Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nu afspreken hoe wij u behandelen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rechten in de ggz Zelfbinding in de ggz

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gedwongen opname. Informatie voor cliënten en naastbetrokkenen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zelfbinding. in de psychiatrie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regels rond een gedwongen opname

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onvrijwillige opname op een BOPZ-afdeling met vrijheidsbeperkende maatregelen Inbewaringstelling of rechtelijke machtiging

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Artikel 38, 5e lid Bopz (aangepast) Dwangbehandeling

Beleid 'onvrijwillige zorg' Vrijheidsbeperking binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 RAPPORT I. Verslag van bevindingen met het instrument Zelfbinding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wilsonbekwaamheid of BOPZ. Jacqueline Koster oktober 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Gedwongen opname (BOPZ)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Over de Wet Bopz De inbewaringstelling (ibs) Wat is ibs? Eisen en procedures. Gevolgen en duur. Voortzetting ibs. Rechtspraak.

Inschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstellen om de administratieve lasten te verminderen en de uitvoerbaarheid van de Wet zorg en dwang te verbeteren

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Over de Wet Bopz De inbewaringstelling (ibs) Wat is ibs? Eisen en procedures. Gevolgen en duur. Voortzetting ibs. Praktijk. Middelen voor de patiënt

Gedwongen opname met een inbewaringstelling (IBS)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gedwongen opgenomen met een rechterlijke machtiging. Informatie voor cliënten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zelfbinding in de ggz

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gedwongen opgenomen. Wat zijn mijn rechten en plichten? Inbewaringstelling (IBS)

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 283 Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (zelfbinding) Nr. 7 NADER VERSLAG HERDRUK 1 Vastgesteld 16 mei 2003 Na kennis te hebben genomen van de inhoud van de nota naar aanleiding van het verslag (28 283, nr. 5) bleek er in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2 bij enkele fracties nog behoefte te bestaan, alvorens de openbare behandeling van het wetsvoorstel aan te vangen, onderstaande vragen en opmerkingen ter beantwoording aan de regering voor te leggen. Algemeen 1 I.v.m. het toevoegen van de inbreng van de SP. 2 Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Bakker (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), ondervoorzitter, Arib (PvdA), Vendrik (GL), Kant (SP), Eurlings (CDA), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GL), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF) en Schippers (VVD). Plv. leden: Geluk (VVD), Rouvoet (CU), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Van der Ham (D66), Ferrier (CDA), Cqörüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GL), Gerkens (SP), Jager (CDA), Vacature (algemeen), Dijsselbloem (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Vacature (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Waalkens (PvdA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Blok (VVD), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD). De leden van de CDA-fractie staan zeer positief tegenover het bieden van een juridische basis aan de zelfbindingsverklaring. Het is een goede aanvulling op bestaande opname- en behandelmogelijkheden en doet zoveel mogelijk recht aan de autonomie van de patiënt. Daarmee staat de zelfbindingsmachtiging overigens haaks op de observatiemachtiging die tot teleurstelling van deze leden, alsnog is ingevoerd. Ondanks hun waardering voor het geven van een juridische basis aan de zelfbindingsverklaring, hebben deze leden nog steeds grote twijfels bij de omslachtige bureaucratische procedure zoals die in het wetsvoorstel wordt aangegeven. De procedure creëert een papieren werkelijkheid die in de praktijk moeilijk uitvoerbaar is. Bovendien is de regeling alleen van toepassing op de opname in een psychiatrisch ziekenhuis en niet op de ambulante behandeling. Deze leden vrezen dat door de bureaucratische rompslomp en de beperking tot de intramurale setting slechts in een beperkt aantal gevallen van deze regeling gebruik zal worden gemaakt. Het wetsvoorstel graaft op die manier zijn eigen graf. Deze leden hebben aan aantal zeer kritische vragen, welke tevens aangeven op welke punten het wetsvoorstel bijstelling zou behoeven. De leden van de CDA-fractie pleiten voor een zorgvuldige totstandkoming van de zelfbindingsverklaring, zodat de tenuitvoerbrenging van de verklaring kan worden versneld. Daartoe is het nodig dat meer helderheid wordt gecreëerd over de wijze waarop in de zelfbindingsverklaring de omstandigheden moeten worden omschreven waaronder de patiënt wel of niet mag worden opgenomen en behandeld. Deze leden vragen waarom niet via AMvB nadere eisen kunnen worden gesteld aan het format van de KST68645 0203tkkst28283-7 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2003 Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 283, nr. 7 1

