Beoordeling. h2>klacht

Vergelijkbare documenten
Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318

Rapport. Datum: 5 september 2006 Rapportnummer: 2006/306

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Rapport. Datum: 19 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/229

V. stelde verzoeker van deze overdracht bij brief van dezelfde datum op de hoogte.

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Rapport. Datum: 3 mei 2004 Rapportnummer: 2004/151

3. De RDW antwoordde verzoekers moeder bij brief van 16 maart 2009 onder meer:

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/319

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179

Rapport. Datum: 23 april 2007 Rapportnummer: 2007/069

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 29 juli 1998 Rapportnummer: 1998/317

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 15 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/247

Rapport. Datum: 21 juni 2001 Rapportnummer: 2001/173

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld.

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden.

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071

Rapport. Datum: 23 maart 2006 Rapportnummer: 2006/114

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207

Rapport. Datum: 28 december 2010 Rapportnummer: 2010/370

Beoordeling. h2>klacht

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331

Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535

Rapport. Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 14 januari 2011 Rapportnummer: 2011/013

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245

Rapport. Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/124

Rapport. Datum: 19 juni 2007 Rapportnummer: 2007/122

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/242

Rapport. Datum: 7 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/270

Rapport. Datum: 25 september 2006 Rapportnummer: 2006/323

Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van de CVOM stelselmatig niet op zijn correspondentie reageert.

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/221

Rapport. Datum: 20 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/272

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 14 maart Rapportnummer: 2011/093

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320

Rapport. Datum: 26 april 2007 Rapportnummer: 2007/077

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep):

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

Rapport. Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/199

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

1.3 De auto van verzoeker bleef achter in een parkeervak waar parkeerbelasting moest worden betaald.

Rapport. Datum: 15 mei 1998 Rapportnummer: 1998/177

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Beoordeling. h2>klacht

Volgens onze gegevens kunt u geld terugkrijgen. Het kan al gauw gaan om een paar honderd euro. Ook als u weinig kosten hebt gemaakt.

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/BelastingTelefoon te Groningen. Datum: 13 december Rapportnummer: 2011/360

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055

Rapport. Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Midden-Nederland uit Utrecht. Datum: 11 oktober Rapportnummer: 2011/298

Rapport. Datum: 1 mei 2007 Rapportnummer: 2007/083

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport. Datum: 9 februari 2007 Rapportnummer: 2007/027

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40.

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Rapport. Datum: 23 april 2004 Rapportnummer: 2004/135

Transcriptie:

Rapport

2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Flevoland hebben nagelaten om hem op 6 augustus 2006 in te lichten over het aantreffen van zijn kort daarvoor gestolen auto, waarvan verzoeker op 4 augustus 2006 aangifte had gedaan bij de Nederlandse en Duitse politie. Beoordeling Algemeen 1. Op 4 augustus 2006 werd verzoekers auto, die voorzien was van een Duits kenteken, in Emmerich (Duitsland) gestolen. Verzoeker deed zowel bij het regionale politiekorps Noorden Oost-Gelderland als bij de Duitse politie te Emmerich aangifte van diefstal van zijn auto. 2. Op 6 augustus 2006 troffen twee politieambtenaren van het regionale politiekorps Flevoland de gestolen auto van verzoeker aan in Zeewolde. Zij stelden vast dat de bedrading van de auto was doorverbonden en dat de auto een Duits kenteken had. Navraag bij de regionale meldkamer leverde op dat de aangetroffen auto in het Nationaal Schengen Informatie Systeem (NSIS) als gestolen stond gesignaleerd. Zij stelden verzoeker daarvan niet in kennis. 3. De politieambtenaren lieten de auto vervolgens door een bergingsbedrijf naar het politiebureau in Almere afslepen. De meldkamer zette de aangetroffen auto op de technische recherche (TR) lijst zodat er door de technische recherche een sporenonderzoek zou worden uitgevoerd. 4. De auto van verzoeker werd later ter beschikking gesteld aan het bergingsbedrijf. Het bergingsbedrijf werd vervolgens, op basis van de Regeling van de verzekeraarshulpdienst, belast met het op de hoogte brengen van de eigenaar van het aangetroffen voertuig. 5. Op 27 augustus 2007 trof verzoeker, tijdens een bezoek aan een sloopbedrijf op de Veluwe, zijn één jaar eerder gestolen auto aan tussen de daar gestalde sloopauto's. Bij nadere inspectie bleek dat de autopapieren van verzoeker nog steeds in het dashboardkastje lagen. 6. Op 12 september 2007 stuurde verzoeker een brief aan het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland. In deze brief stelde hij het korps aansprakelijk voor de door hem geleden schade, die hij begrootte op 1642,60. Hij verweet het korps dat het nalatig en onzorgvuldig jegens hem had gehandeld door hem niet in te lichten over het aantreffen van zijn gestolen auto. 7. Op 26 september 2007 zond de korpschef van het regionale politiekorps Noord-en Oost-Gelderland de brief van verzoeker door naar het regionale politiekorps Flevoland

