Dennis Stam, adjunct-directeur van het Fonds, schetst straks langs welke lijnen wij denken dat de meerjarige regeling eruit komt te zien.

Vergelijkbare documenten
raad voor cultuur R.J.Schimmelpennincklaan 3

Datum 25 mei 2016 Reactie op vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de positie van de popmuziek

Raad voor Cultuur Prins Willem Alexanderhof BE..DEN HAAG. Datum Betreft adviesaanvraag culturele basisinfrastructuur

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stadsschouwburg Utrecht

SAMENWERKING CULTUUR OOST-NEDERLAND

Profielschets Lid Raad van Toezicht Fonds Podiumkunsten Aandachtsgebied cultuurpolitiek

1 Inleiding. 1.1 Aanleiding tot de verkenning. 1.2 Beleidscontext

Podia werken steeds meer en innovatiever samen, maar het kan beter

BRABANTSTAD MAAKT HET. Een innovatieve culturele regio als geen ander. Concept-Regioprofiel

Subsidiekader vergroting verdienvermogen middelgrote ensembles Fonds Podiumkunsten

Richtlijnen subsidieaanvraag Internationalisering

Subsidiekader vergroting verdienvermogen middelgrote ensembles Fonds Podiumkunsten

Samen naar cultuur voor iedereen

De gereserveerde 15 miljoen euro voor Maastricht Culturele Hoofdstad wordt over de hele provincie ingezet voor culturele doeleinden.

Contouren Tweejarige subsidies en Projectsubsidies Innovatie Amsterdams Fonds voor de Kunst, in het kader van het Kunstenplan

Richtlijnen subsidieaanvraag buitenlandse voorstellingen of concerten in Nederland en internationale uitwisselingsprojecten

SPEECH HENRIËTTE POST UITGESPROKEN TIJDENS PRESENTATIE MEERJARIGE ACTIVITEITENSUBSIDIES , 3 NOVEMBER 2016, UTRECHT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG.. Datum 23 oktober 2014 Betreft uitwerking brief talentontwikkeling

BIJLAGE Aanvullende achtergrondinformatie podiumkunsten. 1. Wat zijn podiumkunsten?

Werkwijze RRKC betreffende advisering subsidie-aanvragen Cultuurplan november 2015

Deelregeling projectsubsidies Fonds Podiumkunsten

Sander Bersee Directeur Directie Erfgoed en Kunsten 19 november 2015

ECSD/U Lbr. 14/092

Toelichting Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten, onderdeel podia popmuziek

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2 9 JAN.2015 Bestuurlijke reactie op conceptrapport 'Zicht op bezuinigingen, bezuiniging op cultuur'

Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep De Kunst van Samen. Aan de Gemeenteraad

Dames en heren, Verhalen zijn ook een belangrijk onderdeel van het werk van de Nederlandse Publieke Omroep. Wij willen onze rol blijven spelen in het

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Waarom zou je ergens aan gaan morrelen als het goed loopt?

Datum 10 november 2017 Overzicht van maatregelen arbeidsmarktpositie culturele en creatieve sector

Ik weet niet of u het zich bewust bent, maar het is vandaag dierendag. En dat kan ik hier in Emmen niet voorbij laten gaan!

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie

Maandag 12 december Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Viering 20 jaar oko - Concertgebouw Brugge

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen

Kunstendecreet. decreet ondersteuning professionele. kunsten Vlaamse Gemeenschap

UITGANGSPUNTEN SUBSIDIEREGELING CULTURELE PROJECTEN DEN HAAG 2018

ALGEMEEN STATEMENT VSCD. t.a.v. Raad voor Cultuur Advies muziekbeleid De balans de behoefte

KUNSTENPLAN CONTOUREN TWEEJARIGE SUBSIDIES EN PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Profiel. Vanboeijen. Twee leden raad van toezicht

VERHALEN VOOR IEDEREEN

Maandag 26 maart Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR

MINIMAAL 2 MILJOEN NAAR FONDS PODIUMKUNSTEN

Geachte heer Daalmeijer, geachte leden van de Raad voor Cultuur,

CIVIC CROWDFUNDING VOOR EINDHOVEN

Aan de leden van de commissie Cultuur van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Amsterdam, 7 november 2016

Wij zijn ING. En wij hebben samen een doel: mensen in staat stellen een stap voor te blijven, in het leven en in zaken.

