Indien hier B toegekend wordt, neemt de beoordelaar contact op met de examemnverantwoordelijke in verband met de verdere beoordeling.

Vergelijkbare documenten
Beoordelingsmodel. Educatief Professioneel. Voorbeeldexamen. Educatief Professioneel 1 Voorbeeldexamen Beoordelingsmodel

Beoordelingsmodel PROF Deel A Taak 1 - Bewegen op het werk

Beoordelingsmodel. Educatief Startbekwaam. Voorbeeldexamen

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

De leerlingen gaan in groepen een krant schrijven met als doel dat ze beter worden in het schrijven van boodschappen en notities in het Engels.

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Beoordelingsmodel voorbeeldexamen Maatschappelijk Informeel

Spreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van woordenschat

Beoordelingsmodel voorbeeldexamen Maatschappelijk Formeel DEEL A

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Beoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 1

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

A1 A2 B1 B2 C1 C2. Ondubbelzinnige standaardtaal. Binnen eigen vaken/of. interessegebied wordt ook complexer taalgebruik begrepen

$% & ' & , -., /.., 0 )+ # ""1 2 # ""! 3 & &&- $# 4$"4# ""! & /

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

Beoordelingsmodellen PAT Profiel Academische Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2

Beoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

A1 A2 B1 B2 C1 C2. Het gaat om ondubbelzinnige standaardtaal. Binnen het eigen vak- en/ of interessegebied wordt complexer taalgebruik wel begrepen

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands. als tweede taal

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (4F)

2002/2003 SCHRIJVEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands. als tweede taal

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

Hier niet schrijven Hier niet schrijven Hier niet schrijven Hier niet schrijven Hier niet schrijven Hier niet schrijven

Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Engels

2002/2003 SCHRIJVEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands. als tweede taal

i n h o u d Inhoud Inleiding

Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven I NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2, vijfde lid, onderdeel c Wet College voor toetsen en examens;

Staatsexamen HAVO 2014

2001/2002 SCHRIJVEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Napoleon. 90 minuten. Beste docent,

RUBRIC VERGELIJKEN. Toelichting

Samenspraak Examen Nederlands Spreken en Gesprekken voeren 3F

RUBRIC VERKLAREN. Toelichting

Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven I NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

4 Werken met beoordelingsmodellen voor productieve vaardigheden

Formuleren voor gevorderden

Zelfbeoordelingsinstrument Toetsing Tolken

Formuleren voor gevorderden

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

Formuleren voor gevorderden

Beoordelingsmodellen PTHO Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs Voorbeeldexamen

Beoordelingsmodellen PMT. Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid. Voorbeeldexamen 2

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven I NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

2001/2002 SCHRIJVEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands. als tweede taal

VOORBEELD VAN FEEDBACKRAPPORT SELOR TAALTEST

Profiel Professionele Taalvaardigheid

Niveaubeschrijving Talige Startcompetenties Hoger Onderwijs Spreken op C1

TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

RUBRIC ARGUMENTEREN. Toelichting

TOETSTAAK 16: REIZEN MET DE TREIN

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu?

Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

tabel 1: percentage studenten dat een bepaald soort maandelijkse inkomsten heeft

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Gespreksstramien (Toetsafnemer: T Cursist: C)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Profiel Academische Taalvaardigheid

TOETSTAAK 18: WANNEER IS DE WINKEL OPEN?

TOETSTAAK 9: HARD GEWERKT VANDAAG

Hoe maak ik een instellingsexamen Nederlands? s-hertogenbosch, 27 november 2018 Charlotte Jacobs

TOETSTAAK 8: DAT IS LANG GELEDEN!

2018 Oefenexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-16SP2VB 1

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (3F)

Instrumenten voor de beoordeling van taalvaardigheid voor het voortgezet onderwijs

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2, vijfde lid, onderdeel c Wet College voor toetsen en examens;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Het belang van een goed beoordelingsmodel

Beoordelen we wat beoordeeld moet worden?

Interuniversitaire Taaltest Nederlands voor Anderstaligen

Ronde 8. Referentiekader taal: hoe werkt dat? 1. Inleiding. 2. Wat is het Referentiekader taal?

