de heer Chef Rivierpolitie te Rotterdam. c. de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december

Vergelijkbare documenten
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

VreemdelinKencirculaire. 's-gravenhage,11 december 1977

Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72.

Hoofdstuk 4 Benelux Economische Unie en Europese Economische Gemeenschap. Verschilpunten Benelux- en E. E. G. -verdrag

- b Onderdanen van een van de Lid-Staten van de E.E.G. die zijn:

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Het betreft hier met name de toepassing van: c. het Voorschrift Vreemdelingen - VV (Stcrt. 1966, 188).

B 2 Molukkers 3. 1 Inleidinq

Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000

B 19 Voortgezet verbliif 19

Voortgezet verblijf secundaire migranten

(Ministerie van Justitie, directie Vreemdelingenzaken AJZ 5707/4178-3) Contact met het Ministerie

Inleiding. 3 De Minister en de Staatssecretaris van Justitie. 1 Algemeen. 2 Indeling

Molukkers. Inleiding. Personen op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

7 Gedraesliin bil simaleringen in het o~s~orinesregister

~it~aveüai het ministerie van Justitie, Immigratieen Naturalisatiedienst, maart 1994, 's-grauenhage.

B 11 Buitenlandse werknemers 3 4

Date de réception : 10/01/2012

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tussentijds Bericht Nationaliteiten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Hoofdstuk B12 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

Associatiebesluiten van de Associatieraad EEG- Turkije BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 12

Tweede Kamer der Staten-Generaal

C14-1 Richtlijn voor de coördinatie van de voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van verplaatsing en verblijf, die

Koninklijk besluit betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen.

Oorspronkelijke tekst Toepasselijk vanaf en voor het eerst op de in 1967 te nemen vakantie

1 Inleiding. 1.1 In beqinsel schrifteliik contact

B1 O. Onderdanen van de Republiek Suriname

Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

Artikel I De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

Verblijfsrechtelijke gevolgen van. (tijdelijk) verblijf buiten Nederland

Ik doe u hierbij toekomen de tekst van de tweede wijziging van de. Vreemdelingenwet, zoals bepaald in Artikel 111 van de Wet"administratieve

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

BERICHT AAN DE GEMEENTEN GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN VAN 14 OKTOBER 2012

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

- geldig - diplomatieke ambtenaren en andere

Ministerievan Justitie telefoon (070) telex mvj nl faxnummer (070)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Europese Economische Ruimte

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

opleiding BOA Besluit BOA

Wet arbeid Vreemdelingen

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

opbergen achter deel G-l, Vc (na de aanschrijving van 20 december 1977)

Jurisprudentie van het Hof van Justitie 1995 bladzijden I-3551

A 4 1. Vreemdelingen aan wie verblijf in Nederland is toegestaan (art Vw)

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

overleg met de vreemdelingendienst ter plaatse waar de vreemdeling werd aangetroffen.

Vreemdelingen op wie het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand van toepassing is

Bevoegdheid Koninklijke Marechaussee tot inbewaringstelling van vreemdelingen

Buitenlandse pleegkinderen

. 1959, 153) en voor Nederland in merking getreden op 3. Reisverkeer van vluchtelingen

CIRCULAIRE AOIF Nr. 27/2010

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

(zie A 9 onder 2.3.2).

B 11 Buitenlandse werknemers 8

Vestigingsverdragen. Nederlands-Duits Vestigingsverdrag. sdu J&F -- VC (april 1995, Aanv. 13)

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 *

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132

2.1 Voorschriften voor opneminq en toelatinq voor wat betreft verzoeken om opneming ingediend vanaf 15 juli 1989

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OCMW POPERINGE. Deel 11 : Los Meubilair Algemene Offerteaanvraag.

