Cursus drie, week een. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. mei cursus drie, week een

Vergelijkbare documenten
Thema Dokters. Cursus drie, week vier. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. juni cursus drie, week vier

Thema In het ziekenhuis. Cursus vier, week vier. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. september cursus vier, week vier

Thema Slecht weer. Cursus drie, week zes. Prentenboek Koen wil een wolk. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. juni 2016

Thema Een dagje uit. Cursus drie, week acht. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. 2 juli cursus drie, week acht

Thema Op het vliegveld. Cursus vier, week acht deel a. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober cursus vier, week acht

Thema Naar de markt. Cursus drie, week drie. Prentenboek Nandi s verrassing. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. mei 2016

Thema TIJD Cursus drie, week vijf. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. juni cursus drie, week vijf

Thema Naar school. Cursus een, week een. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. 13 maart 2016 (tweede versie) cursus een, week een

Thema Ruzie Cursus drie, week negen. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. 9 juli cursus drie, week negen

Thema Werken. Cursus vier, week zeven. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober cursus vier, week zeven

Thema Feest Cursus drie, week tien. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. 27 augustus cursus drie, week tien

Thema Op reis. Cursus twee, week zeven. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. 27 maart cursus twee, week zeven

Thema Naar huis. Cursus een, week twee. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. 19 maart 2016 (tweede versie) cursus een, week twee

Thema De straat. Cursus vier, week twee. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. september cursus vier, week twee

Thema De dagen van de week Prentenboek Rupsje Nooitgenoeg. Cursus een, week vijf. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. september 2016 (derde versie)

Thema Het schoolplein. Cursus twee, week een. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober 2016 (tweede versie)

Thema Mijn lichaam. Cursus een, week vier. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. september 2016 (derde versie) cursus een, week vier

Thema Mijn huis. Prentenboek Borre en de nachtzwarte kat. Cursus twee, week drie. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober 2016 (tweede versie)

Thema Wie niet sterk is. Prentenboek Zwemmie. Cursus twee, week vijf. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. 12 maart 2016

Thema Wil je mijn vriendje zijn? Prentenboek Wil je mijn vriendje zijn? Cursus twee, week negen. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d.

Thema GYM. Cursus twee, week vier. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober 2016 (tweede versie) cursus twee, week drie

Thema Verhuizen. Cursus twee, week twee. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober 2016 (tweede versie) cursus twee, week twee

Thema Boodschappen doen. Cursus twee, week tien. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. 16 april cursus twee, week tien

Thema Dromen. Cursus vier, week negen. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober cursus vier, week negen

Thema Thuis. Prentenboek Welterusten Kleine beer. Cursus een, week drie. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. 9 april 2016 (tweede versie)

Thema Op straat. Cursus een, week acht. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober 2016 (derde versie) cursus een, week acht 1

Thema Op het vliegveld. Cursus vier, week acht deel b. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober cursus vier, week acht

Cursus een, week zeven. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober 2016 (derde versie) cursus een, week zeven

Thema De dierentuin. Prentenboek Over een kleine mol. Cursus twee, week zes. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. 19 maart 2016

Thema Het weer Prentenboek Koen wil een wolk. Cursus een, week zes. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. september 2016 (derde versie)

Thema De familie. Cursus een, week negen. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober 2016 (derde versie) cursus een, week negen

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Woorden in prenten. 5 Voorwoord 6 Inleiding

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Er was eens.een anderstalig kind. Josée Coenen HCO

Online cursus spelling en grammatica

Josée Coenen. De bovenkamer. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Eigen vaardigheid Taal

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

NT2-startprogramma voor nieuwkomers van 6-12 jaar

Startboekje. Naam: Groep:

DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal in Beeld. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken.

Coöperatief leren Verschillende werkvormen:

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

Hotel Hallo - Thema 2 Hallo TELEVISIE KIJKEN

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

3. Delen oefenen: De groepjes van 2 verzinnen een eigen melodie en noteren deze op de melodiekaartjes. Ze oefenen dit op hun instrument.

instapkaarten taal verkennen

Begrippen: Bekende begrippen: Kleur rood- blauw geel groen oranje paars vorm rond hoek bol kubus cilinder balk tent

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Aanvulling Woordenschat NT2

Les 11. Meetkundige begrippen. Lijnen. een gebogen lijn een gebroken lijn een rechte. Een rechte benoemen we met een kleine letter.

