vlaamse regering en de bevoegde minister stellen voor het ruimtelijke ordeningsbeleid een partnerschapsmodel voor 5. Provincie- en gemeentebesturen, de zogenaamde sectoren, het middenveld, burgers zijn partners bij de totstandbrenging van het ruimtelijk beleid. Dat partnerschapsmodel moet ook gelden bij de opmaak van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen 6. Behalve dit algemene principe staat er tot nader order weinig concreets op papier over de precieze participatie en inbreng van provincies en gemeenten bij het opstellen van het BRV. Dat belet niet dat de provincies en gemeenten wel degelijk bij het proces worden betrokken. Vertegenwoordigers van de koepelorganisaties (de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de Vereniging van de Vlaamse Provincies) werden uitgenodigd op de zogenaamde partnerdialogen 7 in de aanloop 4 Parl. St. Vl. Parl., 2009-2010, nr. 198/1, blz. 31 (www.vlaamsparlement.be) of www.vlaanderen.be, rubriek Vlaamse regering, item Beleidsdocumenten. 5 Parl. St. Vl. Parl., 2009-2010, nr. 198/1, blz. 48 (www.vlaamsparlement.be) of www.vlaanderen.be, rubriek Vlaamse regering, item Beleidsdocumenten. 6 www.beleidsplanruimte.be (ook te raadplegen via www. ruimtelijkeordening.be), item partnerdialoog. 7 www.beleidsplanruimte.be (ook te raadplegen via www. ruimtelijkeordening.be), item partnerdialoog.

16 RWO Als honderd gemeenten kunnen beslissen over de locatie van in totaal duizend hectare lokaal bedrijventerrein, is er voor dat locatiebeleid allicht veel meer marge dan wanneer driehonderd gemeenten duizend hectare plannen. [ foto: Reporters, Nick Hannes ] naar het Groenboek voor het BRV (zie verder), en de ambtenaren van provinciebesturen en gemeentebesturen werden via de bestaande interbestuurlijke overlegorganen geïnformeerd over de inhoud van het Groenboek en uitgenodigd om deel te nemen aan het debat over de in het Groenboek opgenomen thema s, ideeën en voorstellen. Ingrijpen in de ruimte is een werk van lange adem Rol lokale besturen Op 4 mei 2012 keurde de Vlaamse regering het Groenboek goed als basis voor een maatschappelijk debat over de beleidsopties die ze wil uitwerken in het BRV 8. De Vlaamse regering nam toen ook een aantal begeleidende beslissingen. Eén van die beslissingen luidde dat de minister van Ruimtelijke Ordening gelast werd trajecten op te starten waarbij onder meer volgende elementen onderzocht en uitgewerkt worden: de modernisering van het systeem van beleidsplanning en de samenwerking tussen de bestuursniveaus op het vlak van beleidsplanning ruimtelijke ordening, en de wijzigingen in wetgeving en reglementering die daarvoor desgevallend nodig zijn; de modernisering van het uitvoerend instrumentarium van de 8 Groenboek Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool?. Het Groenboek is online te raadplegen op www.beleidsplanruimte.be of www. ruimtelijkeordening.be. Via die websites kan ook een gedrukt exemplaar worden besteld. We verwijzen er in de navolgende noten verder naar als Groenboek. ruimtelijke ordening, en de wijzigingen in wetgeving en reglementering die daarvoor desgevallend nodig zijn. 9 De opmaak van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen gaat dus gepaard met een (onderzoek naar de) modernisering van het planningssysteem, en het samenspel van de planningsniveaus is daar een belangrijk element van. De zogenaamde nota aan de leden van de Vlaamse regering waarmee de beslissingen van 4 mei 2012 werden ingeleid, bevat al een aanzet in verband met dat onderwerp. De nota bevat een hoofdstuk over het partnerschap tussen de drie bestuursniveaus. Na een verwijzing naar de hervorming van het planningssysteem in de tweede helft van de jaren 1990, de planningspraktijk van het voorbije anderhalf decennium en het voornemen om de ingeslagen weg van de subsidiariteit verder te volgen, schetst de nota een aantal krijtlijnen voor het planningssysteem, in het bijzonder de beleidsplanning 10. Gezien het belang voor het onderwerp van dit artikel citeren we die krijtlijnen integraal: Hoewel de Vlaamse overheid verantwoordelijk is voor de totstandkoming van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, moet het Beleidsplan Ruimte een gedeeld plan zijn van de drie bestuursniveaus. Het komt dan ook tot stand in coproductie, onder meer tussen de bestuursniveaus. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen schetst een visie op de ontwikkeling van de Vlaamse ruimte, en daar zijn de bestuursniveaus samen voor verantwoordelijk. Het proces moet toelaten dat de bestuursniveaus het beleidsplan gezamenlijk over 9 Zie het voorstel van beslissing opgenomen in de zogenaamde nota aan de leden van de Vlaamse regering waarmee de beslissing van 4 mei 2012 werd ingeleid; de beslissing is ook daadwerkelijk genomen. De nota is online te raadplegen op www.beleidsplanruimte.be, rubriek achtergronddocumenten (zie blz. 24 van de nota voor het voorstel van beslissing). 10 Nota aan de leden van de Vlaamse regering m.b.t Opmaak van een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Groenboek goedkeuring door de Vlaamse regering en begeleidende beslissingen, blz. 16-18, te raadplegen op www.beleidsplanruimte.be, rubriek achtergronddocumenten.