Trendbreuk in rijksuitgaven

VAN EN VOOR KUNST EN CULTUUR IN DE REGIO RHEDEN. MEERJAREN BELEIDSPLAN 20 maart 2017

De Sleutel tot het benutten van potentie

Aan de leden van Provinciale Staten

Vernieuwd huis en nieuw orkest voor Muziekcentrum De Bijloke

VISIE OP TOEZICHT LAVERHOF

Vrijdag 25 mei Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Opening Operadagen Rotterdam

Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

BESLUIT INZAKE INVULLING VAN HET VOOR DE MUZIEKSTUDIO IN DCR GERESERVEERDE BUDGET EN SUBSIDIËRING LOOS

STATENFRACTIE DRENTHE

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

Cultuur is een eerste levensbehoefte

De kracht van een goede opdracht

Deelregeling vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+

Onderwijskundige Visie

Onderstaande vragen zijn gesteld tijdens kennismakingsbijeenkomsten met de stad.

Dit is de Lindenberg. Onze filosofie. Geniet van talent. Strategisch Meerjarenplan

JAARVERSLAG JAARVERSLAG

Aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mevrouw Mr Drs I.K. van Engelshoven Ministerie van OCW Postbus BJ Den Haag

Dames en heren, meneer de staatssecretaris,

VEELGESTELDE VRAGEN REGELING MEERJARIGE ACTIVITEITENSUBSIDIE

Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten

Ondernemingsstrategie Het begint met wonen

De belangrijkste positieve consequenties die we uit de verkenning halen zijn:

Speech toelichting Cultuurplan door wethouder Pex Langenberg woensdag 7 september 2016, om 11:00 uur in Codarts 1

Investeren in Ontwikkeling. Het Noorden als laboratorium

Kaderstellende notitie podiumkunsten Samenvatting

Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn T.a.v. de Adviescommissie Meerjarenbeleid Postbus DP Den Haag

Digitale cultuur als continuüm

TOESPRAAK Brussel, Donderdag 25 maart 2015

Datum 24 augustus 2015 Betreft Reactie brief Eerste Kamer Uitgangspunten cultuurbeleid

Strategisch beleidsplan Herman Broerenschool

JAARVERSLAG (incl. jaarrekening en terugblik )

Beleidsprogramma A+O fondsen gemeenten, provincies en waterschappen KEUZE VOOR SPEERPUNTEN OVERHEID IN BEWEGING EN MEESTER IN JE WERK

Solidariteit in het pensioenstelsel

Antwoord op Statenvragen PS Arnhem, 1 maart 2016 zaaknr

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

Gemeente Heerlen - beleidsregel Tenderregeling Community Arts

Aan Van Datum Ministerie van OCW Rebel

Cultureel Perspectief in Rijswijk

Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten

bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018

Coöperatie verbindend leiden

Profiel. Vanboeijen. Lid raad van toezicht

Inholland. en dichtbij We zijn divers We maken kwaliteit samen Maart 2017 We bek

Handleiding Subsidieaanvraag

Transcriptie:

Beleidsuitgangspunten 2021-2024 Henriëtte Post, directeur-bestuurder Fonds Podiumkunsten Goedemorgen, Net als vier jaar geleden presenteert het Fonds Podiumkunsten zijn beleidsuitgangspunten kort na het uitkomen van de uitgangspuntenbrief van de minister. Nog niet alles is dan in steen gebeiteld, want op 27 juni volgt er over die uitgangspuntenbrief nog een debat in de Tweede Kamer. We gaan er wel van uit dat de grote lijnen nu min of meer vast staan. Waarom dan niet gewacht? Omdat wij de zomer hard nodig hebben om de meerjarige regeling uit te werken en we daar, voor zover mogelijk, jullie reacties op onze uitgangspunten nog bij willen betrekken. Die meerjarige regeling gaat over ruim de helft van ons budget en trekt veel aandacht, maar staat niet op zichzelf. Het Fonds streeft naar een samenhangend beleid met bijpassend instrumentarium dat aanvullend op de Basisinfrastructuur en de vrije sector bijdraagt aan een actuele en gezonde podiumkunstensector. Als we ergens begin november de definitieve meerjarige regeling presenteren moet die dus in een bredere context worden gezien. Over die context hebben we het vandaag. Vanochtend sta ik daarom om te beginnen kort stil bij de uitgangspuntenbrief van minister Van Engelshoven; welke specifieke opdrachten geeft zij het Fonds. Daarna ga ik losjes wat dieper in op een vijftal onderwerpen die van invloed zijn op onze keuzes: inclusiviteit, de Fair Practice Code, de rol van podia en festivals, de positie van de makers en tot slot de samenhang tussen de BIS en onze meerjarige regeling. En met losjes bedoel ik vooral dat er niet altijd een even scherp onderscheid is tussen die onderwerpen. Dennis Stam, adjunct-directeur van het Fonds, schetst straks langs welke lijnen wij denken dat de meerjarige regeling eruit komt te zien. Maar voordat ik echt van start ga, is een compliment op z n plaats. Het Fonds heeft de afgelopen jaren kunnen vaststellen dat er enorm veel, en wat ons betreft ten goede, is veranderd. Eerst en vooral zijn er de voorstellingen en concerten, op de podia, maar zeker ook op de festivals. Waar tien jaar geleden nog wel werd gesproken over een naar binnen gekeerde sector, spat nu de urgentie ervan af. Langer bestaande gezelschappen en ensembles vinden zichzelf soms opnieuw uit en nieuwkomers verkennen nieuwe wegen en schudden daarmee soms de boel wakker. Ook tijdens de monitorgesprekken, die we elk jaar voeren met de meerjarigen, worden bijvoorbeeld onderwerpen als good governance en diversiteit niet langer geschuwd. En tijdens de focusgroepbijeenkomsten die we de afgelopen maanden organiseerden werd duidelijk dat er sprake is van een breed gevoelde verantwoordelijkheid: wie geld, of meer geld, vraagt realiseert zich dat er dan ook iets verwacht wordt van de ontvanger. Hulde! Goed, wat staat er dan in de uitgangspuntenbrief van de minister? Ik begin met de voorstellen die budgettaire gevolgen hebben voor het Fonds Podiumkunsten. De meest in het oog springende maatregel met ook behoorlijk wat consequenties is de herbestemming van 8,6 miljoen euro. Die was aanvankelijk door de Tweede Kamer en daarna door het huidige kabinet aan het fondsbudget toegevoegd om ervoor te zorgen dat de instellingen die na de besluiten in augustus 2016 vanwege een ontoereikend budget niet konden worden gehonoreerd, toch meerjarige subsidie ontvangen. Heel concreet betekent dat dus dat dit bedrag waarmee het Fonds de afgelopen vier jaar 36 instellingen heeft kunnen subsidiëren niet meer beschikbaar is. Daarnaast is er sprake van een overheveling. De BIS wordt groter dan die nu is.