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

De golf spoelt op het strand. 1. golf 2. strand

2 hv. 1

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Auditief geheugen Begrippen Cijfers Dans en beweging

Nederlands in Uitvoering

1. LEZEN Inleiding: doel en structuur Gebaren lezen

Mijn familie en ik 3. Lang zal zij leven Lang zal zij leven Lang zal zij leven in de gloria In de gloria In de gloria

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Thema 6 De mensen om mij heen

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

(werkwoordelijk gezegde)

LES: Snelle sommen 2. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Snelle stappen (zie p. 5) potlood, 2 verschillende kleurpotloden, gum AFBEELDING SPELLETJE

1

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Handleiding basiswoordenschat.

Thema 5 Elena heeft nieuwe spullen nodig

Spelling: de verdubbelaar

Taal SMART DE SCHOOLLOOPBAAN VAN HET ANDERSTALIGE KIND. Groep 1 Aanvang. Groep 2 Begin. Groep 2 Eind. Groep 3 Begin. Groep 3 Eind.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Antwoorden Nederlands Ontleding

ENGELS. Maak oefeningen lesson 1 Leer: words lesson 1, onr. ww. 1 t/m 10. Extra opdrachten Unit 5: Niveau 1, 2/ Niveau 2, 3.

Groep "Nog 100 nachtjes slapen" (prentenboek)

LES: Waslijn. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Stapjes maken (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

Leerkracht en leerling vinden elkaar rond het leermateriaal. Verzameld rond een handboek een handboek dat leerstof wordt. Is het een opdracht, een

TASKFORCE VLUCHTELINGEN

Inhoud. Voorwoord 6 Inleiding 8. Lidwoord en zelfstandig naamwoord 14. Zinnen 32. Aanwijzend voornaamwoord 62. Zelfstandig naamwoord, meervoud 68

Werkblad. LES 9: Ouders. GROEP 5-6. Bijlage 1. Rood actief inspannen/ sporten. Oranje middelmatig inspannen.

Transcriptie:

Thema In de klas Cursus drie, week een Josée Coenen en Ans Drubbel d.d. mei 2016 www.watenhoe-nt2.nl, cursus drie, week een 1

Cursus drie, week een Zie de Inleiding voor onze uitgangspunten en achtergronden WAT EN HOE In de klas MN-n module 1 School HZS onderwerp 17 Het schoolplein leerstof pragmatiek woordenschat: inhoudswoord woordenschat: functiewoord klankleer vormleer 1 taalfuncties 2 tekst 0 liedje 1 instructie begrijpen, uitleg vragen, uitleg geven 2 hij, zij, ze enkv. themawoorden: 1 znw., 2 ww. 1 MN-n dag 2 HZS oef.1-5 BWB blz. 293, 216 zie onder 2 PB blz.6-7 zie onder 1 (lidwoord) 2 bijw. van tijd: altijd, nooit, meestal, weleens 3 voegwoord: omdat 4 uiltje =modale ww.: kunnen, mogen, moeten 1 klank-letter 2 woordaccent 3 zinintonatie 1 /t/=d 2 samenstelling znw. 3 vraagzin 1 zelfstandig nw. meervoud 2 ww.vervoegen: kunnen, mogen, moeten 3 zelfstandig nw. samenstelling zinsbouw 1 zinnen maken www.watenhoe-nt2.nl, 2 hoofdzin cursus drie, met week uitgebreid een ww. gezegde 3 hoofdzin-bijzin materiaal 0 cd 2 VHEZ, les 1, TB blz. 119 1 dialoog PB 2, blz. 2-5 zie onder MN-n dag 4 2 HZS oef. 17, ZIS blz.120, DBK blz. 85 zie onder 1 zie onder 2 HZS oef..25-30 ZIS blz.52 e.v. DBK blz. 36 zie onder 3 HZS oef. 24 DBK blz. 109 zie onder 4 DBK blz. 48-49 1 achtergrondkleuren gebruiken bij afbeeldingen (ZIS) het-woorden(- voorwerpen)stickeren -ook bij HZS, BWB 1 vingers gebruiken (ZIS) 1 ZMN blz. 37, DBK blz. 93, 94 zie onder 2 MN-n dag 2, ZIS 92 e.v., DBK blz. 19 zie onder 3 PB blz. 2-5, ZIS 164 DBK blz.97 1 HZS oef. 13-14, ZIS blz.72 e.v.,dbk blz. 13-14, werkblad 2, zie onder 2 DBK blz. 48-49 zie onder 3 MN-n dag 2, BWB blz. 216, 293, ZIS 92 e.v., DBK blz. 19, werkblad 4, zie onder 1 HZS oef.6-9, ZIS, blz.36 e.v. DBK 102 e.v. zie onder 2 DBK blz. 107 zie onder 3 DBK blz. 109 zie onder 1,2,3 strookjes en /of kubussen (ZIS, DBK) 2

