In bijlage dezes gaat de ontwerp-verordening die is voortgekomen uit de behandeling door de groep.



Vergelijkbare documenten
EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument

(Voor de EER relevante tekst) (2011/874/EU)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

Publicatieblad van de Europese Unie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

Reizen met honden, katten of fretten binnen de Europese Gemeenschap. Regels van toepassing vanaf 3 juli 2004

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen - 1 -

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 mei 2006 (15.05) (OR. en) 9133/06 ADD 2. Interinstitutioneel dossier: 2005/0153 (CNS) LIMITE

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

(Voor de EER relevante tekst)

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

6986/01 CS/vj DG H I NL

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

8620/01 AL/td DG H I NL

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 maart 2002 (18.03) (OR. fr) 7244/02. Interinstitutioneel dossier: 2002/0068 (ACC) LIMITE UD 17

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

L 329/26 Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

(Voor de EER relevante tekst)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Geconsolideerde TEKST

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2005 (02.12) (OR. en) 14116/05 LIMITE AGRILEG 166

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 maart 2004 (OR. fr) 6967/04 LIMITE AVIATION 56 AELE 3 OC 189

Te dien einde gaan voor de delegaties in de bijlage ontwerp-amendementen van het voorzitterschap op Richtlijn 96/22/EG van de Raad.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

Publicatieblad van de Europese Unie L 326/3

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 februari 2006 (OR. fr) 5828/06 AGRIORG 17 OC 100

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC. Brussel, 2 juli 2004 (06.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /04 Interinstitutioneel dossier: 2002/0254 (COD) LIMITE

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (28.10) (OR. fr) 14533/08. Interinstitutioneel dossier: 2007/0192 (C S)

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 december 1999 (22.12) (OR. f) 14156/99 LIMITE FISC 265

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (07.11) (OR. it) 14286/03 LIMITE VISA 180 COMIX 662

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper.

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D011014/02

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Wijziging Regeling handel levende dieren en levende producten

UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 mei 2006 (26.06) (OR. fr) 8693/06 ADD 1 PV/CONS 22 AGRI 146 PECHE 119

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2011) 516 definitief

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 mei 2006 (12.06) (OR. en) 8550/06 Interinstitutioneel dossier: 2003/0218 (CNS) LIMITE VISA 114 COMIX 393

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 april 2003 (12.05) (OR. el) 8696/03 LIMITE VISA 70 COMIX 260

5307/10 VP/mm DG H 2 B

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

Publicatieblad van de Europese Unie

1997R0258 NL

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE COD 96/0117 PE-CO S 3633/98

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

(Voor de EER relevante tekst)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juli 2015 (OR. en)

PUBLIC. Brussel, 8 oktober 2009 (08.10) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 14149/09 LIMITE ENV 649 ENT 183

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/886 VAN DE COMMISSIE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

PUBLIC. Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 8424/09 LIMITE COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 juni 2008 (12.06) (OR. fr) 10351/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0108 (CNS) AGRIORG 52

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

1. De Commissie heeft het in hoofde genoemde voorstel op 28 juli 2000 bij de Raad ingediend.

1. De Commissie heeft het bovengenoemde voorstel op 30 maart 2007 bij de Raad ingediend.

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/717 VAN DE COMMISSIE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 maart 2003 (OR. en) 7276/03 LIMITE AGRILEG 49 ENV 150

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2002 (OR. en) 8697/02 UD 33

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

L 73/12 Publicatieblad van de Europese Unie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Transcriptie:

Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 25 februari 2002 (04.03) (OR. fr) PUBLIC 656/02 Interinstitutioneel dossier: CODEC 2000/02 LIMITE AGRILEG 32 CODEC 237 RESULTAAT BESPREKINGEN van: de Groep Veterinaire Deskundigen (diergezondheid) d.d.: 2 februari 2002 nr. vorig doc.: 672/02 nr. Comv.: 2488/0 - COM(200) 349 def. Betreft: Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren De Groep Veterinaire Deskundigen (diergezondheid) heeft dit dossier op 2 februari 2002 opnieuw besproken aan de hand van een werkdocument dat was opgesteld door een redactie-subgroep 2 (doc. 672/02). De Commissievertegenwoordiger hield het standpunt van zijn instelling ten aanzien van de door de subgroep in haar voorstel aangebrachte wijzigingen in beraad. In bijlage dezes gaat de ontwerp-verordening die is voortgekomen uit de behandeling door de groep. 2 De Luxemburgse delegatie was niet vertegenwoordigd. Het voorzitterschap, de Commissie en de delegaties F, A, P en UK. 656/02 huy/co/lg DG B I NL

