Taaljournaal spelling groep 5 Week 1 Categorie 10, 17: ng/ nk, samenstellingen Net- als- woorden: slang, bank, driehoek de angst langzaam de tong hij brengt hij vangt dankbaar hij bedankt hij bedenkt hij drinkt het stinkt de afspraak de afwas daarom erin de koelkast omdat de rookworst de slagroom de steelpan de zondag Week 2 Categorie 11, 14, 15: ei/ij, eer/oor/eur, uw/eeuw/ieuw Net- als- woorden: k klein de trein het zeil hij reist hij zei de buikpijn gelijk het ontbijt vijftien hij bijt alweer veertien de voorkant de zeurpiet het gebeurt uw de sneeuwpop opnieuw hij geeuwt hij schreeuwt Week 3 Categorie 12, 16: aai/ ooi/ oei, au/ ou Net- als- woorden: mooi, blauw, kou fraai saai het waait mooi nooit hij strooit oei hij bemoeit zich het bloeit hij loeit au blauw flauw gauw hij snauwt het gebouw nou ik houd hij vertrouwt hij zou
Week 5 Categorie 19: eind d/-t Net- als- woorden: hond, kat de baard het bed het geld de hand de hoed de hond het hoofd het kind de mond de vriend de fout de kaart de kast de kat de kist de klant de poot de snuit de staart de straat Week 6 Categorie 19: eind d/t Net- als- woorden: hond, kat blind de brand het geluid goed hard kwaad rood verliefd vreemd wild het gat groot het hart heet nat de sloot wit woest de zeilboot zwart Week 7 Categorie 11, 19: ei/ ij, eind -d/ -t Net als woorden: ei, ijs de keizer het eiland de pleister het geheim eigen hij eist de meid het weiland het eind de aardbei altijd het bedrijf dichtbij het gordijn de leeftijd de lijst het ontbijt wijd het spijt mij hij verdwijnt
Week 9 Categorie 20: -e/ -en Net- als- woord: leuke de aarde beste de derde kleine de lente leuke sterke de tante de verte zwarte buiten de keuken de morgen het noorden het oosten het westen het zuiden buigen knijpen snurken Week 10 Categorie 20: -el/- em/- er Net- als- woorden: moeder de deksel de duivel de heuvel het meubel de sleutel de spiegel de vleugel de wortel de bliksem stiekem de ander donker de moeder het monster onder verder vroeger de winter de zolder zonder Week 11 Categorie 18, 20: be-/ ge-/ ver-, -e/ -en, -el/- em/ -er Net- als- woorden: begin bekend het gevoel beroemd het gezin het beroep gezond beslist hij gelooft hij beschermt verbaasd hij bestaat het verkeer hij betaalt hij verdeelt het gebied hij vergeet het gesprek hij verkoopt het gevaar hij verzint
Week 13 Categorie 21: marmot- woorden Net- als- woord: marmot anders de dokter eerder elke ergens de groente de hamster de laatste de marmot de meeste minder nergens paarse de schilder sterker telkens verse vreemde warme welke Week 14 Categorie 21: kuiken- woorden Net- als- woord: kuiken de boeken bruine goede groene de groepen ieder de kleuter het kuiken liever de schoenen schuine de woede zoete huilen krijgen kijken liegen roepen ruilen zoeken Week 15 Categorie 17, 21: samenstellingen, marmot- en kuikenwoorden Net- als- woord: driehoek ermee de landweg linksaf naartoe omlaag het ontwerp het onweer de oorzaak opeens de opzet rechtdoor de snelweg het stoomschip de stoomtrein het stoplicht het vliegtuig het vliegveld vooraan voorbij de voorrang