3 omdat de gestolen auto van verzoeker door politieambtenaren van dat korps was aangetroffen. De korpschef verzocht het regionale politiekorps Flevoland om de op 17 september 2007 ontvangen brief van verzoeker in behandeling te nemen. Verzoeker werd door de korpschef van deze doorzending op de hoogte gesteld. 8. Op 7 januari 2008 zond de chef van de afdeling Financieel & Economische Zaken van het regionale politiekorps Flevoland aan verzoeker een brief waarin hij hem meedeelde dat het korps zich niet aansprakelijk achtte voor de schade. Het was geen verantwoordelijkheid van de politie maar van de verzekeraarshulpdienst (VHD) om verzoeker in te lichten over het aantreffen van zijn gestolen auto, zo deelde hij mee. 9. Omdat verzoeker zich niet met de beslissing van het regionale politiekorps Flevoland kon verenigen, wendde hij zich tot de Nationale ombudsman met de navolgende klacht. Bevindingen 1. Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Flevoland hebben nagelaten om hem op 6 augustus 2006 in te lichten over het aantreffen van zijn kort daarvoor gestolen auto. 2. In reactie op de klacht van 2 juni 2008 liet de korpsbeheerder aan de Nationale ombudsman weten de klacht niet gegrond te achten. De korpsbeheerder was van oordeel dat het weliswaar voor haar medewerkers een kleine moeite zou zijn geweest om verzoeker te informeren over het aantreffen van zijn gestolen voertuig, maar zij bleef van mening dat dit juist de taak was van de verzekeraarshulpdienst. De korpsbeheerder stelde verzoeker een compensatiebedrag van 400 ter beschikking omdat de autopapieren van verzoeker zich, ten tijde van het aantreffen van de gestolen auto, nog in de auto bevonden en het derhalve voor de medewerkers van haar korps makkelijk zou zijn geweest om de rechtmatige eigenaar te achterhalen en vervolgens over het aantreffen en de te volgen procedure richting de verzekeraarshulpdienst te informeren. 3. De Nationale ombudsman stelde naar aanleiding van deze reactie op 3 juni 2008 nog een aantal aanvullende vragen aan de korpsbeheerder. De korpsbeheerder liet op 26 juni 2008 in reactie daarop weten dat zij nader onderzoek had laten verrichten en het resultaat daarvan haar aanleiding bood om haar eerdere standpunt te herzien en verzoekers klacht alsnog gegrond te achten. De korpsbeheerder merkte op dat er duidelijk sprake was geweest van een misverstand tussen de betrokken politieambtenaren en de Technische Recherche. Verder merkte de korpsbeheerder op dat haar medewerkers de procedure rond het afsignaleren van een als gestolen gesignaleerd staand voertuig bij het Nationaal Schengen Informatie Systeem (NSIS), niet goed hadden gevolgd. De korpsbeheerder kwam tot de conclusie dat wanneer de procedures goed waren doorlopen en haar medewerkers een extra inspanning hadden verricht met betrekking tot het achterhalen van de rechtmatige eigenaar van het aangetroffen voertuig, verzoeker eerder zou zijn

4 geïnformeerd over het aantreffen van zijn gestolen voertuig. Beoordeling 4. Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking houdt in dat bestuursorganen burgers met het oog op de behartiging van hun belangen actief en desgevraagd van adequate informatie voorzien. Dit vereiste brengt met zich mee dat een bestuursorgaan de nodige inspanningen verricht om een eigenaar te informeren van het aantreffen van zijn, als gestolen gesignaleerd staande, voertuig. Volgens de interne procedures van het regionale politiekorps Flevoland dient er na het aantreffen van een als gestolen gesignaleerd staand voertuig een proces-verbaal te worden opgemaakt. Vervolgens dient de signalering middels het FOSIGNAL formulier via de Regionale Meldkamer en het Korps Informatie Centrum (KIC) bij het Nationaal Schengen Informatie Systeem (NSIS) en de Rijksdienst Wegverkeer (RDW) te worden ingetrokken. Het korps stelt vervolgens de stichting Vermiste Auto Register (VAR) in kennis van het aantreffen en de verblijfplaats van de auto. De stichting VAR brengt vervolgens de rechthebbende hiervan op de hoogte. 5. De Nationale ombudsman stelt vast dat het regionale politiekorps Flevoland geen inspanningen heeft verricht om na te gaan wie de rechtmatige eigenaar was van het aangetroffen gestolen voertuig en verzoeker niet in kennis heeft gesteld van het aantreffen van zijn gestolen voertuig. De Nationale ombudsman is van oordeel dat, door het nalaten van het verrichten van verder onderzoek, verzoeker de mogelijkheid is ontnomen om zijn voertuig weer in zijn bezit te krijgen. Dit betekent dat er door het regionale politiekorps Flevoland niet adequaat is gehandeld. Met de korpsbeheerder is de Nationale ombudsman van oordeel dat indien conform de daarvoor geldende procedures was gehandeld en er een extra inspanning was verricht voor wat betreft het achterhalen van de naam en adresgegevens van de rechtmatige eigenaar van het aangetroffen voertuig, verzoeker eerder zou zijn geïnformeerd over het aantreffen van zijn gestolen voertuig. De ambtenaren van het regionale politiekorps Flevoland hebben gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk. De Nationale ombudsman heeft met instemming ervan kennisgenomen dat de beheerder van het regionale politiekorps Flevoland tijdens het onderzoek door de Nationale ombudsman vanuit coulance verzoeker al gedeeltelijk heeft gecompenseerd voor de door hem geleden schade. Tevens heeft de korpsbeheerder, om misverstanden in de toekomst te voorkomen, bij de korpsleiding aandacht gevraagd voor de procedures rond het afmelden van gesignaleerd staande voertuigen. De Nationale ombudsman ziet in hetgeen hiervoor is overwogen reden tot het doen van een aanbeveling.