Kan-beschrijvingen ERK A2

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

TOETSTAAK 3: MIJN ZOON IS ZIEK

Eigen vaardigheid Taal

TOETSTAAK 4: IK BEN IETS KWIJT

Programma van Inhoud en Toetsing

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Schrijftaal - Studiewijzer 1. Studiewijzer bij de 1e druk

SLO Leerdoelenkaart Frans: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs

TOETSTAAK 5: IK HEB EEN DOKTER NODIG

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

TOETSTAAK 10: DE AFSPRAAK GAAT NIET DOOR

Simulatie : Neem aangiften op van eenvoudige delicten (NOAS: 1221 Simulatie: Aangifte)

Duitse taal schrijfvaardigheid

SLO Leerdoelenkaart Duits: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs

Transcriptie:

Beoordelingsmodel Napoleon Voorbeeld tekst Napoleon Bonaparte was een Frans militair en politiek leider op het einde van de 8 e en het begin van de 9 e eeuw. Hij voerde oorlog in bijna heel Europa en breidde zo het Franse keizerrijk uit. In de Slag bij Waterloo (in juni 85) vlakbij Brussel leed hij echter een nederlaag. Hij werd verbannen (naar Sint-Helena) en stierf daar. Napoleon was en is een belangrijke figuur. Hij beïnvloedt nog steeds ons leven. We worden immers dagelijks nog geconfronteerd met zijn verwezenlijkingen. Ik geef hieronder twee voorbeelden. De belangrijkste is de invoering van de Code Napoléon, de Code Civil of Franse wetboek. Het merendeel van de burgerlijke wetboeken over de hele wereld is hierop gebaseerd. Belangrijk in dit wetboek is de gelijkheid van iedereen voor de wet, godsdienstvrijheid en de persoonlijke vrijheid van iedere burger. Een tweede voorbeeld is de invoering van het metriek stelsel. Tevoren hadden verschillende plekken eigen maten. Dat was lastig voor de handel en in de wetenschap. Napoleon voerde het metriek matenstelsel in, dat nu nog altijd gebruikt wordt in Europa. Het is opvallend dat iemand die slechts zo kort aan de macht was, eeuwen later nog zo n invloed heeft. PRECONDITIE De prestatie is een adequate reactie op/uitwerking van de taak. De prestatie is niet herkenbaar als uitwerking van de taak (er is bijvoorbeeld geen prestatie, de prestatie is niet-nederlands of de prestatie is niet adequaat). Indien hier B toegekend wordt, neemt de beoordelaar contact op met de examemnverantwoordelijke in verband met de verdere beoordeling. A B A. INHOUD De kandidaat beschrijft kort wie Napoleon was. Dit komt inhoudelijk overeen met één van de volgende punten: - Napoleon Bonaparte was een Frans militair. - Hij was een politiek leider. - Hij leefde eind 8 e /begin 9 e eeuw. - Hij voerde oorlog. - Hij had bijna heel Europa in zijn macht. - Hij verloor de veldslag tegen Rusland (in 8). - Hij leed een nederlaag in de Slag bij Waterloo (vlakbij Brussel) (in juni 85). - Hij werd verbannen (naar Sint-Helena) en stierf.

eerder vernoemd punt uit item. eerder vernoemd punt uit item. eerder vernoemd punt uit item. 5 eerder vernoemd punt uit item. 6 De kandidaat legt uit waarom Napoleon nog steeds belangrijk is. Dit komt inhoudelijk overeen met: Napoleon beïnvloedt nog steeds ons leven. We worden immers dagelijks nog geconfronteerd met zijn verwezenlijkingen. 7 De kandidaat geeft een eerste voorbeeld van zijn invloed en licht dit toe. Dit komt inhoudelijk overeen met één van de volgende voorbeelden: - Invoering van Burgerlijke Stand en verplichte achternamen. (Zo kon Napoleon de mensen gemakkelijker belastingen laten betalen en beter dienstplicht afdwingen.) (Nu nog altijd dezelfde familienamen.) - Rechts rijden in plaats van links. Hierdoor creëerde Napoleon verwarring in de strijd. - Uitgebreid wegennet van rechte wegen (tussen verschillende grote steden). Nu nog bekend als Route Nationale of Napoleonsweg. - Oude lokale maten vervangen door het nieuwe metrieke stelsel. Dit vergemakkelijkte handel en wetenschap. - Afschaffing van de maatschappelijke standen. Gewone burgers konden voortaan ook in het leger en bij de overheid terecht. Onderwijs en gezondheidszorg werden toegankelijk voor de burgerij. - Hij voerde de leerplicht en introduceerde het staatsonderwijs (met grondes écoles en lycées). Dt is nog steeds een der beste systemen ter wereld. - Invoering van Code Napoleon, Code Civil of Franse wetboek. Vastleggen van de persoonlijke vrijheid van iedere burger en waarborgen dat iedereen gelijk was voor de wet. Nu nog basis voor wetboeken in alle continenten. 8 De kandidaat geeft een tweede voorbeeld van zijn invloed en licht dit toe. Dit komt inhoudelijk overeen met een van de nog niet eerder vernoemd voorbeeld uit item 8.

