Omgevingsanalyse thuis- en ouderenzorg



Vergelijkbare documenten
Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

lokalebesturen.limburg.be Vergrijzing en zorgvraag in beeld gebracht

betreffende een betere ondersteuning van de mantelzorg in het Vlaamse beleid

limburg.be Masterplan Ouderenzorg in Limburg

OCMW Lede - Beleidsnota Sociale dienstverlening. Financiële steun

Ontslagboekje Wat na uw verblijf in het UZA? Informatiebrochure patiënten

sociale dienst informatiebrochure Wegwijs in de thuiszorg

ZORG VOOR SENIOREN NU EN IN DE TOEKOMST

Assistentiewoningen De Pastorij Kleit en Adegem - intentieverklaring VERSIE WIJZIGING GOEDGEKEURD RMW GEPUBLICEERD

Koppels in de woonzorgcentra

Dienstencheques Situatie eind december 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen uitbetaalde cheques tijdens

STRAMIEN VOOR DE OPMAAK VAN EEN ZORGSTRATEGISCH PLAN VOOR OUDEREN- EN THUISZORGVOORZIENINGEN

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Dienstencheques Situatie eind november 2018 Aangekochte cheques

Palliatief bed in WZC Sint Bernardus

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Woonzorg Thuiszorgcentrum t Punt

Dienstencheques Situatie eind oktober 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind maart 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

COMMISSIE WELZIJN, WERK EN MILIEU - MONDELINGE VRAAG - ANTWOORD

Woonzorg Thuiszorgcentrum t Punt

Dienstencheques Situatie eind februari 2018 Aangekochte cheques

Ook de mantelzorger heeft recht op vakantie. sp.a Waas vraagt flankerende maatregelen voor de mantelzorger

Helft zorgverzekerden komt niet rond

Dienstencheques Situatie eind juni 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind februari 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

OCMW Lede - Beleidsnota Sociale dienstverlening. Financiële steun. Tewerkstelling

Folder voor cliënten en mantelzorgers

Dienstencheques Situatie eind januari 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind mei 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Haalbaarheid realisatie dagverzorgingscentrum. Londerzeel 18/11/2015

VR DOC.0134/1BIS

Dienstencheques Situatie eind februari 2019 Aangekochte cheques

Dienstencheques Situatie eind augustus 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Sociale Maribel: impact van de afwijkingen op het arbeidsvolume. o 24 april 2015 VVOS Oost- Vlaanderen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 170, 1;

Donderdag 28-jan 6:30 8:27 11:54 12:54 15:34 17:23 19:20

Thuiszorg Thuiszorgcentrum t Punt

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Toewijzing erkenningskalenders

Het Woonzorgdecreet als basis voor een toekomstgericht ouderenbeleid

DMW, je partner in welzijn en zorg

29/04/2019 MINDER VERSNIPPERING MEER ZORG CHRONISCHE ZORG EN DE VERHOUDING TUSSEN DE ACTOREN

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2012/2 over de maximumfactuur in de thuiszorg

OUDERENZORG WAASLAND. Partner in ouderenzorg. OUDERENZORG WAASLAND vzw

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 2

Vlaamse sociale bescherming. Wie zorg nodig heeft, sterker maken

BEREIKBAARHEID WAARVOOR KAN IK BIJ DE SOCIALE DIENST TERECHT?

Jaarverslag Seniorencentrum

VR DOC.1242/2BIS

Thuiszorg informatie punt. Tegemoetkomingen aan hulpbehoevenden ouder dan 65 jaar

TITEL I. Voorwaarden tot het bekomen van een mantelzorgpremie

Historiek en vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg

Zaken doen in zorg: CASE Solidariteit voor het Gezin

Biologische factoren Psychologische factoren Sociale factoren. Medecliënten geraken hierdoor geërgerd.

Centrum voor Kortverblijf

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

VR DOC.0356/1BIS

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2013/3 over de overdracht van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) naar Vlaanderen

21/05/2019: Wat zijn de opvangmogelijkheden?