zelfbindingsverklaring, met name voor wat betreft de wijze van formuleren van de omstandigheden. In het wetsvoorstel wordt nu gepleit voor het opstellen van een zelfbindingsverklaring die zowel opname als behandeling betreft èn voor een aparte zelfbindingsverklaring in het geval van gedwongen opname. De leden van de CDA-fractie vragen of beide vormen van zelfbindingsverklaring niet kunnen worden gecombineerd. In het format voor een zelfbindingsverklaring kan worden opgenomen of de patiënt wenst dat in het geval er sprake is van gedwongen opname ook de afgesproken behandeling van toepassing mag zijn. De leden van de CDA-fractie vinden dat het aanvragen van een zelfbindingsmachtiging veel tijd en energie vraagt. Uit het gehouden rondetafelgesprek is naar voren gekomen dat het verstrekken van een machtiging achteraf, zoals nu ook bij de IBS gebeurt, veel bureaucratische ongemakken kan voorkomen. Kan de procedure voor het aanvragen van de zelfbindingsmachtiging op deze manier, overigens zonder inschakeling van de burgemeester, worden vereenvoudigd? De Vereniging voor Rechtspraak heeft destijds in haar advies aangegeven dat het stramien van de Wet Bopz is dat de rechterlijke machtiging slechts opnemingen betreft, terwijl bij verdere vrijheidsbeperking louter toetsing achter plaatsvindt. Waarom is het nodig de zelfbindingsmachtiging zowel betrekking te laten hebben op opneming, verblijf en behandeling? Immers, de zelfbindingsmachtiging is niet nodig wanneer betrokkene al via IBS of voorlopige machtiging gedwongen is opgenomen. Betekent dit overigens dat voor de vrijwillig opgenomen patiënt alsnog een zelfbindingsmachtiging moet worden aangevraagd? Waarom kan voor het toepassen van de behandeling, naast het raadplegen van de onafhankelijke psychiater, niet worden volstaan met toetsing achteraf door middel van de klachtenprocedure? De leden van de CDA-fractie vinden dat de reikwijdte van het wetsvoorstel onnodig wordt ingeperkt door deze alleen van toepassing te verklaren voor opname in een psychiatrisch ziekenhuis en voor personen die genoegzaam ervaring hebben met opneming en verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. Deze leden vinden de regering op dit punt ook niet consequent. In de nota naar aanleiding van het verslag (blz. 12) wordt aangegeven dat de patiënt ervoor kan kiezen in de zelfbindingsverklaring op te nemen dat, voordat tot gedwongen opname wordt overgegaan, drang mag worden uitgeoefend om medicatie te verhogen of te wijzigen. Daarmee wordt de ambulante behandeling reeds onderdeel van de zelfbindingsverklaring. Deze leden vragen waarom afspraken rond de ambulante behandeling geen regulier onderdeel van de zelfbindingsverklaring kunnen zijn, juist om gedwongen opname te voorkomen. Daarnaast vragen deze leden of gedwongen opname altijd onderdeel van een zelfbindingsverklaring moet zijn. Deze leden kunnen zich voorstellen dat een zelfbindingsverklaring wordt opgesteld die alleen betrekking heeft op de ambulante situatie waarin de patiënt aangeeft dat een behandeling mag worden toegepast, ook als hij op dat moment zich daartegen verzet. Deze leden vragen of voor zo n zelfbindingsverklaring ook nog een zelfbindingsmachtiging nodig is. De leden van de CDA-fractie vinden dat ook patiënten die nog niet eerder zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, maar al wel veel ervaring hebben opgedaan met het ziekteverloop van hun psychiatrische stoornis, ervaringsdeskundig zijn. Ook zij zijn goed in staat de gevolgen te overzien en een zelfbindingsverklaring op te stellen. De leden van de CDA-fractie vinden dat een juridische basis voor de zelfbindingsverklaring noodzakelijk is. Aan het bestaande wetsvoorstel zitten teveel haken en ogen om het in deze vorm in te voeren. De leden merken overigens op dat zij graag het standpunt van de regering vernemen over de resultaten van de verschillende onderzoeken die naar zelfbindings- Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 283, nr. 7 2