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Zaaknummer : CBHO 2015/033 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Troostwijk Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TITEL I Algemene bepalingen

Artikel 8 Deze regeling kan worden aangehaald als: Gezamenlijke regeling als gevolg van de spaarrenterichtlijn.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1.1 Wet basisregistratie personen

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum van inontvangstneming : 26/02/2019

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

MINISTERIE VAN JUSTITIE Directie Vreemdelingenzaken Hoofdafdeling Juridische en Beleidcvraagstukken Nr. AJZ 1334/~633319 Opbergen achter deel G 1 Vc. (na de aanschrijving van 4 juli 1974) 'sgravenhage,l6 december 1977 Onderwerp: E.E.G.voorschriften. Aan: de heren ProcureursGeneraal, fgd. Directeuren van Politie; de heren hoofden van plaatselijke politie; De heer Commandant der Koninklijke Marechaussee; het Minis ter ie van Financiën (afdeling ~ouane) i de heer Chef Rivierpolitie te Rotterdam. I. Ik doe u hierbij toekomen de tekst van: a. het K.B. van 10 februari 1976, Stb. 66, tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit~ b. de nota van toelichting op deze wijziging; c. de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1974 betreffende het recht van onderdanen van een LidStaat op het grondgebied van een andere LidStaat verblijf te houden na er een werkzaamheid anders dan in loondienst te hebben uitgeoefend (T~/~~/EEG); d. de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1974 houdende uitbreiding van de werkingssfeer van richtlijn nr. 64/221/~~~ voor de cogrdinatie van de voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van verplaatsing en verblijf die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid, tot de onderdanen van een LidStaat die het recht op voortgezet verblijf op het grondgebied van een andere LidStaat uitoefenen na er een werkzaamheid anders dan in loondienst te hebben uitgeoefend (75/35/EEG). Zoals uit de hierboven onder 2. genoemde nota van toelichting blijkt, strekt de wijziging van het Vreemdelingenbesluit tot uitvoering van de hierboven onder 2. en 5. genoemde richtlijnen. Deze zijn opgenomen in het F'ublikatieblad van de 'uropese Gemeenschappen van 20 januari 1975, Nr. L 14, 11. Het recht van voortgezet verblijf. Bij de eerstgenoemde van beide richtlijnen (75/34y~EG) wordt met betrekking tot het voortgezet verblijf ten behoeve van onderdanen van een LidStaat van de Europese Economische Gemeenschap die op het grondgebied van een andere LidStaat een werkkring anders dan in loondienst hebben uitgeoefend, een re geling gegeven, analoog aah die welke ten behoeve van werknemers in loon dienst

/z1 jn dienst is getroffen bij Verordening van de Comissie van de Europese Gemeenschappen dd, 29 juni 1970 (terzake moge ik verwijzen naar Tc.. Deel G, onder 1, Hoofdstuk V, blz. G127 e.v. en bijlage Glb). De aandacht zij gevestigd op het feit dat rle nieuwe richtlijn uitsluitend betrekking heeft op personen die voor de uitoefening van een zelrfstan dige werkkring zich in een andere LidStaat hebben gevestigd, alsmede hun familieleden. De richtlijn heeft geen betrekking op personen dis h.t.l. zijn toegelaten in het kader van het vrije verkeer van diensten, De per sonen waarom het in de richtlijn gaat, zijn derhalve zij die in het bezit gesteld/%an een vergunning tot verblijf met een geldigheidsduur van vijf jaar op grond van het bepaalde in art. 94, eerste lid, aanhef en onder g, Vb., benevens van hen afhankelijke familieleden. A. Voorwaarden. Personen als hierbedoeld, komen krachtens de bepalingen van de richt lijn voor een recht van voortgezet verblijf in Nederland in aanmer king, indien zij: a. de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, mits zij gedurende ten minste de twaalf onmiddellijk daaraan voorafgaande maanden hier te lande anders dan in loondienst werkzaam zijn geweest en hier bovendien meer dan drie jaar voortdurend hebben gewoond. In gevallen waarin wettelijk geen pensioenaanspraak hier te lande kan worden geldend gemaakt, wordt de leeftijdsvoorwaarde geacht te zijn vervuld bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar; b. worden getroffen door blijvende invaliditeit waardoor zij hun beroepswerkzaamheid moeten beëindigen, mits zij in Nederland anders dan in loondienst werkzaam zijn geweest (eeh bepaalde minimumperiode van werkzaamheid is in di+ geval niet voorgeschreven) en zij boven dien ten minste twee jaar, onmiddellijk voorafgaande aan &e defini tieve beëindiging van hun werkzaamheden, voortdurend in Nederland hebben gewoond; c. hun beroepsaktiviteit in Nederland moeten beëindigen doordat zij door een arbeidsongeval of door een beroepsziekte worden getroffen; in dit geval is geen termijn bepaald gedurende welke de betrokkenen in Nederland werkzaam of voonachtig moeten zijn geweest; d. gedurende drie jaar bij voortduring in Rederland woonachtig en anders dan in loondienat werkzaam eijn geweest, en die daarna met behoud van hun woonplaate Fn Hedeflend hun werka&ebsn gaan uitoefenen op het grondgebied van een andere LidStaat, vanwaar zij in beginsel iedere dag, of ten minate eenmaal per week naar huis temakeren Z