Aansluiten bij een zorgkas?

K E N N I S M A K I N G S B R O C H U R E A S S I S T E N T I E W O N I N G E N

ZORGBEDRIJF ANTWERPEN

Als thuis blijven wonen moeilijk wordt

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Aanvraag in het kader van de

Wijzigingen regelgeving 2014

Advies. Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming

I N H O U D INLEIDING 11. HOOFDSTUK 1 Zorgen voor morgen 13

1 onze dienstverlening

Voorstel van resolutie. betreffende de aanpassing van de dienstverlening van de diensten Gezinszorg aan de toekomstige behoeften

OP WEG NAAR.. EEN VLAAMS GEÏNTEGREERD BELEID VOOR PERSONEN MET EEN ZORG EN ONDERSTEUNINGSVRAAG

MEER DOEN MET EVENVEEL. KOMT DE GRENS IN ZICHT?

K E N N I S M A K I N G S B R O C H U R E W O O N Z O R G C E N T R U M H E I L I G H A R T T E R E K E N

Folder voor cliënten en mantelzorgers

Residentie De Anjers

Alternatieve en innoverende vormen van huisvesting, dienstverlening en zorg voor ouderen: een algemene inleiding

Ouderen Informatie Punt

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

Centrumsteden en vergrijzing vergeleken per provincie. Socio-demografisch profiel (SDP) Anne-Leen Erauw Belfius Research. 21 maart 2017 Berchem

Openbare diensten gezinszorg 2014

Het uitgangspunt van deze visietekst is de oudere zelf. De oudere is de spilfiguur waarop het ouderenbeleid dient geënt te worden.

Dagverzorgingscentrum

ZORG EN WONEN VOOR OUDEREN

Senioren onder de Toren. Piet Vanwambeke, secretaris. 10 december 2013

Persnota: Dag van de Verzorgende 20/10/2010

Voorstel van resolutie. betreffende het automatisch toekennen van een tenlasteneming van de Vlaamse zorgverzekering voor palliatieve thuispatiënten

Woon- en Zorgcentrum De Wingerd.

Deel 4: Financiële impact

De Sociale plattegrond

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

BESLISSINGSRAPPORT ERKENNINGS- EN OMZETTINGSKALENDER

woonzorgdecreet voorstelling

OUDERENZORG Detectie van de toekomst, ontwikkelen van visie Opportuniteit tot samenwerking.

dementie wijzer een waaier vol antwoorden rond dementie

Zorg 24 Tienen Hoegaarden

JAARVERSLAG 2013 CENTRA VOOR KORTVERBLIJF IN BEHEER VAN OCMW ROESELARE KVC DE WATERDAM KVC SINT-HENRICUS KVC DE ZILVERBERG

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

Transcriptie:

Omgevingsanalyse thuis- en ouderenzorg Inhoud 1 Maatschappelijke evolutie...2 2 Beleidslijnen hogere overheden...3 3 Interne evolutie...4 3.1 Lokaal Dienstencentrum...4 3.2 Gezinszorg- en aanvullende thuiszorg...5 3.3 Huishoudhulp met dienstencheque...5 3.4 Maaltijden aan huis...6 3.5 Personenalarmsysteem...6 3.6 Dagverzorgingscentrum Het Getij...6 3.7 Kortverblijf/Nachtopvang...7 3.8 Woningcomplex met dienstverlening Lindenhof...7 3.9 Woonzorgcentrum De Meander...7 3.10 Financiële impact...8 4 Externe evolutie...9 5 Samenwerkingsverbanden...9 6 Conclusie...10 1