verklaringen hebben plaatsgevonden voordat tot wijziging van de wet wordt overgegaan. De leden van de PvdA-fractie hebben met waardering kennis genomen van de inhoud van het wetsvoorstel en de door de regering toegezonden nota naar aanleiding van het verslag. Zij zien de zelfbindingsverklaring als een werkbaar instrument om mensen met periodiek terugkerende psychiatrische klachten meer grip op hun situatie te geven, en hen te behoeden voor ernstig leed en nadeel. Daarnaast hebben zij recentelijk begrepen dat ook in sommige huidige psychiatrische behandelpraktijken al gewerkt wordt met zelfbindingsverklaringen (als onderdeel van het behandelingsplan), en dat zeker ook de preventieve werking daarvan door zowel behandelaars als cliënten wordt erkend. De inbreng van de deelnemers aan het rondetafelgesprek op 16 april jl., evenals de brief van GGZ-Nederland (zie VWS-03-484), brengen deze leden tot het aan de orde stellen van de volgende vragen en opmerkingen. Meerdere deelnemers aan genoemd rondetafelgesprek wezen op de door de overheid geïnitieerde onderzoeken naar de juridische en ethische aspecten van zelfbinding; onderzoek waarvan de uitkomst nog niet althans niet bij deze leden bekend is. Zij zouden, alvorens tot een uiteindelijk oordeel te komen, de uitkomsten van deze onderzoeken graag betrekken bij dit finale oordeel. Wanneer denkt de regering bedoelde onderzoeksresultaten te kunnen verschaffen? Hetzelfde geldt voor de door meerdere partijen binnen de GGZ bepleite mogelijkheid om te kunnen experimenteren rond zelfbinding. Lijkt het de regering ook niet logisch om, door middel van bedoelde experimenten, te komen tot een wet die zoveel mogelijk aansluit bij de gewenste praktijk? Door meerdere partijen binnen de GGZ werd en wordt gepleit voor de verruiming van de mogelijkheid tot zelfbinding naar patiënten zonder ervaring met opname(s) in het verleden. Het komt de leden van de PvdAfractie voor dat ook patiënten die vallen onder intensieve ambulante psychiatrische hulpverlening zonder dat het (ooit/ tot nu toe) tot een opname heeft moeten komen gebaat zouden kunnen zijn bij een zelfbindingsverklaring. Hoe kijkt de regering daar, nu alle reacties gehoord en gelezen hebbend, tegenaan? Acute opname op basis van de in de zelfbindingsverklaring beschreven patiëntsituatie veronderstelt voldoende opnamecapaciteit bij de psychiatrische ziekenhuizen. Is de regering ervan overtuigd dat deze «afgesproken acute» opnames ook daadwerkelijk en direct geëffectueerd kunnen worden wanneer de noodsituatie zich aandient bij gebrek aan inzicht in de omvang van de potentiële patiëntengroep? De leden van de VVD-fractie hebben met heel veel belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag, al kunnen zij niet verhelen dat zij de beantwoording niet altijd even bevredigend hebben gevonden. Het rondetafelgesprek dat op verzoek van veldpartijen plaatsvond op 16 april 2003, bevestigt deze mening. De leden van de VVD-fractie zijn dan ook verheugd over de mogelijkheid die een nader verslag biedt om op verschillende punten, door hen in het verslag reeds te berde gebracht, nog eens in te gaan, overigens zonder afbreuk te willen doen aan de positieve insteek van het voorliggende voorstel tot wijziging van de Wet Bopz met de introductie van zelfbindingsovereenkomsten die patiënten de mogelijkheid geven zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de behandeling van hun ziekte. Allereerst willen de aan het woord zijnde leden nog eens terugkomen op hun waarschuwing dat de eis van een zorgvuldige regelgeving niet mag leiden tot een log bureaucratisch proces. In het rondetafelgesprek kwamen praktisch alle deelnemers tot dezelfde waarschuwing, en werd er gepleit voor een regeling waarbij niet vooraf een rechterlijke machtiging Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 283, nr. 7 3

