Inspectierapport Peuterspeelzaal De Dreumes (PSZ) Nieuwstraat 10d 6621KV DREUMEL Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid, vestiging Nijmegen In opdracht van gemeente: West Maas en Waal Datum inspectie: 05-11-2015 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 07-12-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 s en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. De peuterspeelzaal heeft een verkorte praktijkinspectie gehad. Niet alle voorwaarden zijn beoordeeld. Er is gekeken naar de pedagogische praktijk, het vierogenprincipe, de opvang in de groep, beroepskracht-kindratio en de personeelsgegevens. Beschouwing Bevindingen Er is een jaarlijks onderzoek uitgevoerd bij peuterspeelzaal De Dreumes in Dreumel. De Dreumes is onderdeel van SPOM Stichting peuterspeelzalen West Maas en Waal. De peutergroep is samen onder één dak met de basisschool De Oversteek, bso De Oversteek en kinderdagverblijf Bambino en de bibliotheek. Er wordt samengewerkt met de basisschool en het kinderdagverblijf. Bij dit onderzoek waarbij niet alle voorwaarden zijn beoordeeld, met name de praktijk is onderzocht, zijn er geen onvolkomenheden geconstateerd. Er wordt voldaan aan de eisen van de Wet kinderopvang. Inspectiegeschiedenis Sinds 2012 wordt er jaarlijks een inspectie-onderzoek uitgevoerd, er is later in dat jaar ook een nader onderzoek uitgevoerd op het beleid veiligheid en gezondheid. Daarna voldeed de locatie ieder jaar aan de eisen van de Wet kinderopvang. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
s en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Inleiding Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum van GGDGHOR (GGD.NL). Het handelen van de pedagogisch medewerkers met betrekking tot de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet kinderopvang wordt beschreven aan de hand van observatie-items uit dit Veldinstrument. Deze staan cursief in de tekst en worden opgevolgd door voorbeelden uit de waargenomen praktijk op het centrum. Het pedagogisch beleid is geen onderdeel van deze inspectie, alleen het beleid van het vierogenprincipe en de uitvoering er van in de praktijk is beoordeeld. Het vierogenprincipe staat duidelijk beschreven in het pedagogisch werkplan. Er zijn altijd twee beroepskrachten aanwezig gedurende de speelzaaltijd. Er wordt voldaan aan de voorwaarde. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan De beroepskrachten handelen volgens de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan.zij weten waarom ze zo handelen en wat de bedoeling ervan is in relatie tot de vier pedagogische basisdoelen. Interview Beroepskrachten vertellen dat zij werken met de methode Uk en PUk. Er wordt veel samengewerkt met de twee kinderdagverblijven in Dreumel. Ook wordt er samengewerkt met de basisschool. Bijvoorbeeld het thema Verkeer wordt gezamenlijk uitgewerkt en ook rond de kinderboekenweek zijn er gezamenlijke activiteiten. Er wordt gewerkt met de methode Kijk. Er is vier keer per jaar overleg met het consultatiebureau over kinderen. Tijdens de observatie is te zien dat er volgens het dagschema wordt gewerkt zoals staat in Conclusie Er wordt gewerkt volgens het pedagogisch werkplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid Respectvol contact (0-4) De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact. Beroepskrachten en kinderen zoeken elkaar op voor een gesprekje. Beroepskrachten spreken de groep ook in zijn geheel aan. Er zijn regelmatig kleine gesprekjes rond het thema of het spel van de kinderen. Energie en sfeer (0-4) Er is een aangename sfeer in de groep. De meeste kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen. Kinderen laten hun emoties zien, zowel in positieve zin (blij, tevreden, nieuwsgierig, enthousiast) als in negatieve zin (boos, verdrietig). De emoties zijn passend bij de situatie. Kinderen voelen zich op hun gemak, de sfeer is ontspannen. Tijdens het vrij spel, zijn de kinderen actief, ze gaan op in hun fantasiespel. Een klein groepje kinderen knutselt enthousiast aan een hondje. Andere kinderen die al klaar zijn spelen met hun hondje. Er worden grapjes gemaakt door beroepskrachten; 'ik zoek speurhonden om de blokjes op te zoeken en op te ruimen'. Er zijn drukke en rustige kinderen, ze krijgen allen passende aandacht. Conclusie 4 van 11