1 Maatschappelijke evolutie Uit de bevolkingsprognoses opgemaakt door verschillende overheidsinstanties blijkt duidelijk dat voor Zele een groei van het aantal senioren (= 65+) te verwachten is voor de komende twee decennia (berekening uitgevoerd tot 2030). Zowel in absolute cijfers als procentueel tov het totaal van de bevolking zal het aandeel van de senioren in de Zeelse gemeenschap toenemen. Evolutie 65+ per leeftijdscategorie 3.000 2.500 2.202 2.423 2.000 1.768 1.741 1.500 1.260 1.340 1.000 500 369 603 724 0 65-74 75-84 85+ 2010 2020 2030 Met de stijging van het aantal senioren is te verwachten dat er ook een stijgende vraag zal komen naar assistentie in de zorg. Deze druk zal uiteraard het meest komen van de personen in de oudere leeftijdscategorieën zoals duidelijk is uit de van tegemoetkomingen voor mantel- en thuiszorg van de Vlaamse Zorgverzekering. Deze cijfers geven de evolutie weer van de voorbije jaren van het percentage personen in de betreffende leeftijdscategorieën die een dergelijke graad van zorgbehoevendheid hebben dat ze recht hebben op een tussenkomst vanwege de Vlaamse zorgverzekering. De lagere cijfers voor de leeftijdscategorie van 95 en meer t.o.v. de voorgaande leeftijdscategorieën is te verklaren door het feit dat het overgrote deel personen in deze leeftijdscategorie niet meer thuis woont (en dus geen tussenkomst kan krijgen voor mantel- en thuiszorg) maar in een residentiële voorziening is opgenomen. Tussenkomsten voor mantel- en thuiszorg Vlaamse Zorgverzekering als % per leeftijdscategorie 2008 2009 2010 2011 65-69 jaar 2,7 3,6 4,1 4,4 70-74 jaar 5,7 5,4 5,7 5,5 75-79 jaar 7,8 8,7 9,3 11,4 80-84 jaar 16,7 14,3 17,1 18,6 85-89 jaar 24,4 26,9 24,4 24,9 90-94 jaar 19,3 21,8 28,0 33,9 95 en meer 11,1 11,8 11,8 11,1 Naast de toenemende druk die te verwachten is van het aantal zorgvragen, is ook te verwachten dat we te maken zullen krijgen met een steeds groter wordend aandeel van mensen met dementie. Wanneer we de cijfers omtrent de prevalentie van dementie per 2

leeftijdscategorie koppelen aan de bevolkingsprognoses, zien we dat te verwachten is dat tegen 2030 net geen 10% van de Zeelse 65+ ers met een dementieproblematiek te maken zullen hebben (9,6% in 2020, 9,9% in 2030). Uit onderzoek blijkt verder welke elementen kunnen beschouwd worden als voornaamste voorspellers van opname in een residentiële voorziening: 1. De aanwezigheid van dementie, vooral Alzheimer 2. Depressie 3. Het wegvallen van een partner, zelfs wanneer de mantelzorg wordt overgenomen door de kinderen. 4. Afhankelijkheid van anderen in het dagelijks leven. 5. De perceptie van de stress die gepaard gaat met de zorg, de sociale ondersteuning van de mantelzorger en zijn/haar levenskwaliteit. 6. Incontinentie 7. Het niet bezitten van een eigen woning (wie eigenaar is van een eigen woning gaat veel later naar een WZC) 8. Hartaanval 9. Diabetes 10. Heupfractuur 11. Parkinson Aangezien opname in een residentiële voorziening een hoge kost met zich mee brengt zowel voor de persoon zelf als voor de maatschappij, is het dus nuttig om te kijken op welke manieren met deze elementen kan worden omgegaan om zo lang mogelijk de opname in een woonzorgcentrum uit te stellen. Daarnaast dient ook de vraag gesteld te worden welk profiel van zorgbehoevenden men in de toekomst wil blijven opnemen in de residentiële voorzieningen. Zo zou men er voor kunnen kiezen om enkel de zwaarst zorgbehoevenden op te nemen en er voor te kiezen om alle anderen thuis te laten wonen. Dit heeft uiteraard ook een zekere impact op de hoeveelheid personeel die nodig zal zijn om deze zorg te kunnen verzekeren. De hiervoor vermelde elementen tonen ook aan op welke manier een lokaal dienstencentrum enerzijds (voor het ondersteunen van mensen die nog thuis wonen) en een dagverzorgingscentrum anderzijds (voor het beperken van de druk op de mantelzorger), een belangrijke rol kunnen spelen in dit toekomstscenario. 2 Beleidslijnen hogere overheden Voor wat de boven-gemeentelijke context betreft, zijn de komende jaren heel wat wijzigingen te verwachten waarvan de impact momenteel moeilijk kan voorspeld worden. In het institutioneel akkoord van de zesde staatshervorming is bepaald dat de volledige bevoegdheid (inclusief prijsbepaling voor de bewoners) inzake rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen, centra voor dagverzorging en centra voor kortverblijf integraal zal overgedragen worden aan de Gemeenschappen. Op dit moment is het nog onduidelijk welke gevolgen deze bevoegdheidsoverdracht zal hebben voor de bestaande diensten en voorzieningen. Of dezelfde financiële middelen ter beschikking zullen blijven en welke criteria 3