9 De kandidaat formuleert een adequaat besluit. Bijvoorbeeld: - Napoleon is dus iemand wiens ideeën de eeuwen getrotseerd hebben en dat kun je van weinig politici uit die tijd zeggen. - Het is opvallend dat iemand die slechts zo kort aan de macht was, eeuwen later nog zo n invloed heeft. - Napoleon heeft veel invloed gehad op de Europese samenlevingen zoals we die vandaag de dag kennen. Maar we moeten niet vergeten dat hij ook veel oorlog gevoerd heeft. - B. VORM Als de kandidaat minder dan 00 woorden gebruikt, wordt de kandidaat niet verder beoordeeld. Op het beoordelingsformulier wordt bij alle vormelijke items een 0 ingevuld. Woordenschat Grammatica Cohesie Taaltechniek Woordenschat Woordenschat verwijst naar de variatie in woordgebruik en het accurate gebruik van woorden in de prestatie. Om dit criterium te beoordelen, bekijkt de beoordelaar: Bereik van de woordenschat: heeft betrekking op de omvang van de woordenschat in relatie tot de taak. Een brede lexicale variatie impliceert dat de kandidaat over een ruime woordenschat beschikt en veel synoniemen beheerst. Lexicale hiaten (bijv. een woord niet kennen en het omschrijven of vervangen door een minder goed synoniem) of het consequent kiezen voor algemene sjablonen (bijv. doen in plaats van specifieke werkwoorden), wijzen op een beperkt woordenschatbereik. Gebruik van de woordenschat: verwijst naar de mate van trefzekerheid in woordkeus. Naast accuraatheid (gebruik van juiste woorden) gaat het hier ook om specificiteit en nuance in de woordkeuze in plaats van gebruik van vooral algemene woorden (bijv. Het stortregent. in plaats van Het regent hard. ). En over het al dan niet (juist) gebruiken van idioom. De lexicale variatie is zeer breed. De woordkeuze is genuanceerd en consequent correct. Het woordgebruik is zeer breed, gevarieerd en accuraat met inbegrip van idiomatische uitdrukkingen en uitdrukkingen uit de spreektaal. Nergens komt naar voren dat de woordenschat tekort schiet. De lexicale variatie is breed. De woordkeuze is precies en bijna foutloos. De prestatie bevat een breed lexicaal repertoire en getuigt van een correcte, genuanceerde woordkeuze. Incidentele kleine vergissingen kunnen voorkomen. Specifieke termen, idiomatische uitdrukkingen en uitdrukkingen uit de spreektaal worden accuraat gebruikt en synoniemen worden efficiënt gehanteerd. De lexicale variatie is voldoende en eventuele lexicale hiaten staan de begrijpelijkheid niet in de weg.