Cursus drie, week een Zie de Inleiding voor onze uitgangspunten en achtergronden Wat en hoe In de klas Weekrooster dag een dag twee dag drie dag vier dag vijf liedje Drie keer zeven liedje Drie keer zeven liedje Drie keer zeven liedje Drie keer zeven liedje Drie keer zeven woordenschat-inhw.. znw. -functiewoorden. lidwoord woordenschatinhw.. znw.. ww. -functiewoorden. lidwoord woordenschat-inhw.. znw.. ww. -functiewoorden. lidwoord. bijw. van tijd: altijd, nooit. modale ww.: kunnen, mogen, moeten woordenschat-inhw.. znw.. ww. -functiewoorden. lidwoord. bijw. van tijd: altijd, nooit, meestal, weleens. voegwoord: omdat woordenschat-inhw.. znw.. ww. -functiewoorden 1 lidwoord pragmatiek. dialoog pragmatiek. dialoog pragmatiek. dialoog. taalfunctie pragmatiek. dialoog. tekst klankleer. klank/letter klankleer. zinsintonatie klankleer. woordaccent. zinsintonatie klankleer. zinsintonatie klankleer. zinsintonatie vormleer. znw. meervoud vormleer. ww. vervoeging vormleer. znw. samenstelling zinsbouw. zinnen maken zinsbouw. zinnen met 2 delen ww. gez. zinsbouw. hoofdzin-bijzin www.watenhoe-nt2.nl, cursus drie, week een 3

Cursus drie, week een Zie het bestand inleiding voor achtergrond en uitgangspunten Gebruikte verwijzingen MN-n = Mondeling Nederlands nieuw HZS = Horen zien en schrijven PB 1, PB 2 = Praatboek 1 en Praatboek 2 van Van horen en zeggen 1 +cd s TB DBK DBK- H BWB VHEZ WIP ZIS ZMN = Tekstboek Van horen en zeggen, met tekst liedjes en dialogen = De bovenkamer, opzoekboek en strookjes = De bovenkamer, Handleiding, cd- Werkbl= Werkblad = Beeldwoordenboek = Van horen en zeggen = Woorden in prenten, deel 1 en deel 2 (+cd s) = Zien is snappen (+cd) = Zeg maar na, uitspraakcahier bij Horen zien en schrijven 1 De praatboeken van Van horen en zeggen zijn opnieuw gedrukt. U kunt deze via contact op de website bestellen. Prijs: 15,00 euro per stuk. www.watenhoe-nt2.nl, cursus drie, week een 4

Liedje dag een t/m dag vijf VHEZ, cd 2, les 1. TB. blz. 119 (Doel) We zingen vandaag het liedje Drie keer zeven. www.watenhoe-nt2.nl, cursus drie, week een 5

Woordenschat dag een dag vijf Inhoudswoorden Zelfstandige naamwoorden BWB blz. 293 (vormen) 216 (rekenen) HZS oef. 1-5 Praatboek 2, blz. 2-5 MN-n dag 2 Woordenschat extra Bij de woorden uit de oefeningen van Horen Zien en Schrijven kunt u eenvoudig een voorzeg- en nazegoefening toevoegen (=stap drie uit de Nt2-didactiek). (Instructiezin): Zeg maar na (woord). Sticker u de afbeeldingen van het-woorden in HZS: www.watenhoe-nt2.nl, cursus drie, week een 6

