G.B FRANCESIA: DON BOSCO EN ZIJN LAATSTE WANDELINGEN 23. TE MORNESE We vertrekken uit Gavi en worden vergezeld door Kanunnik Alimonda die zich van onze dierbare Don Bosco niet meer kan scheiden. Wat is de natuur mooi, de heuvels door de zon verbrand, en waar alle druiven reeds zijn geplukt. Een hele klimtocht om te geraken vaan de kapel van O.L.Vrouw van de Wacht. Een geliefde bedevaart voor mij, vertelde de kanunnik, telkens ik even vrij was, ook reeds als bisschop en kardinaal klom ik naar hier. We kwamen pas s avonds in Mornese aan, vele jongeren kwamen ons tegemoet om ons de weg te wijzen. Wij gingen direct naar de kerk waar het volk was samengekomen. We kregen de zegen, spraken gebeden uit en gingen dan naar huis voor het avondmaal. De vroomheid was er aanstekelijk, Don Pestarino slaagde erin om van dit dorpje als het ware een religieus huis te maken. De eerbied die men Don Bosco bewees was opvallend. De volgende morgen was om 6u30 de kerk reeds vol en het was moeilijk DB te benaderen. Rond zijn biechtstoel stond een lange rij mannen. DB bleef er tot 10u. Zijn misdienaars waren goed voorbereid door Don Pestarino. 24. DE DOCHTERS VAN MARIA HULP. Een mooie groep vrome meisjes was bijeengekomen. Onder hen trok iemand de aandacht door de gloed die ze vanuit haar binnenste uitstraalde. Ik vernam later dat ze Maria Mazzarello heette en de eerste overste van de DMH werd. Wie zu gedacht hebben dat zij, die toch verlegen en schuchter overkwam, ooit in de handen van DB zou worden zoals Chantal werd in de handen van de H. Franciscus.? In Mornese leefde een groep vrome jonge vrouwen die onder de leiding van Don Pestarino zich lieten vormen tot echte christenen. Ze gingen iedere morgen naar de kerk voor de Mis, de gebeden, meditatie. Wat kan een priester van goede wil toch veel goed doen zei DB
over don Pestarino. En dan richtte hij zich tot hem: Maar zeg eens, deze jonge vrouwen leven onder geloften? Enkelen wel, antwoordde Don Pestarino, maar weinig. Ze noemen zich Dochters van Maria en stellen zich onder de bescherming van de H. Ursula. En waar leven ze? Bij hun thuis. De band is enkel moreel omdat zij hun leven willen toewijden aan God. Maar na u,, wat wordt er van hen? Dan zal God er zijn Ja, maar misschien wil de goede God wel iemand die Hem vertegenwoordigt. Daarna werd gesproken over de bouw van een college dat later, tegen alle verwachtingen in van de dorpelingen, bestemd werd voor de opvoeding van meisjes. Steeds meer dacht DB erover na een vrouwelijke religieuze familie te stichten vanuit de groep van de dochters van Maria. Hij sprak erover met Don Pestarino. Er was nog een hele lange weg af te leggen vooraleer op 5 augustus 1872 Monseigneur Sciandra, bisschop van Acqui, naar Mornese kwam om de eerste geloften van de Dochters van Maria Hulp te aanvaarden. Zij zouden gaan wonen in het College dat eerst voor de jongens was bestemd. 25. DE VEERTIG UREN EN EEN BLINDE PREDIKER Eén van de volgende dagen vetrokken wij voor een wandeling naar een naburig dorp, waar wij een jonge priester ontmoetten die Don Bosco goed leek te kennen. Ze gingen gemoedelijk met elkaar om. Later vernamen wij dat die priester Don Lemoyne was, grote vriend va DB die vele van zijn hartsgeheimen kende. Don Bosco nodigde die jonge priester uit om bij hem te blijven in Turijn. Hij kwam en bleef er, vandaag zijn het 33 jaar dat hij DB bijstaat e hard werkt voor het heil va de jongeren en ter ere Gods. Wij kwamen in het nabije dorpje aan, ik meen dat het Casaleggio noemde, en wat vreemd was: we zagen niemand, alles was er verlaten. Iemand kwam ons plots tegemoet om te verwittigen dat we geen muziek mochten spelen, want in de parochie vierde men de Veertig uren en iedereen was in de kerk verzameld. Iemand was aan het preken. Onze goede vriend D. Verdona, die volledig blind was maar erg vurig Gods Woord verkondigde en iedereens aandacht kreeg. D. Verdona had het oratorium van DB gekend wanneer hij te Turijn was om tijdens de Veertigdagentijd te prediken. Zijn zus Geronima vergezelde hem overal en zorgde voor hem. Het was al avond toen we naar Mornese terugkeerden. 