CORRECTIONELE RECHTBANK TE KORTRIJK, 29 januari 2008, 8 ste kamer,

Vergelijkbare documenten
CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL. 20 JUNI 2007, 51 e KAMER

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT. 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER. Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde tijdstippen:

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER

Hof van beroep van Gent, 3 november 2015, 4 de kamer

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie

VONNIS. TEGEN: De zich noemende W.D. ( ), volgens eigen verklaring geboren te Freetown (Sierra Leone),

Arrest. veertiende kamer correctionele zaken / / / 18 januari /CO/ /PGA/ /VJ11/393. Arrestnummer.

3. Een criminele organisatie betreft een organisatie van meer dan twee personen.

Hof van Beroep Brussel, 13 november 2013, 13 e correctionele kamer

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

KOP. Rechtbank ta n eerste aanleg Vil/c;st.-Vf a1 1ti if'<e?r &tfi te b BrQJ tw o

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Dossiernr 18M zaal 20 Vonnisnr /

Hof van Beroep Brussel, 12 maart 2014, 13 e kamer

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

Hof van Cassatie van België

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK DENDERMONDE 13 FEBRUARI 2007, 19 de kamer

Rechtbanl< van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, SECTIE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK, VAN 13 OKTOBER 2015

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009

_j. Hof van beroep Gent. Arrest C I _)J{;? I jsi1. 29 september 2017

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. Griffienummer.

HOF VAN BEROEP VAN GENT. 26 JUNI 2002, 8de K.

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdelêng Kortrijk, strafzaken / Q66 /2018. De negen A kamer. Vonnisnummer/ Griffienummer

Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k.

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken

CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 20 januari 2009, 17 de kamer

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786

CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN AFDELING MECHELEN Not. nr. ME66.L Ooenbare terechtzittina van : 30 april 2015.

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer.

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TONGEREN, 12 KAMER VAN 7 MAART 2012

De Rechtbank van eerste aanleg

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees

ME.012/2014 ST-011 B IN OB Binsoag

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 7 MAART 2016

HOF VAN BEROEP GENT, 21 OKTOBER 2014, 6 e KAMER

KOPl 0PSCH0R TING. Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, sectie correctionele rechtbank. Vonnis. zestiende kamer (B16)

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafza ken

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

, weduwe van de heer. wonende te Zele, te Zele, wettelijke erfgenaam van de. heer, wonende te ZeleJ

Hof van Cassatie van België

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

Mensenhandel en zwaardere vormen van mensensmokkel (MH)

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN BRUSSEL. 18 FEBRUARI 2009, 51 ste KAMER

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

VONNIS. in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE, waarbij zich als burgerlijke partij heeft aangesloten :

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van eerste aanleg esteavlaanderen, afdeling VEUR E, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

CORRECTIONELE RECHTBANK LEUVEN, 23 OKTOBER 2012, 17 DE KAMER

CORRECTIONELE RECHTBANK TURNHOUT, 17 NOVEMBER 2010, 13 DE K.

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TONGEREN ZITTING HOUDENDE IN CORRECTIONELE ZAKEN TWAALFDE KAMER 5 JANUARI 2011

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

KBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in gedwongen tussenkomst en vrijwaring - ter terechtzitting vertegenwoordigd door Mr

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaan deren,. afdeling Gent strafzaken

Justitie in vogelvlucht Sociale plattegrond Oost- Vlaanderen - Gent - 21 oktober 2014

AFSCHRIFT. Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Dendermonde strafzaken. Vonnis. L.ooy /2017. D13M kamer 20JUNI2011

CORRECTIONELE RECHTBANK TONGEREN, 7 OKTOBER 2010

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

Transcriptie:

CORRECTIONELE RECHTBANK TE KORTRIJK, 29 januari 2008, 8 ste kamer, DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN HET ARRONDISSEMENT KORTRIJK, PROVINCIE WEST-VLAANDEREN, KAMER MET DRIE RECHTERS, RECHTSPREKENDE IN CORRECTIONELE ZAKEN Gezien de processtukken en namelijk - de beschikking van de raadkamer van 25 mei 2007 - de dagvaardingen betekend bij exploot van In de zaak van: HET OPENBAAR MINISTERIE, aan wie zich heeft gevoegd als burgerlijke partij: B.M., - in eigen naam - in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon G.S., G.S.(2), V.R., - in haar hoedanigheid van voogd over de minderjarige P.G.S., VZW PAYOKE, - bij gebreke aan opgegeven adres allen woonstkiezende op het kantoor van mr. A.L., advocaat te - allen ter zitting vertegenwoordigd door mr. D.L. loco mr. A.L., voornoemd tegen: A.K.N.M., geboren te (Iran) op, alias T.S., geboren op, wonende te, onder bevel tot aanhouding geplaatst dd.4.4.2006, in vrijheid gesteld door de raadkamer dd.16.6.2006, van Iraanse nationaliteit -VERSTEKMAKEND N.D., geboren in (Iran) op, alias H.D., geboren in,alias N.D., geboren op voorheen wonende te, thans wonende te, onder bevel tot aanhouding geplaatst sedert 10.3.2006 en vrij onder voorwaarden bij arrest KI dd.19.9,2006 mits

betaling van een borgsom van 10.000 euro, evenwel bij beschikking van de raadkamer van 17.10.2006 de borgsom teruggebracht op 5000 euro, van Iraanse nationaliteit E.H.R. (moet zijn: E.), geboren te (Iran)op, wonende te, onder bevel tot aanhouding geplaatst dd.10.3.2006, door beschikking van de raadkamer dd.11.8.2006 vrijgelaten onder voorwaarden en mits betaling van een borgsom van 30.000 euro, evenwel bij Arrest KI van 19.9.2006 de borgsom teruggebracht op 7000 euro, van Iraanse nationaliteit. -VERSTEKMAKEND G.R., geboren te (Iran) op, wonende te (Oostenriik), verblijvende te, thans wonende te (Austria), onder bevel tot aanhouding geplaatst sedert 10.3.2006 en thans vrij ondervoorwaarden bij arrest KI dd. 19.9.2006 mits betaling van een borgsom van 10.000 euro van Iraanse nationaliteit C.K., (en niet C. zoals verkeerdelijk vermeld in het bevel tot aanhouding), geboren te (Iran) ) op, wonende te London, onder bevel tot aanhouding geplaatst op 10.3.2006 en op 31.03.2006 door de Onderzoeksrechter vrijgelaten, van Iraanse nationaliteit -VERSTEKMAKEND S.M.R., (Iran) op 17.10.1974,wonende voorheen te,thans, onder bevel tot aanhouding geplaatst op 10.3.2006, vrij onder voorwaarden gesteld door de raadkamer dd.4.7.2006, van Iraanse nationaliteit S.D.N.R., geboren te (Iran) op, wonende te, thans wonende te, onder bevel tot aanhouding geplaatst dd.20.4.2006, vrij onder voorwaarden gesteld na betaling van een borgsom van 6000 euro door de raadkamer dd.6.6.2006, van Iraanse nationaliteit H.M.R., geboren te (Iran) op, wonende te, onder bevel tot aanhouding geplaatst dd. 17.3.2006, vrij onder voorwaarden gesteld na betaling van een borgsom van 5000 euro door de KI te Gent dd.4.4.2006, van Belgische nationaliteit. M.S., geboren te (Iran) op, wonende te, onder bevel tot aanhouding geplaatst dd.29.3.2006, in vrijheid gesteld door de raadkamer dd.28.4.2006, van Iraanse nationaliteit. E.R., geboren te (Iran) op, wonende te thans wonende te, onder bevel tot aanhouding geplaatst dd.29.3.2006, in vrijheid gesteld dd.28.4.2006, van Iraanse nationaliteit. E.H., alias E.M.H., geboren te (Iran) op, hetzij op, wonende voorheen te Groot Brittannië, thans zonder gekend woon- noch verblijfplaats in België of in het buitenland, onder bevel tot aanhouding bij verstek geplaatst dd.28.3.2006, thans aangehouden na uitlevering bij een bevel tot aanhouding dd.15.6.2006, in vrijheid gesteld dd.17.10.2006, van Iraanse nationaliteit. -VERSTEKMAKEND