RWO 17 Gemeenten halen een belangrijk deel van hun inkomsten uit (opcentiemen de eindmeet trekken. Dat betekent niet dat het op) personen- en Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zich concreet bedrijfsbelasting. uitspreekt over onderwerpen die best op lokaal niveau hun beslag krijgen. Het Beleids- Daardoor bestaat de neiging om extra bewoners en bedrijven plan Ruimte formuleert echter wel principes aan te trekken. Voor (kaderstellende elementen) over ruimtelijke een aantal gebieden vraagstukken die voor de globale ruimtelijke staat dat haaks op de ambitie om de open ontwikkeling van Vlaanderen belangrijk zijn, ruimte te beschermen. terwijl de doorwerking en de concrete aanpak [ foto: Reporters, STEFEK ] ervan in provinciale of gemeentelijke planning gebeurt. Het Beleidsplan Ruimte reikt leidraden aan voor de drie bestuursniveaus voor de aanpak van ruimtelijke vraagstukken in het perspectief van de visie. De realisatie van de visie neergelegd in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de drie bestuursniveaus. Gewest, provincies en gemeenten werken als gelijkwaardige partners aan die realisatie. De taken in de uitvoering van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen worden verdeeld. Bij de taakverdeling spelen selectiviteit en strategische inzet van mensen, middelen en instrumenten een belangrijke rol. De Vlaamse overheid schept ook de nodige randvoorwaarden zodat de provincies en gemeenten hun bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van de visie (bij voorbeeld het faciliteren van intergemeentelijke samenwerking met het oog op het uitwerken van een coherent ruimtelijk programma voor een bepaald gebied). De taakverdeling wordt georganiseerd met de nodige flexibiliteit. Een evaluatie en eventuele bijstelling van het planologisch delegatiebeginsel zoals het thans in de Codex Ruimtelijke Ordening is neergelegd, past in dat kader. Een mogelijk uitgangspunt daarbij is dat in een aantal gevallen en mits er overeenstemming is tussen de partners, de meest gerede partij een procedure voor een verordenend plan kan opstarten. Dat kan bijvoorbeeld nuttig zijn als zich een opportuniteit aandient waar een overheid op korte termijn wil op inspelen. Vandaag hebben alle provincies en nagenoeg alle gemeenten een ruimtelijk structuurplan voor hun grondgebied. Ook de laatste gemeenten die nog geen ruimtelijk structuurplan hebben vastgesteld, moeten voldoen aan de decretale verplichting. Het is een voorwaarde voor de zogenaamde ontvoogding die in 2015 moet zijn afgerond. Er moet wel onderzocht worden hoe de beleidsplanning voor provincies en gemeenten net als voor het gewest verder Het Groenboek stelt voor om op termijn de inname van open ruimte te stoppen: kan evolueren. De verplichting om structuurplannen te maken is zo toegepast dat veel lo- dit beperkingen oplegt aan je kan er niet omheen dat kale overheden een beleidsplan met een vaste de ambities van een reeks eigenaars, ontwikkelaars, format hebben: een integrale visie op het eigen mandatarissen grondgebied, een inschatting van de behoeften [ foto: Reporters, Nick Hannes ] van alle ruimtevragers met bijhorend antwoord, een programma voor opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen, Het lijkt logisch om op termijn te evolueren naar een systeem met meer