Aan de staatssecretaris van Justitie Mevrouw mr. N. Albayrak Ministerie van Justitie postbus EH Den Haag

Vergelijkbare documenten
Samenwerking tussen PI en gemeente bij de reïntegratie van de gedetineerde burger. Workshop oktober 2010

Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing. van gedetineerden in verband met de modernisering van het

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Y.A.J.M. van Kuijck, waarnemend algemeen voorzitter

De overplaatsing van gedetineerden binnen een arrondissement

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Gent (GL) over bijzondere bijstand aan gedetineerden. (Ingezonden 26 maart 2003).

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Raad voor Strafrechtstoepassing

Selectiecriteria voor plaatsing in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum

509795/01/6 van 9 mei 2001 dr. J.A.G. Versmissen

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus LV DEN HAAG. Wetgevingsadvies lagere regelgeving Quotumwet.

Dienst Justitiele Inrichtingen

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van de raadsleden H.M.M. Vos en M.Bolle. sv RIS Regnr. BSD/ Den Haag, 23 september 2008

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Inzet van Middelen. Zaaknummer: OWZDB28. nazorg ex-gedetineerden

Detentie & Re-integratieproces in de PI. - terugkeer vd gedetineerde burger en - een veiliger samenleving

Datum 12 maart 2012 Onderwerp antwoorden op de vragen van lid Kooiman (SP) over de financiering van Multi Systeem Therapie

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Minister van Vreemdelingenzaken en integratie, Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Ministerie van Justitie Postbus EH DEN HAAG

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Ons kenmerk Datum 30 augustus 2013 Uw kenmerk Onderwerp Forensische Zorg tijdens detentie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Brief aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Hieronder vindt u de reactie van de BSMR op het concept beleidsplan tegenprestatie.

Nederlands Instituut van Psychologen inzagerecht testgegevens

Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie. Bespreken. Kennis van nemen. Kaderstellen.

ECSD/U

TBS.^- Nederland. Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus EH DEN HAAG

advies. Strekking wetsvoorstellen

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt.

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming ~ 2500 GC Den Haag

Versterking juridische grondslag voor Gegevensverwerking Detentie en Terugkeer geboden

Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

: Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord"

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 september 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Rapport. Datum: 1 september 2000 Rapportnummer: 2000/295

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De heer dr. R.H.A. Plasterk Postbus EA DEN HAAG. Geachte heer Plasterk,

De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag

Uitwerking revolverend fonds jongvolwassenen met

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel;

Programma Modernisering Gevangeniswezen. Tweede voortgangsrapportage. November 2009

begrippen bevatten evenals een heldere afbakening van taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast kunnen in het protocol acute risicofactoren

betreft: [klager] datum: 24 november 2014

statenstukken Provinciale Staten Vragen van het statenlid Peter van Dijk (PVV) ingevolge artikel 44 reglement van orde AANHANGSEL

Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Zorgen over de voorgenomen overheveling van het kortdurend eerstelijnsverblijf naar de Zvw per 2017.

Algemene Rekenkamer. Ontwerp Besluit Jeugdwet; overleg op grond van artikel 96 Comptabiliteitswet Geachte heer Van Rijn,

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet, Wmo en Jeugdwet gemeente Kampen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat Mevrouw drs. C. Van Nieuwenhuizen Postbus EK DEN HAAG. Geachte mevrouw Van Nieuwenhuizen,

Advies ontwerpbesluit aanscherping glijdende schaal

Onderwerp: Voorstel tot instemming met de deelname aan het project Nazorg aan ex-gedetineerden.

Datum 14 februari 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Onschuldig en toch voor het leven gestraft

23 april 2001, BPR2001/u64104 mr. drs. A.C.M. de Heij

Datum 10 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over tbs ers die langer op de kamer zitten wegens bezuinigingen bij de Pompekliniek

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Voorstel van de Rekenkamer

De voorgestelde wettekst, alsmede de daarbij behorende memorie van toelichting geven de NVvR aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen.

Ons kenmerk z Contactpersoon

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ.

Raad voor Strafrech tstoepassing

De minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG. Wetgevingsadvies invoering flexibel cameratoezicht.

R e g i s t r a t i e k a m e r. Landelijk instituut sociale verzekeringen. 28 februari 2001 mw. drs. N.M. van Seumeren

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 23 mei 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over onrust onder gevangenispersoneel

8. Beleid ten aanzien van kapsalon; wijziging tarieven kapsalon; artikel 3 lid 1 onder l WMCZ. Vervangend instemming LCV artikel 4 WMCZ.