De lexicale variatie is groot genoeg om frequente letterlijke herhalingen te voorkomen. Af en toe wordt er een synoniem gekozen dat minder goed past binnen de context (bijv. simpel versus eenvoudig ). Lexicale hiaten en fouten komen hier en daar voor, maar verhinderen de begrijpelijkheid niet. Het lexicale repertoire schiet soms zichtbaar tekort, vooral bij abstracte begrippen. De gehanteerde woordenschat is voornamelijk hoogfrequent en schiet soms zichtbaar tekort. De prestatie bevat letterlijke herhalingen en abstracte of specifieke termen ontbreken. Grammatica Onder grammatica valt alles wat te maken heeft met woordstructuur, zinsstructuur en de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende elementen in een zin. Om het criterium grammatica te beoordelen, bekijkt de beoordelaar de volgende grammaticale aspecten: congruentie (lidwoord, werkwoord [getal, persoon en tijd], adjectief, substantief [getal]) werkwoordvervoeging, naamwoordverbuiging; gebruik hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden; woordgroepen (plaats van het adjectief, werkwoordelijke eindgroep); zinsstructuur (hoofd- en bijzinsvolgorde, inversie, inbedding, negatie). Er is een variatie aan grammaticale complexiteit die consequent correct is. Uitingen bevatten een breed repertoire aan grammaticale structuren die consequent correct zijn. Er is een variatie aan grammaticale complexiteit zonder dat er duidelijk aanwijsbare fouten voorkomen. Er is een breed repertoire aan grammaticale structuren aanwezig. Sporadisch komen moeilijk aanwijsbare grammaticale fouten voor. De meeste grammaticale structuren worden goed gebruikt, slechts hier en daar worden fouten gemaakt. Uitingen bevatten zowel eenvoudige als meer complexe grammaticale structuren. Vaak voorkomende complexe structuren (bijv. inversie, onderschikking) zijn meestal foutloos, maar vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden kunnen voorkomen. Deze leiden echter niet tot misverstanden. Er komen voornamelijk eenvoudige grammaticale structuren voor die meestal correct zijn. Vaak gebruikte, eenvoudige grammaticale structuren (bijv. hoofdzinsvolgorde) zijn meestal correct, maar in complexere structuren (bijv. inversie, onderschikking) komen fouten voor. Complexe zinsstructuren worden vermeden; er is sprake van veilige grammatica. Cohesie Het criterium cohesie heeft betrekking op de vormelijke samenhang van een tekst. Om dit criterium te beoordelen, bekijkt de beoordelaar onderstaande structurerende elementen: verbindingswoorden en voegwoorden, die de inhoudelijke verbanden binnen of tussen zinnen expliciteren (bijv. ten eerste, vervolgens, ten slotte, verder, daarentegen, ondanks,

alhoewel, en of maar, want, terwijl, als); verwijswoorden (voornaamwoorden en bijwoorden). Daarnaast specifiek voor mondeling taalgebruik: herhalingen en herformuleringen (in langere prestaties) zodat de luisteraar steeds kan volgen. De prestatie vormt een uitstekend samenhangend geheel. De prestatie wordt op een voorbeeldige manier ondersteund door een adequaat, verfijnd en gevarieerd gebruik van verbindingswoorden, voegwoorden en verwijswoorden. De structurerende elementen zijn steeds op passende wijze ingezet. De prestatie vormt een samenhangend geheel waarbij de vorm de inhoud ondersteunt. De prestatie toont een adequaat gebruik van verbindingswoorden, voegwoorden en verwijswoorden. De structurerende elementen zijn zo goed als altijd inhoudelijk en vormelijk passend gebruikt. (alleen bij mondelinge prestaties: de luisteraar verliest het overzicht nooit) De prestatie vormt over het algemeen en samenhangend geheel, waarbij er af en toe wel sprake is van enige springerigheid. Verbindings- en voegwoorden worden doorgaans correct gebruikt en ondersteunen de samenhang van de prestatie. Af en toe wordt er echter een verbindings- of voegwoord verkeerd gebruikt, vergeten (waardoor de prestatie inhoudelijke sprongen kan vertonen) of overgebruikt. Verwijswoorden worden meestal op juiste wijze gebruikt. De samenhang in de prestatie is voornamelijk lineair. Verbindings- en voegwoorden zijn meestal beperkt tot vaak voorkomende, lineaire verbindingswoorden ( ten eerste, en, ook ). Complexe verbanden (bijv. causaliteit, gelijktijdigheid etc.) worden linguïstisch niet voldoende uitgedrukt. Verwijswoorden worden soms gebruikt. Taaltechniek Taaltechniek is een verzamelnaam voor technische onderdelen van schriftelijk taalgebruik. Om dit criterium te beoordelen, bekijkt de beoordelaar vooral: spelling; maar ook: interpunctie (gebruik van leestekens); lay-out (opmaak/vormgeving van de tekst, alineagebruik). Spelling en interpunctie zijn foutloos, lay-out volledig adequaat. De prestatie bevat geen fouten of gebreken op taaltechnisch vlak. Spelling is grotendeels correct, lay-out en interpunctie ondersteunen de leesbaarheid. De spelling is correct, afgezien van een enkele verschrijving. Lay-out en interpunctie zijn helder en bevorderen de leesbaarheid. Spelling en interpunctie zijn redelijk correct, lay-out voldoet aan de standaardconventies. Spelling en interpunctie zijn meestal correct en bevatten slechts kleine fouten. Lay-out 5

voldoet aan de standaardconventies. Er treedt geen betekenisverwarring op omwille van spelling, interpunctie of lay-out. Spelling, interpunctie en lay-out bevatten enkele fouten. Spelling, leestekengebruik en lay-out bevatten enkele fouten, maar zijn meestal correct genoeg om het grootste deel van de tijd te kunnen worden gevolgd. 6