Woordenschat dag twee en dag drie Werkwoorden Praatboek 2 2, praatplaat VHEZ, blz. 6-7 thema Rekenen groep 7-12 jaar: ook op cd- ZIS. HZS oef.6-9 LK wijst de afbeelding op de praatplaat aan en noemt het werkwoord (max. vijf werkwoorden per keer). (Doel:) Je leert nu werkwoorden. (Instructiezin:) Kijk goed. Dit heet (werkwoord). meten stapelen rekenen tellen wegen werken uitleggen LK vraagt aan leerling: Wijs aan (werkwoord). LK wijst aan en zegt: Zeg maar na: (werkwoord). Hoe te oefenen? PingPong (in tweetallen) Leerlingen wijzen om de beurt een handeling aan en benoemen die. Uitbeelden (in viertallen) Een leerling beeldt een handeling uit: de anderen benoemen die. 2 De praatboeken van Van horen en zeggen zijn opnieuw gedrukt. U kunt deze via contact op de website bestellen. Prijs: 15,00 euro per stuk. 7

Woordenschat dag drie en dag vier (Functiewoord) Bijwoord van tijd: altijd, meestal, weleens, nooit HZS oef.25 (altijd, nooit) HZS oef. 27-30 DBK blz. 122, woordkaartje 8

(Pragmatiek) Dialoog dag twee en drie Praatboek 2 3, blz. 2-5 VHEZ, cd 2, les elf (Doel) Je leert vandaag iets horen en zeggen. (Instructiezin) Luister maar. 3 De praatboeken van Van horen en zeggen zijn opnieuw gedrukt. U kunt deze via contact op de website bestellen. Prijs: 15,00 euro per stuk. 9

Hoe te oefenen? beide groepen: 2x klassikaal laten luisteren en aanwijzen (Eventueel deelt u de dialoog in stukken: foto 1-4, foto 6-7, foto 8-10. De rol van de leerkracht is het moeilijkst. De rol van Moniek is het makkelijkst.) Let op de vraagzinintonatie. groep 8-12 jaar: individueel cd beluisteren met PB 2. 10

(Pragmatiek) Dialoog dag vier en vijf Praatboek 2. blz. 2-5 VHEZ, cd 2, les elf als dag 2 en 3 Hoe te oefenen? spelen van de dialoog () opnemen op mobiel of tablet/ipad samen bekijken, beluisteren en LK corrigeert eventueel: nieuwe opname maken. (Pragmatiek) Taalfunctie dag vier MN-n dag vier 11

(Pragmatiek) TEKST dag drie Joker woord hij, zij, ze (enkv.) ZIS blz. 120 e.v. DBK blz. 85 (HZS oef. 17 ongemarkeerde tekst (dag vier)) bijlage 1 ZIS blz. 120 e.v. Let op: alle verwijzingen worden aangegeven op de bijlages. Alleen hij, zij, ze (enkelvoud) oefent u. (Pragmatiek) TEKST dag vier Joker woord hij, zij, ze (enkv.) ZIS blz. 120 e.v. DBK blz. 85 (HZS oef. 17 ongemarkeerde tekst (dag vier)) bijlage 2. ZIS blz. 120 e.v. (Pragmatiek) TEKST dag vijf Joker woord hij, zij, ze (enkv.) ZIS blz. 120 e.v. DBK blz. 85 HZS oef. 17 ongemarkeerde tekst 12

Bijlage 1 13

Bijlage 1 14

Bijlage 2 15

Bijlage 2 16

KLANKLEER dag een KLANK-LETTER ZMN blz. 37 DBK blz. 93, 95 (Doel) Je leert vandaag iets bijzonders: de letter d aan het eind van een woord (of klankgreep) spreek je altijd uit als een /t/. Verder verloop Laat leerlingen zelf woorden met de letter d aan het eind verzamelen. Vraag: Heb je nog een woord met de letter d aan het eind gezien? Laat de leerlingen deze verzamelen in hun klankschrift. 17