De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en toezicht

Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Hoofdstuk 2. Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 15 september 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen jeugdige criminelen met ernstige gedragsproblemen

Transcriptie:

Aan de staatssecretaris van Justitie Mevrouw mr. N. Albayrak Ministerie van Justitie postbus 20301 2500 EH Den Haag Contactpersoon : drs. A.J. van Bommel Doorkiesnummer : 070-3619352 E-mail : a.j.van.bommel@minjus.nl Datum : 19 januari 2009 Uw kenmerk : 5579470/08/DSP Ons kenmerk : CR35/5547141/08/AvB/CS Onderwerp : Modernisering gevangeniswezen Geachte mevrouw Albayrak, Bij brief van 11 december 2008, ontvangen op 18 december, verzocht u de Raad om advies over uw brief van 9 december 2008 aan de Tweede Kamer over het programma Modernisering Gevangeniswezen (hierna MGw), alsmede een bijbehorende voortgangsrapportage. Inleiding; voortzetting communicatie tussen Raad en ministerie De Raad is u erkentelijk voor deze toezending. De Raad wil daarom in het onderstaande graag op uw brief reageren. De Raad ziet deze reactie als voortzetting van de communicatie met uw departement terzake. De plannen lenen zich gelet op het algemene karakter waarin ze in de brief van 9 december 2008 zijn gepresenteerd niet voor een advies door de Raad. Op dit moment volstaat de Raad daarom met een meer algemene reactie. Over de uitwerking van verschillende in uw brief aangekondigde onderdelen zal de Raad op enige termijn wel zoals gebruikelijk advies uitbrengen.

De brief van 9 december 2008 is een momentopname. Op een aantal plaatsen in de brief wordt aangegeven dat de Kamer in de komende maanden nader zal worden geïnformeerd, bijvoorbeeld over het Masterplan detentiecapaciteit, het samenwerkingsmodel gemeenten/dji en het beleidsplan onderwijs in detentie. De Raad ontvangt deze uitgewerkte plannen te zijner tijd graag teneinde daarover te kunnen adviseren. Wellicht leent de overgang naar persoonsgebonden verlof zich voor aparte advisering, ook afhankelijk van het antwoord op de vraag of dit met wijziging van regelgeving terzake gepaard zou (moeten) gaan. De Raad zet vanuit een positieve grondhouding de communicatie over het programma MGw graag met u voort. Hoofdlijn Modernisering Gevangeniswezen De Raad staat positief tegenover de benadering die u in uw brief van 9 december 2008 voor de inrichting van detentie zo nadrukkelijk kiest. Het programma MGw vormt aldus een aanzet tot verbetering van de inrichting en de kwaliteit van de detentie en in het bijzonder van diverse onderdelen van het regime. Het programma vormt inhoudelijk bezien een wending ten goede. De persoonsgerichte aanpak en het vergroten van de mogelijkheden voor het contact met kinderen van gedetineerden zijn vanuit resocialisatieoogpunt goede zaken. Het herinvoeren van het avondprogramma (brief onder 4) springt er in dit opzicht ook uit, hoe bescheiden het voorstel terzake ook in de ogen van de Raad is. De Raad beschouwt de inhoud van de brief voor een deel ook als de aanzet tot het expliciteren van beleidsuitgangspunten. In onderdeel 3 van uw brief spreekt u over een verdieping van de visie op het gevangeniswezen. De Raad juicht het toe dat deze er komt en ziet nadere notities daarover graag tegemoet. De Raad ziet deze positieve invulling, die hij al vaker bepleit heeft, als generale grondslag van humane detentie en goede bejegening van gedetineerden als zodanig en niet louter als invulling van een beperkter beleidsdoel van het terugdringen van recidive, al dan niet met een bepaald percentage. Individuele gedetineerden voor wie het terugdringen van recidive niet als eerst haalbare prioriteit kan gelden, zouden toch ook onverkort van de verbeteringen van het regime uit MGw moeten kunnen profiteren. 2