Hij krijgt er functies bij (o.a. de ontwikkelfunctie en muziekensembles) en het aantal instellingen dat voor een specifieke functie kan inschrijven gaat omhoog; dat geldt voor jeugdaanbod-producerende gezelschappen en voor festivals met een internationale platformfunctie. Ongeacht het definitieve aantal producerende ensembles, instellingen die jeugdaanbod produceren, ontwikkelplekken en het aantal festivals dat vanaf 2021 direct onder de verantwoordelijkheid van de minister valt, weten we dat maximaal 7,2 miljoen euro met hen mee verhuist naar de BIS. De opdracht aan het Fonds is daarnaast om, rekening houdend met de veranderingen, zoveel mogelijk voort te gaan op de ingeslagen weg. Ik denk niet dat het iemand zal verbazen dat dit alles het Fonds voor behoorlijk wat moeilijke keuzes stelt. Keuzes met een in potentie behoorlijke impact op de podiumkunstensector. Daarover zo meer. Ik begin nu eerst met het wat grotere plaatje om daarna in te zoomen op de gevolgen voor onze meerjarige regeling. Aan de missie van het Fonds verandert eigenlijk niets. En het Fonds verhoudt zich ook nog steeds tot het aanbod in de landelijke culturele basisinfrastructuur, de BIS, en het niet-gesubsidieerde aanbod. Dat is ook niet meer dan logisch, want podiumkunst laat zich niet vangen in hokjes van wel of geen subsidie. Makers en uitvoerenden bewegen constant tussen gezelschappen, tussen podia en festivals, in de BIS, bij het Fonds en in het ongesubsidieerde deel van de sector. Kijk bijvoorbeeld naar Susan Visser, een van de Gooische Vrouwen, die ook een rol speelde in Celia! van Urban Myth; Typhoon stond op het podium met Amsterdam Sinfonietta; een aantal jonge collectieven presenteerde zich op Down the Rabbit Hole; Marjolijn van Heemstra maakt niet alleen theater, maar schreef ook een boek over haar bommenneef ; ISH werkte intensief samen met het Nationale Ballet aan de voorstelling Narnia, een geslaagde fusie tussen hiphop dance en klassiek ballet. En zo werden de grenzen en de samenwerking tussen BIS en Fonds én tussen gesubsidieerd en ongesubsidieerd met veel plezier verlegd. Het Fonds Podiumkunsten blijft zich daarom inzetten voor een kwalitatief zo goed en veelzijdig mogelijk podiumkunstenaanbod en voor een zo groot mogelijk maatschappelijk bereik daarvan. Dat betekent in wat minder beleidsachtige termen dat het Fonds streeft naar een podiumkunstsector die zoveel mogelijk verschillende mensen aanspreekt, raakt én midden in de samenleving staat. Die samenleving is veelkleurig, en er bestaat een veelheid aan gezichtspunten en denkbeelden. Dat alles moet ook te vinden zijn op het podium. Voor het Fonds is het belangrijk dat er verschillende verhalen verteld worden en dat verschillende geluiden hoorbaar zijn. Dat biedt volop kansen voor het aanboren van publiek dat nu nog niet of weinig in de theaters, concertzalen of op festivals te vinden is. Die kansen laten liggen is maatschappelijk en economisch onverantwoord. Het Fonds heeft de afgelopen jaren bewust ruimte gemaakt voor andere verhalen en andere mensen aan tafel en dat zullen we blijven doen. We kijken daarbij niet enkel naar anderen, maar ook naar onszelf. Wij hebben aan den lijve ondervonden wat de meerwaarde is van een breder gesprek. Meer diversiteit bij ons op kantoor en in commissies leidt tot andere gesprekken. Dat is niet altijd makkelijk, maar een goede dialoog draagt bij aan het beter formuleren van je eigen gedachten. Door de ander te vinden in onszelf, door werkelijk een ander betoog, een ander perspectief te laten bestaan naast dat wat vertrouwd is, creëren we de optimale ruimte waarbinnen kunst kan gedijen. Het bewustzijn daarvan bevorderen we ook actief bij degenen die wij ondersteunen. We wegen culturele diversiteit mee in de keuzes die we maken. Die actieve bevordering is nodig om een inhaalslag te maken. Daarom hebben we de afgelopen periode ook gezocht naar nieuwe wegen om ons te verbinden met makers die niet vanzelfsprekend de weg naar het Fonds wisten te vinden. Dat heeft ervoor gezorgd dat we ons instrumentarium kritisch onder de loep hebben genomen en naar andere manieren hebben gezocht om verbreding, diversiteit, inclusiviteit of hoe je het ook noemen wilt, te stimuleren.

