GGD-criteria bij de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 Inleiding De Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 stelt subsidie aan gemeenten beschikbaar voor 9 maatregelen die omschreven zijn in de bijlage II bij artikel 4 en 5 van de Regeling voor PO. De meeste van deze maatregelen zijn gericht op energiebesparing. Sommige van de maatregelen kunnen gunstig of ongunstig zijn voor het binnenmilieu, afhankelijk van de wijze van uitvoering van de maatregel. Om het risico te verminderen stelt de OCW-regeling een aantal voorwaarden (zoals bij maatregel 5 en 7). De werkgroep binnenmilieu van de Vakgroep Milieu & Gezondheid van GGD Nederland heeft de rijksregeling bestudeerd. Naar het oordeel van deze deskundigen zijn de subsidievoorwaarden die het rijk stelt aan gemeenten niet in alle gevallen toereikend om de meest voorkomende problemen te vermijden. Daarom heeft GGD Nederland in overleg met de VNG het volgende advies geformuleerd. GGD-criteria De GGD-criteria zijn bedoeld om gemeenten en eventueel de scholen, in staat te stellen een keus te maken voor verbeteringen die optimaal zijn voor zowel energieverbruik als binnenmilieu. Deze criteria kunnen worden toegepast op de maatregelen die voortkomen uit het energie- en binnenmilieu advies (EBA). De GGD-criteria zijn vooral randvoorwaarden voor de wijze van uitvoering van de subsidiabele maatregelen. De criteria zijn bedoeld om gemeenten en de scholen te adviseren bij de keuze van die maatregelen die optimaal zijn voor zowel energiegebruik als binnenmilieu. Iedere GGD kan de aangesloten gemeenten adviseren deze criteria te hanteren bij het opstellen van een subsidieaanvraag in het kader van de bovengenoemde regeling. Gemeenten kunnen er ook voor kiezen om de GGD-criteria als aanvullende subsidievoorwaarden aan de scholen te stellen bij het verder verdelen van het geld dat zij van het Rijk ontvangen. Op die manier hoeven gemeenten niet de GGD te raadplegen over iedere subsidieaanvraag in het kader van de regeling. Het hanteren van de GGD-criteria is niet in strijd met de Woningwet en het Bouwbesluit. De Woningwet verbiedt gemeenten om eisen te stellen die boven het niveau van het Bouwbesluit uitkomen. Hoewel een gemeente dus geen extra eisen aan schoolgebouwen in het algemeen mag
stellen, is het wel toegestaan om aanvullende voorwaarden te hanteren in het kader van een subsidieregeling. De aanvullende criteria van de GGD kunnen in sommige gevallen leiden tot een hoger kostenniveau van de te nemen maatregelen. GGD Nederland heeft eventuele meerkosten niet geschat omdat ze per situatie sterk kunnen verschillen. De VNG is van mening dat gemeenten zich goed rekenschap moeten geven van de eventuele meerkosten en de dekking daarvan als zij ervoor kiezen om de GGD-criteria als subsidievoorwaarden te stellen aan de scholen die zij in aanmerking willen brengen voor de extra maatregelen. De subsidieregeling kent maximumbedragen per eenheid. Gemeenten moeten er rekening mee houden dat als zij aanvullende criteria hanteren, het voor de hand ligt om ook de daardoor ontstane meerkosten te vergoeden. De OCW-maatregelen en voorwaarden worden in onderstaand schema weergegeven, met daarnaast de GGD-criteria met toelichting. Achterin in dit document zijn door de GGD Nederland een voetnoot en een begrippenlijst toegevoegd.