Week 17 Categorie 22: ezel- woorden Net- als- woord: ezel later de namen rare samen de tranen plagen beter deze even de ezel zeker hoge open over rode de zomer de buren de muziek de ruzie de uren Week 18 Categorie 23: woorden met een lange klank aan het eind van het woord Net- als- woord: hoera bijna ha hoera ja na de oma de opa de sla de foto ho hoezo het stro zo nu u mee nee de slee twee de zee Week 19 Categorie 16, 22, 23: au/ ou, woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep, woorden met ene lange klank op het eind van het woord Net- als- woorden: blauw, kou de dauw de auto miauwt de wenkbrauw rauw grauw benauwd de pauze lauwe de saus de buurvrouw de fouten de inhoud de mevrouw het oerwoud oud ouders de schouder houden trouwen
Week 21 Categorie 24: kikker-woorden Net- als- woord: kikker alleen hallo wakker wanneer de herrie lekker de letter bellen de kikker de middag liggen zitten de koffer de koffie de trommel stoppen jullie het nummer tussen zullen Week 22 Categorie 22: ezel- woorden Net- als- woord: ezel de kamer de manier het water laten praten de hemel negen de regen zeven spelen boven de motor de vogel komen stromen de vuren zure duren sturen turen Week 23 Categorie 12, 24, 22: woorden met aai/ oei/ ooi, kikker-woorden, ezel- woorden Net- als- woord: mooi de haai foei het lawaai het geknoei aaien de gloeilamp draaien de koeien kraaien de moeite zwaaien knoeien de fooi snoeien het hooi stoeien mooiste de prooi de rotzooi gooien
Week 25 Categorie 14: eren/ oren/ euren Net- als- woord: beren de beren de keren de kleren de meren de speren de veren leren smeren de oren de sporen boren horen storen de deuren de kleuren de scheuren sleuren speuren treuren zeuren Week 26 Categorie 10: ng/ nk Net- als- woorden: slang, bank bange de enkel de gangen flinke de hanger slanke de hengel de winkel jonge hinken de jongen janken de lengte de botsing de slinger de koning de vinger de staking dronken de woning week 27 Categorie 19, 14, 10: eind d/-t, eren/ oren/ euren, ng/ nk Net- als- woorden: hond, kat de afstand geschikt de avond de hut breed kapot het geluid de landkaart koud het moment het strand de plaat verkeerd het riet de wind de rust het zand de sloot de zeehond want
Week 29 Categorie 25: -je/ -pje/- tje Net- als- woord: grapje het eendje een eindje het grapje het kunstje het plekje een poosje een stukje een tijdje een ijsje een visje een beetje het meisje het boompje het geheimpje het raampje het buitje het broertje het diertje het eitje een uurtje Week 30 Categorie 26: -ig/- lijk Net- als- woorden: handig, vrolijk aardig eerlijk bezig gevaarlijk giftig heerlijk grappig kwalijk handig lelijk lastig moeilijk nodig natuurlijk rustig pijnlijk twintig sierlijk zuinig vrolijk Week 31 Categorie 13: ch/ cht Net- als- woorden: pech, lucht de autopech de ochtend het gelach de opdracht de kachel prachtig het lichaam rechter och rechtop juichen slechte lachen vannacht achter vechten het bericht vluchten dichtbij wachten
Week 33 Categorie 27: woorden met v of -z Net- als- woorden: lieve, boze de boeven de brieven de dieven lieve blijven geven hoeven leven schrijven verven boze grijze de huizen de keuze onze de prijzen de rozen kiezen lezen wijzen Week 34 Categorie 14: eind b/ -p, eind d/ -t Net- als- woorden: web, hap, hond, kat de krab de held de slab iemand het web het lied ik heb niemand ik krab het woord de hap apart de klap onverwacht de knoop het portret slop de tekst de trap het tijdschrift Week 35 Categorie 15, 19, 28: uw/ eeuw/ ieuw, eind d/ -t, eind b/ -p Net-als-woord: leeuw ruwe de schaduw schuwe sluwe de zwaluw duwen waarschuwen eeuwenlang eeuwig de leeuwen de sneeuwbal de sneeuwvlok de spreeuw geeuwen schreeuwen sneeuwen benieuwd nieuwe de nieuwslezer het nieuwtje