De emotionele veiligheid is geborgd. De houder draagt zorg voor de mogelijkheid tot ontwikkeling van persoonlijke competentie Doelgericht aanbod (0-4) De beroepskrachten organiseren en benutten het dagprogramma voor uitdaging, stimulans, avontuur en plezier voor kinderen. Kinderen krijgen de kans om zichzelf en elkaars kunnen te ontdekken. De beroepskrachten plannen speelwerkactiviteiten met een doel (bijv. fantasie- en rollenspel, tellen & meten, ontdekken) Er is aandacht voor en overleg over kwaliteit en niveau van spel. De ochtend wordt doorgesproken met behulp van kaarten. Ook het weer komt aan bod. Een groep kinderen puzzelt, de beroepskracht doet mee. Er wordt een hond geknutseld en allerlei begrippen als haren, vacht, kleuren, namen komt aan bod. Beroepskrachten bieden nieuwe activiteiten aan bijvoorbeeld starten met kleien, vanzelf komen er kinderen die mee willen doen. Steun bieden (0-4) De beroepskrachten helpen het kind bij contacten met andere kinderen als dit nodig is of de situatie onveilig wordt. Zij geven op een passende manier steun zodat het kind de betreffende situatie weer zelf aan kan. Zij helpen het kind ook om zelf tot een oplossing te komen. Er is passende aandacht voor elk kind. Bijvoorbeeld aansporen tot spel, uitnodigen om te knutselen of om mee te gaan doen met een groepje kinderen. Drukke kinderen worden aangesproken en gestimuleerd iets rustigst te doen. Op het moment dat het past mogen de kinderen ook binnen even rennen. Conclusie Er is mogelijkheid tot ontwikkeling van persoonlijke competentie. Zorg dragen voor de mogelijkheid tot ontwikkeling van sociale competentie. Samen spelen samen leren (1-4) De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. Op passende wijze (zonder verstoren) wijzen zij kinderen op elkaars mogelijkheden. Er is een afwisseling van gezamenlijke activiteiten en vrij spel. In kleine groepjes wordt er geknutseld, kinderen worden uitgenodigd daar aan mee te doen. andere kinderen zoeken elkaar op voor samenspel, fantasiespel. Op tafel liggen puzzels klaar, beroepskrachten sporen de kinderen aan om er mee te gaan spelen. Positieve sfeer (0-4) De beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en activiteiten. Zij maken grapjes, zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor alle kinderen. Kinderen worden aangesproken op hun medeverantwoordelijkheid voor een positieve sfeer en omgang met elkaar. Bij binnenkomst merk je meteen een prettig, ontspannen sfeer. De kinderen zijn vrolijk en voelen zich vrij. De binnenruimte is een fijne ruimte, groot, er kan gerend worden, in alle hoeken staat het speelgoed uitnodigend opgesteld. Op een podium de knutseltafel, de kinderen zijn daar graag, ook om te kijken hoe de andere kinderen daar werken. Kinderen voelen zich vrij, zoeken de beroepskrachten op voor een knuffel of aandacht en dat krijgen ze dan ook. Conclusie Er is mogelijkheid tot ontwikkeling van sociale competentie. Voorschoolse educatie 5 van 11
Er is vijf dagdelen per week een VVE-aanbod met activiteiten gericht op de ontwikkelingsgebieden; taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. De groep bestaat uit maximaal 16 kinderen. De beroepskrachten beschikken over een passend diploma aangevuld met een VVE certificaat. Jaarlijks stelt de houder een opleidingsplan op. Deze is opgenomen in het pedagogisch werkplan. Er wordt gewerkt met de VVE methode Uk en Puk. Er wordt aan de voorwaarden voldaan. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) s (in de ochtend tijdens vrijspel, de kring en activiteiten) Pedagogisch werkplan (2015-2016) Opleidingsplan voorschoolse educatie 6 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De beroepskrachten werkzaam op deze groep beschikken over een verklaring omtrent gedrag die voldoet aan de eisen. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten werkzaam op deze groep beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in een peuterspeelzaalgroep. Er kunnen maximaal 16 kinderen worden opgevangen in de groep. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Er wordt altijd gewerkt met twee beroepskrachten op de groep van maximaal 16 kinderen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) s (in de ochtend tijdens vrijspel, de kring en activiteiten) Website (SPOM) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Pedagogisch werkplan (2015-2016) 7 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 8 van 11
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Peuterspeelzaal De Dreumes Website : http://www.spommaasenwaal.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder Adres houder : Rijdt 62 Postcode en plaats : 6631AT HORSSEN KvK nummer : 41055310 : Stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid, vestiging Nijmegen Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 6501BC NIJMEGEN Telefoonnummer : 024-3297297 Onderzoek uitgevoerd door : C. de Witt Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : West Maas en Waal Adres : Postbus 1 Postcode en plaats : 6658ZG BENEDEN-LEEUWEN Planning Datum inspectie : 05-11-2015 Opstellen concept inspectierapport : 01-12-2015 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 07-12-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 09-12-2015 Verzenden inspectierapport naar : 09-12-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 23-12-2015 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 11 van 11