vrijheidsgraden, waarbinnen een consistent beleid overeind blijft maar de beleidsplanning afgestemd wordt op de noden. Provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen blijven gelden tot de betrokken provincie of gemeente het ruimtelijk structuurplan vervangt door een nieuw plan. Ook hier is aandacht voor continuïteit nodig. Maar het nieuwe plan kan een ander karakter krijgen (cf. vorige alinea). Wat de verordenende plannen betreft kan de figuur van de ruimtelijke uitvoeringsplannen behouden worden. De onderlinge verhouding tussen de plannen van de drie bestuursniveaus moet wel geëvalueerd en eventueel bijgesteld worden. Hierboven werd in dat verband al het delegatiebeginsel vermeld. Daarnaast is ook de (juridische) hiërarchie van de normen een onderwerp voor evaluatie. Einde citaat. Het Groenboek bevat gelijkluidende stukken tekst over het samenspel van de planningsniveaus. Onder het hoofdstuk Vlaanderen, provincies en gemeenten als gelijkwaardige partners 11 gaat het ook over een gedeelde visie van de drie niveaus, die samen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan. En ook het Groenboek verwijst naar de bestaande praktijk met de (gemeentelijke) ruimtelijke structuurplannen en pleit voor een systeem met meer vrijheidsgraden, waarbinnen een consistent beleid overeind blijft maar de beleidsplanning afgestemd wordt op de noden van elke gemeente. Wat dat laatste betreft is het interessant dat het Groenboek dat immers een discussiedocument is daaraan al suggesties toevoegt 12 : De nieuwe plannen hoeven dan niet langer een omvattend karakter te hebben. Een gemeente zou zich bijvoorbeeld kunnen toespitsen op een welbepaalde strategie en in een actieprogramma haar bijdrage aan de realisatie van de visie vat het Vlaamse beleidsplan kunnen uitstippelen. Of een aantal gemeenten kan samen een visie uitwerken voor een problematiek die 11 Groenboek, blz. 63. 12 Groenboek, blz. 63.

18 RWO Vertegenwoordigers van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de Vereniging van de Vlaamse Provincies werden uitgenodigd op de zogenaamde partnerdialogen in de aanloop naar het Groenboek voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. eigen is aan de regio en niet in het Vlaamse Beleidsplan Ruimte aan bod komt. Samenwerkingsverbanden tussen verschillende overheden worden aangemoedigd, zowel binnen Vlaanderen als in grensregio s. Onderzoek en discussie Het Groenboek en de nota aan de leden van de Vlaamse regering waarmee de goedkeuring van dat document werd ingeleid, openen interessante denksporen. Een aantal citaten uit dat Groenboek en die nota willen we graag gebruiken als aanzet voor verder onderzoek en discussie. Hoewel de Vlaamse overheid verantwoordelijk is voor de totstandkoming van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, moet het Beleidsplan Ruimte een gedeeld plan zijn van de drie bestuursniveaus. Het Groenboek stelt terecht dat geëngageerde partners de slagkracht vergroten 13. Het is waarschijnlijk dat het daadwerkelijk realiseren van de visie en de beleidsopties uit het RSV afgeremd is doordat het RSV de voorbije vijftien jaar in de eerste plaats werd gepercipieerd als open ruimte te stoppen 15 : je kan er niet omheen dat dit beperkingen oplegt aan de ambities van een reeks eigenaars, ontwikkelaars, mandatarissen