A R R E S T. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A /IX-9411

Vergelijkbare documenten
II. Verloop van de rechtspleging

wonend te 3080 Tervuren Cypressenlaan 17 tegen: I. Voorwerp van het inleidend verzoekschrift II. Verloop van de rechtspleging

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV-37.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER A R R E S T. nr van 13 maart 2018 in de zaak A. 224.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 29 oktober 2015 in de zaak A /VII

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen :

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 23 oktober 2018 in de zaak A /IX-9318

II. Verloop van de rechtspleging

A R R E S T. nr van 4 oktober 2018 in de zaak A /XIV tegen :

A R R E S T. nr van 19 januari 2018 in de zaak A /XII-8480

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 29 april 2015 in de zaak A /XIV-35.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Xe KAMER A R R E S T. nr van 14 september 2018 in de zaak A /X

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

A R R E S T. nr van 28 mei 2013 in de zaak A /XII tegen:

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

GRIFFIE RAAD VAN STATE. KONfNKRIJK BELGIË 1040 Brussel, 18 januari Mr. STAELENS B. Stockhouderskasteel Gerard Davidstraat 46/1.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. nr van 22 december 2017 in de zaak A /X tegen :

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

waarbij het cassatieberoep toelaatbaar wordt verklaard;

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 13 december 2011 in de zaak A /XIV-32.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 15 april 2010 in de zaak A /VII

de VZW VLAAMS BLOK JONGEREN, gevestigd te Brussel, Madouplein 8, bus 9 tegen :

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 6 november 2018 in de zaak A /IX-9164

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642.

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 22 november 2018 in de zaak A /VII

Rolnummer Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. nr van 3 juli 2012 in de zaak A /VII tegen:

KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 OKTOBER 2010

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

(B.S., 01/06/1991, p ; iwt. 01/06/1991) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst, toepasselijk vanaf 01/03/2014

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

(B.S, 10/06/2003, p ) Tekst geconsolideerd door het coördinatiebureau: versie toepasselijk vanaf 02/04/2014

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 8 juli 2004 in de zaak A /XII-662.

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Geconsolideerde tekst. Lijst der wijzigende teksten :

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Hof van Cassatie van België

die woonplaats kiest bij advocaat S. De Vleeschauwer, kantoor houdende te Stekene, Kerkstraat 16 tegen :

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

Hof van Cassatie van België

President Kennedypark 8b. tegen :

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit

A R R E S T. nr van 21 juni 2016 in de zaak A /X

A R R E S T. nr van 23 januari 2012 in de zaak A /VII tegen :

Rolnummer Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 29 augustus 2007 in de zaak A /XII-5161.

A R R E S T. nr van 24 mei 2016 in de zaak A /XII-8133

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Hof van Cassatie van België

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV tegen :

Rolnummer Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

Hof van Cassatie van België

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Gerechtelijk Wetboek

II. Verloop van de rechtspleging

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Hof van Cassatie van België

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE XIIe VAKANTIEKAMER A R R E S T

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Hof van Cassatie van België

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 14 juli 2015 in de zaak A /VII

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Hof van Cassatie van België

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

10 MEI Wet betreffende de transseksualiteit

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

Rolnummer Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

In zake 1. de n.v. DUMOBEL, 2. Eliane STELLAMANS, die woonplaats kiezen bij Advocaat J. BLANCKE, kantoor houdende te 3080 TERVUREN, Puttestraat 78

Transcriptie:

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER A R R E S T nr. 242.708 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 226.366/IX-9411 In zake: XXXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Dominique Matthys kantoor houdend te 9000 Gent Congreslaan 6 bij wie woonplaats wordt gekozen tegen: de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Justitie bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Stefaan Verbouwe en Rutger Robijns kantoor houdend te 1150 Brussel Tervurenlaan 270 bij wie woonplaats wordt gekozen -------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van de vordering 1. De vordering, ingesteld op 8 oktober 2018, strekt tot het bevel als voorlopige maatregel bij uiterst dringende noodzakelijkheid aan de verwerende partij de verplichting op te leggen om, binnen de 24 uren na de kennisgeving van het te vellen arrest, de verlenging van de stage van verzoeker te bevelen, retroactief met ingang van 1 oktober 2018 of minstens vanaf de datum die de Raad van State zal bepalen, tot de datum van de uitspraak van de Raad van State ten gronde naar aanleiding van het verzoekschrift tot nietigverklaring dat eerstdaags ter griffie zal worden ingediend [en d]eze verplichting te koppelen aan een dwangsom van 250,00 EUR per dag vertraging, dwangsom die zal verbeurd zijn te rekenen vanaf het verstrijken van de voormelde termijn van 24 uren. IX-9411-1/9