BIJLAGE Ontwerp VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 37 en artikel 52, lid 4, punt b), Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité 2, Gezien het advies van het Comité van de Regio's 3, Handelend volgens de procedure van artikel 25 van het Verdrag 4, Overwegende hetgeen volgt: () De veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren tussen de lidstaten en uit derde landen moeten worden geharmoniseerd, hetgeen alleen met op communautair niveau vastgestelde maatregelen kan worden bereikt. (2) Deze verordening heeft betrekking op het verkeer van dieren die onder bijlage I bij het Verdrag vallen. Sommige bepalingen van deze verordening, met name die betreffende rabiës, beogen de bescherming van de volksgezondheid, terwijl andere alleen de gezondheid van dieren betreffen. Derhalve dienen artikel 37 en artikel 52, lid 4, punt b), van het Verdrag als rechtsgrondslag te worden gekozen. (3) Wat rabiës betreft, is de situatie op het gehele grondgebied van de Gemeenschap de laatste tien jaar opvallend verbeterd dankzij de programma's van orale vaccinatie bij vossen in de gebieden waar onder de vossenpopulatie de rabiësepidemie heerste die sinds de jaren zestig het noordoosten van Europa heeft geteisterd. 2 3 4 PB C 270 van 25.9.200, blz.. PB C 6 van 20.4.200, blz. 54. PB C PB C 656/02 huy/co/lg 2

(4) Deze verbetering heeft het Verenigd Koninkrijk en Zweden ertoe gebracht de decennia lang toegepaste quarantaine van zes maanden op te geven en te vervangen door een minder strenge regeling die een vergelijkbaar veiligheidsniveau biedt. Bijgevolg is op communautair niveau een specifieke regeling nodig voor het verkeer van gezelschapsdieren naar genoemde lidstaten gedurende een periode van X jaar en behoort de Commissie in het licht van de ervaringen en een wetenschappelijk advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid te zijner tijd een verslag met passende voorstellen in te dienen. Tevens moet worden voorzien in een snelle procedure voor besluiten om die overgangsregeling tijdelijk op te schorten, vooral ingeval de wetenschappelijke beoordeling van de opgedane ervaringen meer tijd zou vergen dan momenteel te verwachten valt. (5) Rabiës bij als gezelschapsdier gehouden carnivoren komt nu op het grondgebied van de Gemeenschap vooral voor bij dieren van oorsprong uit derde landen waar rabiës van het stedelijke type nog steeds endemisch is. (6) De veterinairrechtelijke voorschriften die tot nog toe door de lidstaten algemeen werden toegepast voor het binnenbrengen van als gezelschapsdier gehouden carnivoren uit derde landen moeten dus worden aangescherpt. (7) Op de voorschriften inzake de controles bij het binnenbrengen op het grondgebied van de Gemeenschap dienen echter uitzonderingen te worden gemaakt voor het niet-commerciële verkeer uit derde landen of gebieden die uit gezondheidsoogpunt tot hetzelfde geografische geheel als de Gemeenschap behoren. (8) Met de in deze verordening vervatte maatregelen wordt gestreefd naar een voldoende bescherming tegen de betrokken gezondheidsrisico's. Zij vormen geen ongerechtvaardigde belemmering van het onder de verordening vallende verkeer, daar zij gegrond zijn op de conclusies van hierover geraadpleegde groepen deskundigen, en met name op het verslag van het Wetenschappelijk Veterinair Comité van 6 september 997. (9) Er moet ook een juridische regeling met veterinairrechtelijke voorschriften worden vastgesteld voor het niet-commerciële verkeer van diersoorten die niet gevoelig zijn voor rabiës of die uit epidemiologisch oogpunt niet significant zijn ten aanzien van rabiës. (0) De onderhavige verordening geldt onverminderd de bepalingen die op grond van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 476/999 van de Commissie 2, zijn vastgesteld. 2 PB L 6 van 3.3.997, blz.. PB L 7 van 7.7.999, blz. 5. 656/02 huy/co/lg 3