zullen gehanteerd worden om deze middelen te verdelen is nog een groot vraagteken. In de huidige context is te verwachten dat het te verdelen budget zal moeten stijgen gezien er volop voorzieningen worden bijgebouwd en gezien de toenemende vergrijzing ook op Vlaams niveau, maar dat het aandeel dat voor elk ter beschikking zal zijn eerder de omgekeerde richting zal uitgaan en dat dit gekoppeld zal worden aan andere criteria dan degene die nu gelden. Het voorbeeld van de assistentiewoningen versterkt deze verwachting. Voor wat de assistentiewoningen betreft heeft Vlaanderen beslist om het begrip programmatie los te laten. Dit betekent dat er geen voorafgaande toestemming meer aan Vlaanderen gevraagd moet worden om assistentiewoningen te bouwen. De Vlaamse Regering heeft beslist dat vanaf nu verondersteld wordt dat er ruimte in de programmatie is om assistentiewoningen te bouwen. Dit lijkt niet direct op een gevaar voor een overbezetting van de markt voor assistentiewoningen te wijzen, aangezien op Vlaams niveau de laatste 5 jaar nooit meer dan 46% van de programmatie werd ingevuld. Tezelfdertijd heeft men ook duidelijk gemaakt dat er geen geld is om assistentiewoningen financieel te ondersteunen. Bijkomend is men echter ook het concept van de maximumfactuur voor de thuiszorg aan het uitwerken op Vlaams niveau. Deze maximumfactuur voert een begrenzing in op de eigen bijdragen voor gezinszorg, poetshulp, karweihulp, professionele en vrijwillige oppas. Dit maximum aan de eigen bijdrage zal afhangen van het inkomen. Dit zou in eerste plaats worden toegekend voor de personen die momenteel een tussenkomst voor mantel- en thuiszorg krijgen in het kader van de Vlaamse Zorgverzekering. De uitwerking hiervan is echter nog niet in detail geregeld en het is nog maar de vraag of dit nog binnen deze legislatuur van de Vlaamse Regering zal geregeld worden. Het is eveneens te verwachten dat het belang van op te richten woonzorgnetwerken blijvend zal benadrukt worden, hoewel het twijfelachtig is of hier financiële middelen zullen voor vrij gemaakt worden. 3 Interne evolutie De voorbije jaren is binnen OCMW Zele een sterke dienstverlening naar de senioren uitgebouwd. 3.1 Lokaal Dienstencentrum Sinds 2012 beschikt OCMW Zele over een eigen dienstencentrum. Gedurende het eerste jaar van zijn werking heeft het dienstencentrum vooral gefocust op het organiseren van het verplichte aantal activiteiten per categorie, het opstarten van een vrijwilligerswerking die in staat is om het aanbod van het dienstencentrum mee te ondersteunen en het opstarten van initiatieven die beantwoorden aan noden van de Zeelse nog thuis wonende senioren. 4