M.M., alias M.M., alias A.M., geboren te (Iran) op, wonende te, thans, onder bevel tot aanhouding geplaatst dd. 11.3.2006, ingevolge een ontlasting van de Brusselse onderzoeksrechter bij beslissing Brusselse raadkamer dd.24.6.2006 alhier onder bevel tot aanhouding geplaatst dd.24.6.2006 en bij arrest van de KI te Gent dd.3.8.2006 vrijgelaten na betaling van een borgsom van 25.000 euro, evenwel door de Onderzoeksrechter vrijgelaten op 20.9.2006, van Iraanse nationaliteit. G.D., geboren te (Iran) op, alias F.D., geboren op, alias D.G., geboren op, alias G.A., geboren op, alias R.J-B. geboren op, zonder gekende woon- noch verblijfplaats in België, of in het buitenland, onder bevel tot aanhouding geplaatst dd. 21.03.2006 met aflevering van een Europees Arrestatiebevel van zelfde datum, van Iraanse nationaliteit -VERSTEKMAKEND S.R.H., geboren te op,van Iraanse nationaliteit, wonende te Inverdenkinggesteld van : De eerste tot en met de twaalfde: Als dader, mededader om het misdrijf te hebben uitgevoerd of om aan de uitvoering ervan rechtstreeks te hebben medegewerkt, of om door enige daad tot de uitvoering zodanige hulp te hebben verleend, dat het misdrijf zonder zijn bijstand niet kon worden gepleegd, of om door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of van macht, misdadige kuiperijen of arglistigheden, het misdrijf rechtstreeks te hebben uitgelokt. Te en bij samenhang elders in het rijk, herhaaldelijk in de niet verjaarde periode voor 10.3.2006 A.I Bij inbreuk op de artikelen 1, 77 bis, 77 quater 2, 77 quater 3, 77 quater 6, 77 quinquies 2 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zich schuldig te hebben gemaakt aan mensensmokkel door, met het oog op het direct of indirect verkrijgen van een vermogensvoordeel, op welke manier ook, rechtstreeks of via een tussenpersoon, ertoe bijgedragen te hebben, dat een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt, binnenkomt, erdoor reist of aldaar verblijft, zulks in strijd met de wetgeving van deze Staat, met de omstandigheid dat misbruik werd gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, zieke dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze had dan zich te laten misbruiken (quater 2 ) met de omstandigheid dat direct of indirect gebruik werd gemaakt van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang (quater 3 )

met de omstandigheid dat van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt (quater 6 ) met de omstandigheid dat het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet (quinquies 2 ). en meer bepaald: A.I 1 De eerste, de negende en de tiende Te en bij samenhang elders in het rijk, herhaaldelijk in de periode van september 2005 tot en met februari 2006 Bijgedragen te hebben tot de internationaal georganiseerde mensensmokkel vanuit Iran over Turkije en Griekenland, naar België van een niet nader te bepalen aantal illegale Iranezen en minstens van: A.I 2 De tweede de derde, de vierde, de vijfde, de zesde, de zevende, de achtste, de elfde, de twaalfde, de dertiende Bij samenhang te en elders in het rijk, herhaaldelijk in de periode na 12.9.2005 tot 10.3.2006 Bijgedragen te hebben tot de internationale georganiseerde mensensmokkel vanuit Iran over Hongarije, Oostenrijk, naar België van een niet nader te bepalen talrijk aantal illegale Iranezen waaronder minstens: A.II Bij inbreuk op de artikelen 1, 77 bis, 77 quater 1, 77 quater 2, 77 quater3, 77 quater 6, 77 quinquies 2 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zich schuldig te hebben gemaakt aan mensensmokkel door, met het oog op het direct of indirect verkrijgen van een vermogensvoordeel, op welke manier ook, rechtstreeks of via een tussenpersoon, ertoe bijgedragen te hebben, dat een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt, binnenkomt, erdoor reist of aldaar verblijft, zulks in strijd met de wetgeving van deze Staat, met de omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd ten opzichte van een minderjarige (quater 1 ), met de omstandigheid dat misbruik werd gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze had dan zich te laten misbruiken (quater 2 ) met de omstandigheid dat direct of indirect gebruik werd gemaakt van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang (quater 3 )