() Overeenkomstig Besluit 999/468/EG van de Raad van 28 juni 999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden moeten de nodige maatregelen ter uitvoering van deze verordening worden vastgesteld. (2) Teneinde te voorkomen dat commercieel verkeer frauduleus wordt voorgesteld als verkeer van gezelschapsdieren en het toepassingsgebied van deze verordening duidelijk af te bakenen, dient Richtlijn 92/65/EEG 2 betreffende de handel in dieren van de in bijlage I, deel A, genoemde soorten te worden gewijzigd om die voorschriften te doen overeenstemmen met de bepalingen van deze verordening en een duidelijke grens tussen de twee teksten vast te stellen, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: HOOFDSTUK I Algemene bepalingen Artikel Bij deze verordening worden de veterinairrechtelijke voorschriften (diergezondheid) vastgesteld waaraan het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren moet voldoen, alsmede de regels betreffende de controle van dat verkeer. Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op het verkeer tussen lidstaten of uit derde landen van maximaal vijf gezelschapsdieren van de in bijlage I genoemde soorten. Het verkeer van meer dan vijf gezelschapsdieren is onderworpen aan de voorschriften van Richtlijn 92/65/EG. 2 PB L 84 van 7.7.999, blz. 23. PB L 268 van 4.9.992, blz. 54. 656/02 huy/co/lg 4

Zij is van toepassing onverminderd de op grond van Verordening (EG) nr. 338/97 vastgestelde bepalingen. Deze verordening is zonder gevolgen voor de op overwegingen van openbare orde gebaseerde nationale voorschriften die ertoe strekken het verkeer van bepaalde soorten gezelschapsdieren te beperken. Artikel 3. In deze verordening wordt verstaan onder: a) gezelschapsdieren: dieren van de in bijlage I genoemde soorten die hun eigenaar of een natuurlijke persoon die er namens de eigenaar tijdens het verkeer voor verantwoordelijk is, begeleiden en die niet voor verkoop of eigendomsoverdracht bestemd zijn; Geregistreerde paardachtigen worden niet als gezelschapsdieren beschouwd. b) paspoort: document dat is afgegeven door een door de bevoegde autoriteit aangewezen dierenarts waarmee het gezelschapsdier duidelijk kan worden geïdentificeerd, dat de in artikel 6, tweede alinea, voorgeschreven gegevens bevat en waarin de gegevens betreffende vaccinatie tegen rabiës vermeld zijn; c) verkeer: verplaatsing van een gezelschapsdier tussen de lidstaten of het binnenkomen ervan uit een derde land op het grondgebied van de Europese Unie. 2. De dieren van de in bijlage I, deel A, genoemde soorten worden geacht geïdentificeerd te zijn wanneer zij: a) gedurende een overgangsperiode van acht jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze verordening: 656/02 huy/co/lg 5

i) een duidelijk leesbare tatoeage dragen, of ii) een elektronisch identificatiesysteem (transponder) dragen; [b) na bovengenoemde overgangsperiode een elektronisch identificatiesysteem (transponder) als bedoeld in punt a), onder ii), dragen.] Gedurende een periode van één jaar wordt Portugal gemachtigd in afwijking van de vorige alinea de identificatie van gezelschapsdieren met behulp van een penning te handhaven overeenkomstig het nationale identificatiesysteem dat op de datum, genoemd in artikel 24, tweede alinea, van toepassing is 2. Wanneer de transponder in het in lid 2, onder a) ii), bedoelde geval niet aan ISO-norm 784 of aan bijlage A van ISO-norm 785 voldoet, moet de eigenaar of de natuurlijke persoon die namens de eigenaar voor de gezelschapsdieren verantwoordelijk is bij elke controle de voor het lezen van de transponder benodigde middelen verstrekken. HOOFDSTUK II Bepalingen betreffende het verkeer tussen lidstaten Artikel 4. Gezelschapsdieren van de in bijlage I, delen A en [B] 3, genoemde soorten moeten tijdens het verkeer onverminderd de voorschriften van artikel 5: 2 3 Voorbehoud van de de delegaties van F en S, die na de overgangsperiode een gemengd systeem - tatoeage en microchip - willen handhaven. Verzoek van P. Voorbehoud van B. 656/02 huy/co/lg 6