3.2 Gezinszorg- en aanvullende thuiszorg Binnen de thuiszorg is een groot belang weggelegd voor de dienst gezinszorg- en aanvullende thuiszorg (DGAT). De mate waarop beroep gedaan wordt op onze DGAT is sinds 2009 continu in stijgende lijn gegaan. Hierin volgt deze dienst de evolutie in Zele dat jaar na jaar steeds meer mensen beroep doen op gezinszorg- en aanvullende thuiszorg. Dit is belangrijk omdat voor het overleven van de dienst, een dienst gezinszorg ten minste 10 VTE continu moet tewerkstellen tegen 31 december 2015. Het beschikken over een eigen DGAT is ook nuttig omdat we op die manier in staat zijn om autonoom een woonzorgnetwerk op te richten. De voorbije jaren is de groei van de dienst DGAT van ons OCMW sneller verlopen dan de groei van de totale markt in Zele, wat er op wijst dat onze DGAT een belangrijkere plaats in de gezinszorg in Zele aan het innemen is en dus duidelijk tegemoetkomt aan een nood. Evolutie uren gezinszorg OCMW Zele 12.000,00 10.000,00 8.000,00 6.000,00 4.000,00 2.000,00 0,00 2007 2008 2009 2010 2011 OCMW Zele 3.3 Huishoudhulp met dienstencheque Het gebruik van de dienst huishoudhulp met dienstencheque is de voorbije jaren met ups en downs in een dalende lijn gegaan, zowel voor wat het aantal gepresteerde uren betreft als voor wat het aantal gebruikers betreft. Dit is mede het gevolg van een bewuste keuze om deze dienst niet verder uit te bouwen. Evolutie uren en gebruikers huishoudhulp met dienstencheque 8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 2010/1 2010/2 2010/3 2010/4 2011/1 2011/2 2011/3 2011/4 2012/1 2012/2 2012/3 2012/4 260 250 240 230 220 210 200 190 Uren Gebruikers 5

3.4 Maaltijden aan huis De stijgende naamsbekendheid van de OCMW-diensten gekoppeld aan de kwaliteit van de geleverde maaltijden heeft er voor gezorgd dat de mate waarin een beroep werd gedaan op de maaltijden aan huis, de voorbije jaren in stijgende lijn ging. Op dit moment worden dagelijks met twee wagens ongeveer 90 maaltijden per dag verdeeld onder de Zeelse burgers. Gezien met elke wagen maximaal 48 warme maaltijden kunnen getransporteerd worden in één rit (tussen 11u00 en 13u00), betekent dit dat men op dit moment op de limiet zit van wat mogelijk is met twee wagens. Indien men deze dienst nog verder wil laten groeien volgens hetzelfde principe van warme lijn zal het inschakelen van een extra wagen en een extra personeelslid nodig zijn. Evolutie gebruik maaltijden aan huis 2500 2000 1500 1000 500 0 jan/10 3.5 Personenalarmsysteem mrt/10 mei/10 jul/10 sep/10 nov/10 jan/11 mrt/11 mei/11 jul/11 sep/11 Aantal maaltijden nov/11 jan/12 mrt/12 mei/12 jul/12 sep/12 nov/12 De diensten van het OCMW beschikken ook over personenalarmsystemen die kunnen uitgeleend worden. De bedoeling van deze systemen is om mensen die nog thuis wonen de zekerheid te bieden dat, wanneer zij thuis ernstige problemen ondervinden, met één druk op een knop, in contact kunnen komen met een alarmcentrale die de relevante personen mantelzorgers of gespecialiseerde diensten- kan verwittigen. Recent werden vier extra toestellen aangekocht, wat het totaal uit te lenen toestellen op 12 brengt. In het verleden werden bijna constant alle beschikbare toestellen uitgeleend. 3.6 Dagverzorgingscentrum Het Getij In 2012 werd een dagverzorgingscentrum opgericht binnen de muren van het Centrum voor thuis- en ouderenzorg. Dit dagverzorgingscentrum heeft tot doel om tijdens werkdagen een professionele opvang te voorzien voor licht zorgbehoevende senioren, zodat dit voor de mantelzorgers een verlichting van hun zorglast betekent. Rekening houdend met de invloed die de perceptie van de zorglast heeft op de druk om thuiswonende senioren te laten opnemen in een woonzorgcentrum, kan overwogen om het dagverzorgingscentrum meer te promoten ook voor personen met een zwaardere zorgnood. Dit heeft wel een impact op het profiel van de personeelsbezetting die moet voorzien worden. 6