II. Verloop van de rechtspleging 2. De verwerende partij heeft een nota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2018, om 10.30 uur. Kamervoorzitter Geert Van Haegendoren heeft verslag uitgebracht. Advocaat Dominique Matthys, die verschijnt voor de verzoekende partij en advocaten Stefaan Verbouwe en Rutger Robijns, die verschijnen voor de verwerende partij, zijn gehoord. Eerste auditeur-afdelingshoofd Werner Weymeersch heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven. Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. III. Feiten 3. Verzoeker vat op 1 oktober 2015 de gerechtelijke stage aan; hij opteert voor het zogenaamde lange traject waarin toentertijd was voorzien, met een duurtijd van drie jaar, die voor hem in principe zou lopen tot 30 september 2018. In de loop van de stage wordt tweemaal voorgesteld om de stage te beëindigen, waarop de minister van Justitie telkenmale, verzoeker gehoord, niet is ingegaan. IX-9411-2/9

De bevoegde commissie voor de evaluatie van de gerechtelijke stage bij het Instituut voor gerechtelijke opleiding (IGO) hoort verzoeker op 20 augustus 2018. Op 27 september 2018 wordt aan verzoeker een 25 september 2018 gedateerde eindevaluatie van de evaluatiecommissie over het verloop van de gerechtelijke stage bezorgd, waarbij hem wordt meegedeeld dat hij zijn opmerkingen binnen acht dagen kan meedelen. Het evaluatieverslag besluit tot de vermelding Ongunstig ; de commissie adviseert [ ] de directeur van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding (IGO) om aan [verzoeker] geen attest van welslagen van de gerechtelijke stage af te leveren. Met een 28 september 2018 gedateerde en aangetekende brief deelt het afdelingshoofd van de FOD Justitie, directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie, dienst HR Magistratuur, notarissen, gerechtsdeurwaarders aan verzoeker het volgende mee: Naar aanleiding van de beëindiging van uw gerechtelijke stage laat ik u in bijlage het formulier C4 geworden om u in staat te stellen zich aan te bieden bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Op 2 oktober 2018 stuurt een adviseur van de FOD Justitie, directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie, dienst HR Magistratuur, notarissen, gerechtsdeurwaarders aan verzoeker de volgende e-mail: Gelet op het feit dat uw gerechtelijke stage ten einde loopt op 30/09/2018, en aangezien geen ministerieel besluit tot verlenging van de stage werd genomen, zend ik u als bijlage de documenten met betrekking tot uw uitdiensttreding als gerechtelijk stagiair, met ingang van 30/09/2018 s avonds. Tegen de stilzwijgende beslissing van de Minister van Justitie tot niet-verlenging van de stage kan een beroep tot nietigverklaring worden ingediend voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift tot nietigverklaring wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek IX-9411-3/9

e-procedure op de website van de Raad van State http:/www.raadvst-consetat.be/). IV. Ontvankelijkheid van de vordering Exceptie 4. De verwerende partij werpt op dat de verlenging van de stage zoals deze is geregeld in oud artikel 259octies GerW geen verplichting of automatisme betreft. Uit lezing van dit artikel in samenhang met de overgangsbepaling in artikel 290 van de wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie blijkt dat men zich slechts kandidaat kan stellen voor een benoeming wanneer men een getuigschrift na gunstig eindverslag van de evaluatiecommissie heeft bekomen. Er ligt in casu géén gunstig eindverslag van de evaluatiecommissie voor: Gezien [verzoeker] niet in aanmerking voor een benoeming kwam, kan er géén toepassing van artikel 259octies 6 Ger.W. hebben plaatsgevonden. Het komt de Minister van Justitie in dergelijk geval niet toe om de gerechtelijke stage van de betrokkene te verlengen. Hij kan de verlenging noch toestaan, noch weigeren. M.a.w. kan er dus geen sprake van een aan te vechten, weigeringsbeslissing in hoofde van de Minister van Justitie zijn. Volgens de verwerende partij is in het bericht van de ambtenaar van de FOD Justitie een wellicht ongelukkige omschrijving als impliciete weigeringsbeslissing te lezen. 5. Op de terechtzitting antwoordt verzoeker dat er nog geen definitieve eindevaluatie voorligt. IX-9411-4/9

Beoordeling 6. Partijen zijn het oneens over de kwalificatie van het aan verzoeker ter kennis gegeven verslag van de evaluatiecommissie en met name of het eindadvies ongunstig al dan niet definitief is. Hierna zal blijken dat het antwoord op deze vraag niet relevant is voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van de vordering. 7. Voor de beoordeling van de zaak slaat de Raad acht op artikel 259octies GerW en op de wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie, vulgo de potpourri-5 wet, afgekort PP5, inzonderheid de overgangsmaatregel in artikel 290 PP5. 8. In de huidige stand van de rechtspleging leest de Raad van State deze wetsbepalingen in die zin dat de gerechtelijk stagiairs, om voor benoeming in het ambt van magistraat van het openbaar ministerie of van de zetel in aanmerking te komen, sedert de inwerkingtreding van de voormelde wet van 6 juli 2017 houder moeten zijn van het getuigschrift dat wordt uitgereikt door de directeur van het IGO en waaruit blijkt dat zij de bij artikel 259octies GerW voorgeschreven gerechtelijke stage met vrucht hebben voltooid of via de voor verzoeker niet relevante overgangsmaatregelen van artikel 290, vierde en vijfde lid, PP5 geacht worden houder te zijn van een getuigschrift. Artikel 235 en volgende PP5 vervangt te dien einde in de relevante bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek telkens de woorden de bij artikel 259octies voorgeschreven gerechtelijke stage hebben doorgemaakt door de woorden houder zijn van het getuigschrift waaruit blijkt dat hij de bij artikel 259octies voorgeschreven gerechtelijke stage met vrucht heeft voltooid (hierna: het getuigschrift). IX-9411-5/9