Welke herverdelingsmechanismen zijn er nodig en welke instrumenten maken van deze beperking een succesverhaal? Dat betekent niet dat het BRV zich concreet uitspreekt over onderwerpen die het best op lokaal niveau hun beslag krijgen. Het Beleidsplan Ruimte formuleert echter wel principes ( kaderstellende elementen) over ruimtelijke vraagstukken die voor de globale ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen belangrijk zijn, terwijl de doorwerking en de concrete aanpak ervan in het kader van de provinciale of gemeentelijke planning gebeurt. Het Beleidsplan Ruimte reikt leidraden aan voor de drie bestuursniveaus voor de aanpak van ruimtelijke vraagstukken in het perspectief van de visie. Wat hier wordt vooropgesteld, sluit logisch aan bij de doelstelling van doorgedreven subsidiariteit en bij de ambitie van een voldoende flexibel en dynamisch beleid. In het Groenboek wordt echter terecht geconstateerd dat ruimtelijk structuren slechts langzaam veranderen: Ingrijpen in de ruimte is een werk van lange adem. En de gemaakte keuzes uit het verleden blijven de toekomst lang bepalen. 16 Je kan 'De vraag is hoe we gemeenten beter kunnen doen samenwerken rond ruimtelijke ordening' een plan van het gewestelijk (Vlaams) niveau, waarvan provincies en gemeenten zich niet noodzakelijk als mede-eigenaar beschouwden 14. De ambitie om van het nieuwe beleidsplan een gedeeld en maatschappelijk project te maken is dus terecht. Dat stelt wel hoge eisen aan het totstandkomingsproces. Als verschillende partners samen werken aan een tekst, dan zijn daar overlegstructuren en tijd voor nodig. Daarnaast rijst de vraag welke acceptatiegraad haalbaar is voor een visie die, gezien de ruimtelijke uitdagingen, hoe dan ook een rem zal zetten op een aantal ruimtelijke ontwikkelingen. Het Groenboek stelt bijvoorbeeld voor om op termijn de inname van 13 Groenboek, blz. 59. 14 Zie ook Evaluerend onderzoek naar de effectiviteit van de uitvoering van het ruimtelijk beleid in Vlaanderen, Studie uitgevoerd door het K.U. Leuven - Instituut voor de Overheid, SumResearch, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst - departement Architectuur (Sint-Lucas), Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van het departement RWO van de Vlaamse overheid (juli 2010), blz. 182. Het eindrapport van de studie is te raadplegen op www.ruimtelijkeordening.be, rubriek studies. keuzes in het ruimtelijk beleid dus niet voor je uit blijven schuiven. Wat wordt er beslist in het Beleidsplan Ruimte zelf en waarvoor worden kaderstellende elementen naar voren geschoven? In het rapport over de effectiviteit van het ruimtelijk beleid in Vlaanderen, waarbij één van de onderzoeksvragen peilde naar de bijdrage van de beleidsniveaus aan de verwezenlijking van ruimtelijke beleidsdoelstellingen, wordt gealludeerd op een zekere rigiditeit in de uitvoering van het RSV: Ondanks het principe van subsidiariteit, blijkt uit het onderzoek dat er over het geheel gezien sprake is van een hiërarchische vertaling van het RSV in plannen van andere bestuurslagen. Provincies en gemeenten kregen of namen weinig vrijheid om een eigen invulling te geven aan de in het RSV uitgezette lijnen. Het voorgeschreven systeem van planvorming (zowel qua vorm als inhoud) 15 Groenboek, blz. 21, 38. 16 Groenboek, blz. 18.