vereist is, maar waarbij sprake is van een rechterlijke toetsing achteraf; bijvoorbeeld binnen een termijn van drie dagen na opname. De aan het woord zijnde leden van de VVD-fractie zijn geneigd zich bij dit pleidooi aan te sluiten. Graag ontvangen zij oordeel van de regering ter zake. Het tweede punt betreft de passage in de nota naar aanleiding van het verslag (blz. 3) waarin de leden van de VVD-fractie de maximale duur van de behandeling van 6 weken ter discussie stellen. Zij vragen of het niet meer in de rede zou liggen wanneer niet de maximale duur van de behandeling wordt vastgesteld, maar wanneer het gewenste resultaat van de behandeling wordt beschreven. In de beantwoording wordt erop gewezen dat de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie de termijn van 6 weken voldoende acht. In het rondetafelgesprek evenwel werd deze termijn toch discutabel geacht, en werd gepleit voor op zijn minst de introductie van de mogelijkheid van een verlenging na die 6 weken. De leden van de VVD-fractie kunnen zich hierin wel vinden. Tenslotte wensen de leden van de VVD-fractie terug te komen op de positieve ervaringen met bijvoorbeeld de crisiskaart. Terecht wordt in de nota naar aanleiding van het verslag erop gewezen dat de crisiskaart gebaseerd is op de Wet op de Geneeskundige Behandelings-Overeenkomst (WGBO) en dat er met een regeling van zelfbindingsovereenkomsten tot nu toe in de praktijk nog geen ervaring is opgedaan. De deelnemers aan het rondetafelgesprek achten het geboden dat er ofwel eerst ervaring in de vorm van experimenten werd opgedaan (en dan niet alleen voor de intramurale opnamen maar ook voor ambulante behandelingen), hetgeen tot uitstel van invoering zou leiden van het voorliggende wetsvoorstel, ofwel dat er in de wet een evaluatiemoment wordt opgenomen, opdat na opgedane ervaring de regeling kan worden aangepast aan de praktijkervaringen De aan het woord zijnde leden zouden voor het laatste de voorkeur hebben, aangezien zij de voordelen van een wettelijke mogelijkheid tot zelfbindingsovereenkomsten groter achten dan uitstel ten behoeve van experimenten. Overigens sluiten zij zich aan bij de suggestie van GGZ Nederland om de zelfbindingsverklaring uit te breiden met de mogelijkheid om aan te geven wat men niet wil; de zogenaamde negatieve zelfbindingsverklaring. Juist daarmee zou naar hun opvatting de autonomie van de patiënt optimaal tot zijn recht komen. Ter afsluiting hechten de leden van de VVD-fractie eraan de onderzoeksresultaten die thans beschikbaar zijn al dan niet met commentaar van de regering te ontvangen vóór de plenaire behandeling. De leden van de VVD-fractie wachten met interesse de beantwoording van de regering af. De procedure van de zelfbinding is erg omslachtig terwijl het om situaties gaat waarin spoed noodzakelijk is, zo stellen de leden van de fractie van GroenLinks. Diverse partijen in het veld pleiten voor een rechterlijke toetsing achteraf in plaats van vooraf; bijvoorbeeld binnen een termijn van drie dagen na opname. Wat is het oordeel van de regering hierover? De zelfbindingsmaatregel is nu niet ambulant te effectueren, want het gaat alleen om situaties van opneming. Vanuit organisaties in het veld is de wens geuit de zelfbinding ook in ambulante situaties te effectueren. Wat is het oordeel van de regering hierover? Een ander probleem dat wordt gesignaleerd is de termijn van zes weken. Die kan in voorkomende gevallen te kort zijn. Wat vind de minister van het voorstel om een verlenging van zes weken mogelijk te maken, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks. Een van de eisen voor een zelfbindingsverklaring is de eis dat men de behandeling kent. De vraag is of dit een vereiste zou moeten zijn. Het is goed denkbaar dat de cliënt goede informatie krijgt over behandeling of opname voordat een zelfbindingsverklaring getekend gaat worden. Dat kan door een rondleiding in een instelling, door contact met mensen die Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 283, nr. 7 4