Verzoeker beweert wel dat de wet van 6 juli 2017, of minstens deze nieuwe voorwaarde inzake het getuigschrift, strijdig is met de Grondwet, maar hij werkt dit niet uit en noemt dit zelfs vooralsnog niet aan de orde. In de huidige stand van de rechtspleging moet de Raad die bepaling bijgevolg mee in rekening brengen voor de beoordeling van de vordering. Verzoeker, wiens stage aangevat en nog lopende was op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet van 6 juli 2017, kan op het eerste gezicht dus enkel worden benoemd op voorwaarde dat hij houder is van het getuigschrift. 9. Verzoeker is thans hoe dan ook (nog) geen houder van het getuigschrift. Hij beweert evenmin dat de directeur van het IGO een gebonden bevoegdheid heeft om hem hic et nunc dit getuigschrift uit te reiken. 10. Artikel 259octies, 6, zesde lid, GerW oud, in de versie dus zoals die met toepassing van artikel 290, eerste lid, PP5 bij overgangsmaatregel op verzoeker nog van toepassing blijft, biedt de minister de mogelijkheid om de stage te verlengen: De Minister van Justitie kan de duur van de stage in een rechtbank of bij een parket met maximum drie perioden van zes maanden verlengen wanneer bij het einde van respectievelijk de 36 e maand of de 18 e maand de benoeming van de stagiair niet kan plaatshebben bij gebrek aan een openstaande plaats waarvoor de stagiair in aanmerking komt voor benoeming. Gedurende deze periodes kan de stagiair een plaatsvervanging waarnemen. 11. De minister kan en mag de duur van de stage enkel verlengen voor die gerechtelijk stagiairs, wanneer bij het einde van [de stage] de benoeming van de stagiair niet kan plaatshebben bij gebrek aan een openstaande plaats waarvoor de stagiair in aanmerking komt voor benoeming. Verzoeker, die niet beschikt over het vereiste getuigschrift komt prima facie op dit ogenblik niet in aanmerking [ ] voor benoeming. Bijgevolg IX-9411-6/9

vervult hij (vooralsnog) evenmin de voorwaarde opdat hij aanspraak heeft op een verlenging van zijn stage. De minister vermag bijgevolg op dit ogenblik niet aan verzoeker een verlenging van de stage te verlenen. Het antwoord op de vraag of die verlenging ten aanzien van de gerechtelijke stagiairs die wel ervoor in aanmerking komen facultatief of verplicht is, doet niet anders besluiten en is dus niet relevant. In de mededeling aan verzoeker die hem tot de huidige procedure brengt, mag spijts haar bewoordingen op het eerste gezicht dan ook niet een al dan niet stilzwijgende handeling van de minister worden gelezen. Hoe dan ook zou de minster enkel mogen vaststellen, zo lijkt, dat hij thans niet ertoe gerechtigd is om de stage te verlengen. 12. De Raad van zijn kant vermag dan niet, zo lijkt, door middel van een voorlopige maatregel, aan de verwerende partij in wezen datgene te bevelen wat de wet haar niet toelaat. De vordering is ten minste voorbarig. 13. De exceptie, zoals desnoods ambtshalve aangevuld, vertoont een dergelijke mate van ernst dat ze in de huidige stand van de rechtspleging wordt aangenomen. V. Kosten 14. Verzoeker is, door wat de verwerende partij een wellicht ongelukkige omschrijving noemt en door de vermelding van de beroepsmogelijkheden bij de Raad van State in het e-mailbericht van 2 oktober 2018, op weg gezet naar de Raad van State. IX-9411-7/9

worden gelegd. Dit verantwoordt dat de kosten ten laste van de verwerende partij VI. Anonimisering 15. Met toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 juli 1997 betreffende de publicatie van de arresten en de beschikkingen van niet-toelaatbaarheid van de Raad van State vraagt verzoeker dat bij de publicatie van het arrest zijn identiteit niet wordt opgenomen. Dit verzoek wordt ingewilligd. BESLISSING 1. De Raad van State verwerpt de vordering. 2. De verwerende partij wordt verwezen in de kosten van de vordering tot het bevelen van voorlopige maatregelen bij uiterst dringende noodzakelijkheid, begroot op een rolrecht van 200 euro, een bijdrage van 20 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 700 euro, die verschuldigd is aan de verzoekende partij. 3. Bij de publicatie van dit arrest door de Raad van State wordt de identiteit van de verzoekende partij niet bekendgemaakt. IX-9411-8/9

Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting van 18 oktober 2018, door de Raad van State, IXe kamer, samengesteld uit: Geert Van Haegendoren, bijgestaan door Frank Bontinck, kamervoorzitter, griffier. De griffier De voorzitter Frank Bontinck Geert Van Haegendoren IX-9411-9/9