met de omstandigheid dat van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt (quater 6 ) met de omstandigheid dat het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet (quinquies 2 ). A.II 1 De eerste, de negende en de tiende Te en bij samenhang elders in het rijk, herhaaldelijk in de periode van september 2005 tot en met februari 2006 Bijgedragen te hebben tot de internationaal georganiseerde mensensmokkel vanuit Iran over Turkije en Griekenland, naar België van een niet nader te bepalen aantal illegale minderjarige Iranezen en minstens van: A.II 2 De tweede, de derde, de vierde, de vijfde, de zesde, de zevende, de achtste, de elfde, de twaalfde, de dertiende Bij samenhang te en elders in het rijk, herhaaldelijk in de periode na 12.9.2005 tot 10.3.2006 Bijgedragen te hebben tot de internationale georganiseerde mensensmokkel vanuit Iran over Hongarije, Oostenrijk, naar België van een niet nader te bepalen aantal illegale minderjarige Iranezen en minstens van: B. geen openbaar officier of ambtenaar zijnde, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, valsheid in authentieke of openbare geschriften, handels-, bank- of private geschriften te hebben gepleegd, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk te hebben opgemaakt of door ze achteraf in de akten in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die deze akten ten doel hadden op te nemen en vast te stellen, Namelijk om met bedrieglijk opzet de toegang en/of verblijf en /of de doorreis op het Belgisch grondgebied en /of een andere staat van het Schengengebied toe te laten aan personen zonder geldige identiteitsdocumenten door verscheidene documenten op te stellen of te laten opstellen namelijk identiteitskaarten en/of rijbewijzen, hetzij door aangematigde identiteiten, hetzij door verwisseling van de identiteit en /of de originele foto en namelijk onder andere: B1. De eerste, derde en de twaalfde Bij samenhang te, in het Arrondissement, op niet nader te bepalen data in de periode gaande van l.9.2005 tot 12.3.2006 B2. De vierde Bij samenhang te op niet nader te bepalen data in de niet verjaarde periode voor 9.3.2006

B3. De veertiende Bij samenhang te op een niet nader te bepalen datum in de niet verjaarde periode voor 20.1.2006 C. En met hetzelfde bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden gebruik gemaakt te hebben van valse akten of valse stukken wetende dat het vervalste waren, geen openbaar officier of ambtenaar zijnde. C1. De eerste Te en bij samenhang elders in het rijk, herhaaldelijk op niet nader te bepalen data in de niet verjaarde periode voor 11.4.2006 C2. De derde en de twaalfde Bij samenhang te, in het Arrondissement, herhaaldelijk op niet nader te bepalen data in de periode gaande van 1.9.2005 tot 12.3.2006 C3. De veertiende Bij samenhang te herhaaldelijk op een niet nader te bepalen data in de niet verjaarde periode voor 20.1.2006 - tenl. B en C: inbreuken op art. 193, 196, 197, 213, 214 Sw. Met de omstandigheid dat eerste verdachte zich in staat van wettelijke herhaling bevindt, doordat hij het nieuwe misdrijf heeft gepleegd nadat hij werd veroordeeld tot gevangenisstraf van ten minste 1 jaar en voordat 5 jaren zijn verlopen sinds hij zijn straf heeft ondergaan of sinds zijn straf verjaard is, nl. bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Correctionele rechtbank te Brugge dd. 12.03.2002 tot een gevangenisstraf van 3 jaren en geldboete van 1.000 F. Gehoord de uiteenzetting van de zaak door V.E., eerste substituut-procureur des Konings, die de zaak samenvat en conclusie neemt strekkende tot de veroordeling van de beklaagden bij toepassing van de strafwet. Gehoord de burgerlijke partijen bij monde van mr. D.L., advocaat voornoemd. Na de beklaagden ondervraagd te hebben.

Gehoord de middelen van verdediging voorgedragen door: En na beraadslaagd te hebben, DE RECHTBANK, Gezien de artikelen van voormelde tenlasteleggingen, alsook de artikelen OP STRAFGEBIED OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK, Op strafgebied Gerechtskosten: Overtuigingsstukken: OP BURGERLIJK GEBIED 1. Wat betreft de burgerlijke partijstelling van de VZW PAYOKE lastens : 1.1. In de mate dat de burgerlijke partij haar vordering richt tegen S.D.N.R. en H.M.R. is deze vordering ontvankelijk doch ongegrond gelet op de vrijspraak van S.D.N.R. en H.M.R. voor de hen ten laste gelegde feiten van de tenlasteleggingen. 1.2. De feiten van de tenlasteleggingen A.I 1 zoals verbeterd en A.II 1 respectievelijk de feiten van de tenlasteleggingen A.I 2 en A.II 2, welke bewezen verklaard werden en waarvoor A.K.N.M. alias T.S., N.D., E.H.R., G.R., C.K., S.M.R., M.S., E.R., E.H. alias E.M.H., M.M. alias M.M. alias A.M. en G.D. veroordeeld worden, hebben schade veroorzaak aan de burgerlijke partij, dewelke conform artikel 1382 B.W. gerechtigd is op vergoeding. De burgerlijke vordert ex aequo et bono de som van 3.000 euro uit hoofde van gemengde materiële en morele schadevergoeding, meer rente en kosten.

1.2.1. De burgerlijke partij is als onthaalcentrum erkend in het kader van de wet van 13.04.1995 houdende bepalingen van de mensenhandel en van de kinderpornografie en dit bij K.B. van 29.01.1997 (B.S. 08.05.1997). Overeenkomstig artikel 11 5 van voormelde wet kan de burgerlijke partij in rechte optreden in alle rechtsgeschillen, waartoe de toepassing van voormelde wet aanleiding kan geven. De strijd tegen de mensenhandel, de opvang en begeleiding van de slachtoffers, het reïntegreren van deze slachtoffers, de juridische ondersteuning ervan alsook het formuleren van aanbevelingen aan de betrokken overheden is op heden nog de enige activiteit van de burgerlijke partij (B.S. 06.01.2005). Het staat vast dat ingevolge de feiten van de tenlasteleggingen A.I 1 zoals verbeterd en A.II 1 respectievelijk de feiten van de tenlasteleggingen A.I 2 en A.II 2 de doelstellingen van de burgerlijke partij geschonden werd, waarvoor een morele schadevergoeding - ex aequo et bono - kan worden toegekend. 1.2.2. Tevens vordert de burgerlijke partij een materiële schadevergoeding uit hoofde van het feit dat de burgerlijke partij personeel heeft moeten inzetten voor de begeleiding en ondersteuning van de slachtoffers. In tegenstelling tot wat de beklaagden voorhouden geeft het inzetten van personeel tengevolge van een fout van een derde wel degelijk aanleiding tor vergoeding van deze schade, zelfs als de begeleiding en de ondersteuning van de slachtoffers behoort tot de opdracht van de burgerlijke partij (zie en vgl. Cass., 04.09.1984, Arr. Cass., 1984-1985, p.7, nr. 3; Cass., 18.10.1994, Arr. Cass., 1994, 851; Corr. Gent, 30.11.1990, Iuvis, 1993, 159 en Gent, 27.05.1983, R.W., 1983-1984, 1087). Nu de burgerlijke partij ter begeleiding en ondersteuning van de slachtoffers een personeelslid ter beschikking heeft gesteld en tevens administratieve kosten heeft gemaakt, kan een materiële vergoeding ex aequo et bono worden toegekend. 1.3. De rechtbank besluit dat een gemengde materiële en morele vergoeding van 3.000 euro naar redelijkheid en billijkheid passend voorkomt. De burgerlijke partijstelling is ontvankelijk, gegrond en kan toegekend worden zoals gevorderd, meer rente en kosten. 1.4. Nopens de rechtsplegingsvergoeding werd geen standpunt ingenomen zodat deze post niet in staat van wijzen is en ambtshalve wordt aangehouden. 2. Wat betreft de burgerlijke partijstelling van B.M. in eigen naam: De feiten van de tenlastelegging A.I.1 zoals verbeterd en A.II.1, welke bewezen verklaard werden en waarvoor A.K.N.M. alias T.S., M.S. en E.R. veroordeeld worden, hebben schade veroorzaakt aan de burgerlijke partij, dewelke conform artikel 1382 B.W. gerechtigd is op vergoeding. De burgerlijke partij vordert in totaal de som van 9.000 euro uit hoofde van materiële en morele schadevergoeding, meer rente en kosten, uitgesplitst als volgt: 4.000 euro (materiële schadevergoeding voor smokkelkosten voor haarzelf en haar kinderen) en 5.000 euro (morele schadevergoeding). Wat de morele schadevergoeding betreft komt een vergoeding van 2.000 euro naar redelijkheid en billijkheid passender voor.

De burgerlijke partijstelling is ontvankelijk, deels gegrond en kan toegekend worden ten belope van 6.000 euro, meer rente en kosten. Nopens de rechtsplegingsvergoeding werd geen standpunt ingenomen zodat deze post niet in staat van wijzen is en ambtshalve wordt aangehouden. 3. Wat betreft de burgerlijke partijstelling van B.M. in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van baar minderjarige zoon G.S.: De feiten van de tenlastelegging A.II 1, welke bewezen verklaard werden en waarvoor A.K.N.M., alias T.S., M.S. en E.R. veroordeeld worden, hebben schade veroorzaakt aan de burgerlijke partij, dewelke conform artikel 1382 B.W. gerechtigd is op vergoeding. De burgerlijke partij vordert in totaal de som van 5.000 euro uit hoofde van morele schadevergoeding, meer rente en kosten. Naar het oordeel van de rechtbank komt een vergoeding van 2.000 euro naar redelijkheid en billijkheid passender voor. De burgerlijke partijstelling is ontvankelijk, deels gegrond en kan toegekend worden ten belope van 2.000 euro, meer rente en kosten. Nopens de rechtsplegingsvergoeding werd geen standpunt ingenomen zodat deze post niet in staat van wijzen is en ambtshalve wordt aangehouden. 4. Wat betreft de burgerlijke partijstelling van G.S.(2): De feiten van de tenlastelegging A.II.1, welke bewezen verklaard werden en waarvoor A.K.N.M. alias T.S., M.S. en E.R. veroordeeld worden, hebben schade veroorzaakt aan de burgerlijke partij, dewelke conform artikel 1382 B.W. gerechtigd is op vergoeding. De burgerlijke partij vordert in totaal de som van 5.000 euro uit hoofde van morele schadevergoeding, meer rente en kosten. Naar het oordeel van de rechtbank komt een vergoeding van 2.000 euro naar redelijkheid en billijkheid passender voor. De burgerlijke partijstelling is ontvankelijk, deels gegrond en kan toegekend worden ten belope van 2.000 euro, meer rente en kosten. Nopens de rechtsplegingsvergoeding werd geen standpunt ingenomen zodat deze post niet in staat van wijzen is en ambtshalve wordt aangehouden. 5. Wat betreft de burgerlijke partijstelling van V.R. in haar hoedanigheid van voogd over de minderjarige P.G.S.: De feiten van de tenlastelegging A.II.1, welke bewezen verklaard werden en waarvoor A.K.N.M. alias T.S., M.S. en E.R. veroordeeld worden, hebben schade veroorzaakt aan de burgerlijke partij, dewelke conform artikel 1382 B.W. gerechtigd is op vergoeding.

De burgerlijke partij vordert in totaal de som van 10.000 euro uit hoofde van materiële en morele schadevergoeding, meer rente en kosten, uitgesplitst als volgt: 5.000 euro (materiële schadevergoeding voor smokkelkosten) en 5.000 euro (morele schadevergoeding). Wat de morele schadevergoeding betreft komt een vergoeding van 2.000 euro naar redelijkheid en billijkheid passender voor. De burgerlijke partijstelling is ontvankelijk, deels gegrond en kan toegekend worden ten belope van 7.000 euro, meer rente en kosten. Nopens de rechtsplegingsvergoeding werd geen standpunt ingenomen zodat deze post niet in staat van wijzen is en ambtshalve wordt aangehouden. OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK, Op burgerlijk gebied Verklaart de burgerlijke partijstelling van de VZW PAYOKE in de mate dat ze gericht is tegen S.D.N.R. en M.H.R. ontvankelijk doch ongegrond gelet op hun de vrijspraak Verklaart de burgerlijke partijstelling van de VZW PAYOKE in de mate dat ze gericht is tegen A.K.N.M. alias T.S., N.D., H.E.R., G.R., C.K., M.S.R., M.S., E.R., E.H. alias E.H.M., M.M. alias M.M.(2) alias A.M. en G.D. ontvankelijk en gegrond en veroordeelt dienvolgens A.K.N.M. alias T.S., N.D., H.E.R., G.R., C.K., M.S.R., M.S., E.R., E.H. alias E.H.M., M.M. alias M.M.(2) alias A.M. en G.D. solidair om aan voormelde burgerlijke partij te betalen: de som van drieduizend euro (3.000 euro) ten titel van materiële en morele schadevergoeding, meer de vergoedende rente aan de wettelijke rentevoet vanaf de gemiddelde datum 01.11.2005 tot en met de dag voorafgaand aan onderhavig vonnis, meer de gerechtelijke moratoire rente aan de wettelijke rentevoet op dit alles vanaf heden tot de dag der integrale betaling, meer de eventuele kosten van uitvoering. Verklaart de burgerlijke partijstelling van B.M. in eigen naam ontvankelijk en in de hierna bepaalde mate gegrond, en veroordeelt dienvolgens A.K.N.M. alias T.S., M.S. en E.R. solidair om aan voormelde burgerlijke partij te betalen: de som van zesduizend euro (6.000 euro) ten titel van materiële en morele schadevergoeding, meer de vergoedende rente aan de wettelijke rentevoet vanaf de gemiddelde datum 01.11.2005 tot en met de dag voorafgaand aan onderhavig vonnis, meer de gerechtelijke moratoire rente aan de wettelijke rentevoet op dit alles vanaf heden tot de dag der integrale betaling, meer de eventuele kosten van uitvoering; ontzegt de burgerlijke partij het meer of anders gevorderde.

Verklaart de burgerlijke partijstelling van B.M. in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon G.S. ontvankelijk en in de hierna bepaalde mate gegrond, en veroordeelt dienvolgens A.K.N.M. alias T.S., M.S. en E.R. solidair om aan voormelde burgerlijke partij te betalen: de som van tweeduizend euro (2.000 euro) ten titel van morele schadevergoeding, meer de vergoedende rente aan de wettelijke rentevoet vanaf de gemiddelde datum 01.11.2005 tot en met de dag voorafgaand aan onderhavig vonnis, meer de gerechtelijke moratoire rente aan de wettelijke rentevoet op dit alles vanaf heden tot de dag der integrale betaling, meer de eventuele kosten van uitvoering; ontzegt de burgerlijke partij het meer of anders gevorderde. Beveelt ambtshalve dat de aan de minderjarige toegekende geldsom zal geplaatst worden op een rekening die op naam van de minderjarige is geopend, en die, behoudens het recht op wettelijk genot, onbeschikbaar zal zijn tot het tijdstip van de meerderjarigheid (artikel 3 wet van 13.02.2003 tot wijziging van sommige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de bescherming van de goederen van de minderjarigen BS 25.03.2003). Verklaart de burgerlijke partijstelling van G.S.(2) ontvankelijk en in de hierna bepaalde mate gegrond, en veroordeelt dienvolgens A.K.N.M. alias T.S., M.S. en E.R. solidair om aan voormelde burgerlijke partij te betalen: de som van tweeduizend euro (2.000 euro) ten titel van morele schadevergoeding, meer de vergoedende rente aan de wettelijke rentevoet vanaf de gemiddelde datum 01.11.2005 tot en met de dag voorafgaand aan onderhavig vonnis, meer de gerechtelijke moratoire rente aan de wettelijke rentevoet op dit alles vanaf heden tot de dag der integrale betaling, meer de eventuele kosten van uitvoering; ontzegt de burgerlijke partij het meer of anders gevorderde. Verklaart de burgerlijke partijstelling van V.R. in haar hoedanigheid van voogd over de minderjarige P.G.S. ontvankelijk en in de hierna bepaalde mate gegrond, en veroordeelt dienvolgens A.K.N.M. alias T.S., M.S. en E.R. solidair om aan voormelde burgerlijke partij te betalen: de som van zevenduizend euro (7.000 euro) ten titel van morele schadevergoeding, meer de vergoedende rente aan de wettelijke rentevoet vanaf de gemiddelde datum 01.11.2005 tot en met de dag voorafgaand aan onderhavig vonnis, meer de gerechtelijke moratoire rente aan de wettelijke rentevoet op dit alles vanaf heden tot de dag der integrale betaling, meer de eventuele kosten van uitvoering; ontzegt de burgerlijke partij het meer of anders gevorderde. Beveelt ambtshalve dat de aan de minderjarige toegekende geldsom zal geplaatst worden op een rekening die op naam van de minderjarige is geopend, en die, behoudens het recht op wettelijk genot, onbeschikbaar zal zijn tot het tijdstip van de meerderjarigheid (artikel 3 wet van 13.02.2003 tot wijziging van sommige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de bescherming van de goederen van de minderjarigen - BS 25.03.2003). Zegt dat de zaak nopens de rechtsplegingsvergoeding niet in staat van wijzen is en houdt deze ambtshalve aan.

Houdt ambtshalve de eventuele overige burgerlijke belangen aan overeenkomstig artikel 4 V.T.Sv. (zoals gewijzigd bij wet van 13.04.2005 - B.S. 03.05.2005). Op vordering van het openbaar ministerie, strekkende tot de onmiddellijke aanhouding van A.K.N.M. en voormelde alias, N.D., H.E.R., G.R., C.K., M.S.R., M.S., E.R., E.H., en voormelde alias, M.M. en voormelde alias, G.D. en voormelde aliassen. Gehoord de veroordeelde M.M. en voormelde alias in zijn verweermiddelen bijgestaan door mr. V.M. advocaat voornoemd. DE RECHTBANK, na beraadslaging, Gelet op art. 33 2 1ste en 3de lid W. 20.07.1990. Aangezien er redenen zijn om te vrezen dat: - A.K.N.M. en voormelde alias en H.E.R. zullen pogen zich te onttrekken aan de tenuitvoerlegging van hun straf, gelet op de zwaarte van hun straf en het gebruik van aliassen - C.K. zal pogen zich te onttrekken aan de tenuitvoerlegging van zijn straf daar hij geen banden heeft met het koninkrijk - E.H., en voormelde alias en G.D. en voormelde aliassen, gelet op de zwaarte van hun straf, daar zij geen banden hebben met het koninkrijk en het gebruik van aliassen. verklaart de vordering van het openbaar ministerie gegrond. Beveelt de onmiddellijke aanhouding van A.K.N.M. en voormelde alias, H.E.R., C.K., E.H. en voormelde alias, G.D. en voormelde aliassen. Aangezien er geen redenen bestaan om te vrezen dat de veroordeelden N.D., H.E.R., G.R., M.S.R., M.S., E.R. zullen pogen zich te onttrekken aan de tenuitvoerlegging van hun straf, gelet op hun banden met het koninkrijk. Verklaart de vordering van het openbaar ministerie ongegrond ten aanzien van N.D., H.E.R., G.R., M.S.R., M.S., E.R. Wijst, in toepassing van artikel 195 SV., zoals gewijzigd bij Wet van 17.05.2006 (B.S. 15.06.2006) en in werking getreden op 01.02.2007 in toepassing van artikel 1 KB van 22.01.2007 (BS 26.01.2007), - partijen op de wet van 17 mei 2006 houdende de oprichting van de strafuitvoeringsrechtbanken en de aldaar opgenomen bepalingen inzake de uitvoering van de vrijheidsstraffen en over de mogelijke strafuitvoeringsmodaliteiten; - de burgerlijke partij op de mogelijkheden om in het kader van voormelde strafuitvoering te worden gehoord over de voorwaarden die in het belang van de burgerlijke partij moeten worden opgelegd.

Aldus gevonnist en uitgesproken te Kortrijk, in het gerechtsgebouw, in de openbare terechtzitting van de ACHTSTE KAMER op negenentwintig januari tweeduizend en acht. Aanwezig :