OCW-maatregel OCW-voorwaarden GGD-criteria GGD-toelichting met commentaar van de GGD voor zover relevant voor binnenmilieu A Isolatie en CV-installatie (alleen subsidiabel in les- en speellokalen) 1. Enkel glas vervangen door HR-glas Deze maatregel heeft vrijwel altijd Warmtedoorlatings- Om te kunnen spuien zijn ramen of Volgens de voorgenomen wijziging gevolgen voor de ventilatie. In de coëfficiënt < 1,2 deuren nodig met bruikbare openingen van het Bouwbesluit moet een meeste gevallen is voor HR-glas een W/m 2 K. van tezamen tenminste 6 m 2 in klaslokaal een spuivoorziening nieuwe pui nodig. Een nieuwe pui is leslokalen en tenminste 8 m 2 in een hebben. Te denken valt aan grote meer luchtdicht dan een oude pui. Dit is speellokaal indien de openingen in deze draaikiep-ramen. De openingen nadelig is voor de luchtkwaliteit in de ruimtes slechts in 1 gevel zitten. mogen lager zitten dan 1,8 meter school. HR-glas maakt het ook Indien er in 2 gevels openingen zijn, boven de vloer. moeilijker is overtollige warmte kwijt te dan moeten de bruikbare openingen Let op ruimte om te lopen en voor de raken na zonnige dagen. Het tezamen een grootte hebben van zonwering. aanbrengen van HR-glas moet daarom tenminste 1,5 m 2 per gevel in leslokalen De genoemde afmetingen zijn niet plaatsvinden zonder ruime en tenminste 2 m 2 per gevel in een gebaseerd op richtlijn NPR 1090. voorzieningen voor luchtverversing. speellokaal.
De nieuwe pui zal nog lange tijd in gebruik blijven. Een pui met HR-glas moet dus toekomstbestendig zijn en moet daarom een goede voorzieningen hebben. In een pui zijn voorzieningen nodig die tezamen geschikt moeten zijn voor drie soorten gebruik (zie begrippenlijst). a. Spuien b. Nachtventilatie c. Dagventilatie Een deel van de ventilatie kan ook plaatsvinden via mechanische voorzieningen, bijvoorbeeld die van maatregel 5. Als die voorzieningen bruikbaar zijn, dan kan de capaciteit van de nachtventilatie en/of de dagventilatie daaraan aangepast worden. Het valt te overwegen de capaciteit van de voorzieningen in de Voor nachtventilatie zijn roosters of veilige ramen nodig met de volgende ventilatiecapaciteit: - tenminste 1500 m 3 /h indien er geen adequate zonwering is en komt op een oost-, zuid- of westgevel; - tenminste 1000 m 3 /h indien er wel adequate zonwering is voor alle ramen in de oost-, zuid- en westgevel van het betreffende lokaal. N.B. De capaciteit van een eventuele balansventilatie kan hierop in mindering worden gebracht mits deze is voorzien van een automatische bypass. Voor dagventilatie zijn roosters en/of (klep)ramen nodig met de onderkant van de opening op tenminste 1,8 meter Lokalen zonder actieve koeling moeten in hete perioden warmte lozen gedurende tijden dat de buitentemperatuur lager is dan de binnentemperatuur. Hiervoor is nachtventilatie nodig wanneer het overdag warm is. Ramen worden uitgevoerd als inbraakveilige en vandalisme- en regen-bestendige klepramen of kiepramen. De beveiliging kan bestaan uit bijvoorbeeld spijlen. Roosters zijn veilig. De genoemde ventilatiecapaciteit is gebaseerd op berekeningen van TNO. Laag zittende ventilatievoorzieningen zijn bij slecht weer niet goed bruikbaar wegens de grote kans op klachten
pui zodanig te ontwerpen dat ze ook voldoende ventilatie kunnen leveren wanneer de mechanische ventilatie uitvalt. boven de vloer en met een totale ventilatiecapaciteit van tenminste 1200 m 3 /h per lokaal (zie Voetnoot). De roosters en/of (klep)ramen zijn gelijkmatig over de lengte van de pui verdeeld. De capaciteit van een eventuele balansventilatie kan hierop in mindering worden gebracht. De roosters en ramen zijn in alle standen te zetten tussen open en dicht door middel van een permanente bediening op 1-1,5 m boven de vloer. over tocht of koude. Hoe hoger de onderkant van de openingen zit, des te beter. Spreiding over de hele lengte van de pui vermindert de kans op plaatselijke tocht. De genoemde capaciteit is nodig om het CO 2 -gehalte* altijd lager te houden dan 1000 ppm in een volledig bezet lokaal (met 32 leerlingen). Voor ramen betekent dit volgens NPR 1090 een opening van tenminste 1,66 m 2 indien de openingen in 1 gevel zitten of 0,33 m 2 indien de openingen in 2 gevels zitten. Voor roosters is veelal een 2 maal zo grote opening nodig. In overeenstemming met de norm NEN 1089 moeten ventilatievoorzieningen fijnregelbaar zijn. Dit is noodzakelijk om bij slecht weer alle ventilatieopeningen tegelijk