a) overeenkomstig artikel 3, lid 2, geïdentificeerd zijn, en b) vergezeld gaan van een paspoort waarin wordt verklaard dat een overeenkomstig de aanbevelingen van het laboratorium van productie geldig vaccin tegen rabiës is toegediend aan het betrokken dier met een geïnactiveerd vaccin met ten minste één antigeneenheid per dosis (WHO-norm). 2. De lidstaten kunnen toestemming geven voor het verkeer van een in bijlage I, deel A, bedoeldd gezelschapsdier dat jonger dan drie maanden en niet gevaccineerd is, indien dat dier vergezeld gaat van een paspoort, in een bedrijf geboren is en er vanaf zijn geboorte geleefd heeft zonder in contact te komen met wilde dieren die vatbaar zijn voor rabiës[, dan wel zijn moeder vergezelt]. Artikel 5. [Tot en met 3 december 2007] 2 kunnen gezelschapsdieren, bedoeld in bijlage I, deel A, slechts op het grondgebied van Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk binnenkomen indien zij: - overeenkomstig artikel 3, lid 2, punt a), onderdeel ii), geïdentificeerd zijn, en - vergezeld gaan van een paspoort dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid, punt b), en waarin wordt verklaard dat een titer van neutraliserende antilichamen van ten minste 0,5 IE/ml is vastgesteld bij een monster dat in een erkend laboratorium is genomen: [i) meer dan zes maanden vóór het verkeer en ii) meer dan dertig dagen na de daaraan voorafgaande vaccinatie.] 3 De bemonstering voor de titratie van antilichamen en de daaraan voorafgaande vaccinatie moeten verricht zijn door een dierenarts, aangewezen door de bevoegde autoriteit van een lidstaat. 2 3 Voorstel UK. Voorbehoud S, IRL en UK. Voorbehoud van S, dat wil dat 4 maanden na de vaccinatiedatum een titer wordt vastgesteld zonder verdere wachttijd. 656/02 huy/co/lg 7

Deze titratie van antilichamen behoeft niet te worden hernieuwd bij een dier waaraan na de titratie herhaaldelijk een nieuw vaccin is toegediend op de in artikel 4, lid, bedoelde tijdstippen zonder dat de immuniteit onderbroken is. Tussen deze drie lidstaten vervoerde gezelschapsdieren moeten overeenkomstig het eerste streepje van de eerste alinea geïdentificeerd zijn. 2. Behoudens door de bevoegde autoriteit voor bijzondere gevallen toegestane afwijkingen mogen dieren, jonger dan drie maanden, van de in bijlage I, deel A, genoemde soorten niet in het verkeer worden gebracht, voordat ze de leeftijd hebben bereikt waarop ze kunnen worden ingeënt en, als de voorschriften dit eisen, titratie van antilichamen kan plaatsvinden. 3. De in dit artikel bedoelde data kunnen door de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verschoven worden. Artikel 6 Voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, deel C, genoemde soorten tussen lidstaten of uit een in bijlage II, deel B, afdeling 2, genoemd grondgebied gelden geen gezondheidseisen. Zo nodig kunnen voor andere ziekten volgens de procedure van artikel 23, lid 2, bijzondere eisen en een modelcertificaat dat de bedoelde dieren vergezelt, worden vastgesteld. Voorbehoud van Portugal, dat zoogdieren wil uitsluiten. 656/02 huy/co/lg 8

