VWO 2015 Wat doen voor het CSE tekenen-kb/kg Wat doen voor het CSE tek_vwo_2013; v1_alles; v2: 1305; v3: 1305; v4: 1305; v5: 1306; v6: 1402; v7: 1402; v8: 1407; v9: 1501 Het belangrijkste staat VET gedrukt. De lijst is in volgorde van belangrijkheid MOET: kunstbeschouwing REFLECTIE-1 1. Het BLAUWE BOEKJE moet je heel goed leren! (ELO/website tekenen). Alles hieruit is belangrijk. Inhoud Blauwe Boekje: 1.1. Algemeen beeldend (de 6 basisbegrippen kb, het korte schema kb) 1.2. Algemene vraag- en antwoordstrategieën 1.3. Standaardvragen en antwoorden over vormgeving (bijv. de belangrijkste vragen over de beeldende aspecten en materialen en technieken). 2. Reflectie-1 (kunstbeschouwing) moet je ooit in zijn geheel hebben gelezen (ELO/ website tekenen), maar een samenvatting van het belangrijkste vind je in het Blauwe Boekje. Alles is belangrijk: alles doorlezen, ook de onderschriften bij de afbeeldingen, de kernwoorden KB0 Inleiding kunstbeschouwing (pag.1 t/m 13) KB1 Beeldende aspecten (pag.1 t/m 28)(een samenvatting van alle begrippen vind je op pag.29, oefenvragen op pag. 32-40) OEFENEN KB0 en KB1: De belangrijkste zaken kun je oefenen met de Oefenvragen_ BasisToetsKBtmBA (vragen, afbeeldingen en antwoorden staan op ELO/website tekenen). KB2 Materialen en technieken: - KB2.1 Schilderen/tekenen (pag.1 t/m 31) - KB2.2 Grafiek (pag.1 t/m 22) - KB2.3 Beeldhouwkunst (pag.1 t/m 6) - KB2.4 Architectuur (pag.1 t/m 10) - KB2.5 Ambachtelijke & industriële vormgeving (pag.1 t/m 10) - KB2.6 Tekstvragen en antwoorden om te OEFENEN (pag.1 t/m 14) MOET: JAARTHEMA CSE tehatex 2015 vwo Engagement SYLLABUS Alles over het jaarthema is te vinden in de SYLLABUS en op - de website van het examen (http://www.examenthemaengagement.nl) - de website van Digischool (http://wp.digischool.nl/beeldonderwijs) - de website van tekenen - de ELO THEMA 2015 Het thema van het centraal examen tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving vwo 2015 is: Engagement Een onderzoek naar engagement binnen de beeldende kunst, vormgeving en architectuur vanuit een viertal contexten: 'Emancipatie', 'Utopie', 'Politiek' en 'Sociaal'. In het onderzoek ligt het accent op drie periodes, te weten: 1750-1900, 1900-1945 en 1945-heden. Daarnaast kunnen relaties worden gelegd tussen de kunst uit deze drie periodes en de kunst uit de periodes 1000-1400 en 1400-1600. (KEY: Dus de Barok en Rococo lijken te worden uitgesloten, maar de eerste pagina Barok met de Reformatie en Contrareformatie uit Reflectie moet je wel kennen, want dat is in de 16 e eeuw.) Bij deze 5 periodes wordt op de website van Digischool verwezen naar de cultuur van de kerk, de hofcultuur, de romantiek, het moderne en de massacultuur van Kunst Algemeen.