5 Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Flevoland, is gegrond, wegens schending van het vereiste van actieve en adequate informatie-verstrekking. De Nationale ombudsman heeft met instemming ervan kennisgenomen dat de beheerder van het regionale politiekorps Flevoland tijdens het onderzoek door de Nationale ombudsman vanuit coulance verzoeker al gedeeltelijk heeft gecompenseerd voor de door hem geleden schade en dat de korpsbeheerder bij de korpsleiding aandacht heeft gevraagd voor de procedures rond het afmelden van gesignaleerd staande voertuigen. Aanbeveling De beheerder van het regionale politiekorps Flevoland wordt in overweging gegeven om het verzoek om schadevergoeding, voor het deel waarvoor de korpsbeheerder haar aansprakelijkheid in eerste instantie had afgewezen, opnieuw te bezien en haar aanvankelijke beslissing tot afwijzing van het verzoek te heroverwegen, met inachtneming van hetgeen onder 5. is geoordeeld. Bij brief van 27 januari 2009 berichtte de korpsbeheerder de Nationale ombudsman dat zij had besloten dat uitvoering zou worden gegeven aan de aanbeveling. Bij brief van 12 februari 2009 liet de Nationale ombudsman de korpsbeheerder daarop weten met instemming hiervan te hebben kennisgenomen. Onderzoek Op 5 februari 2008 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer S. te Wapenveld, met een klacht over een gedraging van het regionale politiekorps Flevoland. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Flevoland (de burgemeester van Lelystad), werd een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd de beheerder van het regionale politiekorps Flevoland verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. In verband met zijn verantwoordelijkheid voor het justitieel politieoptreden werd ook de hoofdofficier van Justitie te Zwolle-Lelystad over de klacht geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, voor zover daarvoor naar zijn oordeel reden was. De hoofdofficier maakte van deze gelegenheid geen gebruik.

6 Tijdens het onderzoek kregen het regionale politiekorps Flevoland en verzoeker de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren. Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Verzoeker maakte van die gelegenheid geen gebruik. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reactie van de korpsbeheerder gaf aanleiding het verslag op een enkel punt te wijzigen. Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie. Informatieoverzicht De bevindingen van het onderzoek zijn gebaseerd op de volgende informatie: Proces-verbaal van aangifte van verzoeker bij de politie Noord- en Oost- Gelderland van 4 augustus 2006. Proces-verbaal van aangifte van verzoeker bij de Kreispolizeibehörde Kleve PI Nord van 7 augustus 2006. XPOL mutatierapport van het regionale politiekorps Flevoland van 6 augustus 2006. XPOL proces-verbaal aantreffen gesignaleerd motorvoertuig van het regionale politiekorps Flevoland van 6 augustus 2006. Brief van de regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland aan verzoeker van 12 september 2007. Brief van de korpschef van de regiopolitie Noord- en Oost- Gelderland aan de regiopolitie Flevoland van 26 september 2007. Brief van de chef van Financieel & Economische Zaken van het regionale politiekorps Flevoland aan verzoeker van 7 januari 2008. Brief van de Stafdienst Communicatie van het regionale politiekorps Flevoland aan verzoeker van 3 april 2008. Brief van de beheerder van het regionale politiekorps Flevoland aan de Nationale ombudsman, met bijlagen van 2 juni 2008. Brief van de beheerder van het regionale politiekorps Flevoland aan de Nationale ombudsman, met bijlagen van 26 juni 2008.

7 Bevindingen Zie onder Beoordeling. Achtergrond