(vgl. grensarbeiders). In geval personen, als hier bedoeld, in de LidStaat op welks grondgebied zij laatstelijk een werkzaamheid anders dan in loondienst uitoefenden, de pensioengerechtigde leef tijd bereiken, dan wel getroffen worden door blijvende invaliditeit welke tot beëindiging van hun beroepswerkzaamheden noopt, dan be houden zij het recht van voortgezet verblijf in Nederland. (artikel 2, eerste lid, van de richtlijn). In de hierboven onder 5. en d. bedoelde gevallen behoeft aan de aldaar genoemde voorwaarden betreffende de duur van de werkzaamheid en/of betreffende de duur van het wonen in Nederland niet te zijn voldaan indien de echtgenoot van de betrokkene: ofwel de Nederlandse nationaliteit bezit, ofwel de Nederlandse nationaliteit door huwelijk met de betrokkene heeft verloren. (artikel 2, tweede lid, van de richtlijn). B. Onderbrekingen, al dan niet van invloed op het ontstaan van het recht. Voor de beantwoording van de vr.=.ag, of de betrokkene tot aan het ogen blik waarop het recht van voortgezet verblijf zou ontstaan, voortdurend in Nederland woonachtig &n er anders dan in loondienst werkzaam is geweest, is nog het volgende van belang1 a. het voortdurend karakter van het woonachtig zijn in Nederland van de anders dan in loondienst werkzaaa geweest zijnde onderdaan van een LidStaat van de EEG, en van hun na te noemen familieleden, wordt niet bekvloed door: afwezigheid gedurende perioden welke in totaal drie maanden per jaar niet overschrijden! afwezigheid van langer duur, vereist voor het vervullen van militaire dienstplicht. perioden van staking van de werkzaamheden buiten de wil van de b. als perioden van werkzaamheid in Nederland worden mede aangemerkt: betrokkene; perioden van nietwerkzaamheid van betrokkenen wegens ziekte of ongeval. (artikel 4 van de richtlijn). C. Familieleden. De familieleden, genoemd in art. 91, eerste lid, onder 2, Vb., van de anders dan in loondienst werkzaam geweest zijnde EEGonderdaan,