Op dit moment zijn 16 matchmakers verspreid over het land aan het werk om de weg van maker naar fondsen gemakkelijker te maken. En met programma's als het Programma Urban Projecten, #Nieuwestukken en Upstream: Music verkennen we andere manieren om aan te sluiten bij de behoefte van makers, over de volle breedte van de podiumkunsten. Een ander onderwerp waar we niet omheen kunnen, en trouwens ook niet willen, is de Fair Practice Code. Of eigenlijk Fair Pay. Want dat is het onderdeel van die code waar wij als subsidieverstrekker een niet onaanzienlijke rol spelen. Eerlijke betaling voor eerlijk werk, dat moet het uitgangspunt zijn. De ambitie van de sector om de positie van werkenden te versterken wordt door het Fonds van harte onderschreven. Grotendeels zal de sector daar zélf verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Aan directies, bestuurders en toezichthouders de taak om Fair Pay centraal te stellen bij het maken van keuzes. Minder produceren en minder spelen zijn dan wellicht onvermijdelijke gevolgen. Het Fonds zal van aanvragers vragen inzichtelijk te maken hoe zij eerlijke beloning voor alle betrokkenen waarborgen, vooraf en achteraf. Het Fonds zelf zal kijken naar de verhouding tussen subsidiebedragen en prestaties. Het Fonds hecht er bovendien aan dat niet alleen de inkomens van werkenden bij gesubsidieerde gezelschappen beter in balans komen. Ook festivals en meer marktgedreven sectoren moeten in staat worden gesteld om aan Fair Pay te doen. Dat klinkt allemaal eenvoudiger dan het is. Fair Pay is niet alleen een kwestie van afspraken maken tussen rijks-subsidiënt en ontvanger. Veel meer partijen en zaken spelen een rol, zoals gemeentes en provincies, het al dan niet aanwezig zijn van een verbindend verklaarde CAO of honorariumrichtlijn, de publieksinkomsten, die zich niet altijd even goed laten voorspellen, wet & regelgeving en ga zo nog maar even door. Dat alles in evenwicht brengen én ervoor zorgen dat tegelijkertijd de zichtbaarheid en kwaliteit van wat gemaakt wordt op niveau blijft, is geen sinecure. Het Fonds heeft zichzelf de afgelopen maanden laten bijstaan door het CAOP, het Centrum voor Arbeidsverhoudingen en Overheidspersoneel. Om meer grip te krijgen op onze eigen rol. We hebben het CAOP gevraagd ook na te denken over een programma voor in principe iedereen die van ons subsidie ontvangt. Een programma dat helpt bij het zetten van de juiste stappen op het juiste moment. Dat doen we uiteraard in nauw overleg en nauwe afstemming met het Platform Arbeidsmarkt Culturele en Creatieve Toekomst. Maar een sterke en gezonde podiumkunstensector kan ook niet bestaan zonder presentatieplekken: podia en festivals. Sinds de oprichting van het Fonds streven we naar een goede aansluiting tussen degenen die het aanbod maken en degenen die dat aanbod presenteren. Een stevig, landelijk gespreid netwerk van presentatieplekken is cruciaal. Het stelt makers en gezelschappen in staat om een continue speelpraktijk en publiek op te bouwen. En in de popmuziek vervullen podia en festivals daarnaast een cruciale rol als het gaat om de ontwikkeling van muzikanten. De betekenis van podia en zeker ook van festivals, gaat inmiddels al veel verder dan het bieden van een speelplek of het vervullen van een brugfunctie tussen avontuurlijke programmering en het publiek. Zij dragen substantieel bij aan het makersklimaat in hun eigen omgeving. Dat doen zij onder ander door onderlinge samenwerking, door een rol te spelen bij talentontwikkelingstrajecten, door het initiatief te nemen voor bijzondere producties. Afgelopen twee jaar heeft het proces rondom het opstellen van de regioprofielen nogal wat aandacht getrokken. Er is daardoor sprake van een hernieuwd bewustzijn van de betekenis die een levendige en goed verankerde kunst- en cultuursector kan hebben op de samenleving. Dat heeft op veel plekken gezorgd voor behoorlijk wat energie en ambitie. En dat lijkt me een goede zaak. Maar er viel ook iets op aan die profielen: het makersklimaat stond in alle regio s min of meer centraal, maar vrijwel geen enkele regio rept over de eigen infrastructuur en wat ervoor nodig is om die fier overeind te houden. Al helemaal nergens ging het over de landelijke betekenis die heel wat podia en festivals toch echt hebben: al het voornamelijk door het rijk gesubsidieerde aanbod speelt namelijk niet alleen in de standplaats, maar is door het hele land te zien en te horen. Dat wil niet alleen het Fonds, ook bij de gezelschappen en ensembles is dat nog steeds waartoe zij op aarde zijn.