Bezettingspercentage dagverzorgingscentrum (berekend op capaciteit van 10) 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 mei/12 jun/12 jul/12 aug/12 sep/12 okt/12 nov/12 dec/12 jan/13 feb/13 mrt/13 apr/13 mei/13 jun/13 3.7 Kortverblijf/Nachtopvang Sinds enige jaren beschikt ons OCMW over een erkenning voor een Centrum voor Kortverblijf. Deze capaciteit werd stelselmatig uitgebouw, in lijn met de uitbreiding van de capaciteit van ons woonzorgcentrum na de nieuwbouw. Op dit moment beschikken we over een erkenning van 7 kamers kortverblijf die allen vrij constant benut worden. Binnen de context van de kamers voor kortverblijf wordt ook de mogelijkheid geboden voor nachtopvang. Dit betekent dat men in de late namiddag kan toekomen, een avondmaal kan nuttigen en de nacht kan doorbrengen, om de volgende ochtend na het ontbijt en de ochtendzorg dan weer naar huis te vertrekken. Op dit moment wordt van deze mogelijkheid nog niet veel gebruik gemaakt. 3.8 Woningcomplex met dienstverlening Lindenhof De voorbije jaren zijn de woningen van ons woningcomplex met dienstverlening Lindenhof steeds continu bezet geweest. Tezelfdertijd is er steeds maar een beperkte wachtlijst wat betekent dat vraag en aanbod vrij goed op elkaar is afgestemd. De leeftijd van de woningen begint zich echter te tonen en een beslissing omtrent wat te doen om te verzekeren dat de geboden voorziening kwalitatief in orde is om er in te wonen, dringt zich op. Gezien een erkende groep van assistentiewoningen (de nieuwe benaming voor dit soort dienstverlening) nodig is in het kader van een woonzorgnetwerk, is het in elk geval aan te raden om een zekere capaciteit van assistentiewoningen te behouden. 3.9 Woonzorgcentrum De Meander De voorbije legislatuur werd de verhuis van Woonzorgcentrum Beukenhof naar het nieuw gebouwde WZC De Meander voltooid. Binnen het woonzorgcentrum met een capaciteit voor 140 bewoners is één afdeling met een capaciteit voor 40 bewoners voorbehouden voor personen met dementie. In het totaal heeft het WZC een erkenning voor 90 RVT-bedden (mensen met een zwaar zorgprofiel). Zowel de afdeling specifiek voor mensen met 7