Resocialisatie en recidivevermindering In dit kader rijzen vragen naar de haalbaarheid van het streven naar 10% recidivevermindering. Is elders bewezen dat de voorgestelde maatregelen werken? Voorts komt een aantal onderdelen, hoe positief op zichzelf ook, neer op het herintroduceren van hetgeen vroeger reeds onderdeel van het regime was. De Raad acht de resocialisatieopdracht ex artikel 2 lid 2 van de Penitentiaire beginselenwet een grondbeginsel voor de inrichting van detentie. Het streven naar het terugdringen van recidive is ten opzichte hiervan van een lagere orde en draagt, hoe legitiem en zinvol op zichzelf ook, het karakter van een beleidsdoelstelling. Concreter gezegd vormt de resocialisatieopdracht de grondslag voor de inrichting van het regime en het programma als zodanig, terwijl het terugdringen van recidive mede bepalend is voor aard en inhoud van interventies en activiteiten. De wettelijke regelingen, noch de vrijheidsstraf als zodanig, geven een legitimerende grondslag voor een inrichting van detentie waarin onder drang levenspatroondoorbrekende interventies plaatsvinden. De Raad kan zich daarom niet vinden in de formulering dat gedragsverandering een passende reactie is op het leed en de overlast die criminelen veroorzaken (citaten uit onderdeel 2 van de brief). Behalve dat beleidsvoornemens hier op zijn minst op gespannen voet staan met het wettelijk kader, mist de Raad hier een positieve benadering vanuit het perspectief van resocialisatie. Om de beoogde gedragsverandering tot stand te brengen, staat het gevangeniswezen een scala aan interventies en maatregelen ter beschikking. Deze kunnen de veroordeelde worden aangeboden met een mate van indringendheid die varieert van vrijwillige deelname tot sterke drang. Dit vereist maatwerk, toegesneden op de persoon en omstandigheden. Ten aanzien van de aansluiting van (na)zorg van detentie op zorg door de gemeente wordt in de brief met name gewezen op kortgestraften. Terzake zal vooral moeten worden gewaarborgd dat gemeenten de ingezette trajecten na de korte detentie voortzetten. Toch wil de Raad hier ook wijzen op de bijzondere problematiek van de langgestraften die immers worden uitgeschreven uit de gemeenten waarin zij eerst woonden. Contact met een gemeente is dan aandacht van bijzondere zorg. De Raad komt op dit onderwerp binnenkort uitgebreider terug: de Raad bereidt op dit moment een advies voor over de maatschappelijke reïntegratie van gedetineerden en organiseert zoals u bekend is op 11 juni 2009 een congres over dit onderwerp. 3

Persoonsgerichte aanpak Ten aanzien van de persoonsgerichte aanpak juicht de Raad toe het streven naar tijdige screening, naar het tijdig formuleren van een reïntegratieplan, naar het goed aansluiten van voorzieningen binnen en buiten de inrichting en naar het regionaal plaatsen van gedetineerden. Ten aanzien van die screening zou de Raad graag nader worden geïnformeerd over de hierbij toe te passen instrumenten. De Raad staat voorts niet negatief tegenover het streven naar een beveiligingsniveau per gedetineerde waarin aan bepaalde gedetineerden binnen de inrichting meer vrijheden kunnen worden toegekend. De Raad onderkent met u de noodzaak van consequente handhaving van regels in zo n systeem. De relatie tussen het (weer) ontnemen van vrijheden en het penitentiair sanctiebeleid vraagt wel bijzondere aandacht. Voor wat betreft het aanbrengen van veranderingen in strafbevoegdheden verwijst de Raad naar zijn advies Strafbevoegdheid in de penitentiaire inrichtingen van 19 juli 2007. De persoonsgerichte aanpak roept bij de Raad ook nog wel vragen op in verband met andere onderdelen van de brief en met name het geheel laten vervallen van de nu bestaande regimesdifferentiatie. Is het de bedoeling dat de persoonsgerichte aanpak wordt gerealiseerd binnen de zes nieuwe doelgroepen? Heeft deze nieuwe aanpak ook consequenties voor de (regeling van de) rechtspositie van gedetineerden? Aandacht voor de persoon van de gedetineerde, zoals het onderhouden van constructieve contacten tussen personeel en gedetineerden gaat de Raad aan het hart als onderdeel van de goede bejegening van gedetineerden. Het verder professionaliseren van de medewerkers van het gevangeniswezen kan hieraan bijdragen, zoals in de brief aan de Tweede Kamer onder 5 is vermeld. In dit kader is van belang dat MGw ook gedragsverandering bij gedetineerden als doelstelling heeft. Dat stelt ook eisen aan de gedetineerde. Een voorwaarde voor succes is dan dat de gedetineerde optimaal in staat wordt gesteld aan de eisen te voldoen. In dat kader moet de gedetineerde ook een zekere ruimte tot bezinning en confrontatie met zichzelf worden gelaten. Daarom blijft het de Raad bevreemden dat in tijden van capaciteitsoverschot onverkort wordt vastgehouden aan het uitgangspunt van de meerpersoonscel. De Raad verwijst terzake naar zijn advies van 15 mei 2008 over dat onderwerp. 4