2 LET OP! De teksten vormen als totaal geen volledige afspiegeling van de stofspecificatie en zijn niet per definitie een invulling van de exameneisen. De teksten zijn een middel tot reflectie op het thema en illustreren de breedte en diepte ervan. De Syllabus CSE 2015, beeldende vakken VWO heel goed leren!! Met name lijken belangrijk: Bijlage 2: Probleemstellingen. 1. Op welke wijze speelt engagement vanaf 1750 een rol in de beeldende kunst, vormgeving en architectuur in verschillende tijdperken? 2. Hoe krijgt engagement vorm in de beeldende kunst, vormgeving en architectuur? 3. Welke maatschappelijke ontwikkelingen zijn van invloed op het engagement van beeldend kunstenaars, vormgevers en architecten? 4. In hoeverre en op welke wijze slagen kunstenaars, vormgevers en architecten in hun intenties? Relateer alles wat je leert aan deze probleemstellingen. Dat is bijvoorbeeld gedaan in de drie readers die je NIET hebt gekregen en die ook te vinden zijn op de website van Digischool Bijlage 6: Bronnen. Bijlage 4: Voorbeeldtoetsvragen. Natuurlijk kijk je deze goed aan om te OEFENEN! Bijlage 3: Specificatie examenjaar 2015. Vooral de Sleutelwerken kunnen een bron zijn waaruit de examenmakers gaan putten. In bijlage 3 staan de exameneisen ingevuld voor de Sleutelwerken. Bijlage 5: Basisstofomschrijving. LET OP! Deze Basisstofomschrijving geldt zowel voor de oude als de nieuwe kunst. Je kunt hiervoor kijken op de website van Digischool, maar het lijkt het beste om Reflectie goed te leren voor de aangegeven perioden. Controleer of je het belangrijkste weet van elk van de genoemde items van de Basisstofomschrijving. MOET: Algemene kunstgeschiedenis nieuwe kunst (1800 - nu) REFLECTIE-2&3 19 e eeuw Schilderkunst, beeldhouwkunst, architectuur en ambachtelijke & industriële vormgeving. Alles is belangrijk, want behoort tot de examenstof. Dus alles goed doorlezen, ook de onderschriften bij de afbeeldingen, de kernwoorden leren: ze staan VET gedrukt. Vooral met nadruk leren wat met het jaarthema te maken heeft: zie boven. - LEREN: Je kunt de 19 e eeuw ook leren aan de hand van het (ingevulde!!) Schema 19 e eeuw. Die kun je ook vinden op de ELO. - OEFENEN met: de oefenvragen op p.23 t/m 26 en 67 t/m 75 uit Reflectie-2 (en de antwoorden!) als je die nog nooit hebt 20 e en 21 e eeuw Schilderkunst, beeldhouwkunst, architectuur en ambachtelijke & industriële vormgeving. Alles is belangrijk, want behoort tot de examenstof. Dus alles goed doorlezen, ook de onderschriften bij de afbeeldingen, de kernwoorden leren: ze staan VET gedrukt. Vooral met nadruk leren wat met het jaarthema te maken heeft: zie boven! - LEREN: Je kunt de 20 e eeuw ook leren aan de hand van het (ingevulde!!) Schema 20 e eeuw (korte en lange schema). Die kun je ook vinden op de ELO. - OEFENEN met: de oefenvragen die na ieder deeltje in Reflectie-3 staan (en de antwoorden!) als je die nog nooit hebt
3 MOET: Algemene kunstgeschiedenis oude kunst (Grieks-1800) REFLECTIE-2 Niet de kunstgeschiedenis leren die niet tot de examenstof hoort!!!! Dus dit jaar ALLEEN LEREN: Middeleeuwen, Renaissance, Maniërisme, alhoewel je de eerste pagina Barok met de Reformatie en Contrareformatie uit Reflectie wel moet kennen, want dat is in de 16 e eeuw. 1. Tijdbalk tot 1800 in kleur (ELO/website tekenen): alle stijlen in goede volgorde kennen, de globale tijden vanaf Romaans kennen. OEFENEN met de afbeeldingen die rond de tijdbalk staan: bekijk de plaatjes terwijl je de Samenvatting Reflectie tot 1800 leest. 