hebben eeh reoht va? voortgezet verblijf in de volgende gevallenr a. indien en vbo* zove* dë hief! Ce f&d& anders dan in loondienst werkzaam geweest aijn&e EEEbnderdaan zelf ook een reck van voort gezet verblijf heeft; b. indien' de onaer' &. bedoelde persoon komt 6ë werli jaen op een tijd stip dat hij reeds in het genot tras van bet iecht van voortgezet verblijf; c. indien de aiiaera dan in loondienst werkzame persoon op het tijdstip van zijn WerliJ8ett nog &@en recht van voortgeset velfblijf k&, doch up dat tijastip en minste twee jr liooiitdeefrd ih l#&derland woonachtig ie geweest. &n deze ~aafs%bedoelde vôorwe&f@e behoeft echter nfet te worden voldaém indien het mérlijtien sen gevolg is van een arbeidsongeval of van sea beroepezibkte, of ilirafen de erahtgenoot van de betrokkene de Flederlandse nationaliteit Besit,dan wel de BederlandSe natioxmliteit door huwelijk met de betromteue Weft verloren. (art. 3 van de richtlijn). D, gedenktijd, Gedurende een periode van twee jaar, te rekenen vanaf het ontstaan van het recht van vaortgezet verblijf, is aan degenen op wie de richtlijn 75/j4/E~G van toepassing is, een bedenktijd toegefeetaaa om te beslissen of zij van het huh toekomende recht gebruik willen maken. Zij kunnen gedurende die periode het Nederlandse grondgebied verlaten els er terug keren naar eigen wens. Dit geldt zowel voor de personen die in Ne&erland ancìers dan in loondienst werkzaam waren, als voor de familierleden die het recht van voortgezet verblijf, in afhankeliskhasa van deze personen, dan wel na hun overlijden zelfstandig, hebben verkregen. Indien personen, ale hier bedoeld, na terugkeer uit het Gi~itenLmd zioh beroepen op hun recht van voortgezet verblijf, dient het haof& véut plaatselijke politie, eventuee1.h overleg mek zfjn mbtgemoet varm de laatste woonplaats van betrokkenen in Beterland, na te gaan of w de hierbovenvermelde vaorwaardea voor de nitoefening vaa hst recht 6s v& daan. (art. 5 van 6e richtlijn). E. Onderbrekingen, s1 dan niet van invloed op het behoud van kst verbgen recht, Boor degenen dia het recht van voortgeze2 verbiljf hebben vage~, pat dit reoht niet verloren door:

onderbrekingen van het verblijf die zes opeenvolgende maanden niet te boven gaan; afwezigheid van langer duur wegens het vervullen van de militaire dienstplicht. Dit kan met name van belang zijn voor jeugdige familie leden. (art. 6, tweede lid, van de richtlijn). F. Verblijfsregeling. Personen die krachtens de richtlijn 75/j4/~?3G het recht van voortgezet verblijf genieten, hebben recht op een vergunning tot verblijf wlke een geldigheidsduur heeft van vijf jaar, en zonder meer met gelijke perioden dient te worden verlengd. (art. 6, eerste lid, van de richtlijn). G. Verblijfskaarten. Personen die het recht van voortgezet verblijf krachtens de richtlijn genieten, dienen in het bezit te worden gesteld van een verblijfskaart van het als bijlage 5e, bij het Voorschrift Vreemdelingen gevoegde model. In het algemeen zullen deze personen reeds uit hoofde van hun vroegere hoedanigheid van anders dan in loondienst in Nederland werkzaam onder daan van een LidStaat vari de E3G in het bezit zijn van een zodanige verblijfskaart. Verwezen zij naar art. 31, tweede lid, aanhef en onder 5 en 2 VV, zomede naar het slot van dit artikellid, achter 2. In dat geval zullen zij dan ook zonder mem in het bezit van de kaart worden gelaten. Er kunnen zich evenwel gevallen voordoen waarin alsnog een kaart moet worden uitgereikt (bijvoorbeeld aan kinderen die de leeftijd van vijf tian jaar hebben bereikt en aan personen die nog in het bezit waren van een identiteitsbewi ja van het als bijlage 5d bi3 het 'N gevoegde model en die dit ter omruiling in een kaart van het als bijlage 5e bij het Voo~schrif t gevoegde model komen aanbieden).verwezen zij naar art. 31, vierde en vijfde lid, W. Dit document is dus hetzelfde dat wordt verstrekt aan werknemers, afkmstig uit de LidStaten van de E.E.G. Op bladzijde 5 van dit model dienen de eerste en tweede alinea, inhoudende de verwijzing naar Verordening (EEG) 1612/68, welke ten deze niet toe passelijk is, tezamen kmiselings te worden doorgehaald. Ten aanzien var deze aantekening op het identiteitspapier dient voorts te worden gehandeld overeenkomstig het bepaalde in art. 38, tweede en derde lid, W., een en ander zoals aangegeven in de slotalinea van art. 31, tweede lid, W.