26. EEN WEDSTRIJD VAN LIEFDE. De volgende dag was een zondag. Veel volk verzamelde zich rond DB. Na de Mis ging hij wat koffie drinken wanneer D. Pestarino hem kwam zeggen dat er enkelen waren die hem wilden spreken. Enkelen? Bijna heel het dorp stond hem op te wachten, vaders met hun zonen, moeders met hun dochters allen stonden in rij, geduldig en rustig tot hun beurt kwam om ontvangen te worden. Wij zagen al die mensen, die lange rij tot in de velden en bewonderden hu geduld. Ze kwamen niet lege handen, de ene had een mand eieren, een ander brood, druiven, een kip of meer dan één.. Wat een prachtige streek dachten wij, hier heerst geen kwaad..maar sterk geloof. Toen allen waren ontvangen kwam DB naar buiten en
werd er flink geroepen: Leve Don Bosco! Ontroerd sprak hij hen: Beste vrienden, hoewel jullie mij amper kennen ontvangen jullie mij met zo grote genegenheid. Ik weet dat jullie in mij een dienaar van God zien en eren, en me jullie geloof willen uitdrukken. Moge de Heer jullie geloof bewaren, want alleen het geloof kan ons gelukkig maken in dit leven en in het andere leven. Hij wou zich terugtrekken maar allen vroegen om zijn zegen. Ja, ik zegen jullie van harte, ik zegen jullie velden, jullie gezinnen, dat God jullie van elk ongeluk wil vrijwaren zodat er vrede is en blijdschap. Bid ook voor mij, voor mijn jongens, opdat we alleen ooit één grote familie in de hemel mogen vormen. 27. HET FEEST WIE WAS DON PESTARINO? Heel het dorp is in de kerk, iedereen wil alles zien en horen, ook na de Vespers wanneer Donn Bosco zijn preek heeft gehouden. Ik zie de kerk stampensvol, tot in alle hoeken en kanten. Don Bosco spreekt over de kostbare bescherming van Maria. Hij vertelt enkele feiten en allen luisteren geboeid. Alleen een heilige kan zo spreken!. Ik zeg tot mijn vrienden : Wat hier gebeurt is toch wonderlijk, een uur lang preekt hij en niet één lijkt het te lang te vinden. Integendeel, bij het naar buitengaan mompelen enkelen: spijtig, het is te vlug gedaan!. In de avond hebben we heel wat muziek gespeeld, iedereen wist intussen waar elk van ons gelogeerd was en kwamen met ons spelen en vermaken. Doch na de Angelus of vrij kort erna moest iedereen huiswaarts. Ne het avondmaal werd in ieder huis de Rozenkrans gebeden. Alles altijd in stille ernst. Wie kon zoiets verkrijgen? Waar lag het geheim? Bij niemand anders dan bij Don Pestarino. Een man die zich geheel en gaf aan zijn medemens. Hoe wij dit te weten kwamen? We maakten de volgende dag een wandeling naar een naburig dorp waar Don Bosco door de pastoor werd verwacht. We maakten een Viering mee met zoveel luister en zoveel eerbied. Een oude man kwam tot bij ons en riep: Wat houdt de Heer veel van ons! Nooit zullen wij nog zo n mooie dingen zien! Dit hebben wij te danken aan Don Pestarino,d e redder van onze streek. Dat we goed zijn, dat we naar de kerk gaan, dat wij aandacht schenken aan zijn belangen, dat hebben wij aan hem te danken. Wanneer ik jong was, ging het geenszins zo. En de oude man vertelde verder : Toen de jonge Domenico Pestarino dichtbij het priesterschap was, schreef hij naar zijn vader dat hij iemand van enige keuze. De vader was sinds enkele jaren erg tegen zijn broer gekant die peter was van Domenico. Zo wilde de vader aan zijn zoon de keuze laten en zelf niet aanwezig zijn. Domenico gaat de volgende zondag naar huis en zegt tegen vader dat hij graag zijn oom, die ook zijn peter is, wil uitnodigen. Maar denk toch na, zegt de vader, jij kent hem niet zoals ik hem ken, hij kan mij die dag een lelijke slag slaan. Vader, zeg toch zoiets niet, ik ga naar hem toe en weet zeker dat het een mooi feest wordt Hij zal je nooit ontvangen, luister naar mij en ga niet. Wat zullen de mensen wel zeggen?