In gevels met een geluidbelasting van > 55 db(a) vanuit de omgeving worden de ventilatieopeningen voorzien van geluiddemping (suskast). enigszins te kunnen sluiten om plaatselijke tocht te voorkomen. De gevel moet tenminste 20 db(a) dempen volgens het Bouwbesluit. Binnen mag het geluidniveau niet hoger zijn dan 35 db(a) volgens de voorgenomen wijziging van het Bouwbesluit. 2. Plat of hellend dak isoleren Isolatie in een dak kan zonnestraling Warmteweerstand > Er is (of komt) een voorziening voor Lokalen zonder actieve koeling tegenhouden en daardoor de 1,5 m 2 K/W nachtventilatie volgens de bij 1 moeten in de nacht warmte lozen opwarming binnen beperken. De genoemde criteria. wanneer het buiten koeler is dan stralingswarmte kan echter ook via het binnen. glas binnenkomen. Isolatie van het dak maakt het moeilijker overtollige warmte kwijt te raken. Isolatie van het dak moet daarom niet plaatsvinden zonder voorzieningen voor voldoende nachtventilatie.
3. Conventionele CV-ketel vervangen door HR-ketel Geen Geen Geen 4. Thermostatische radiatorkranen plaatsen Een gelijkmatige verwarming is Geen Thermostaatkranen op alle radiatoren in Gelijke regeling van alle radiatoren belangrijk voor een aangenaam een lokaal. voorkomt ongelijkmatige verwarming binnenklimaat. Het is vaak niet en daarmee comfortklachten. behaaglijk als de ene radiator veel warmer is dan de andere. * Het CO 2-gehalte is zelf geen probleem maar wordt beschouwd als een indicator voor diverse verontreinigingen die binnen vrijkomen in de lucht en afkomstig zijn van de aanwezige personen..
OCW-maatregel OCW-voorwaarden GGD-criteria GGD-toelichting met commentaar van de GGD voor zover relevant voor binnenmilieu B. Luchtbehandeling (alleen subsidiabel in les- en speellokalen ) 5. Balansventilatie met WTW plaatsen Criteria voor de capaciteit van balansventilatie De beide hiernaast vermelde - Ventilatiecapaciteit > voorwaarden van OCW liggen op een 750 m 3 /h per lokaal verschillend niveau. Een normale geschikt voor 30 ventilatie van 750 m 3 /h is in een lokaal personen. met 30 leerlingen niet genoeg om het CO 2 -gehalte lager te houden dan 1000 - CO 2 < 1000 ppm in ppm gedurende 95% van de lestijd. 95% van de Daarvoor is een ventilatie van tenminste gebruikstijd. 1000 m 3 /h nodig. De ventilatiecapaciteit is tenminste 1000 m 3 /h. Om 95% van de lestijd onder 1000 ppm te blijven moet er tenminste 1000 m 3 /h. geventileerd kunnen worden.
De GGD s streven naar een CO 2 - gehalte dat 98% van de lestijd lager blijft dan 1000 ppm. Daarvoor is een ventilatie van 1200 m 3 /h nodig. Voor een toelichting zie Voetnoot. De aanleg voldoet niet altijd aan de specificaties. Criteria voor balansventilatie voor balansventilatie met bypass De WTW moet buiten het stookseizoen automatisch uitgezet kunnen worden (bypass). Criteria voor geluid van balansventilatie in leslokalen Bij oplevering wordt een inregelrapport overlegd op basis van metingen. De balansventilatie of de combinatie van balansventilatie en roosters of ramen tezamen moet geschikt zijn voor nachtventilatie volgens de bij 1 genoemde criteria. De geluidproductie van de mechanische ventilatie is s nachts niet hinderlijk voor omwonenden. De verdeling van de luchtstromen is vaak anders dan in het ontwerp. Inregelrapport conform Bijlage C van ISSO-publicatie 63. Lokalen zonder actieve koeling moeten in de nacht warmte lozen wanneer het buiten koeler is dan binnen. In de nacht treedt gemakkelijker geluidhinder op door het lagere niveau van het achtergrondgeluid. Het heeft daarom voordelen om s nachts te ventileren met roosters of ramen.