dementie, als de andere afdelingen waar mensen met meer diverse problemen verzorgd worden, zijn zo goed als constant bezet. 3.10 Financiële impact Elke dienstverlening die georganiseerd wordt brengt uiteraard ook een kost met zich mee. Om de evolutie hierin te zien hebben we hieronder cijfers hernomen van 2011 en 2010. Om een zo juist mogelijk beeld te krijgen van de kostprijs worden via interne facturatie ook een aantal kosten doorverrekend. Zo wordt bijvoorbeeld de weddenlast van de verantwoordelijke diensten aan huis (maatschappelijk werker thuiszorg) en ½ van de weddenlast van de personeelsleden die de administratie en de facturatie van de thuiszorg verzorgen, net als alle werkingskosten omgeslagen naar de drie onderliggende diensten voor de thuiszorg. Aangezien in 2010 nog niet naar alle thuiszorgdiensten een interne facturatie werd doorgerekend hebben we voor 2011 zowel de bedragen zonder interne facturatie als met interne facturatie hier vermeld, om een vergelijking mogelijk te maken. Met interne fact 2011 Zonder interne fact 2011 Zonder interne fact 2010 Gezinshulp - 76.736 18.236 25.988 Maaltijden aan huis - 157.983-110.451-106.806 Huishoudhulp met dienstencheque - 112.604-65.073-74.468 Gezinshulp De werkingsopbrengsten stegen met 11,5%; de weddenlast daarentegen steeg met 15%. Maken we de vergelijking met 2010 dan verslecht het resultaat van de dienst gezinszorg met 7.752. De dienst gezinszorg krijgt via interne facturatie de grootste lasten toegewezen en komt na interne facturatie uit op een negatief resultaat van 76.736. Maaltijden aan huis Vergelijken we het werkingsresultaat van 2011 met dit van 2010 dan zien we een verslechtering met 3.645. Houden we rekening met de interne facturatie dan eindigt deze dienst met een negatief resultaat dat 47.500 groter is dan tov 2010. Dienstenchequebedrijf In 2011 werden 24.075 uren gepresteerd (tov 26.864 in 2010). Het aantal gepresteerde uren is dus gedaald. Het gemiddeld aantal VTE bedroeg 18,5. Het resultaat van dit activiteitencentrum verbetert tov van 2010 weliswaar met 9.395 maar blijft negatief: 65.073. Voeren we de interne facturatie door dan eindigt deze dienst op een negatief resultaat van 112.604. 8

Woonzorgcentrum Gezien pas in de loop van 2012 gestart werd met de uitbating van het dagverzorgingscentrum, en eveneens pas in 2012 de uitbreiding gebeurde van 3 naar 6 kamers kortverblijf, zal pas vanaf de jaarrekening 2012 een opsplitsing tussen WZC, KV en DVC zichtbaar zijn. In 2011 eindigde het woonzorgcentrum met een verlies van 1.062.033. De werkingskosten omvatten de kosten van verpleging en verzorging en het schoonmaakpersoneel, de kosten voor verzorgingsmateriaal, medicatie, kosten energie, was en linnen, afvalverwerking, de vergoeding aan de cateringfirma Sodexho voor de geleverde maaltijden, enzovoort. De grootste kost in het woonzorgcentrum is de kost van de wedden en lonen, goed voor 60%. Gezien echter pas in 2012 de tweede fase van de nieuwbouw beëindigd werd, wat betekent dat pas in de loop van 2012 de volledige capaciteit benut werd, moet 2011 (met een capaciteit van 105 bedden WZC & 3 bedden KV) nog als een overgangsjaar beschouwd worden. 4 Externe evolutie Gezien de gegevens over de demografische evolutie voor iedereen beschikbaar zijn, is te verwachten dat omtrent een aantal problematieken er ook vanuit de private markt extra initiatieven zullen genomen worden. Hierbij is te verwachten dat de private markt zich in de eerste plaats zal richten tot het aanbieden van hulp aan de financieel meest interessante delen van het publiek. Op korte termijn voorziet WZC De Vliet 45 nieuwe kamers WZC en 2 nieuwe kamers kortverblijf bij te bouwen. Daarnaast is ook te verwachten dat vanuit de mutualiteiten verder initiatief zal genomen worden om alternatieven uit te bouwen voor de dagverzorgingscentra. Sinds juni 2012 heeft de Vlaamse Regering het mogelijk gemaakt voor thuiszorgdiensten om dagverzorging aan te bieden in thuissituaties waar verschillende personen worden samengebracht, dus in een thuisomgeving zonder dat hiervoor een volledig dagverzorgingscentrum moet worden uitgerust. Hierbij moet dan wel assistentie worden aangeboden door een medewerker van een thuiszorgdienst. 5 Samenwerkingsverbanden Om er voor te zorgen dat de Zeelse senioren die nood hebben aan assistentie van welke vorm dan ook, gemakkelijk de weg kunnen vinden naar diensten of organisaties die hierop een antwoord kunnen bieden, is het nuttig om verder richting samenwerking te kijken, in de eerste plaats al richting informatiedeling. Een eerste natuurlijke partner is, naast uiteraard de sociale dienst van het eigen OCMW, het gemeentebestuur. Door er voor te zorgen dat zijn medewerkers goed vertrouwd zijn met het seniorenaanbod van het OCMW, kan men er voor zorgen men het gemeentepersoneel goed weet naar welke OCMW-diensten men senioren kan doorverwijzen. 9