KLANKEN dag drie WOORDACCENT Samenstelling ZIS blz. 92 e.v. DBK, blz. 119 (Doel) Je leert vandaag woorden met de juiste klemtoon verstaan en zeggen. Deze woorden krijgen de klemtoon op het speciale. Spreek eerst langzaam de samenstellingen uit en trommel hard-zacht de klankgrepen. (Of: neem twee verschillende gebaren: een harde klap op de tafel: met klemtoon, klap in je handen voor: geen klemtoon Of: een vuist voor met klemtoon en open hand met gespreide vingers voor geen klemtoon. (In het geval van drie klankgrepen (rekenboek): vuist- half geopende hand- geopende hand) Hoe te oefenen? (Instructiezin) Trommel maar mee. Of: Doe maar mee (gebaren). (Instructiezin) Zeg maar na. met de bewegingen (vuist= klemtoon;open hand = geen klemtoon) 1 taalboek, stripboek,, leesboek, rekenboek, woordenboek 2 speelplaats, speeltuin, speelwei, voetbal, handbal, zwembad 3 driehoek, vijfhoek, rechthoek, vierkant. Verder verloop Verzamel met de leerlingen samenstellingen. Laat ze deze noteren in hun klankschrift en na een aantal in een tweetal nazeggen met de juiste klemtoon. Noteer bovenaan in het klankschrift onderstaande tekens: met bijvoorbeeld twee woorden: taal-boek re-ken-boek 18

KLANKEN dag twee-dag vijf INTONATIE Vraagzin ZIS blz. 164 e.v. Praatboek 2, blz. 2-5 VHEZ cd 2 les 11 DBK, blz. 97 en Werkblad voor het oefenen van de uitspraak 4.1 Zie ZIS blz.164 19

Vormleer dag een Zelfstandig naamwoord, meervoud en en s (herhaling) HZS, oef.13 en 14 ZIS, blz. 68 e.v. voor groep 8-12 jaar: kaartjes met +/ən/ (roze) en en (zwart): (cd van ZIS) voor groep 8-12 jaar: kaartjes met +/s/ (roze) en s (zwart) DBK, blz. 13 en 14 en Werkblad 2 (op cd) (Doel) Je leert woorden voor meer dan één. U legt een hoepel op tafel en legt één voorwerp/afbeelding buiten een hoepel. Hetzelfde doet u met andere voorwerpen, die allemaal +/ən/, -en krijgen (bijvoorbeeld boek, afbeelding boom). foto s Roel Burgler (Let op: Neemt u een houten hoepel voor een neutrale kleur.)) U zegt nog een keer: Dit is één (naam van voorwerp). Dan legt u dezelfde afbeeldingen/ voorwerpen in het midden van de hoepel en zegt: Dit zijn drie (namen van voorwerpen). (U legt een hoepel op tafel en legt één afbeelding/ voorwerp buiten een hoepel. Hetzelfde doet u met andere voorwerpen, die allemaal +/s/ -s, krijgen (bijvoorbeeld lepel, afbeelding kamer). U zegt nog een keer: Dit is één lepel. Dan legt u drie lepels in het midden van de hoepel en zegt: Dit zijn drie lepels. Hoe te oefenen? Zie ZIS, blz. 72 e.v. groep 4-7 jaar. U zegt de woorden, eerst het enkelvoud, dan het meervoud en zegt: Zeg maar na. U wijst op de afbeeldingen in het boek die -en krijgen, Ik zie één vierkant. Hier zie ik drie vierkanten. Daarna hetzelfde met voorwerpen die s krijgen. groep 8-12 jaar TweetalCoach. Leerling A wijst een voorwerp in de klas of buiten de klas en benoemt het voorwerp: Eén (naam van voorwerp) en (en wijst aan) twee of drie (voorwerpen). Is het goed? Dan complimenteert de andere leerling en neemt de beurt. 20

Vormleer dag twee Het werkwoord kunnen, mogen, moeten DBK blz. 48-49, het werkwoord kunnen, mogen, moeten (o.t.t.) DBK blz. 24 (voor de voornaamwoorden) (doel) Je leert zinnen zeggen met het uiltje werkwoord kunnen (mogen, moeten). (instructiezin): Maak zinnen met kunnen(mogen, moeten). (Ik kan zwemmen, Ik mag zwemmen enz. ) Hoe te oefenen? groep 8-12 jaar BeurtGooi (Voorbereiding: een papieren bal voor elk team van vier.) Leerling A noemt een pers.vnw. en gooit/rolt de bal naar Leerling B. Die vult aan met de juiste vervoeging van het werkwoord en de rest van de zin en noemt een ander pers.vnw. en gooit de bal naar Leerling C. Die vult aan en noemt een nieuw persoonlijk voornaamwoord. Enzovoort. Vormleer dag drie Samenstelling (lidwoord+ zelfstandig naamwoord) ZIS, blz. 92 e.v. DBK blz. 19 en Werkblad 4 MN-n- dg 2 BWB blz. 216, 293 Zie ZIS blz. 92 21