Toch ga ik hem uitnodigen, vader. Mijn hart zegt me dat hij niet alleen mij zal ontvangen, maar dat hij ook u dankbaar zal zijn. De oom ontving hem in tranen, hij omhelsde hem innig, en zei hoezeer hij spijt had in ruzie te zijn met zijn broer. Ik wil naar je vader gaan en raag je mee te komen. Oh, wat zou ik graag mijn geboortehuis terugzien!. De twee broers ontmoetten elkaar op het dorpsplein in bijzijn van velen, ze omhelsden elkaar en schonken elkaar vergeving voer wat was gebeurd. Het hele dorp verheugde zich met hen. Mensen zeiden: Wie zal die priester zijn die nu reeds zoveel goed doet? Je kan denken welk een feest dit werd voor het dorp! Sindsdien vloekten de mensen veel minder, ze gingen naar de kerk, ontvingen de Sacramenten, en ze gingen gemakkelijker zomaar de kerk binnen al was het maar om een Weesgegroet te bidden. niemand gaat slapen zonder gebeden te hebben en vele van lonze dochters zijn een waren troost voor hun ouders. De Heer zegent ons met de vruchtbaarheid en rijkdom van onze gronden, Hij is zo goed!. De man besefte niet hoezeer zijn verhaal ons goed deed, wij onderbraken hem geen ogenblik. Hij praatte echt niet uit ijdelheid, maar uit pure dankbaarheid. 28. WE VERTREKKEN EN GAAN NAAR CAPRIA DI ORBA. We gingen naar Lemma en werden ontvangen met klokkengeluid. Vanuit Mornese ziet men hier en daar kastelen die spreken over een ver verleden. Het kasteel van Lerma leek ons enorm. Het leek een fort, onneembaar, onoverwinnelijk. Daar woonde de heer met zijn familie, ze waren heel goed en vol mededogen voor de armen. Ze kwamen naar het dorp want wilden met Don Bosco spreken. Ze wilden hem ook uitnodigen een glas te komen drinken, maar DB wilde terug vertrekken. Toen wij vertrokken had hij verschillende jongens uit het dorp aanvaard om schol te volgen bij hem in Turijn of in Lanzo. Wij wisten zeker: wat kan een goede priester veel goed doen! Ons doelpunt was Ovada, tegen de avond. We passeerden langs Capriata d Orba, bekend voor zijn prachtige wijngaarden. In Ovada gaf Don Bosco de zegen aan allen die waren toegestroomd en daarna konden wij ons vermaken. We zongen wat, deden grappen, en lachten veel. Er werden veel paddenstoelen gekookt en ze waren erg lekker. Wij hoorden dat dit een specialiteit was van de streek. In de kerk van Capriata werd Don Bosco erg verwelkomd, verschillende jongens kenden hem omdat ze school liepen in het college van Mirabello. Een arme weduwe kwam DB opzoeken, ze had drie zonen en wilde hem danken voor het goede dat hen werd gedaan en de sterke verbetering die ze kenden dankzij hun studies in het college : Ze waren mijn kruis, en nu zijn ze mijn troost, zozeer zijn ze veranderd ten goede toe. Don Bosco sprak die jongens aan en beval hen sterk de goede wil aan. En waar halen wij die goede wil? vroeg één van hen. Bij de Specialist. Er werd even gelachen, waarop DB zei: Lieve vrienden, alleen de Heer verkoopt zo n goede wil. Vraag het aan Hem en Hij zal ze jullie geven. Ik wens jullie goede moed en volharding. Waren alle priesters maar zoals Don Bosco, hoorde ik één van hen zeggen tot zijn kameraden.