Regimes en activiteitenprogramma In dit kader baart de positie van onderwijs, zorg en gedragsinterventies als onderdeel van het variabel deel van het dagprogramma (en niet van het vaste deel; brief onder 4), de Raad enige zorgen. De Raad meent te begrijpen dat het begrip variabel slechts betrekking heeft op de mate waarin het betreffende aanbod naar behoefte per gedetineerde beschikbaar is, waarbij in de Pbw toegekende rechten onaangetast blijven. Als variabel echter betekent dat gedetineerden meer algemeen niet voor deze onderdelen in aanmerking komen, heeft de Raad bepaald bezwaar tegen deze benadering. Dat geldt met name de onderdelen onderwijs en zorg. Terzake van het aanbieden van onderwijs mist de Raad overigens de onderwijswens van de gedetineerde als uitdrukkelijke parameter. De Raad ziet met belangstelling het beleidsplan onderwijs in detentie tegemoet, mede in het licht van het gebrek aan scholing als criminaliteitsbevorderende factor. Het aantal plaatsen voor onderwijskrachten (95 fte) komt de Raad overigens als gering voor. De Raad gaat ervan uit dat dit alleen de vast aan het gevangeniswezen verbonden leerkrachten betreft en dat er daarnaast middelen zijn en blijven voor het inschakelen van reguliere onderwijsinstellingen. Eerder vroeg de Raad diverse malen aandacht voor de arbeid. Dit aspect van inrichting van regime komt ook in de brief van 9 december 2008 aan de orde. De Raad leest met instemming dat uit pilots naar voren komt dat ook arbeidsaanbod aan preventief gehechten en kortverblijvenden mogelijk is. Dat de brief expliciet meldt dat het kostendekkend aanbieden van arbeid niet mogelijk is, getuigt volgens de Raad van realiteitszin. De versterking van arbeid met vakonderwijs juicht de Raad toe evenals de aangekondigde verhoging van de vergoeding voor arbeid. Haalbaarheid van de plannen; relatie met bezuinigingen De Raad vraagt al bij voorbaat nadrukkelijk aandacht voor uitvoering van de ambitieuze en nogal algemeen geformuleerde plannen. Veel hangt af van de geboden (financiële) mogelijkheden voor het aanbrengen van verbeteringen in de weerbarstige praktijk. Naar het oordeel van de Raad is een zorgvuldige uitvoering van de voorgenomen verbeteringen niet te realiseren zonder dat hiervoor extra geld beschikbaar komt. De bezuinigingsdoelstelling staat hiermee op gespannen voet. 5

Regionalisering Eerder liet de Raad u al weten in de praktijk nog veel problemen te zien bij het regionaal plaatsen van gedetineerden. Bij de Raad leeft ook de vraag hoe dit voornemen zich verhoudt tot het in onderdeel 7, ad 3 genoemde streven naar bezuiniging door het minimaliseren van leegstand. Ook is in het bijzonder aandacht nodig voor de mogelijkheden voor regionalisering bij (de beperkte groep van) vrouwelijke gedetineerden. Besturingsmodel gevangeniswezen De Raad kan zich in grote lijnen vinden in de uitgangspunten die aan de voornemens voor een nieuw besturingsmodel voor het gevangeniswezen ten grondslag liggen, maar plaatst hierbij de volgende kanttekeningen. Het aantal per vestiging voorgestelde fte s aan directiefunctionarissen is voor vestigingen van kleinere omvang wel erg gering, waardoor bijvoorbeeld het terechte streven om de leidinggevenden weer dicht op de werkvloer te krijgen niet zal kunnen worden gerealiseerd. Voorts is het van belang dat lokale directies voldoende vrijheid en eigen verantwoordelijkheid hebben om maatwerk te kunnen leveren met het oog op bijvoorbeeld maatschappelijke reïntegratie en nazorg. Voor een adequate aansturing van het veld door het topmanagement acht de Raad het van groot belang dat signalen uit de inrichtingen van beneden naar boven doordringen. Bijzondere aandacht voor deze communicatielijnen is daarom nodig. Evaluatie Zoals gezegd acht de Raad de voorliggende beleidsplannen een stap in de goede richting. De Raad zal de ontwikkelingen daarom met bijzondere aandacht blijven volgen. Daarbij zal vooral worden bezien in hoeverre de plannen daadwerkelijk leiden tot het beoogde effect op de bejegening in een ruime zin van het woord van gedetineerden. Namens de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, Hoogachtend, Prof. dr. P.B. Boorsma, algemeen voorzitter 6