Gebalanceerde ventilatie maakt niet Geluid van zelden teveel geluid. Een lawaaiig ventilatiesysteem < 35 systeem is niet goed bruikbaar. db(a) Criteria voor reinigbaarheid en reiniging van balansventilatie Gebalanceerde ventilatie is niet zelden Geen vervuild. Toegevoerde lucht is bestemd om in te ademen. Het is onhygiënisch om lucht in te ademen uit een vervuild toevoersysteem. Daarom zijn er ook aanvullende criteria voor reinigbaarheid en reiniging. Het systeem produceert bij oplevering minder dan 33 db(a) bij een debiet waarmee voldoende geventileerd wordt (tenminste 1000 m 3 /h). Dit blijkt uit een meting. Luchttoevoersysteem met openingen voor reiniging. Borging van onderhoud van het toevoersysteem inclusief de filters, bijvoorbeeld in een onderhoudscontract. Tussen oplevering en onderhoud kan het geluidniveau toenemen. Het moet dan lager blijven dan 35 db(a). Als reiniging lastig is, gaat dit vaak ten koste van de reinheid. Het regelmatig reinigen van het toevoersysteem blijkt er vaak bij in te schieten. Het is van belang bij het kiezen en aanleggen van balansventilatie het onderhoud meteen in te calculeren en te borgen., bijvoorbeeld conform bijlage D van ISSO-publicatie 63. De frequenties zijn tenminste conform de aanbevelingen van mijninstallaties.nl, dus als volgt. - Filters maandelijks reinigen en halfjaarlijks vervangen of zoveel eerder als nodig blijkt.
- Ventilatie unit jaarlijks reinigen en bijstellen. - Toevoerelementen jaarlijks reinigen. Algemeen. In een gebouw met een gastoestel dat lucht uit een binnenruimte gebruikt is voorzichtigheid is geboden met het eventueel terugzuigen van verbrandingsgassen door een nieuwe mechanische ventilatie. 6. CO 2 -indicator plaatsen Geen Geen Geen OCW-maatregel OCW-voorwaarden GGD-criteria GGD-toelichting met commentaar van de GGD voor zover relevant voor binnenmilieu C. Zonwering en verlichting (subsidiabel in alle ruimten van het schoolgebouw) 7. Buitenzonwering plaatsen op zonbelaste gevels Om te hoge temperaturen in lokalen te - de aanwezige Geen screen over openingen, behalve De zonwering mag de openingen voor beperken is buitenzonwering veel ventilatievoorzieningen; een screen dat meedraait met een raam ventilatie of spuien niet afdekken. effectiever dan binnenzonwering. Het - spuiventilatie; of deur.
8. 9. kiezen en ontwerpen van buitenzonwering blijkt echter vaak niet goed te gaan. - veiligheid, kans op letsel (op schoolplein e.d.). Geen screen op minder dan 7 cm van het glas. In een nauwe luchtspouw treedt stilstand en opwarming van lucht op. Geen screen in een donkere kleur Een donker screen wordt heet in de zon en gaat warmte uitstralen. Geen screen met losse randen Zijgeleiding voorkomt hinderlijke bewegingen. Geen bevestiging van uitvalscherm vlak boven roosters of ramen voor ventilatie. Onder een uitvalscherm verzamelt zich warme lucht die via een ventilatieopening daar naar binnen kan stromen. Geen uitvalschermen lager dan 2.10 m boven schoolplein of looproute. Laaghangende schermen die buiten de gevel uitsteken, kunnen leiden tot verwondingen. Conventionele TL vervangen door HF-spiegelarmaturen Geen Geen Geen Daglichtafhankelijke (dim)regeling aanbrengen Geen Geen Geen