2. NIET de Klassieke Oudheid (KG.1)(800 v.c. 1453.C.) De Klassieke Oudheid behoort NIET tot de examenstof, maar kenmerken komen voortdurend terug: Renaissance, Barok, Barok-classicisme, Neo-Classicisme etc. Alles doorlezen, ook de onderschriften bij de afbeeldingen, de kernwoorden leren: ze staan VET gedrukt. Grieken (800 v.c. 31 n.c.): pag.1 t/m 4. Romeinen (509 v.c 535 n.c): p.4 t/m 9. Vroeg-Christelijke kunst (0 565 n.c.): p.10 en 11. Byzantijnse kunst (330-1453): p. 11. - LEREN: Je kunt de Klassieke Oudheid ook leren aan de hand van de Samenvatting kunstgeschiedenis uit Reflectie in trefwoorden, Klassieke Oudheid tot 1800. - OEFENEN met: de oefenvragen op p.12 (en de antwoorden!) als je die nog nooit hebt 3. MIDDELEEUWEN (KG.3)(500 1400/1550) Inleiding Alles doorlezen, ook de onderschriften bij de afbeeldingen, de kernwoorden - Christelijke leer (p.1 en 2). - Historische achtergronden (p.3 en 4). - Invloed van het geloof op het leven (p.4 en 5). - Kunst en kunstenaar (p.5 en 6). ROMAANS (KG.3.1)(1000-1150/1200) - Alles doorlezen, ook de onderschriften bij de afbeeldingen, de kernwoorden - Architectuur (p.7 t/m 9), Beeldhouwkunst (p.10 t/m 12), Schilderkunst (p.12/13). - LEREN: Je kunt de Romaanse stijl ook leren aan de hand van de Samenvatting de Leerhulp bij de Middeleeuwen, of eventueel uit Reflectie: Romaans in t kort (p.14). - OEFENEN met: de oefenvragen op p.15 (en de antwoorden!) als je die nog nooit hebt GOTIEK (KG.3.2)(1150/1250-1400/1550) - Alles doorlezen, ook de onderschriften bij de afbeeldingen, de kernwoorden - Architectuur (p.16 t/m 19); Beeldhouwkunst (p.20/21); Schilderkunst (p.22 t/m 29): miniaturen (p.22/23), Italië (p23/24), Vlaamse Primitieven (p.25 t/m 27), Internationale stijl (p.28), glas-in-loodramen (p.29), boekdrukkunst (1450) en de grafische technieken (p.30 t/m 32)(alle grafische technieken vind je bij elkaar in het hoofdstuk Materialen en technieken, KB2.2 Grafiek; een samenvatting van de belangrijkste zaken van de grafische technieken in het Blauwe Boekje). - LEREN: Je kunt de Gotiek ook leren aan de hand van de Samenvatting de Leerhulp bij de Middeleeuwen, of eventueel uit Reflectie: Gotiek in t kort (p.33). - OEFENEN met: de oefenvragen op p.34 t/m 36 (en de antwoorden!) als je die nog nooit hebt
4 4. RENAISSANCE (KG.4) (1480-1520/1600) Alles doorlezen, ook de onderschriften bij de afbeeldingen, de kernwoorden (p.1 t/m 6) Zeven punten ontstaan van de Renaissance in Italië; homo universalis, horizontale blik, gericht op de wereld; ontwikkelingen in de wetenschap; kerk en godsdienst, misstanden in de kerk > Reformatie; humanisme, boekdrukkunst (1450); statusverhoging van de kunstenaar; de drie hoofdkenmerken van Renaissance kunst: realisme, estheticisme, invloed Klassieke Oudheid. Vroeg-Renaissance (p.7 t/m 10), Hoog-Renaissance (11 t/m 15), Renaissance uit het Noorden (p.16/17). Stijlkenmerken van de Renaissance staan bij Renaissance in t kort (p.19/20). - LEREN: Je kunt de Renaissance ook leren aan de hand van de Samenvatting de Leerhulp bij Renaissance, Maniërisme, Barok en Rococo, of eventueel uit Reflectie: Renaissance in t kort (p.19 en 20). - OEFENEN met: de oefenvragen op p.21 en 22 (en de antwoorden!) als je die nog nooit hebt 5. MANIËRISME (KG.5)(1520-1600) Alles doorlezen, ook de onderschriften bij de afbeeldingen, de kernwoorden Stijlkenmerken van het Maniërisme staan bij Maniërisme in t kort, op p.3. - LEREN: Je kunt het Maniërisme ook leren aan de hand van de Samenvatting de Leerhulp bij Renaissance, Maniërisme, Barok en Rococo, of eventueel uit Reflectie: Maniërisme in t kort (p.3). - OEFENEN met: de oefenvragen op p.4 (en de antwoorden!) als je die nog nooit hebt 6. BAROK (KG.6)(1600-1750) Inleiding (alleen p.1) - Reformatie (misstanden in de R.K.-kerk), Luther en Calvijn, Contrareformatie, Absolutisme, Gouden eeuw Holland, classicistische Barok (p.1). MOET: OUDE EINDEXAMENS MAKEN vwo OEFENEN: Om een idee te krijgen van hoe een eindexamen eruit ziet, moet je de eindexamens vwo tehatex uit 2013 en 2014 maken en met de docent de antwoorden bespreken. Het staat op de ELO en ook op de website van teken: vragen, afbeeldingen en antwoorden. Houd wel rekening met het feit dat het onderwerp in 2013 en 2014 anders was dan dit jaar! Nuttig: WELKE SOORTEN VRAGEN JE KUNT VERWACHTEN havo Welke soorten vragen kun je verwachten op het CSE-havo, kb/kg? Op de website van tekenen en de ELO staat: SoortenVragenCSE_vragen/afb/antw. Lees de tekst en om te OEFENEN: maak de vragen en bekijk de antwoorden.