Vanuit de thuis- en ouderenzorgdiensten van het OCMW kan vooral het lokaal dienstencentrum vanuit zijn doorverwijsfunctie een rol spelen in het helpen brengen van informatie over diensten van de gemeente naar senioren die zich tot het dienstencentrum wenden met hun vragen. Deze doorverwijsfunctie van het dienstencentrum beperkt zich uiteraard niet tot info over gemeentediensten, maar kadert in een groter geheel. Vanuit zijn decretaal bepaalde opdracht om de zelfredzaamheid en het sociale netwerk van de gebruikers te versterken kan het dienstencentrum hier een drijvende kracht zijn om niet alleen door te verwijzen naar professionele diensten, maar ook om netwerken van hulp tussen senioren onderling tot stand te laten komen. Daarnaast kan het OCMW via initiatieven zoals het nieuw op te richten ouderenforum, ook verschillende betrokkenen samen brengen zodat input kan gegeven worden naar het beleid toe en zodat kan onderzocht worden welke samenwerkingsverbanden concreter vorm kunnen gegeven worden. 6 Conclusie Wanneer we alle hiervoor vernoemde gegevens combineren komen we tot een volgende analyse: 1. De gegevens omtrent de bevolkingsprognose en de mate waarop momenteel al beroep gedaan wordt op allerlei zorgvoorzieningen, wijst er op dat de vraag naar zorg in Zele in de toekomst verder zal toenemen. 2. Het is te verwachten dat een deel van het aanbod dat nodig is om aan deze vraag tegemoet te komen verder zal ontwikkeld worden door de private markt. Gezien de zorgvraag de komende twee decennia in heel Vlaanderen sterk zal stijgen is echter te verwachten dat slechts een deel van het beantwoorden van deze zorgvraag, financieel zal ondersteund worden vanuit Vlaamse middelen. Welke impact dit zal hebben op de totale kost voor de individuele zorgvrager is nog niet duidelijk. 3. De overdracht van bevoegdheden omtrent ouderenzorg van het federale naar het Vlaamse niveau, zorgt voor onduidelijkheid omtrent de mate waarin en de wijze waarop de verschillende zorgvormen in de toekomt zullen gefinancierd worden. Dit betekent dat men bij berekeningen omtrent de financiële impact van toekomstige beleidskeuzes met een belangrijke onbekende factor moet rekening houden. 4. Gezien de financiële belasting die een groeiende zorgvraag op elk beleidsniveau zal brengen, zal het belang stijgen van de niet-georganiseerde zorg, als middel om aan de totale zorgnood tegemoet te komen. Dienstencentra kunnen vanuit hun decretaal bepaalde opdracht, zeker een rol te spelen in het ondersteunen van deze nietgeorganiseerde zorg en in het koppelen van (niet-georganiseerde) zorgvraag en zorgaanbod. Ook andere ondersteuning van de mantelzorg (zoals via dagverzorgingscentra) kan helpen om de druk op de duurste zorg voor de maatschappij (woonzorgcentra), te verminderen. 10

5. Operationeel kan de oprichting van een woonzorgnetwerk een belangrijke ondersteunende rol spelen in het beantwoorden van de zorgnood. 11