En al vanaf de oprichting van ons Fonds is het meer in balans brengen van dat precaire evenwicht een belangrijke opdracht aan onszelf. Zoals het er nu naar uitziet is het Fonds niet in staat om extra budget toe te voegen aan de programmeringsregelingen. Toch gaan we stappen zetten. We beginnen met het vereenvoudigen van het pakket programmeringsregelingen en we stappen af van de tekortsubsidieregelingen; dat scheelt voor veel, juist ook de kleinere podia, een hoop bureaucratische rompslomp. Maar de belangrijkste wijziging zit m in het besluit dat we de beoordeling van deze subsidies niet meer centraal in Den Haag organiseren. Dat gaan we in én met de regio doen. Om meer recht te doen aan de lokale netwerken die bijdragen aan een bloeiend makersklimaat en tegelijkertijd voldoende oog te hebben voor de landelijke en internationale betekenis van die netwerken. Ik kan u zeggen dat de uitwerking hiervan nog heel wat uitdagingen met zich mee zal brengen, maar we zijn optimistisch. We gaan het ook niet allemaal tegelijk doen, we beginnen in 2020 met de festivals en hun meerjarige subsidie. Over het makersklimaat gaat het de laatste tijd vaker. We zagen het net al voorbij komen toen het ging over de regioprofielen. En uit de verslagen van de focusgroepbijeenkomsten spreekt een stevig pleidooi voor voldoende ruimte voor de makers. Ook de minister onderschrijft het belang van makers. In haar visiebrief zei ze daarover in februari 2018 (en ik citeer:) De kunsten en het erfgoed laten ons het eigene met andere ogen zien. Schrijvers, theatermakers, filmers, ontwerpers en beeldend kunstenaars vertellen de verhalen over onze omgeving en de wereld. Ze dagen onze verbeeldingskracht uit. Dankzij hun beelden en verhalen kunnen we onze eigen voorstelling van de wereld kritisch toetsen en ontwikkelen. Vanzelfsprekend zien we de artistiek leiders van de BIS-instellingen, de wat grotere huizen, ook als makers. Maar bij het Fonds vindt in eerste aanleg een ander type gezelschappen en ensembles onderdak. Het zijn de gezelschappen en ensembles die voortkomen uit en samenvallen met hun makers. Ik noem ze voor het gemak nu even makers met een eigenstandige praktijk. Aan het begin van mijn betoog gaf ik het al aan. De uitgangspunten van de minister stellen ons voor een aantal moeilijke keuzes, en die gaan voor een heel belangrijk deel over die makers met een eigenstandige praktijk. Het Fonds gaat in de keuzes voor zijn beleidsuitgangspunten terug naar de oorspronkelijke opdracht namelijk zorgdragen voor een gezond veld van gezelschappen en ensembles met een eigen artistiek profiel. Of eigenlijk moet ik zeggen we vatten die opdracht vanaf 2021 strikter op. Deze instellingen zijn in onze ogen van groot belang voor de podiumkunsten; artistiek opvolgers voor BIS-huizen komen vrijwel altijd voort uit zo n eigenstandige praktijk waarin zij hun signatuur hebben kunnen ontwikkelen. Maar ook hun artistieke eigenzinnigheid is als zuurstof en dus onmisbaar voor het zo typisch Nederlandse en artistiek diverse aanbod. Voor het over-, overgrote deel van deze makers met een eigenstandige praktijk is het Fonds Podiumkunsten het begin- én het eindpunt. Hun carrière speelt zich van begin tot eind af binnen de mogelijkheden van onze regelingen. Voor jonge talenten, midcareer makers en gevestigde makers moet er dus sprake zijn van een passend perspectief. Het Fonds Podiumkunsten is er voor doorstroming en dynamiek, maar het is er ook voor de continuïteit en het laten excelleren van de goed functionerende makers met een eigenstandige praktijk. Sinds de bezuinigingen, die vanaf 2013 hun beslag kregen, was het in balans houden van doorstroming en continuïteit al een fikse opgave. In 2016 ontvingen we ruim 160 aanvragen waarvan er 102 in aanmerking kwamen voor subsidie, maar het Fonds er slechts 66 kon honoreren vanwege een ontoereikend budget. Dat leidde tot een stevig appel van de podiumkunstsector op de Tweede Kamer. De boodschap was: bezuinigingen leiden niet automatisch tot minder kwaliteit, zie de b-lijsten van het Fonds Podiumkunsten. Er gaat veel kostbaars verloren als er geen extra geld bijkomt. Met succes. De Tweede Kamer nam een motie aan waarmee die 36 instellingen tenminste een jaar vooruit konden. Het kabinet besloot eind 2017 te investeren in deze groep makers door met een aanvullende subsidie ook de rest van de periode veilig te stellen.