HOOFDSTUK III Voorwaarden voor de invoer Artikel 7. De in bijlage I, delen A en B, genoemde gezelschapsdieren die: a) afkomstig zijn uit een in bijlage II, deel B, afdeling 2, en deel C, genoemd derde land en i) op een in bijlage II, deel B, bedoeld grondgebied binnenkomen, moeten aan de eisen van artikel 4, lid, voldoen; ii) hetzij rechtstreeks, hetzij via een in bijlage II, deel B, bedoeld grondgebied in een in bijlage II, deel A, genoemde lidstaat binnenkomen, moeten aan de eisen van artikel 5, leden en 2, voldoen; b) uit een ander derde land afkomstig zijn en binnenkomen i) op een in bijlage II, deel B, afdeling, bedoeld grondgebied, moeten: - geïdentificeerd zijn door middel van het elektronische identificatiesysteem, bedoeld in artikel 3, lid 2; - vergezeld gaan van een paspoort dat afgegeven is door een dierenarts, aangewezen door een officiële veterinaire instantie, waarin wordt verklaard dat: = een vaccin tegen rabiës is toegediend dat voldoet aan de voorschriften van artikel 4; Voorbehoud van B en D, die een afwijking vragen voor de invoer van niet-gevaccineerde gezelschapsdieren van minder dan 3 maanden. 656/02 huy/co/td 9

[= een titer van neutraliserende antilichamen van ten minste 0,5 IE/ml is vastgesteld bij een monster dat door een daartoe aangewezen dierenarts is genomen: meer dan 3 maanden vóór het verkeer en meer dan dertig dagen na de daaraan voorafgaande vaccinatie.] Deze titratie van antilichamen behoeft niet te worden herhaald indien het gezelschapsdier op de in artikel 4, lid, bedoelde tijdstippen een nieuw vaccin is toegediend; ii) op een in bijlage II, deel A, bedoeld grondgebied, in quarantaine geplaatst worden. 2. Wanneer zij de Europese Gemeenschap voor het eerst zijn binnengekomen via een in bijlage II, deel B, bedoeld grondgebied, mogen zij vervolgens een in bijlage II, deel A, genoemde lidstaat alleen worden binnengebracht, indien zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, en dus niet eerder dan zes maanden nadat een dierenarts die door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat is erkend een titratie van neutraliserende antilichamen heeft uitgevoerd op een monster. Artikel 8 De voorwaarden voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, deel C, bedoelde soorten uit derde landen en het model voor het certificaat dat deze dieren moet vergezellen worden volgens de procedure van artikel 23, lid 2, vastgesteld. Artikel 9 Vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening wordt de lijst van derde landen, bedoeld in bijlage II, deel C, volgens de procedure van artikel 23, lid 2, vastgesteld. Om op deze lijst te worden geplaatst moeten derde landen eerst het bewijs leveren van: Voorbehoud van B, D en A, die deze eisen te streng vinden. 656/02 huy/co/td 0

a) het verplichte karakter van kennisgeving van rabiës en van de daartoe getroffen controlemaatregelen, b) de structuur en de organisatie van hun veterinaire diensten, met name hun vermogen om de geldigheid van de certificaten te garanderen, c) hun status ten aanzien van rabiës, d) hun wetgeving inzake de invoer van carnivoren, e) hun voorschriften betreffende het op de markt brengen van vaccins tegen rabiës (lijst van toegestane vaccins en van laboratoria). Artikel 0 De lidstaten dragen er zorg voor dat aan het publiek - bij voorkeur vóór de binnenkomst op het grondgebied van de Gemeenschap - duidelijke en gemakkelijk toegankelijke informatie wordt verstrekt over de gezondheidseisen ten aanzien van het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren op het grondgebied van de Gemeenschap en tussen de lidstaten. Zij zorgen er ook voor dat het op de plaatsen van binnenkomst werkzame personeel volledig over deze verordening geïnformeerd is en in staat is om haar toe te passen. [Artikel De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gezelschapsdieren uit een derde land, uitgezonderd de in bijlage II, deel B, afdeling 2, bedoelde, bij het binnenbrengen op het grondgebied van de Gemeenschap door de bevoegde autoriteit van de plaats van binnenkomst van de reizigers op het grondgebied van de Gemeenschap aan een documenten- en identificatiecontrole worden onderworpen. De lidstaten wijzen de met deze controles belaste autoriteit aan en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Voorbehoud van E, dat de bevoegde veterinaire autoriteit bij deze controle wil betrekken. 656/02 huy/co/td