5 Handig om te weten: Hoofdzaken technische vooruitgang in de kunst Tongewelf (Romeinen, Romaans), kruisgewelf (Romeinen, Gotiek), koepelgewelf (Romeinen, Romaans), koepelgewelf op pendentieven (Byzantijns), eitempera, olieverf (1400), lijnperspectief (1420), houtsnede (1400); boekdruk (1450), diepdruk (1500), lithografie (rond 1800), houtgravure (begin 19e eeuw), fotografie (1838), beton en smeed- en gietijzer (begin l9e), gewapend beton en staal (eind 19e), voorgespannen beton (20e), acrylverf (ca 1960), zeefdruk (opkomst vooral na WOII). Handig om te weten: Hoofdzaken geschiedenisfeiten met invloed op kunst Enkele sociale, culturele en politieke ontwikkelingen kennen en in de tijd kunnen plaatsen. 19e eeuw: De Verlichting (J. J. Rousseau); Industriële Revolutie; Napoleon; Franse en Amerikaanse revolutie; revoluties (1830-48); Frans-Duitse oorlog (1871); Parijse commune 1871 (eerste grote arbeiders verzet tegen de aristocratie); tweede helft 19de eeuw: opkomend socialisme, imperialisme, nationalisme. 20ste eeuw: Russische revolutie (1917-20); communisme; Eerste Wereldoorlog (1914-18); grote depressie (1929-jaren 30); Hitler Duitsland (1933-45); Tweede Wereldoorlog (1939-45). jaren 50: wederopbouw, verburgerlijking. jaren 60/70: Vietnamoorlog; maatschappelijke protesten en veranderingen; moord op president J.F. Kennedy (22 november 1963); Praagse lente (mei 1968). jaren 80: Economische terugval; oliecrisis (1979); einde communisme in Europa; val Berlijnse muur (nov. 1989); einde Koude Oorlog; omvorming China; internet, walkman, CD; HIV-virus; punk. jaren 90: Islamitische revolutie Iran; oorlog Iran-Irak; Operatie Desert Storm > Golfoorlog (90-91); oorlog Joegoslavië (1991-99) > valt uiteen; Sovjet Unie valt uiteen; einde Apartheid in Zuid-Afrika; opkomend nationalisme in Europa (o.a. door toevloed van vluchtelingen/ allochtonen in West-Europa en uiteenvallen communisme; computer; internet, mobiele telefonie. jaren 2000-10: Irakoorlog (Saddam Hoessein tegen VS en UK) (2003) > burgeroorlog Irak; oprichting van de jihadistische organisatie Al Qaida in Irak (2003); aanslag WTC-torens (NY, 11-09-2001); Enduring Freedom: legers van de Westerse alliantie vallen de Talibanregime aan in Afghanistan (2001) > nieuwe grondwet, maar blijvende terreur > terugtrekken Westerse alliantie uit Afghanistan (v.a. 2012); internet zeepbel (1997-2001); digitale revolutie, opwarming aarde, hypotheek/banken/ kredietcrisis, wereldwijde recessie (2008-2014). jaren 2010-20: Arabische Lente, opstanden in Islamitische landen (2010-11), burgeroorlog in Syrië (president Assad) (2011-??), dood Osama Bin Laden (mei 20011); jihadistische organisatie ISIS of IS vanuit Syrië (2014-??), Eurocrisis. Eventueel: EXTRA OEFENVRAGEN MAKEN havo Als je nog meer wilt oefenen met examenvragen, kun je maken uit Reflectie: - de oefenvragen 60 70 van de beeldende kunst van de 20 e eeuw - alle oefenvragen van de architectuur van de 20 e eeuw - en de antwoorden bestuderen!