LEIDRAAD BIJ VOORSTELLING VAN HET THEMA. WOONCULTUUR : een verhaal van ontwikkeling en verandering

Vergelijkbare documenten
= een rij struiken of planten die dichtbij elkaar staan. = een hoge lamp die langs de weg staat.

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1

Uitzicht op de heuvels 10 km van Kabaya Uitzicht op de heuvels ten noorden van Kabaya. Ongeveer 7 km van het dorp.

Thema : Licht Onderwerp : Het licht bij de oermens!

Leesboekje het huis. Leesboekje Het Huis Pagina 1

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

De zolder van opa Groepen 3-4-5

1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8.

Ik ga mijn spreekbeurt houden over vuur. Ik heb alvast op het bord geplakt waar ik het over ga hebben:

Verlichting 3de graad Lager Onderwijs

Energiebesparingswijzer. STIJLGIDS COMMUNICATIE VERSIE 01 _Oktober Geld besparen met handige energietips voor thuis

De familie schaap. Praat eens zoals een schaap Welke dierengeluiden ken je nog? Doe ze eens na?

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Voorleesverhaal. Het leven in een kasteel. Voorleesverhaal voor groep 1 t/m 4 van het basisonderwijs

something new SOMETHING OLD, XXL binnenkijken

Direct naast de keuken is de eerste berging van het appartement, die veel bergruimte biedt door zijn houten planken rondom op 3 niveaus.

Les 5: De leefomstandigheden van de Maastrichtse arbeiders

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Elk seizoen een nieuw interieur

ENIGE ECHTE THUISHAVEN TEKST: MARIE MASUREEL - FOTOGRAFIE: HENNY VAN BELKOM TIJDLOOS 21

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

onen Wonen Wonen Wonen Won Wonen Wonen met een kind Wonen n Wonen Wonen Wonen Wonen W onen Wone onen Wonen Wo Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen Wone

Datum Blz. 1. Probleem Behoefte aan een woning De functie van een woning Behoefteomschrijving van het vakantiehuisje

Inhoud. Mijn leven. mijn huishouden

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Meer informatie: Streekhuis Midden West Vlaanderen, tel. 051/ Leven als kinderen van toen

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Design Document If This Then That. HSP moodlight Liad Damhuis G&I1B Game Art

Naam: KASTELEN. Vraag 1a. Waarvoor moeten we onze huizen tegenwoordig beschermen? ... pagina 1 van 6

in de Lepelaarsgang De Nederlandse Georgina frequenteerde Antwerpen al zo n dertig jaar voor ze in de koekenstad haar droomhuisje kocht.

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

De jeugd van je opa en oma

Maten en gewichten. Meettoestellen zoals het meuken en de unster kennen we vandaag niet meer. Vroeger gebruikte men deze om te meten.

Intersteno Ghent Correspondence and summary reporting


Auditieve oefeningen bij het thema: Mijn huis

Schoonmaakrooster. Badkamer

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Multifunctioneel Milieuvriendelijk Zachtvoorhetlichaam Goedvooruwportemonnee Ruimtebesparend NUOOKINNEDERLANDVOORDELIGVERKRIJGBAAR

Het geluk van de sprinkhaan

Lei en griffel: Kinderen schreven met een griffel op een lei. Soms leerden ze lezen met een ABC-boekje.

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan.

Van boomgaard tot droomhuis. Binnenkijken

1. Streep de foute antwoorden door. Vroeger kwam het voedsel vooral uit de buurt / Nederland / de rest van de wereld.

Nea Makri ligt op 22 km van de internationale luchthaven Eleftherios Venizelos en op 27 km van het centrum van Athene.

ACTIVITEIT 1 : Verhaaltje «Joris en de Ikkietikkietijd»

10 tips om je partner zo goed mogelijk te ondersteunen.

Directe acties: do s and don t s

Eper Stoom- en Wasserij

Stijlvolle elegantie in klassieke villa

studio sjiek INTERIEURONTWERP hanneke & nabil - berg en dal

IN EEN HUIS IN GEMENGDE HOEVESTIJL

Inleiding VOOR JE HET WEET, MAAK JE DE LEKKERSTE MAALTIJDEN IN EEN SCHONE EN OPGERUIMDE KEUKEN!

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen.

Kastelen. Dit werkboekje is van:

Roos Hensen Fijn wonen vragenlijst. Ben jij blij met je huis en de spullen die erin staan? Beantwoord de volgende vragen om daar achter te komen.

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt.

Begeleidingsboekje vocht bestrijden

AAN TAFEL! DE EETKAMER

Sodakristallen (natriumbicarbonaat) lijken op ijs en zijn een echt wondermiddel: ze lossen vuil op als sneeuw voor de zon.

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Dit dossier bestaat uit verschillende fiches, waar jullie in de klas mee aan de slag kunnen.

Het leven van vroeger

Hieronder vindt u enkele veelgestelde vragen

Woordenschat thema 8: Lekker schoon

Wonen in Ibiza s oudste finca

Jeroen Driessen Maatschappelijke stage TG3C

Huisstofmijtallergie

Veiligheid in huis. Regels voor veiligheid in huis. Hou gevaarlijke producten buiten bereik van kinderen. Veiligheid in de slaapkamer

Energiebespaar Tips!

Energiebespaar Tips!

DE ROMEINEN KOMEN!! Groep 5 en 6. Vragenlijst Museumzaal Thermenmuseum. 1. Namen leerlingen: Naam van de school: Te:

Uitgebreide versie. Wie betaalt wat? Financile regeling bij wonen

Inhoud. Mijn leven. ik ga verhuizen

Verhaal: Jozef en Maria

Terug in de tijd op de Antoniusschool.

Per Saltoo, Seniorenadvies in De Liemers

Brazilië, Zuid-Afrika, Londen, Baarn... Thuis

Lies en Piet van der Veer. een familiegeschiedenis

inhoud blz. Oude foto s 1. De scharensliep 2. De melkboer 3. De kruidenier 4. De tonnenman 5. De kolenboer 6. De putjesschepper

Pierre d Orgeval. Vakantiewoning in Marizy (Bourgondië - Saône-et-Loire)

LANDELIJK LOGEREN. Luxe plattelandsleven IN ITALIË TEKST: WILMA TJALSMA - FOTOGRAFIE: SIETSKE DE VRIES 185

Johanna Kruit. Gedichten, geïnspireerd door bomen. Geheimen

Dharma DE WARME CHARME VAN

landelijk, licht EN eclectisch interieur

Zuinig wonen. 10. Doe de VREG-test! Bekijk zeker de website:

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Huisstofmijtallergie. rkz.nl

Villa Alai is onderdeel van een complex van vier, onafhankelijke luxe woningen met elk een eigen zwembad.

Germa de Vos. Kletsboek. Een vrolijk voorleesboek

OBJECT ADRES ANDERS. Vrijstaande woning met tuin en garage perceel 200 m 2 eigen grond. Akkerput PT Zuidzande VASTGOED VASTGOED

Barbecue Gril Oven Pizzaoven watervoorziening Afwasbak Koeling Opbergen afdeksystemen.

RI-26 Schoonmaak en onderhoud. woonlocaties van Cavent

Basisstof 1 huishouden vroeger en nu

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Lieve vrienden van El Manguaré,

ALLES OVER KLEDING & WASSEN

VERLOST UIT HET DONKER

Transcriptie:

HEEMKUNDEZONDAGEN 3 10-17 juni 2012 LEIDRAAD BIJ VOORSTELLING VAN HET THEMA WOONCULTUUR : een verhaal van ontwikkeling en verandering Heemkundige Aantekeningen nr. 8 Heemkunde Gouw Antwerpen 1

INHOUDSOPGAVE 1. Behuizing blz. 2 2. Meubels blz. 6 bed koffer schapkraai ladenkast kleerkast Lilse stoel 3. Uitrusting blz. 10 keuken vaatwerk voedingswarenbewaring verwarming verlichting sanitair watervoorziening wassen en plassen sanitaire uitrusting 4. Media-uitrusting blz. 26 5. Verfraaiing blz. 27 6. Huispersoneel blz. 28 SLOTBEDENKING blz. 32 2

Wooncultuur : een verhaal van verandering en ontwikkeling werkgroep Heemkundezondagen De gemiddelde levensduur neemt toe. Éen van de kanten hiervan is dat meer en meer getuigen beschikbaar zijn die het wel en wee van vier generaties uit eerste hand kunnen meedelen. Vier generaties uit een boerenfamilie bij de aanvang van de Belle Epoque (L. Frédéric) Honderd jaar grote en kleine geschiedenis kunnen vernemen en deze kennis gebruiken is het terrein van heemkundigen die met deze getuigenissen en ermee verbonden relicten een levensecht verhaal kunnen uitwerken. De ontwikkeling en verandering van de wijze van wonen in de breedste zin, is een uiterst geschikt toepassingsgebied voor b.v. de heemkundezondagen. Wat kunnen bevoorrechte getuigen vertellen aan bevoorrechte heemkundigen i.v.m. wooncultuur? Het Arm Vlaanderen met de plattelandsvlucht en pendelarbeid, diende zich vooral in de negentiende eeuw, met weinig tevreden te stellen. De wijze van behuizing, bemeubeling, verwarming, verlichting, uitrusting van vier generaties, vertelt een verhaal van ontwikkeling en verandering. 1. Behuizing In eerder kleine huisjes woonden grote gezinnen. Moesten vader, moeder en hun vele kinderen, soms ook nog met een of beide grootouders, de beperkte ruimte delen. In kleine landbouwbedrijven leefden gezinnen onmiddellijk naast de veestalling. In de stad waren de beluiken een samenpakking van vele bewoners verstoken van enig comfort en met bedroevende hygiënische leefomstandigheden. 3

Zowel op het platteland als in de steden waren er, naast armoedige behuizing, statige herenhuizen en hereboerderijen waar de toestand aanzienlijk anders was maar wier uitrusting toch ook aan de primitieve kant was, en waaraan diende verholpen door de inzet van (talrijk) dienstpersoneel. De droom van het eigen huis was een sterke motivering,om met behulp van financieringssystemen, deze droom waar te maken. Daarnaast ontwierp landelijke en plaatselijke overheid programma s voor goedkope woningen. De uitwerking van deze programma s leidde o.m. tot lintbebouwing en hoogbouw. Het van oudsher gezond verstand en rekening houden met plaatselijke omstandigheden werden veelal over het hoofd gezien. De woning was niet langer op het Zuiden gericht, aan waterzieke gronden werden niet steeds voorbijgegaan, oordeelkundig gebruik van de bodem werd veronachtzaamd. Financieringsystemen De eerste huisvestingswet werd in 1889 goedgekeurd. Een arbeider moest eigenaar kunnen worden van een huisje. Wie genoeg gespaard had bij de ASLK kan een goedkope lening krijgen. Met de slogan Doe zoals de mier, doe zoals de bij, spaar bij de ASLK spaarden Vlamingen van kindsbeen af op het spaarboekje dat in het lager onderwijs werd ter beschikking gesteld. Wie goed, vast werk had spaarde in die jaren een werkmanswoning bij elkaar en leende. Is dit een (gedeeltelijke) verklaring voor de massale pendelarbeid naar Wallonië vanuit Arm Vlaanderen? Dagen- en urenlang van huis om te kunnen sparen, lenen en bouwen. Hierbij werden voornamelijk de stedelijke rijwoningen als arbeiderswoning gepromoot. Hiermee nam de ongebreidelde verstedelijking van het hele territorium een aanvang. Tevens ontstonden toen een aantal huisvestingsmaatschappijen. Het proletariaat had daar niet genoeg besteedbaar inkomen voor. Een groot deel der arbeiders bleef dus samenhokken in vunzige krotten met één gemak en één waterpomp voor de hele straat. De beluiken in Gent, de gangen in Leuven, enz. leken ellendig veel op elkaar. Antwerps beluik in de Bredestraat rond 1920 4 Het Patershol te Gent, 1980

1922 : Wet Moeyersoen Voorzag een premie voor eigendomswerving. Hier stond, net zoals bij de eerste huisvestingswet (1889), het aanmoedigen en stimuleren van het eigen woningbezit centraal. 1928 : Woningfonds van de Bond voor Kroostrijke Gezinnen. De Bond voor Kroostrijke Gezinnen van België werd opgericht op 8 mei 1921. Via hun woningfonds boden zij zeer voordelige leningen aan voor woningbouw, waardoor nagenoeg 32000 gezinnen een eigen woning bezitten. 1948 : Wet de Taeye Katholieke beleidsmaatregel die een premie instelde voor bouw of aankoop van nieuwe woningen en een staatswaarborg gaf voor sommige hypothecaire leningen. Ze voorzag in de bouw van 50000 nieuwe goedkope woningen die met aanzienlijke staatsteun werden opgetrokken. Ongeveer een derde van de naoorlogse nieuwbouw maakte gebruik van deze maatregelen. 1949 : Wet Brunfaut Socialistische tegenhanger van de Wet De Taeye (1945) die de financiering van de sociale huisvesting en van infrastructuurwerken in sociale woonwijken voorzag. In de twintigste eeuw zijn de ruimtelijke ordening en de stedenbouw vijf decennia lang beheersd door de wederopbouw, twee wereldoorlogen hadden lelijk huisgehouden in dorpen en streken. De vooroorlogse toestand werd pand per pand hersteld. Na 1945 kregen onze landschappen het verwarde aanzien dat het zal behouden. Tussen 1945 en 1967 was er geen ruimtelijke ordening. In de jaren zeventig werd de wet op ruimtelijke ordening nauwelijks toegepast. Al die jaren hebben de Vlamingen verbeten huizen gebouwd waar ze maar konden, want men mocht overal. Bij het bouwen gaat waardering naar het gewone, op het banale af, op het lompe af, soms over de grens van de kitch heen. De lelijkheid van het huis wordt, vooral op het platteland, aangevuld met een zeer Belgisch verschijnsel : de koterij. Een groot, blakend huis zoals het hoort, daarachter een washok, een bijkeuken, een bergplaats, een hoenderhok, een duiventil,enz. Tot achteraan in de tuin. Chaotisch, maar uiterst praktisch, bescheiden, geriefelijk en met de behoeften van de bewoners meegegroeid. De mensen bouwen een huis en gaan dan achter dat huis wonen (de beste inkijk hierop is met de trein door het land reizen. Dan kan men echt bestuderen hoe de verborgen Vlaming stilletjes zijn huiselijke leven heeft ingericht.) Dit alles heeft echter een verschrikkelijk nadeel : de open ruimte is in Vlaanderen volgestouwd. Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief. Waar men gaat langs Vlaamse wegen, oude hoeve, huis of tronk, komt men Maria tegen. t zijn weiden als wiedende zeeën door vredige dorpkens, daar steeen.. 5

Mijn land is het land van de vreedzame brede natuur. Dat wordt nog gezongen maar het dichtbevolkt grndgebied wordt harteloos en hardvochtig behandeld Prettige woonomstandigheden binnenshuis, buitenshuis de zaak krachtig verpest na 1945, is het Vlaamse platteland gruwelijk verminkt (typevoorbeeld A12 Antwerpen Brussel : Boomsesteenweg, overal lintbebouwing). De binnensteden hebben het er beter afgebracht soms. In Brussel werd de stad erg vernield door de Noord-Zuid verbinding. De kern van de oude stad is erdoor weggeveegd. In plaats daarvan : leegte, winderigheid, parkeerplaatsen. De koninklijke lanen van Leopold II met bomenrijen, tramsporen, wandelpaden, en rijstroken voor koetsen zijn kapotgespoten tot stadsautowegen. In Antwerpen was het plan het Centraal Station te slopen. De kleine ring van Mechelen, Leuven of Tongeren met prachtige oude huizen, af en toe zijn enkele hiervan vervangen door foeilijke flatgebouwen, die er een verdieping of drie boven uitsteken. Bescherming wil in dit land niet zeggen dat een monument echt verzorgd wordt. Het is een papier waarop : BESCHERMD - - - Om de hierboven geschetste omstandigheden en toestanden in te schatten, dient rekening gehouden met volgende elementen. 1. De droom van eigen huis : de ideologische opvattingen van diegenen die deze willen verwezenlijken zijn niet steeds gelijklopend met het programma van de politieke partij waartoe zij behoorden. 2. De droom is sterker dan de voorliefde voor de open ruimte. Men bouwt daar waar grond beschikbaar wordt door (erf-)deling, schenking, goedkope aankoop, enz.gewestplannen en ruimtelijke ordening :in Vlaanderen behoorde de open ruimte definitief tot het verleden. 3. Bij het verwezenlijken van die droom speelden ook partijpolitieke motiveringen : mensen die in hun eigen dorp blijven wonen, in hun eigen huis, zetten zich niet roekeloos in voor klassenstrijd zoals ontwortelden in hun huurkazernes. Maar die berekening strookte met de wens en de opvattingen van zeer veel Vlaamse mensen. 6

4. 2. Meubels In het begin van vorige eeuw uiterst schaars. Met de gemeenschappelijke tafel waarrond banken en een zeldzame stoel, was de beperkte woonruimte gevuld. 2.1. Bed De ouders een bed, voor de kinderen een slaapzak. In volgorde van veel naar weinig comfort waren matrassen en/of slaapzakken gevuld met : - Dons - Veren - Wol - Wolknipsels - Haar (paarden-) - Katoen - Houtkrullen - Zeewier - Zaagsel - Stro Houtkrullen en zaagsel haalden de toptienlijst van matrasvullingen, voorwaar een ruige tijd. Een der grote plagen van het vermeld vulsel was dat muizen zich daar ook thuis voelden. Allerlei soorten muizenvallen trachtten dit, met bedenkelijk gevolg, tegen te gaan. Pas in 1897 werd de 7

doelmatige muizenval, een der geweldigste apparaatjes uit de geschiedenis, uitgevonden. Ze wordt nog steeds gebruikt. Aan de bedden zelf had men een zware dobber. Het keren en luchten was een inspannende klus. Verenbed : 20 kg + kussens en peluwen nog eens 20 kg Op het platteland hielden veel mensen ganzen die drie keer geplukt werden om het beddengoed te verversen. In kleine huizen door de bewoners zelf, in grote huizen voor de dienstboden. - De beddenbak werd opgevolgd door een netwerk van koorden waarop de matras rustte. Wanneer deze begon door te zakken werd het netwerk aangedraaid met een sleutel. - De matras met springveren werd uitgevonden in 1865 maar de spiraalvormige springveren schoten soms los met het gevaar doorboord te worden in eigen bed. - Naargelang de welstand van de bewoner stond het bed in de woonkamer al of niet afgesloten met bedgordijnen. - Bedfabrikanten maakten reclame voor de snelle en gemakkelijke manier waarop hun bedden gemonteerd konden worden met het oog op reinigings- en onderhoudsbeurten om de minuscule organismen en insecten uit te schakelen die de nachtrust verstoren. 8

2.2.1. Koffer (kist) De kist of koffer was het eerste en oudste bergmeubel, d.w.z. een meubel waarin allerlei bezit, zoals linnen, klederen, kostbaarheden en oorspronkelijk ook eetwaren, kon opgeborgen worden. 2.2.2. De schapraai Een zeer oud en zeer verspreid meubel is vervolgens de etenskast. Schapraai genoemd. Dat meubel is, in zijn bouw, nog familie van de kist. Vooral de schapraai met één deur, wat de oudste vorm is. Want is dat precies niet een kist die recht is gezet en van schappen is voorzien? De etenskast heeft lang standgehouden en in de loop der tijden kreeg dat meubel wel twee deuren en in de kop één grote of twee kleine schuiven. In die vorm is het een volksmeubel bij uitstek. 2.2.3. Ladenkist (-kast) Daar de kist moeilijkheden oplevert voor wie er iets wil uit halen dat onderaan ligt, werden in de voorgevel van de kist drie of vier schuiven gestoken, dat is gerieflijker. De gerieflijke kist. Niet vergeten dat ze in oorsprong een verbeterde, gerieflijk gemaakte kist is. 9

2.2.4. Kleerkast Toenemende welstand en ruimere behuizing leidden tot het in gebruik nemen van de kleerkast. Hiervoor werd beroep gedaan op de plaatselijke schrijnwerker die voor elke opdracht een nieuw ontwerp maakte. Toen meubelfabrikanten op grote schaal begonnen te werken met een fabriekssysteem dat aan de lopende band stukken leverde die uit mallen waren gezaagd en vervolgens door specialisten in elkaar werd gezet en afgewerkt. De tijd van massaproductie was aangebroken. Zo werd b.v. Mechelen rond 1900 meubelstad. Kleerkasten en andere opbergkasten, tafels en stoelen werden door massaproductie goedkoper en een breder publiek richtte er zijn huizen mee in. Meteen kromp de plaatselijke schrijnwerper zijn afzet en inkomen. Lilse stoel Een der ambachtelijk vervaardigde meubelen die van de markt moest ruimen voor de massaproductie van de stoelmakersstad Mechelen was de Lilse stoel. Tot grondstof dienden essenhout en biezen. Per stoel vergde het matten minimum 2 l /4 uur. De laatste hand aan de stoel gelegd, betrof kleuren en vernissen. Alle bewerkingen samen vergden een volle week voor 6 stoelen. De prijs van dit half dozijn bedroeg 21 fr., later 24 à 27 fr. Het matten, afzonderlijk uitgegeven, kostte 40 centiemen, het kleuren en vernissen 25 centiemen. In zijn geheel maakt de Lilse stoel dus een zeer sobere indruk. 10

3. UITRUSTING 3.1. Keuken In de (kleine) boerderijen was ook de kookruimte in functie van het vee. In de potagieketel werd allerhande klaargemaakt voor mens en dier. De rapengeur vulde gans het huis en de bewoners droegen deze mee waar ze ook kwamen. In de haard een opening : de potagieketel zwaaide van de woonkamer naar de stalling. In arbeiderswoningen werd er gekookt in de gemeenschappelijke ruimte, aanvankelijk in een ketel opgehangen in de haard aan een draaibare haardarm. Later kwam de Leuvense stoof De oude open haarden waren voor een aangename verwarming nog bijlange geen ideaal, ook niet om te koken en te bakken. Maar in de 19 e eeuw doet een nieuw tuig zijn intrede. Het houdt verband met het algemeen worden van het gebruik van steenkool. Het nieuwe verwarmingstoestel heet: de Leuvense stoof. 11

Belangrijk zijn de grote weldaden van die goede nieuwe verwarmingswijze. De open schouw werd dichtgelegd. Tocht en warmteverlies werden zogoed als uitgeschakeld en voor het eerst in de geschiedenis van ons voorgeslacht hadden onze mensen een gezellige, weldoende, verwarmde ruimte om in te wonen. Koeken bakken, kousen drogen De huisvrouw heeft er ook alle gerief aan. De voordelen zijn menigvuldig. Ze kan er zeer gemakkelijk op koken. De hoogte van de stoof is naar haar hand. Ze moeten alle potten niet eens vuil maken daar ze niet rechtstreeks op het vuur moeten gezet werden; ze gebruikt het dunbladige scheel dat steeds gereed hangt op de buisleuning. Op de platte stoofbuis kan ze het eten en de koffie warm houden, zelfs koeken bakken. Aan de buisleuning kunt ge de kousen van de kinderen drogen, want in de winter maken de bengels toch ten minste één paar nat per dag. Achter op de buis kunt ge ook lekker de klompen warmen. En er is ook een oven onder de buis gehangen. Daarin kan niet alleen worden gebakken maar ook de ijzeren broodplaat gezet waarin het hout kan drogen dat zal dienen om de stoof de volgende morgen aan te steken. Het rijke keukenfornuis 12

De naast mekaar opgestelde keukenuitrusting De geïntegreerde keuken met alles erop en eraan van nu 13

Sleutel en koterhaak Achteraan in de buis steekt een uitschuifbare plaat: de sleutel. Is er ook kwaad van te zeggen? Niet van de stoof, wel van de gebruikte brandstof. De steenkool maakt koolzuur vrij en dat komt in de kamer als de sleutel te ver dicht is gezet. En de kolen geven veel stof, als ge bijvoorbeeld met de koterhaak moet werken doorheen de luchtgaten in de hals van de stoof. Verandering en ontwikkeling van de keukenuitrusting Vaatwerk Er was weinig tafelgerief en eetgerief. Er werd uit een gemeenschappelijke schotel of teil gegeten (aardappelen, botermelk) of rechtstreeks uit de pan (pan-aardappelen) of uit de ketel (boekweitpap). Die papketel werd dan op een houten blok in huis gezet en het gezin schaarde zich errond. Gewapend met een ronde lepel (van hout of van tin), deed elkeen zijn best. Borden bezat men wel (19 e eeuw) maar die stonden in het rek, het moosschap. Ze dienden als sieraad op gewone dagen en soms als eetgerief bij kermis of feest. Het waren allemaal diepe borden. Eetvorken zijn maar langzamerhand in gebruik genomen. Dan nog het koperen schuimspaan, de pollepel, de koffiepot, het waterketeltje, de kandelaars en wat koperwerk. Gebruiksaardewerk 14

15

In arbeidershuizen op het platteland leefden tal van gewoonten uit het boerenleven voort. In de stad waren de naar de stad uitgeweken plattelanders hiervan afgesneden en was de huisinrichting veelal nog armoediger. Het is pas in de tweede helft van de twintigste eeuw dat hierin verandering komt zowel in de stad als op het platteland. Wat de grotere (rijkere) huizen betreft zowel op het platteland als in de stad was de uitrusting uitgebreider, vroeger voorhanden en rijker maar de taken die later door machines zouden vergemakkelijkt worden, werden uitgevoerd door dienstpersoneel. Voedingswarenbewaring - In de kelder ( droog en fris) - IJskasten : blokken ijs werden in een min of meer geïsoleerde kast opgeslagen. (IJsfabriek van Strombeek en andere) - Pekelen (eieren, vlees) in de daartoe geëigende steinen inmaakpotten. - De Weckpot : glazen pot en glazen deksel met rubberdichting tussen pot en deksel dat men een veer luchtdicht werd afgesloten. - De koelkast uitgevonden in 1918 deed haar intrede en verspreidde zich langzaam, volgens de toename van de welstand. - De diepvriezer. 16

3.2. Verwarming - Open haard (hout-turf) Het bleef voor de meeste mensen gedurende de hele negentiende eeuw een probleem om het huis warm te krijgen. Haarden zijn domweg niet efficiënt genoeg om zelfs maar de kleinste ruimte warm te houden. In een gematigde zone kan dat nog net zo n beetje worden genegeerd, maar tijdens ijzige winters werden de tekortkomingen van de haard bij het verspreiden van warmte in een kamer verstijvend duidelijk. - (Leuvense) stoof (kolen) - Vulhaarden (kolen) - Duveljte 17

- Gas bleef een luxe van de middenklasse. De armen konden het zich niet veroorloven en de rijken hadden de neiging erop neer te kijken, deels vanwege de kosten en de rommel om het te installeren, deels vanwege de schade aan schilderijen en kostbare stoffen en deels omdat mensen die toch personeel hebben om alles te doen niet dezelfde drang hebben om te investeren in verder gemak. Het ironische gevolg was, dat niet alleen de huizen van de middenklasse maar ook instellingen als krankzinnigengestichten en gevangenissen doorgaans veel eerder beter verlicht en ook beter verwarmd waren dan de aanzienlijkste huizen. - Electriciteit Electrische vuurtjes - Centrale verwarming (kolen, gas, electriciteit, nu ook weer hout) met radiatioren of vloerverwarming. - Speksteenhoutkachtel - Curiosum (nu) De vuurpot : hierin werd houtskool bewaard, b.v. om pannen te vullen die de koude voeten in koude bedden verwarmden. 18

3.3. Verlichting - (biezen-)fakkels - Licht van het haardvuur - Kaars (talg, - hard vet van runderen en schapen-, was) - Olielamp - Petroleumlamp - Gas. De welgestelden in veel grote steden hadden al vanaf omstreeks 1820 gas als optie. Gas werd echter voornamelijk gebruikt in fabrieken en winkels en voor straatverlichting, en werd pas rond het midden van de eeuw gangbaar in huis. Gas had veel nadelen. De mensen die in kantoren met gas werkten of die met gas verlichte theaters hadden bezocht, klaagden vaak over hoofdpijn en misselijkheid. Om dat probleem tot een minimum te beperken werden gaslampen soms buiten de fabriek voor de ramen gezet. In huis werden plafonds zwart, verkleurden stoffen, verroestten metalen en bleef er op alle horizontale vlakken een vettig laag roet achter. Bloemen verwelkten snel als er gas werd gebruikt, en de meeste planten werden geel als ze niet geïsoleerd waren in een terrarium. Tijdens het gebruik moest er ook voorzichtig met gas worden omgegaan. De meeste gasleveranciers verminderden de gasstroom door hun pijpen overdag, wanneer er weinig vraag was. Als je overdag een gasbrander wilde aansteken, moest de kraan dus ver worden opengedraaid om fatsoenlijk licht te krijgen. Maar als je was vergeten de kraan weer terug te draaien kon de lamp later op de dag, wanneer de druk was opgevoerd, een gevaarlijke steekvlam geven die plafonds schroeide of zelfs brandjes veroorzaakte. Daarom was gas zowel gevaarlijk als smerig. Gas had echter een onweerstaanbaar voordeel. Het gaf veel licht dat wil zeggen, vergeleken met alles wat de wereld van voor de elektriciteit kende. In de gemiddelde kamer was het met gas twintig keer zo licht als daarvoor. Het was geen intiem licht je kon het niet dichter bij je boek of naaiwerk zetten, zoals met een tafellamp maar alles werd prachtig verlicht. Daardoor werden lezen, kaarten en zelfs praten een stuk aangenamer. - Elektriciteit o Gloeilamp : Thomas Edison : 1882 19

3.4. Sanitair - Watervoorziening Tot in het midden van de twintigste eeuw had niet elke woonst kraantjeswater. Op het platteland was er de steenput, met gratis water. Swanenpomp Heist op den Berg In de stad, op pleintjes, de openbare pomp, voor een hele buurt. Nu is er de watertoren in steden en dorpen en het kraantje in keuken en kamer, weliswaar te betalen. Maar vóór het zover was, was waterdragen een karwei. Mens en dier hadden het nodig. Deze karwei werd verlicht door de waterpomp binnens- of buitenshuis met water uit een eigen geboorde put. (nu ook niet meer gratis) 20

In de grotere (rijkere) huizen hadden dienstboden een hele klus aan het met water voorzien van wastafels en bedkuipen. - Klederen en linnen o Een wastobbe met een wasbord en hun toebehoren. Water diende verwarmd op de kachel die niet steeds dichtbij stond. o Later kwam het warmwaterkacheltje vlakbij. o Gevolgd door de kuip met stookmogelijkheid onderaan. o De kuip met draaiende armen door mensenhand aangedreven en een mangel om stoffen en het gewassen linnengoed daartussen droog te persen en glad te maken was nog altijd handwerk. 21