Zinsbouw dag twee Zinnen maken DBK blz. 50, strookjes DBK, blz. 102, 103 DBK strookjes geel, bruin, rood, oranje, paars Praatboek 2, praatplaat 11 HZS, oef. 7 en 8. (doel) Je leert zinnen maken. (instructiezin): Ik maak een zin met Wie? of Wat? Doet? Doen? en Waar. LK wijst op een handeling en de tekening en zegt: De (jongen ) (geel strookje) met (rood strookje) het meisje (geel strookje). Daarna: De jongen meet de tafel (geel-roodbruin). Hoe te oefenen? TweePraat Om de beurt wijzen de leerlingen op de praatplaat en zeggen eerst de zin. TweetalCoach (in tweetallen) Om de beurt wijst een leerling op de praatplaat en legt de zinsdeelstrookjes neer en zegt de zin. Is het goed? Dan zegt de leerling: goed. Daarna maakt de andere de nieuwe zin. Doet u het een keer voor. algemeen Laat de leerlingen bij de oefeningen uit HZS de strookjes erbij gebruiken. De jongen meet het meisje De jongen meet de tafel. Op het bord staan een vierkant, een rechthoek, een cirkel en een driehoek. 22

Zinsbouw dag drie Zinnen maken met kunnen, mogen, moeten DBK blz. 48-49, het werkwoord kunnen, mogen, moeten (o.t.t.) DBK blz.114, strookjes set papieren geel, rood tweemaal, bruin en eventueel andere kleuren DBK strookjes geel, bruin, rood uitje hulp ww. en hele werkwoord (eventueel met oranje en paars) (doel) Je leert zinnen maken. (instructiezin): Ik maak een zin met kunnen (mogen, moeten). LK zegt een zin: Ik kan zwemmen (geel strookje) (rood strookje) (rood strookje). Nu jullie. (Zie de foto.) Hoe te oefenen? TweetalCoach (in tweetallen) Om de beurt zegt een leerling een zin met de modale hulpwerkwoorden en legt de strookjes neer. Is het juist? Dan zegt de ander: Goed. Is het niet juist? Dan coacht de ander en neemt vervolgens de beurt. TafelRondje (in viertallen) Leerlingen hebben een set papieren en maken samen een zin met het werkwoord kunnen, mogen of moeten. De leerkracht doet het een keer voor. (Zie ook ZIS blz. 99). Leerling A bedenkt een zin en om de beurt leggen ze een gekleurd papier neer, voor elk zinsdeel een. Met dien verstande dat het zinsdeel gezegde uit twee delen bestaat. Is het juist? Dan zegt de volgende leerling een zin. Enzovoort. ik ik ik kan rekenen moet rekenen mag tekenen algemeen. Later kunnen de leerlingen hun zinnen uitbreiden met de andere strookjes., zoals wanneer? (oranje) en waar? (paars) of hoe? (groen) en niet. 23

Zinsbouw dag vier Bijzinnen maken DBK blz. 109, strookjes Praatboek 2, blz. 2-5 HZS oef.24 (waarom-omdat) (doel) Je leert bijzinnen maken. (instructiezin): Ik maak een gewone zin en een zin met dat LK zegt een zin: Juf maakt de som op het bord. Ik zie, dat de juf een som op het bord maakt. (Zie foto s op volgende bladzijde.) Hoe te oefenen? (instructiezin): Nu maken jullie twee zinnen. Eerst gewone zinnen en dan met Ik zie dat.. TweetalCoach (in tweetallen) Om de beurt zegt een leerling een gewone zin en legt de strookjes neer. Is het juist? Dan zegt de ander: Goed. Is het niet juist? Dan coacht de ander en legt vervolgens een bijzin, die begint met: Ik zie dat Dan begint deze leerling met een gewone zin en legt de ander de Ik zie dat zin. RondPraat (in viertallen) Laat de leerlingen om de beurt een waarom-vraag stellen en de anderen antwoorden. Doet u het eerst een keertje voor. (leerkracht) Waarom ga je naar huis? (omdat de school uit is, omdat ik moet eten. Enzovoort). De juf maakt een som op het bord. Ik zie dat de juf een som op het bord maakt. 24