Artikel 2 Elke lidstaat stelt een lijst op van de in artikel bedoelde plaatsen van binnenkomst en deelt deze aan de andere lidstaten en de Commissie mee. Op de plaatsen van binnenkomst of in de nabijheid daarvan moeten geschikte ruimten aanwezig zijn waarin de in deze verordening bedoelde gezelschapsdieren, met name wanneer ze niet op het grondgebied van de Gemeenschap mogen worden binnengebracht, onder officieel toezicht worden ondergebracht totdat ze worden teruggezonden of totdat een ander administratief besluit wordt genomen. Artikel 3 Bij elk verkeer moet de eigenaar van het gezelschapsdier of de voor het gezelschapsdier verantwoordelijke persoon de met de controle belaste autoriteiten een paspoort kunnen overleggen waaruit blijkt dat het dier aan de voorwaarden voor dat verkeer voldoet. Wanneer de transponder in het in artikel 3, lid 2, onder a), ii), en onder b) bedoelde geval, niet aan ISO-norm 784 of aan bijlage A van ISO-norm 785 voldoet, moet hij/zij bij elke controle de voor het lezen van de transponder benodigde middelen verstrekken. Wanneer uit die controles blijkt dat het dier niet aan de eisen van deze verordening voldoet, besluit de bevoegde autoriteit [in overleg met de officiële veearts] : a) hetzij het dier terug te zenden naar het land van oorsprong; b) hetzij het dier onder officieel toezicht te plaatsen gedurende de tijd die nodig is om aan de gezondheidsvoorschriften te voldoen, zulks op kosten van de eigenaar of de natuurlijke persoon die ervoor verantwoordelijk is; c) hetzij, in laatste instantie, het dier af te maken wanneer terugzending of quarantaine onmogelijk zijn, zonder dat dit recht geeft op een financiële vergoeding. Verzoek van F. 656/02 huy/co/td 2

HOOFDSTUK IV Gemeenschappelijke en slotbepalingen Artikel 4 Wanneer wat rabiës betreft voor verkeer als bedoeld in deze verordening de voorwaarde geldt dat een titratie van antilichamen wordt verricht, moet die test door een op grond van Beschikking 2000/258/EG van de Raad erkend laboratorium worden uitgevoerd. Artikel 5 Tot en met 3.2.2007 mogen de lidstaten die de Commissie kunnen aantonen dat zij bij de inwerkingtreding van deze verordening bijzondere voorschriften hebben voor controles op echinokokkose, het toelaten van gezelschapsdieren op hun grondgebied afhankelijk stellen van de inachtneming van die voorschriften. Daartoe leggen zij aan de Commissie een verslag voor over de situatie met betrekking tot de betrokken ziekte, waarin wordt aangetoond dat aanvullende garanties nodig zijn om te voorkomen dat die ziekte wordt binnengebracht. Of aanvullende garanties vereist zijn wordt volgens de procedure van artikel 23, lid 2, beoordeeld. Artikel 6 Voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, delen A en B, genoemde soorten kunnen volgens de procedure van artikel 23, lid 2, andere eisen dan die van deze verordening worden vastgesteld. PB L 79 van 30.3.2000, blz. 40. 656/02 huy/co/td 3