de behandeling/opname wel kennen etc. Wat is het oordeel van de regering hierover? Veel organisaties hebben moeite met de haast betreffende de invoering van de wet. Zij pleiten voor het afwachten van onderzoeken en experimenten alvorens de wet in te laten gaan. Waarom is dit niet gebeurd, en heeft de regering gekozen voor invoering, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks tenslotte. De leden van de SP-fractie merken op dat voor de uitvoering van de Wet Bopz (zelfbinding) de toegankelijkheid tot de geestelijke gezondheidszorg optimaal moet zijn. De capaciteit voor het opnemen van patiënten moet worden vergroot, crisisopvang moet 24 uur beschikbaar zijn. Er dienen afspraken te worden gemaakt dat, als de patiënt moet worden opgenomen, een opnameplek gegarandeerd is. Dit is een voorwaarde om de Wet Bopz (zelfbinding) tot haar recht te laten komen. Deelt de regering deze opvatting? De leden van de SP-fractie zijn van mening dat zelfbinding een goede kans biedt aan patiënten om op eigen verzoek, in een periode waarin zij dreigen te compenseren, opgenomen te worden in een GGZ-instelling. Hierbij willen zij nog opmerken dat de wens en de vrije wil van de patiënt voor het opstellen van een zelfbindingsverklaring altijd voorop moet staan. Zij moeten constateren dat er binnen de werking van de Wet Bopz in de praktijk nog geen goede balans is gevonden tussen zelfbeschikkingsrecht en bescherming. Om een goede werking van het onderdeel zelfbinding te garanderen zal de Wet Bopz in al haar onderdelen nogmaals besproken moeten worden. De leden van de SP-fractie merken op dat de zelfbindingsverklaring een gunstige uitwerking kan hebben op het leven van de patiënt en zijn omgeving. Het onthouden van opname en behandeling aan een patiënt kan groter leed veroorzaken dan het gedwongen opnemen en behandelen. Het uitoefenen van invloed door de wilsbekwame patiënt op zijn behandeling maakt de relatie tot de hulpverlening een minder eenzijdige zaak. De leden van de SP-fractie stellen vast dat de crisiskaart een belangrijk instrument vormt om de Wet Bopz (zelfbinding) op een goede wijze uit te voeren. Voor een goed gebruik van deze crisiskaart is goede voorlichting en een goed contact tussen patiënt, behandelaar en andere betrokkenen nodig. Deze leden achten het noodzakelijk om hier een goed toetsingsinstrument voor te ontwikkelen, zoals een onafhankelijke psychiater, met hulp van een jurist, die vanuit de Inspectie steekproefsgewijs toetsingen kan uitvoeren binnen een instelling of bij een vrijgevestigde psychiater. Graag ontvangen zij een reactie hierop. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het belangrijk is zicht te krijgen op het aantal patiënten dat gebruik zou kunnen maken van de zelfbindingsverklaring. Omdat het merendeel van de mogelijke gebruikers is aangewezen op een samenstelling van verschillende maatregelen, onder andere levenslange medicamenteuze behandeling, gericht op het stabiliseren van de gezondheidstoestand van de patiënt, kunnen we spreken van een arbeidsintensieve behandeling. Is de regering bereid cijfers te verzamelen over het aantal patiënten waar het hier om gaat, zodat het mogelijk wordt zicht te krijgen op de gevolgen en de kosten van een samengestelde behandeling? Resultaten van kwantitatief onderzoek kunnen dan gebruikt worden voor onderzoek naar de kwaliteit van behandeling. De leden van de SP-fractie vragen de regering onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een zelfbindingsregeling voor verstandelijk gehandicapten en psychogeriatrische patiënten. Mogelijk moet de huidige zelfbindingsregeling op bepaalde punten voor deze groepen patiënten worden aangepast. De criteria zoals gesteld voor de zelfbindingsverklaring, boven de 16 jaar en afwisselende periodes waarin zij nagenoeg vrij zijn van symptomen en Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 283, nr. 7 5