Het Fonds Podiumkunsten begrijpt heel goed dat het politieke besluit om die investering, die aanvullende subsidie, nu een andere bestemming te geven tot grote zorgen in de sector leidt. Dit besluit stelt bovendien het Fonds voor de niet eenvoudige opgave om het bedrag dat over blijft voor de meerjarige regeling voor producerende instellingen transparant en eerlijk te verdelen. We verwachten minstens net zoveel aanvragen als vier jaar geleden, ruim 160, want voor slechts dertien producerende gezelschappen en ensembles is extra ruimte in de BIS gemaakt en we verwachten dat de stimuleringsregelingen die we de afgelopen jaren introduceerden voor nieuwe instroom zullen zorgen. Dat vinden we ook vanzelfsprekend en gezond. Maar het beschikbare budget is in 2020 dus nog kleiner dan het in 2016 was. Desalniettemin is er het afgelopen jaar veel nagedacht over hoe onze meerjarige regeling voor de producenten er in de nieuwe periode uit zou moeten zien. Want al is er minder geld, dat ontslaat ons geenszins van de plicht om een regeling te ontwerpen die recht doet aan al die producenten van eigenzinnige voorstellingen en concerten, met verhalen van nu in een complexe wereld. Om te beginnen deden we dat nadenken binnenskamers; we hebben nogal wat materiaal verzameld; onder andere de evaluatie van de meerjarige regeling, de data-atlas Podiumkunsten, die meer inzicht geeft in wie waar en wanneer speelt, en een onderzoek naar honorariumrichtlijnen. Materiaal dat meer houvast gaf bij het formuleren van voorstellen. De laatste maanden hebben we aanvragers, bestaande én potentiële, betrokken bij dat proces. Dennis Stam zal zo uit de doeken doen tot welke contouren dat heeft geleid. Ik wil tot slot graag opmerken dat ons beleidsplan straks over meer gaat dan ik nu te berde heb gebracht. Het Fonds heeft er op dit moment voor gekozen vooral de veranderingen toe te lichten. Dank u wel.