Voetnoot Een ventilatie van 750 m 3 /h per lokaal zal leiden tot CO 2 concentraties die vaak hoger zijn dan 1000 ppm, tenzij verdringingsventilatie wordt gerealiseerd. Verdringingsventilatie is in leslokalen ongebruikelijk en technisch niet gemakkelijk. Voor de capaciteit van gebalanceerde ventilatie is de maatgevende voorwaarde van het ministerie van OCW dat het CO 2 -gehalte lager moet blijven dan 1000 ppm gedurende 95% van de lestijd. Daarvoor is een ventilatie van tenminste 1000 m 3 /h nodig per lokaal met maximaal 32 leerlingen (dus 33 personen). Dat 1000 m 3 /h nodig is om het CO 2 -gehalte meestal lager te houden dan 1000 ppm is ook af te leiden uit het Programma van Eisen voor kwaliteitsniveau B van SenterNovem voor een lokaal van 57 m 2. Dit geldt eigenlijk ook voor een kleiner lokaal omdat de benodigde ventilatie vooral afhangt van het aantal leerlingen. De GGD s streven in bestaande schoollokalen naar een CO 2 -gehalte dat 98% van de lestijd lager blijft dan 1000 ppm. Daarvoor is een ventilatie van 1200 m 3 /h nodig voor 32 leerlingen. Het is aan te bevelen dat gemeenten van de gelegenheid gebruik maken te kiezen voor een dergelijk hoger ambitieniveau in binnenluchtkwaliteit door te kiezen voor meer ventilatie. Het is echter niet verplicht in het kader van de subsidieregeling van OCW. Een klasse beter is een CO 2 -concentratie die 98% van de lestijd lager blijft dan 800 ppm; daarvoor is een ventilatie van 1600 m 3 /h per lokaal nodig. Het percentage mensen dat het lokaal bij binnenkomst bedompt vindt, kan daarmee dalen van ongeveer 20 naar 10%. Volgens onderzoekers is dit ook gunstig voor de gezondheid en het leerproces. Het kan een oplossing zijn te kiezen voor hybride ventilatie: er wordt geventileerd via roosters of ramen zolang en zoveel als het thermisch comfort het toelaat. Een elektronische regeling schakelt de mechanische ventilatie in, bijvoorbeeld wanneer het te koud wordt.
Begrippenlijst - Actieve koeling: Airconditioning of koeling van de vloer of betonkern door middel van een luchtstroom of vloeistofstroom die door een pomp in contact gebracht is met een actief afgekoeld medium. Veel systemen voor active koeling (b.v. airconditioning) kosten veel energie. - Capaciteit: Mogelijke luchtstroom in bijvoorbeeld m 3 /h. - Debiet: Luchtstroom in bijvoorbeeld m 3 /h. - Hybride aansturing: ventilatie via roosters en ramen zolang en zoveel als het kan zonder teveel koude. Zodra het moet schakelt een elektronische regeling de mechanische ventilatie in. - Dagventilatie: Overdag ventileren is bedoeld voor het continu afvoeren van de verontreinigingen die binnen tijdens de les vrijkomen, zoals fijn stof en micro-organismen. - Dagventilatie: Het continu vervangen van de binnenlucht voor het afvoeren van de verontreinigingen die tijdens gebruik in de lucht komen, zoals vocht, fijn stof, microorganismen en geurstoffen van o.a. mensen en materialen. - Klepramen: Ramen met een scharnier van boven die naar buiten open gaan. - m 3 /h: Kubieke meter lucht per uur - Nachtventilatie: Het binennlaten van koele buitenlucht verlaagt de temperatuur in het schoolgebouw dat overdag door de zon te warm is geworden. Nachtventilatie is, naast zonwering, belangrijk om oververhitting te voorkomen. Door alle energiebesparende maatregelen is oververhitting een toenemend probleem in scholen zonder actieve koeling. - ppm: Parts per million, een maat voor concentratie, bijvoorbeeld liters per miljoen liter. - Spuien: Luchten (= spuien) is het snel vervangen van bijzonder vervuilde of te warme binnenlucht door buitendeuren of grote ramen ver open te zetten, meestal gedurende korte tijd. Spuien kan echte (dag)ventilatie niet vervangen. - Screen: zonwering evenwijdig aan de ruiten, meestal van geperforeerd doek. - Uitvalscherm: zonwering die van de gevel schuin naar buiten toe uitzet kan worden. - Verdringingsventilatie: luchtverversing zonder dat binnenkomende zich mengt met de al aanwezige lucht; de binnenkomende lucht verspreidt zich over de vloer en duwt de aanwezige lucht omhoog.