o Als tenslotte een motor de kuiparmen aandreef, werd het werk enigszins verlicht. o In de grotere (rijkere) huizen werd er slechts na enkele weken gewassen. De wasvrouw kwam dan ter plaatse en onder haar bevel en toezicht werd dan een aanzienlijke hoeveelheid was verwerkt in het washuis waar in gemetste kuipen voorzien van een kraan, warm water werd klaargemaakt om te wassen en te plassen. De wasmeiden stonden helemaal onderaan in het legertje van bedienden, ze hadden zo n laag niveau dat ze dikwijls vrijwel volledig uit het zicht werden gehouden. De was werd naar hen toe gebracht zodat zij de was niet hoefden te halen. Er werd zo neergekeken op de wasserijdienst dat bedienden in grotere huizen soms voor straf naar de wasserij werden gestuurd. Het was uitputtend werk. Omdat er voor 1850 geen wasmiddelen waren, moesten de meeste wassen urenlang in sop of loog in de week staan, vervolgens met veel kracht worden geslagen en geboend, een uur of langer worden uitgekookt, herhaaldelijk worden gespoeld, met de hand worden uitgewrongen of (na omstreeks 1850) door een mangel worden gehaald en naar buiten worden gebracht om over een heg te worden gehangen of op een veld te worden uitgespreid om te drogen. (Een van de meest voorkomende vergrijpen op het platteland was de diefstal van drogende kleren, dus moest er vaak iemand bij de was blijven tot die droog was). Een eenvoudige was die bijvoorbeeld bestond uit lakens en ander huishoudelijk linnengoed bestond waarschijnlijk uit minstens acht afzonderlijke handelingen. Maar veel wassen waren verre van eenvoudig. Lastige of tere stoffen moesten met de grootste zorg worden behandeld en kledingstukken die van verschillende soorten stof waren gemaakt b.v. van fluweel en kant moesten in de regel zorgvuldig uit elkaar worden gehaald, apart worden gewassen en vervolgens weer in elkaar worden genaaid. 22

Omdat de meeste verfstoffen niet goed hielden en een zeer nauwkeurige behandeling vereisten, werd er dikwijls een exacte dosis van een chemisch mengsel aan het water van elke was toegevoegd om de kleur te bewaren of te herstellen : aluin en azijn voor groene tinten, zuiveringszout voor paars, zwavelzuur voor rood. Elke volleerde wasvrouw had letterlijk en figuurlijk een waslijst met recepten voor het verwijderen van allerlei soorten vlekken. Linnen werd gewoonlijk in de week gezet in oude urine, of een verdunde oplossing van kippenmest, omdat daar een blekende werking van uitging, maar omdat die middelen uiteraard stonken moesten ze extra grondig worden gespoeld, meestal in een soort kruidenextract om de geur te veraangenamen. Stijven was zo n enorm karwei dat men het vaak tot een volgende dag liet liggen. Strijken was een andere omvangrijke en geduchte afzonderlijke taak. Strijkijzers koelden vlug af, waardoor ze snel moesten worden gebruikt en dan worden verruild voor een ijzer dat net was verwarmd. Over het algemeen werd er een gebruikt en werden er twee verwarmd. De strijkijzers waren op zich al zwaar en moesten met veel kracht worden neergedrukt om het gewenste resultaat te krijgen. Maar ze vereisten ook voorzichtigheid en zorg, want er waren geen controlelampjes, waardoor de stof gemakkelijk kon schroeien. Wanneer strijkijzers boven een vuur werden verhit, kwam er ook vaak roet op te zitten, waardoor ze voortdurend moesten worden afgenomen. 23

Als er stijfsel was gebruikt, bleef dat onder aan het ijzer plakken, dat vervolgens met schuurpapier of een vijl moest worden bewerkt. Als het wasdag was, moest iemand vaak al om drie uur s morgens opstaan om voor het warme water te zorgen. In veel huizen met maar één meid moest een wasvrouw van buiten voor de dag worden ingehuurd. Sommige huizen deden de was de deur uit, maar tot de uitvinding van carbolzuur en andere sterke ontsmettingsmiddelen ging dat altijd gepaard met de angst dat de was die terugkwam, was besmet met een gevreesde ziekte als roodvonk. Vaststelling : De belangrijkste oorzaak van aanwas van luizen lijkt het machinaal wassen van kleding op een te lage temperatuur te zijn. In de woorden van het British Medical Entomology Centre : Als je vuile kleren op lage temperaturen wast, dan krijg je alleen maar schonere luizen. 24

In de loop van de twintigste eeuw werden deze nu uiterst primitieve aandoende werkomstandigheden en middelen gaandeweg vervangend door steeds vernuftiger en fraaier uitziende wasmachines. Persoonlijke hygiëne Wasbeurt In de nederige huizen, zowel op het platteland als in de stad, was de zaterdagavond de grote wasbeurt voor groot en klein. In de gemeenschappelijke ruimte stond de houten of metalen kuip dichtbij de kachel en werd, met veel gekrijs en zeep in de ogen, het kroost gewassen en gewreven tot het blonk. Naargelang de (weers-)omstandigheden gebeurde dat ook aan de pomp buiten, maar steeds onder het waakzaam moederoog. In stadsvolksbuurten, moesten de bewoners het soms stellen met één pomp per beluik. 25

Sanitaire uitrusting De uitrusting van de woningen is lange tijd achterlijk gebleven. Bij de aanvang van de Gouden Jaren Zestig, dat paradijselijke tijdperk van Welvaart, waste driekwart van de Belgen zich in een teil, warmde 90 procent zich aan een ouderwetse kachel en spoelde 60 procent zijn ontlasting door met een emmertje of ging gewoon op een gat in een plank zitten, want zowat de helft van de Vlaamse woningen had geen waterleiding en men moest dus het emmertje zelf volpompen. Maar in dezelfde jaren zestig werd de helft van de Belgische woningen bewoond door de eigenaar. Die woningen telden veel meer kamers dan ze volgens de norm die werd gehanteerd door het Nationaal Instituut voor Huisvesting moesten tellen. Gezien er meer kamers beschikbaar waren, werd er één op meer ingericht als badkamer en/of wc. Rijkere huizen hadden al langer een badkamer maar een doorspoeltoilet kwam ook daar later. 26

Badkamers en doorspoeltoilet zijn nu geen overbodige weelde meer. 4. Media-uitrusting 4.1. Radio Deze deed aarzelend zijn intrede in de jaren twintig van vorige eeuw om door te breken in de dertiger jaren. Aanvankelijk met antenne en lampen. In de latere jaren vijftig de draagbare radio en de transistor. 4.2. T.V. Reeds bekend in Groot-Brittannië vóór W.O. II, begonnen in Vlaanderen de Nederlandstalige uitzendingen in 1953. Antenne, kabel, digitaal. 4.3. Muziekweergave 78-toerenplaten, 45-toeren 27

De langspeelplaat; CD 4.4. Geluidsopname Vanaf de late jaren veertig, eerst met draad, dan geluidsband. 4.5. Telefoon Uitgevonden door Graham Bell in 1876. Een belangrijk hulpmiddel in het sociaal verkeer. Ontwikkeling : verticale kandelaarmodel, standaardmodel met kiesschijf (Henry Dreypurs, begin jaren twintig) in gebruik grootste deel van eeuw. Toestel met toetsen; zaktelefoon (gsm). 4.6.Sociale media 5. Verfraaiing - In de nederige huizen waren de muren, binnen en buiten, gekalkt (witsel). - Later kwam het behangpapier.in wat vochtiger vertrekken wasemde het behang een eigenaardige schimmelachtige geur uit die aan knoflook deed denken. 28

Behangselpapier werd geverfd met pigmenten waarin grote hoeveelheden lood zaten wat kon leiden tot chronische ziekten. - Ook verf bevatte lood, zwavel met kwik. Behangfabricage - Kant- en klaarverven kwamen rond 1900 ruim op de markt. Tot dan bereidden de schilders hun verf. - Buitenshuis In Vlaanderen werd en wordt er vlijtig geschilderd zowel aan kleinere als aan grotere eigen huis. 6. Huispersoneel In grote huizen waren voor heel veel mensen huishoudelijke taken een belangrijk deel van het leven. Het was vooral een vrouwenwereld en over het algemeen een zwaar en ondankbaar werk. Bedienden op alle niveaus maakten lange uren en werkten hard. Voor de komst van sanitair in huis moest er water naar alle slaapkamers worden gebracht en vervolgens na gebruik weer worden weggehaald. In de regel werd elke bewoonde slaapkamer tussen het ontbijt en bedtijd vijf keer bezocht om het water te verversen. En elk bezoek vereiste een ingewikkelde verzameling kannen en doeken opdat vers water bijvoorbeeld nooit in dezelfde kan naar boven ging als waarin afvalwater naar beneden ging. En dat was natuurlijk alleen nog maar voor een kleine wasbeurt. Als een gast of gezinslid een bad wilde nemen, nam de werklast dramatisch toe. 29

Een liter water weegt een kilo en in een bad ging gemiddeld 180 liter, en dat moest allemaal in de keuken worden verwarmd en in speciale kannen naar boven worden gebracht. Koken vereiste eveneens enorme kracht en grote energiereserves. Een volle kookketel kon wel 27 kilo wegen. Meubelen, haardroosters, gordijnen, spiegels, ramen, marmer, koper, glas en zilver alles moest regelmatig worden schoongemaakt en gepoetst, meestal stuk voor stuk met een apart, zelfgemaakt poetsmiddel. Stalen messen en vorken moesten worden afgewassen en gepoetst om te zorgen dat ze bleven glimmen, en de messen moesten bovendien krachtig worden aangezet op een stuk dat eerst was ingesmeerd met een pasta van amarilpoeder, kalk, baksteengruis en ijzeroxide of hertshoorn dat royaal was vermengd met reuzel. Voordat ze werden opgeborgen, werden ze ingesmeerd met schapenvet (om roest tegen te gaan) en verpakt in bruin papier, en zodoende moesten ze worden uitgepakt, afgewassen afgedroogd voor ze opnieuw konden worden gebruikt. Het schoonmaken van messen was zulk geestdodend en zwaar werk dat een machinale messenschoonmaker in wezen een kistje met een handvat om een harde borstel rond te draaien een van de eerste arbeidsbesparende apparaten werd. Er werd er een aangeprezen als Een vriend voor de bediende. Dat was het ongetwijfeld. De bevoorrading van de huizen was een enorm karwei. Kruidenierswaren werden vaak maar twee of drie keer per jaar bezorgd en in het groot opgeslagen. Vaak werd koffie per kist gekocht, bloem per vat. Suiker werd geleverd in grote kegels, die broden werden genoemd. Bedienden raakten steeds bedrevener in het lang bewaren en opslaan van spullen. Zelfredzaamheid was zowel een verlangen als een pure noodzaak. Het werk moest niet alleen worden gedaan, maar bovendien moest het materiaal worden gemaakt waarmee het kon worden gedaan. Al men een kraag moest stijven of schoenen moest poetsen, moesten eigen ingrediënten worden verzonnen. Schoenensmeer kwam pas na 1890 in de handel. Voor die tijd moet men uit een mengsel van ingrediënten een voorraad smeer koken, een proces waarbij niet alleen laarzen maar ook pannen, lepels waarmee was 30