De modellen van het paspoort dat de dieren van de in bijlage I, deel A, genoemde soorten bij verkeer in de zin van deze verordening moet vergezellen, worden volgens de procedure van artikel 23, lid 2, vastgesteld. Artikel 7 De vrijwaringsmaatregelen van de Richtlijnen 90/425/EEG en 9/496/EEG 2 zijn van toepassing. Indien de situatie op het gebied van rabiës in een lidstaat of een in bijlage II, deel B, afdeling 2, of deel C, genoemd derde land of grondgebied dit rechtvaardigt, kan met name op verzoek van een lidstaat of op initiatief van de Commissie volgens de procedure van artikel 23, lid 3, een besluit worden genomen opdat de dieren van de in bijlage I, delen A en B, genoemde soorten uit dat grondgebied aan de voorwaarden van artikel 7, lid, punt b), onderdeel i), voldoen. [Artikel 8] 3 De bijlagen worden volgens de procedure van artikel 23, lid 2, gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkeling van de situatie met betrekking tot ziekten van de in deze verordening genoemde soorten, met name rabiës, op het grondgebied van de Gemeenschap of in derde landen. Artikel 9 De nodige uitvoeringsbepalingen worden volgens de procedure van artikel 23, lid 2, vastgesteld. 2 3 PB L 224 van 8.8.990, blz. 29. PB L 268 van 24.9.99, blz. 56. Voorbehoud van IRL en UK, die voor wijzigingen in de bijlagen de procedure van de Raad vragen. 656/02 huy/co/td 4

Artikel 20 De noodzakelijke overgangsbepalingen worden volgens de procedure van artikel 23, lid 2, vastgesteld. Artikel 2 Richtlijn 92/65/EEG wordt als volgt gewijzigd: a) in artikel 0, lid, wordt het woord "fretten" geschrapt; b) artikel 0, lid 2, wordt vervangen door: "2. Om te worden toegelaten tot het handelsverkeer moeten katten, honden en fretten beantwoorden aan de voorwaarden van de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. /2002."; c) artikel 0, lid 3, wordt vervangen door: "3.In afwijking van lid 2 moeten honden, katten en fretten, wanneer het handelsverkeer Ierland, het Verenigd Koninkrijk of Zweden als bestemming heeft, beantwoorden aan de voorwaarden van de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. /2002."; d) in lid 4 wordt na carnivoren het volgende ingevoegd: "met uitzondering van de in de leden 2 en 3 bedoelde soorten"; PB L 268 van 4.9.992, blz. 54. 656/02 huy/co/td 5

e) lid 8 wordt geschrapt; f) aan artikel 6 wordt de volgende alinea toegevoegd: "De voorwaarden die gelden voor de invoer van katten, honden en fretten moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. /2002. PB L van 2002, blz. ". Artikel 22 De Commissie legt voor [ februari 2007] na advies van de Autoriteit voor voedselveiligheid over de noodzaak van handhaving van de serologische test, aan de Raad en het Europees Parlement een verslag voor over de op basis van een risicobeoordeling opgedane ervaring, dat vergezeld gaat van passende voorstellen om de regeling te bepalen die vanaf..2008 voor de artikelen 5, 7 en 5 zal gelden. Artikel 23. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 656/02 huy/co/td 6

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 999/468/EG bedoelde termijn wordt vastegsteld op twee weken. 4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast. Artikel 24 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij is van toepassing met ingang van [ juli 2002]. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, voor het Europees Parlement de Voorzitter voor de Raad de Voorzitter Voorbehoud A en D. 656/02 huy/co/td 7

BIJLAGE I DEEL A Hond Kat DIERSOORTEN DEEL B Fretten Deel C Ongewervelden (behalve bijen), siervissen, amfibieën, reptielen. Vogels: alle soorten. Zoogdieren: knaagdieren en tamme konijnen [primaten]. Verzoek P. 656/02 huy/co/td 8

BIJLAGE II DEEL A Zweden Ierland Verenigd Koninkrijk LIJST VAN LANDEN EN GEBIEDEN DEEL B Afdeling Andere dan de onder A genoemde lidstaten Afdeling 2 Andorra IJsland Liechtenstein Monaco Noorwegen San Marino Zwitserland Vaticaanstad Eiland Man, Kanaaleilanden Deel C Lijst van de derde landen of delen van gebieden die zich overeenkomstig de regels van het OIE ten aanzien van rabiës in een situatie bevinden die vergelijkbaar is met die van de onder B genoemde lidstaten. 656/02 huy/co/td 9