RWO 19 werkte als een keurslijf 17. Het onderzoeksrapport ziet een belangrijke verklaring in de sterke neiging tot juridisering van en controle over de gehanteerde planvormen, en een veeleer wantrouwige verhouding tussen de bestuursniveaus. De vraag rijst of die rigiditeit ook niet het gevolg is van de schaalgrootte op gemeentelijk bestuursniveau. Als, bijvoorbeeld, honderd gemeenten kunnen beslissen over de locatie van in totaal duizend hectare lokaal bedrijventerrein, is er voor dat locatiebeleid allicht veel meer marge dan wanneer 300 gemeenten duizend hectare plannen. De interne staatshervorming heeft geen nieuwe verplichte fusie van gemeenten opgeleverd, wel aanzetten voor vrijwillige fusie en gereorganiseerde intergemeentelijke samenwerking 18. De vraag is hoe we gemeenten beter kunnen doen samenwerken rond een toch niet onbeladen beleidsthema als ruimtelijke ordening 19? Een complicerende factor is dat de reikwijdte van ruimtelijke vraagstukken erg verschillend is. Een samenwerkingsverband of forum dat geschikt is voor het éne ruimtelijk vraagstuk, is dat niet noodzakelijk voor een ander. Samenwerking rond inhoudelijke thema s veronderstelt bovendien dat er voldoende kennis aanwezig is bij de samenwerkende partners. En dat is soms een knelpunt, zeker in kleine gemeenten 20. Behalve inhoudelijke kan dus ook organisatorische sa- 17 Evaluerend onderzoek naar de effectiviteit van de uitvoering van het ruimtelijk beleid in Vlaanderen, Studie uitgevoerd door het K.U. Leuven - Instituut voor de Overheid, SumResearch, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst - departement Architectuur (Sint-Lucas), Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van het departement RWO van de Vlaamse overheid (juli 2010),blz. 6. Het eindrapport van de studie is te raadplegen op www.ruimtelijkeordening.be, rubriek studies. 18 Witboek Interne Staatshervorming, 2011, blz. 51, 63. Het Witboek is ter raadplegen op www.binnenland.vlaanderen.be, thema werking besturen interne staatshervorming. 19 Zie ook de beleidsnota ruimtelijke ordening 2009-2014: Parl. St. Vl. Parl., 2009-2010, nr. 198/1, blz. 22-23 (www.vlaamsparlement.be) of www.vlaanderen.be, rubriek Vlaamse regering, item Beleidsdocumenten. Het departement RWO van de Vlaamse overheid heeft begin 2012 een onderzoek uitbesteed naar de voor het Vlaams ruimtelijk beleid relevante vormen van intergemeentelijke samenwerking. Het eindrapport wordt verwacht in het najaar van 2012. 20 Zie ook Evaluerend onderzoek naar de effectiviteit van de uitvoering van het ruimtelijk beleid in Vlaanderen, studie uitgevoerd door het K.U. Leuven - Instituut voor de Overheid, SumResearch, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst - departement Architectuur (Sint-Lucas), Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van het departement RWO van de Vlaamse overheid (juli 2010), blz. 6, 170, 181. Het eindrapport van de studie is te raadplegen op www.ruimtelijkeordening.be, rubriek studies. menwerking aan de orde zijn. De Vlaamse overheid schept ook de nodige randvoorwaarden zodat de provincies en gemeenten hun bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van de visie. De nota aan de leden van de Vlaamse regering geeft hier als voorbeeld het vergemakkelijken van intergemeentelijke samenwerking met het oog op het uitwerken van een coherent ruimtelijk programma voor een bepaald gebied. Zie wat dat betreft ook de paragraaf hierboven. Maar wat kan het verder nog betekenen? Vandaag halen gemeenten bijvoorbeeld een belangrijk deel van hun inkomsten uit (opcentiemen op) personen- en bedrijfsbelasting. Daardoor bestaat de neiging om werk te maken van de overeenkomstige bestemmingen in de verordenende plannen 21. Voor een aantal gebieden in Vlaanderen staat dat haaks op de in het Groenboek opgenomen ambitie om de open ruimte te beschermen en om op termijn de inname van open ruimte zelfs te stoppen. Het gemeentefonds, een andere belangrijke inkomstenbron voor de lokale besturen, biedt wel correcties door het aandeel open ruimte als maatstaf mee te nemen bij de verdeling van het geld 22, maar dat biedt onvoldoende tegenwicht. Is er genoeg draagvlak om de financiering van gemeenten te heroverwegen, mede in de wetenschap dat die materie niet behoort tot het beleidsgebied Ruimtelijke Ordening en bovendien deels federaal geregeld is? Of zijn er alternatieven zoals vereveningsmechanismen, die open ruimte in stand houden (al dan niet via het opstellen van nieuwe plannen), delen in het positief saldo van plannen van andere gemeenten waar conform de beleidsopties wel nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bedrijvigheid of wonen mogelijk zijn? 21 Onderzoek naar een instrumentarium voor strategisch en realisatiegericht ruimtelijk beleid in Vlaanderen: voorbereidend onderzoek voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, studie uitgevoerd door het studiebureau TRITEL i.s.m. het advocatenkantoor LDR in opdracht van het departement RWO van de Vlaamse overheid (februari 2012), blz. 205-206. Het eindrapport van de studie is te raadplegen op www.ruimtelijkeordening.be, rubriek studies. 22 Zie artikel 6 van het decreet tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds.