Werkstuk Levensbeschouwing Jezus Werkstuk door een scholier 3235 woorden 17 november 2003 6,5 183 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inhoudsopgave. 1. Voorkant 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding 4. Hoe is Jezus ter wereld gekomen 5. Hoe is Jezus opgegroeid? 6. Waarom werd Jezus gezien als de Messias? 7. Welke bijzondere dingen heeft Hij gedaan? 8. Kreeg Jezus ook tegenstand? 9. Waar en waarom werd Jezus gekruisigd? 10. Wat gebeurde er met Jezus na zijn dood? 11. Literatuurlijst Inleiding. Dit is het een verslag van het leven van Jezus met de 7 onderstaande deelvragen: - Hoe is Jezus ter wereld gekomen? - Hoe is Jezus ter wereld gekomen? - Waarom werd Jezus gezien als de Messias? - Welke bijzondere dingen heeft Hij gedaan? - Kreeg Jezus ook tegenstand? - Waar en waarom werd Jezus gekruisigd? - Wat gebeurde er met Jezus na zijn dood? Hoe is Jezus ter wereld gekomen? In de tijd van koning Herodes van Judea leefde in Jeruzalem een priester die Zacharias heette, samen met zijn vrouw Elisabeth. Ze hielden beide veel van God en waren al oud. Elisabeth kon geen kinderen krijgen. Op een dag was Zacharias aan de beurt om met zijn priestergroep de tempel in te gaan. Opeens kwam er een engel naar Zacharias toe en zei: wees niet bang Zacharias, ik kom u vertellen dat God u zal geven https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-levensbeschouwing-jezus-12725 Pagina 1 van 7
waar u om gebeden hebt. Uw vrouw Elisabeth zal een zoon krijgen. U moet het kind Johannes noemen. Hij zal veel mensen weer bij God brengen. Maar we zijn al zo oud, hoe weet ik dat dit echt zal gebeuren?, vroeg Zacharias. Ik ben Gabriël, antwoordde de engel, en omdat u mij niet gelooft hebt, zult u niet meer kunnen praten totdat uw zoon geboren is. Buiten vroegen de mensen zich af waarom Zacharias zo lang in de tempel bleef. Toen hij uiteindelijk buiten kwam, kon hij niets meer tegen hen zeggen. Al vrij snel wisten de mensen dat hij een engel gezien had. Kort daarna raakte Elisabeth in verwachting. Een tijdje daarna stuurde de Here God de engel Gabriël naar Maria, die in de stad Nazareth woonde en een nicht was van Elisabeth. Maria zou gaan trouwen met Jozef. Jozef hoorde bij het volk van koning David. En ook Maria zou een zoon krijgen, die ze Jezus moesten noemen. Hij zal de zoon van god genoemd worden. Maria was heel erg verbaasd en kon het verhaal haast niet geloven. Omdat de engel vertelde dat haar nicht Elisabeth ook een kind zou krijgen, ging ze snel naar het bergland Judea waar Elisabeth en Zacharias woonden. Maria bleef drie maanden bij Elisabeth en ging daarna weer terug naar haar huis in Nazareth. Een tijdje later werd het zoontje van Elisabeth en Zacharias geboren en ze noemden hem Johannes. Vanaf dat moment kon Zacharias weer praten. Rond deze tijd had keizer Augustus opdracht gegeven om de namen van alle mensen op te schrijven in een register. Daarom moest iedereen naar de plaats toe waar hij of zij geboren was. Jozef ging samen met Maria naar Bethlehem. Toen ze net in Bethlehem aankwamen kreeg Maria haar eerste kindje, een zoon. Ze wikkelde wat doeken om Hem heen en legde Hem in een kribbe in een stal tussen al het vee. Op diezelfde nacht kwam er een engel bij de herders die op een veld vlakbij Bethlehem waren. De engel zei: Wees niet bang, ik heb goed nieuws. Vannacht is in de stad van David jullie verlosser geboren. Het is Christus de Heer. Nadat de herders dat gehoord hadden besloten ze om naar Bethlehem te gaan, om te kijken wat er gebeurd was. Toen de herders het kindje zagen vertelden ze wat de engel over Jezus gezegd had. Iedereen was erg verbaasd. Maar Maria onthield alles wat er gezegd was en dacht er nog veel over na. Toen koning Herodes het nieuws gehoord had stuurde hij zijn knapste dienaren erop uit om het kindje Jezus te zoeken. Door de ster in het oosten te volgen kwamen de wijze mannen uiteindelijk in de stal aan en zagen Jezus met zijn moeder. Ze gaven geschenken aan Jezus: goud, wierrook en mirre. Nadat de wijze mannen weg waren zei een engel in een droom tegen Jozef: Sta op, nu meteen! Vlucht met het kindje en zijn moeder naar Egypte. Herodes is op zoek naar het kindje Jezus en wil Hem doden. Jozef stond midden in de nacht op en vertrok met Maria en Jezus naar Egypte. Op het moment dat Herodes ontdekte dat de wijze mannen niet bij hem terug kwamen werd hij erg boos. Hij gaf opdracht om alle jongetjes van twee jaar en jonger te doden. Pas nadat Herodes dood was gingen Jozef en Maria met het kind Jezus weer terug. Hoe was Jezus opgegroeid? Nadat koning Herodes gestorven was keerde Maria, Jozef en Jezus terug naar Nazareth. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-levensbeschouwing-jezus-12725 Pagina 2 van 7
In Nazareth speelde Jezus met kinderen uit het dorp, keek hoe zijn vader hout bewerkte en haalde samen met zijn moeder water aan de pomp. In Jeruzalem leefde een oude man, genaamd Simeon. Hij hield veel van de Here God. Er was hem verteld dat hij niet zou sterven, voordat hij de Verlosser had gezien. In de tempel ontmoette hij Jozef en Maria. Simeon nam het kindje in zijn handen en zei: Heer, nu kan ik rustig sterven. Ik heb de profeet gezien. Ook Anna, een profetes die vierentachtig jaar was en dag en nacht leefde voor de Here God, ontmoette Jozef en Maria. Ze dankte de Here God en vertelde de mensen over Jezus. Elk jaar gingen Jozef en Maria naar Jeruzalem voor een groot feest ter ere aan God. Toen Jezus twaalf jaar was ging Hij met Jozef en Maria mee. Toen het feest afgelopen was liepen Jozef en Maria terug naar Nazareth, naar huis. Ze dachten dat Jezus met een andere reiziger meeliep en ze keken niet naar Hem om, maar toen ze merkte dat Hij weg was gingen Jozef en Maria terug naar Jeruzalem om Hem te zoeken. Na drie dagen vonden ze Jezus uiteindelijk terug in de tempel. Hij zat bij de Joodse leraren, luisterde naar hen en stelde vragen. Daarna gingen ze samen, met z n drieën terug naar huis. Langzamerhand werd Jezus een wijze, volwassenen man. Waarom werd Jezus gezien als de Messias? Jozef, de vader van Jezus was een vakman en werkte met hout. Hij maakte houten geraamtes voor huizen. Soms werkte hij ook als metselaar of als smid. Jezus leerde zijn vak bij Jozef. Hij gebruikte houten en ijzeren werktuigen, zoals een hamer en bijl. Jezus werkte om de kost te verdienen. Er kwamen veel mensen bij Hem in de werkplaats en al gauw herkende iedereen van Nazareth Jezus als de timmerman. Maar toen zijn vader, Jozef stierf vertrok Hij naar Judea. Tijdens zijn tocht ontmoette Hij aan de oever van de Jordaan zijn neef Johannes de Doper. Johannes de Doper had veel aanhang die zich één voor één door hem lieten dopen met het water van de Jordaan. Na enkele weken of maanden liet ook Jezus zich dopen door Johannes de Doper. Terwijl Jezus nog aan het bidden was daalde plotseling De Geest van God, in de gedaante van een duif op Hem neer. Daarna klonk een stem uit de hemel: Jij bent mijn liefste zoon, een man naar mijn hart. Enige tijd later begon ook Jezus bij de Jordaan te preken en te dopen. Jezus kreeg veel aanhang, ook wel leerlingen genoemd. Johannes de Doper spoorde de mensen in de buurt aan om naar Jezus te luisteren en te volgen. Hij zei tegen de mensen: Ik ben maar een doper met water, Hij daar, Jezus Christus van Nazareth zal jullie dopen met de Heilige Geest. Jezus bleef niet lang in Judea. Toen Hij hoorde dat Johannes de Doper gearresteerd was door koning Herodes, keerde Hij terug naar Galilea en verkondigde daar het Goede Nieuws. Hij sprak de mensen toe: Het is zover. Het rijk van God is nabij. Keer je om, aanvaart het Goede Nieuws. Jezus ging naar Kapernaüm, aan het meer van Galilea. Het was een levendige stad vol mensen. Er waren vissers, tollenaren, maar er was ook een Romeins garnizoen onder leiding van een honderdman (= een heiden). Jezus begon ook hier zijn Goede Nieuws te verkondigen. Overal waar Jezus kwam voegden mannen en https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-levensbeschouwing-jezus-12725 Pagina 3 van 7
vrouwen zich bij Hem aan: de leerlingen. Sommige leerlingen, zoals Maria, Marta en Lazarus droegen het Goede Nieuws uit op de plek waar ze woonden, anderen gingen met Hem mee op zijn tocht. Jezus kreeg in korte tijd steeds meer en meer aanhangers en kreeg de mensen ervan overtuigd dat Hij hen uit de ellende en onderdrukking van de Romeinen zou verlossen door middel van wonderen te verrichten, zoals genezingen, opwekkingen, uitdrijvingen en wonderen die de elementen bedwongen. Uit al die mensen kiest Jezus er uiteindelijk twaalf uit die de naam apostel kregen. Simon, die Hij ook Petrus noemde, diens broer Andreas, Jakobus, Johannes, Filippus, Bartolomeüs, Matteüs, Tomas, Jakobus, de zoon van Alfeüs, Simon de Zeloot, Judas, de zoon van Jakobus en Judas Iskariot. Welke bijzondere dingen heeft Hij gedaan? De bruiloft: Op een dag werd er een bruiloft gevierd in het dorp Kana. Maria, de moeder van Jezus was daar en ook Jezus en zijn vrienden waren uitgenodigd. Het duurde niet lang of de wijn was op. Op aandringen van Maria liet Jezus de kruiken met water vullen door zijn knechten en veranderde het water in wijn. De vissers: Op een dag stond Jezus bij het meer van Galilea en zag twee lege boten op het strand liggen. De vissers spoelden hun netten schoon. Jezus liep naar die van Simon en stapte in. Jezus begon een tijdje te praten over de Here God. Daarna zei Hij tegen Simon: Vaar nu naar het diepere water en laat daar de netten zakken, dan zul je veel vis vangen. Na enig tegenstribbelen gooide Simon de netten uit. Goed, haal nu de netten weer omhoog, zei Jezus. Simon en zijn vissersvrienden Jakobus en Johannes trokken de netten in en dit keer zat er zoveel vis in dat de netten bijna openscheurden. Twee zieke mensen: Jezus was nog steeds bij het meer van Galilea en maakte mensen beter. Er was een vrouw die al twaalf jaar ziek was. Ze dacht: Als ik nou stiekem Jezus kleren aanraak word ik misschien beter. Stiekem raakte ze Jezus aan en op dat moment verloor ze geen bloed meer en was genezen. Ook was er een man, genaamd Jaïrus, die naar Jezus toe kwam en vroeg: Mijn dochtertje is heel ziek. Kom alstublieft met mij mee en leg uw hand op haar, dan wordt ze weer beter. Toen Jezus bij zijn huis aankwam ging Hij naar binnen en zag het meisje doodziek op bed liggen. Hij legde zijn hand op haar en het meisje sprong uit bed en liep de kamer rond. Iedereen was erg verbaasd. De verlamde man: Toen Jezus in Kapernaüm aankwam, kwamen er vier mannen naar Jezus toe. Ze droegen hun vriend, die verlamd was. Toen Jezus zag hoeveel vertrouwen de vier mannen in Hem hadden, legde Jezus zijn hand op de verlamde man. Toen Jezus zijn hand weer losliet zei Hij tegen de verlamde man: Sta op en loop een eindje. De man sprong overeind en kon weer lopen. Blinde Bartimeüs: Toen Jezus en zijn leerlingen de stad Jericho uitliepen zat aan de kant van de weg de blinde Bartimeüs. Hij https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-levensbeschouwing-jezus-12725 Pagina 4 van 7
