Zegenen van de Materniteit Woensdag 27 februari 2013 Wie niet in een kind het Wonder ziet die snapt het hele liedje niet Toon Hermans Zie iets nieuws zal Ik maken Blijf niet staren op wat vroeger was, sta niet stil in het verleden. Ik, zegt de Heer, zal iets nieuws beginnen, het is al begonnen, zie jij het niet? Een olijftakje Na verloop van veertig dagen deed Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht open en liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water verder gedaald was. Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark. Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los. Tegen de avond kwam ze bij hem terug met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was. Weer wachtte hij zeven dagen en daarna liet hij de duif nogmaals los. Ze kwam niet meer bij hem terug.
De olijfboom Het getal 40 De voorbode van dit nieuwe leven is in de Bijbel: een olijftakje. Vandaar deze olijfboom om hier een bijzondere plaats te geven. Dit boompje spreekt van nieuw leven Dit boompje spreekt van de broosheid van het nieuwe leven. Dit boompje spreekt ook van de pijn Mijn, Mijn kind, mijn lach, mijn pijn, mijn geluk mijn engel, mijn bengel mijn parel, mijn schat. Uit mij geboren Godsgeschenk.
Psalm 139 HEER, u kent mij, u doorgrondt mij, u weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten. Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op, met al mijn wegen bent u vertrouwd. Geen woord ligt op mijn tong, of u, HEER, kent het ten volle. U omsluit mij, van achter en van voren, u legt uw hand op mij. Wonderlijk zoals u mij kent, het gaat mijn begrip te boven. Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen, hoe aan uw blikken ontkomen? Klom ik op naar de hemel u tref ik daar aan, lag ik neer in het dodenrijk u bent daar. U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor u geen geheim. Jij Zachter dan zacht mooier dan mooi liever dan lief jij kind van mensen kind van God.
Litanie Wij danken U, God, om elk kind dat ons van U komt vertellen om elk kind dat een stukje hemel op aarde brengt om elke mama, om elke papa, die uw onvoorwaardelijke liefde wil doorgeven aan het leven dat hen wordt toevertrouwd. om de vaardigheid en de wetenschap die ons gegeven is, om medewerkers te zijn aan uw Scheppingswonder Onzevader Wij bidden U, God. voor elk kind dat hier geboren mag worden dat het altijd voldoende liefde mag ontvangen om een gelukkig mens te kunnen worden voor allen die hier mama en papa zullen worden dat ze overschot aan liefde in zich dragen om hun kinderen doorheen alle omstandigheden van het leven trouw te blijven voor de kinderen wiens geboorte ook afscheid wordt voor de moeders en vaders die met lege armen en een hart vol verdriet van hier heen gaan voor de kinderen die geboren worden met beperkingen, dat ze door ons en in de samenleving eveneens als Wonder van uw liefde ervaren mogen worden. Onzevader
Wij bidden U, God om wijsheid wanneer de beslissing over leven of dood niet evident is en ons wordt gevraagd advies te geven voor ons allen die hier werken, dat we elkaar ervaren en waarderen als evenwaardige schakels in het grote geheel van de Schepping. voor elkaar dat we elkaar dragen en omringen, vooral op deze momenten dat het leven te broos was, en wij het niet konden redden Onzevader Jij bent eenvoudig en zo puur. Helder als kristal kwetsbaar, broos en teer vrij van eigenwaan. Jij bent zo klein, zo zwak weerloos zo echt, zo zacht. Daarom prijst God jou zalig.
Zegengebed en ritueel Dit is de God in Wie ik wil geloven: Zijn enige wens is te zegenen. Henri Nouwen God, Bron van alle leven, wij vragen Uw zegen over deze vernieuwde gebouwen. Zegen, God, elk nieuw leven dat hier geboren zal worden. Adem over alle kinderen uw liefde opdat ze deze wereld liefdevoller kunnen maken, zoals U het droomt. Zegen, God, ieder die hier werken zal en verantwoordelijkheid draagt. Adem over alle medewerkers uw wijsheid opdat we deze wereld warmmenselijker kunnen maken, zoals U het droomt. Zegen, God, allen die deze Materniteit in en uit zullen gaan. Adem over ons allen uw geloof dat ieder mensenleven 100 % waard is om geleefd te worden. Zegen, God, ons allen, hier en nu. Stort in ons uw levensadem dat wij ons medescheppers weten in het grote Verhaal dat U schrijft met ieder Mensenkind. Ritueel van het zegenen
Zijn naam is Jezus en Hij zei: Ik heb het zwakke lief. Wie dit kind opneemt neemt Mij op, de mensgeworden God. In elk van deze kleinen licht mijn gelaat weer op, hun kwetsbaarheid is ook mijn pijn, wie Mij in hen herkent zal nooit meer zonder liefde zijn. Slotlied 1. Ergens komt een kind vandaan, van ver, van buiten, zonder naam. Het is nog niemand, spreekt geen woord, heeft van de dood nog niet gehoord, het huilt nog van geboortepijn en weet niet wie het ooit zal zijn. Dan roepen mensen jij jij jij woon hier bij ons, woon hier bij mij, de wereld wordt een huis voor jou en liefde maakt een mens van jou. Dan geven we elkaar een naam: iemand niemand, kind van mensen, ben jij voortaan. 2. Ergens moet een mens toch heen, hij gaat zijn eigen weg alleen, en zoekt of in de wildernis een bron van levend water is, en luistert of een woord bestaat waarin zijn toekomst opengaat.
Dan roepen mensen jij jij jij woon hier bij ons, woon hier bij mij, het water is een bron voor jou, de toekomst heeft een woord voor jou. Dan vindt een mens zijn eigen naam: iemand niemand, dorst en water, kind van mensen, ben jij voortaan. 3. Niemand weet waartoe hij leeft, waarom hij hart en handen heeft. Er is geen daarom, eens voorgoed, maar enkel adem, vlees en bloed. Zo leeft een mens tot in de dood onooglijk klein, onzichtbaar groot. Dan roepen mensen jij jij jij wees hart en hand en mens voor mij, wees waarom daarom groot of klein de mens die jij alleen moet zijn. Zo leeft een mens van naam tot naam: iemand niemand, dorst en water, vriend en vreemde kind van mensen, ben jij voortaan. 4. Niemand weet wat leven is, alleen dat het gegeven is, van vuilnisbelt tot gouden troon, aan vluchteling en koningszoon. Wie leeft die maakt zijn eigen lied en wie niet leeft verstaat het niet. Laat ze maar roepen jij jij jij wie leven wil die zingt zich vrij, wie leeft die maakt zijn eigen lied en wie niet leeft verstaat het niet. Zo zingen wij elkanders naam: iemand niemand, dorst en water vriend en vreemde, dood en leven mensen mensen zijn wij voortaan.