Aan personen die, op het ogenblik waarop zij krachtens de nieuwe richt lijn voor het recht van voortgezet verblijf in aanmerking komen, reeds houder waren van een vergunning tot vestiging en die uit dien hoofde in het bezit waren van een document van het als bijlage 52 bij het ~oorschrif t Vreemdelingen gevoegde model, behoef t geen anber document te worden 'uitgereikt. H. Vreemdelingenadministratie. In alle gevallen waarin is vastgesteld dat een begunstigde E.E.G.onderdaan krachtens de nieuwe richtlijn in aanmerking komt voor het recht van voortgezet verblijf, ware daarvan in de administratie van het hoofd van plaatselijke politie aantekening te houden. I. Twijfelgevallen. In twijfelgevallen, met name wanneer niet duidelijk is, of een onder daan van een LidStaat van de E.E.G. aanspraak kan maken op het recht van voortgezet verblijf, ware hieromtrent een bijzondere aanwijzing te vragen aan de Minister van Justitie (eventueel op de wijze bedoeld in Deel U, onder 1, van de ~reemdelingencirculaire) In dit verband zij ook de aandacht gevestigd op het bepa.alde i.n art. 8, tweede lid, van de richtlijn; deee bepaling heeft betrekking op personen die formeel niet of niet meer voldoen aan de in de voorafgaande artikelen van de richtlijn neergelegde voorwaarden waaronder het recht van voortgezet verblijf wordt verkregen of behouden blijft. De bedoeling van de bepaling is te bevorderen dat de LidStaten deze personen, indien zij naar het oordeel van de LidStaten gedurende lange tijd zonder onderbreking op hun grondgebied woonachtig zijn geweeat en er een werkzaamheid hebben uitgeoefend, niettemin in de gelegenheid stellen desgewenst!nar hun grondgebied terug te keren bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of in geval van blijvende arbeidaongeechikt heid. In voorkomende gevallen dienen de met het vreemdelingentoezicht of met de grensbewaking belaete ambtenaren te handelen overeenkomstig het hierboven in de voorgaande alinea gestelde.., Rechtswaarborgen. De in de aanhef van deze circulaire onder 2. genoemde richtlijn 75/35/EEG strekt ertoe, door toepasselijkverklaring van de zg. coördinatierichtlijn 64/221/~~~, te verzekeren dat aan de bij eerder genoemde richtlijn

75/34/EE~ begunstigde personen de bijzondere rechtswaarborgen worden toegekend welke aan andere begunstigde E.E.G.onderdanen zijn toegekend.' Het betreft de rechtswaarborgen welke zijn neergelegd in de artikelen 95 en 97 tot en met 102 van het Vreemdelingenbesluit. Met name kan aan deze personen derhalve nimmer verder verblijf worden ontzegd op grond van gebrek aan bestaansmiddelen. IV. In het Vreemdelingenbesluit werden de nieuwe richt1:jnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen verwerkt door vermelding van de daarbij begun stigde personen onder de "begunstigde E.2.G.onderdanen", bedoeld in art. 91, eerste lid, onder 2, Vb. met verwijzing naar de inrichtlijn 7 5/34/~~~ gestelde voorwaarden met betrekking tot het recht van voortgezet verblijf. V. Deze circulaire ware tijdelijk op te bergen achter de Vreemdelingen circulaire, Deel G, onder 1, en wel achter de aanschrijving van 4 juli 1974. De bijgevoegde teksten, als in de aanhef van deze circulaire vermeld onder 2. tot en met 4, waren achter deze circulaire te voegen als bijlage G le bij de Vreemdelingencirculaire, Deel G, onder 1, zulks vooruit lopend op een wijziging van dit deel, waarin het vorenstaande te zijner tijd zal worden verwerkt. De Minister van Justitie, Namens de Minister, Het Hoofd van de Directie Vreemdelingenzaken, Fraai j