bedelde om geld. Toen hij hoorde dat Jezus voorbij kwam, schreeuwde hij: Jezus heb medelijden met mij! De mensen zeiden tegen hem dat hij zijn mond moest houden. Maar de blinde man begon alleen maar harder te schreeuwen. Jezus ging naar hem toe en vroeg: Wat wil je dat Ik voor je doe? Meester, antwoordde de blinde man, ik wil zo graag weer kunnen zien. Ga maar, zei Jezus en de blinde man kon weer zien en ging met Jezus mee. Kreeg Jezus ook tegenstand? Veel mensen, vooral de armen en uitgestotenen zagen Jezus graag. Maar Jezus kreeg ook tegenstand. Zo vonden de Farizeeën en de schriftgeleerden dat Jezus te vrij omging met de wet en dat Hij liefdevol omging met onfatsoenlijke mensen. De schriftgeleerden: Schriftgeleerden wisten alles over de schriftelijke en mondelinge wet. Ze moesten die wet doorgeven en uitleggen en werden Rabbi genoemd. Ze zijn niet rijk, ze moesten hun onderricht gratis geven. Daarom moesten ze er een beroep naast hebben. Omdat de wet het hele maatschappelijke leven beheerste, was hun macht zeer groot. De Farizeeën: Farizeeën waren radicale gelovigen die zeer goed thuis waren in de wet. Zij vormden een groep die de wet heel trouw bleef. Ze waren zo radicaal, dat ze geen contact wensten met het volk dat de wet niet kende of overtrad. Ze verwachtten het rijk van God en zijn gezalfde (Messias). Ze dachten: Hoe beter men de wet trouw blijft des te eerder dit alles zou komen. Veel Farizeeën waren vrome Joden en waren boos op Jezus, omdat Hij de Joodse rustdag, de Sabbat niet goed onderhield en liefdevol omging met onfatsoenlijke mensen. Wie zoiets deed kon de Messias, de redder niet zijn. Ze hielden hem scherp in het oog en wilden Hem op een fout betrappen. De Sadduceeën: De Sadduceeën zijn het best te vergelijken met onze adel van een eeuw geleden. Ze voelden zich beter dan het volk en hadden er weinig contact mee. Ze kwamen op voor orde en recht en konden, maar wellicht ook uit eigen belang, goed overweg met de Romeinen. Ze bekleden hoge priesterlijke functies en bestuurden de tempel. Deze laatste groep was het grootste gevaar voor Jezus. Deze aanhangers van Herodes en vrienden van Rome maakten jacht op kritische profeten; eerst op Johannes de Doper, later op Jezus. Toen besloot één van de volgelingen van Jezus, Judas Iscariot Jezus te verraden. Ze lieten Hem veroordelen en sterven aan het kruis. De dag van zijn dood aan het kruis heette sindsdien Goede Vrijdag. Waar en waarom werd Jezus gekruisigd? Er waren veel mensen, met name de tijdgenoten van Jezus, die erg enthousiast over Hem waren. Maar https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-levensbeschouwing-jezus-12725 Pagina 5 van 7
anderen wantrouwden Hem en stelden de denkbeelden van de Farizeeën en schriftgeleerden ter discussie. Ze noemden Hem: Die wijndrinker, de vriend van tollenaars en zondaars. Anderen vonden dat Hij de belangen van de Hogepriesters en Herodianen aan het wankelen bracht. Hij zei namelijk dat zij geen belastingen moesten betalen aan de keizer. Weer anderen, waaronder ook zij eigen leerlingen, stonden vaak perplex en wisten niet goed wat ze van hem moesten denken. Jezus merkte dat zijn tegenstand steeds groter werd. En hoewel de Farizeeën niets van de Herodianen moesten hebben werden ze het over een ding eens: Jezus moest uit de weg worden geruimd. Wanneer Jezus in Kafarnaüm een man op de sabbat in de synagoge genas, wat in de ogen van de Farizeeën en Herodianen als een grote overtreding werd gezien, begonnen zij plannen te maken om hem uit de weg te ruimen. Ook in zijn geboortestad Nazaret stuitte Jezus op een opstand toen Hij het Goede Nieuws verkondigde. Jezus voelde dat zijn dood naderde. Jezus vertok voor de laatste keer naar Jeruzalem, waar Hij enthousiast werd onthaald. In Jeruzalem vierde Jezus met zijn vrienden het Laatste Avondmaal. Daarna zongen ze psalmen en ging Jezus samen met Petrus, Jakobus en Johannes naar de olijfberg. Daar werd Hij opgewacht door Judas, een van de twaalf apostelen, met zijn bende. Ze waren gewapend met zwaarden en knuppels. Ze arresteerden Jezus en brachten Hem voor de Hoge Raad. Aanvankelijk had Pilatus niets tegen Jezus en wilde Hem weer vrijlaten. Maar door toedoen van het volk kwam hij hierop terug. Het volk vond Jezus een misdadiger, rover en moordenaar. Ze wilden Hem weg hebben en brachten Jezus naar