perioden van crises, kunnen in uitzonderlijke gevallen ook voor psychogeriatrische patiënten, en verstandelijk gehandicapten gelden. De leden van de SP-fractie vragen de regering waarom zij de mogelijkheid van een ambulante zelfbindingsverklaring uitsluit. In het verleden is over dit fenomeen al meerdere malen gesproken met patiënten (verenigingen) en behandelaars in de GGZ. Zouden de mogelijkheden om patiënten in een ambulante setting onder dwang een behandeling te laten ondergaan niet onder strikte voorwaarden mogelijk kunnen zijn? In dit geval zal het dan voornamelijk om medicamenteuze behandeling gaan, in goed overleg met patiënt, behandelaar en betrokkenen. Opname kan voorkomen worden, wat zowel voor de patiënt als zijn omgeving als zeer positief ervaren kan worden. De leden van de SP-fractie stellen vast dat er nog gestart moet worden met een aantal experimenten met zelfbinding. Deze experimenten zouden een goed zicht kunnen geven op de uitvoering van de Wet Bopz (zelfbinding) in de dagelijkse praktijk. Het uitvoeren van experimenten is naar de mening van deze leden een goede manier om zicht te krijgen op de hindernissen in de uitvoering en de gevolgen voor de patiënt en de hulpverlening. Dit kan de zorgvuldigheid van het werken met de zelfbindingsverklaring alleen maar bevorderen. Het gaat hier immers om patiënten in een zeer kwetsbare situatie, die op een bepaald moment hulp nodig hebben, maar op het moment van decompensatie onvoldoende ziekteinzicht hebben om de noodzaak van opname en behandeling in te schatten. Deze inschatting zouden zij wel kunnen maken in een periode waarin zij vrij zijn van symptomen. Waarom worden de resultaten van deze experimenten niet afgewacht? De leden van de SP-fractie stellen vast dat er ten tijde van het bespreken van de Wijziging van de Wet Bopz (zelfbinding) nog geen onderzoeksresultaten beschikbaar zijn van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit van Utrecht over de juridische en ethische implicaties van zelfbindingsverklaringen. Deze leden vragen de regering waarom zij deze resultaten niet hebben afgewacht. Deze onderzoeksresultaten zouden immers een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het bespreken en het overzien van de implicaties en gevolgen van het uitvoeren van de zelfbindingsverklaring. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat om een patiënt een weloverwogen keuze te laten maken om gebruik te maken van een zelfbindingsverklaring hij goed moet weten waarvoor hij kan tekenen. Ook moet dit uit vrije wil gebeuren. Goede voorlichting en een goed contact tussen patiënt, behandelaar en andere betrokkenen zijn hierbij onontbeerlijk. In de voorgestelde regeling staat dat dit moet gebeuren door een niet bij de behandeling betrokken psychiater, en daarnaast worden er een aantal administratieve eisen gesteld. Het gevaar van extra ingebouwde administratieve eisen is dat de overzichtelijkheid in het opnameproces voor de betrokkenen afneemt en de bureaucratie kan toenemen. Hoe voorkomt de regering dat deze extra administratieve handelingen een belemmering gaan vormen om de wet uit te voeren? De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de toetsing op het door de geneesheer-directeur verleende ontslag achteraf en steekproefsgewijs dient te worden gedaan; dit om te voorkomen dat er een zeer bureaucratische en omslachtige toetsingsprocedure wordt ontwikkeld en uitgevoerd. Is de regering het hier mee eens? Deze leden stellen dat het opnemen van een zelfbindingsverklaring in een register dat door de hoofdinspectie zal worden bijgehouden, zoals omschreven in artikel 34d, niet mag leiden tot een vergroting van de bureaucratie voor de behandelaar en dus een belemmering gaat vormen voor het uitvoeren van de wet. De leden van de SP-fractie stellen dat het noodzakelijk is om de juridische kant van de Wet Bopz (zelfbinding) goed te regelen. Wat vindt de regering Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 283, nr. 7 6

van het creëren van mogelijkheden voor de patiënt om voor advisering bij een op het vakgebied bekwame en een toegankelijke advocaat terecht te kunnen? De voorzitter van de commissie, Terpstra De griffier van de commissie, Teunissen Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 283, nr. 7 7