de plaats van terechtstelling: het Schedeveld, ook wel Golgota of Calvarieberg genoemd. Ze voerden ook twee andere misdadigers mee om ter dood te brengen. Op het schedeveld sloegen ze Jezus aan het kruis samen met de twee misdadigers, de ene rechts en de andere links. Om twaalf uur s middags werd het in het hele land donker. Later op die middag riep Jezus heel hard: Mijn God, mijn God, waarom bent U bij Mij weggegaan. Jezus riep nog een keer heel hard. Daarna ging Hij dood. Wat gebeurde er met Jezus na zijn dood? Jozef van Arimatea was een belangrijke Joodse man die veel van God hield. Dapper ging hij naar Pilates om te vragen of Jezus lichaam mee mocht nemen. Pilates vond het goed dat Jozef het lichaam meenam. Jozef haalde Jezus lichaam van het kruis en wikkelde het lichaam in doeken. Hij legde het lichaam in een graf dat was uitgehakt uit een rots. Daarna legde hij een grote steen voor de ingang van het graf. Toen de sabbat voorbij was, gingen Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Salome met kruiden naar het graf om het lichaam van Jezus te balsemen. Het was nog vroeg in de morgen en de zon was nog maar net op. Toen ze bij het graf aankwamen merkte ze dat de steen weg was gerold. Snel holde ze naar Petrus en Johannes om hen te vertellen wat er gebeurd was. Toen ze het hadden verteld renden Petrus en Johannes vlug naar het graf. Johannes kwam als eersten bij https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-levensbeschouwing-jezus-12725 Pagina 6 van 7
het graf aan en ging op zijn knieën bij het graf zitten en keek naar binnen. Toen Petrus aangekomen was rende hij gelijk naar binnen en zag dat de doeken allemaal netjes waren opgevouwen en dat de doek die om Jezus hoofd had gezeten er niet meer was. Ze wisten meteen dat Jezus opgestaan was. Enige tijd later verkondigden Jezus leerlingen overal dat: - Jezus door God opgewekt is uit zijn dood; - Hij nu leeft bij God en - Hij de Messias is. Iedereen ging weer naar huis, behalve Maria Magdalena bleef bij het graf zitten. Ze moest huilen. Ze keek in het graf en door haar tranen heen zag ze twee engelen. Waarom huil je?, vroegen ze aan Maria. Ze hebben het lichaam van Jezus meegenomen. Nu weet ik niet meer waar het is. Ze draaide zich om en zag Jezus staan. Toen zei Jezus: Maria. Maria wist direct dat het Jezus was en holde naar de elf leerlingen van Jezus en zei: Het is echt waar! De Heer leeft weer. Ik heb Hem gezien. In de avond van de eerste dag van de week waren alle elf de leerlingen bij elkaar. Ook Tomas was er bij. De week daarvoor was Tomas er namelijk niet bij, omdat hij de leerlingen niet geloofde. Hij zei: Ik geloof het pas als ik de gaten van spijkers in Jezus handen zie en als ik met mijn handen voel dat er een gat in zijn zij zit. Op die avond kwam Jezus bij hen. Hij ging midden in de kring staan en zei: Ik wens jullie vrede toe. Jezus liet zijn handen zien aan Tomas en Tomas geloofde het nu ook. Daarna ging Jezus met zijn leerlingen naar Betanië, een dorpje net buiten Jeruzalem. Toen ze eenmaal aangekomen waren hield Jezus zijn armen hoog in de lucht en wenste zijn leerlingen de zegen van de Here God. Terwijl Hij dit deed, zweefde Jezus omhoog tot ze Hem niet meer konden zien. De leerlingen begonnen Jezus te aanbidden. Daarna gingen ze naar Jeruzalem terug. Ze waren erg blij. Ze gingen naar de tempel en loofden de Here God. Literatuurlijst. Als informatiebronnen hebben wij een aantal internetsites gebruik die staan hieronder op een rijtje: http://jezus.pagina.nl http://www.google.nl http://www.vinden.nl Ook hebben we een boek van de bibliotheek gebruikt de naam van dat boek is Ghandi en Christus. We hebben ook nog een van de informatiebladen gebruikt die we van onze docent hadden gekregen. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-levensbeschouwing-jezus-12725 Pagina 7 van 7