Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2015=100

Vergelijkbare documenten
Centraal Bureau voor de Statistiek NIEUWBOUWWONINGEN; OUTPUTPRIJSINDEX BOUWKOSTEN, 2010 = 100

De basisverlegging van het prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen (pinw)

Methodebeschrijving. Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100

Prijsindex Productie van gebouwen

Centraal Bureau voor de Statistiek

Basisverlegging Producentenprijzen Indexcijfers, 2010 = 100

Basisverlegging prijsindexcijfers Grond-, Water- en Wegenbouw

Basisverlegging inputindexcijfer bouwkosten nieuwe woningen

Achtergrond van de basisverlegging CPI 2014

De invoering van nieuwe waarnemingsmethoden in de Consumentenprijsindex (CPI) Nieuwe methoden voor vliegtickets en pakketreizen

Basisverlegging Producentenprijzen Index, 2015=100

Basisverlegging ging input prijsindexcijfer er bouwkosten nieuwe woningen, 2005=100

Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Macro-economische Statistieken en Publicaties

Rapport Huizenprijsontwikkelingen regio's in Nederland

Vastgoedbericht juni 2008

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

Prijsindex Nieuwbouw Koopwoningen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Achtergrond van de jaarlijkse basisverlegging

Achtergrond van de basisverlegging CPI 2010

Centraal Bureau voor de Statistiek

Woningmarktrapport 4e kwartaal Gemeente Amsterdam

Verkoopprijs woningen, 2017

Werken met indexen: T Ing. J. Kok

Basisverlegging prijsindexcijfers Grond-, weg- en waterbouw van 2000=100 naar 2005=100

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Rotterdam

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente s-hertogenbosch

Woningmarktrapport - 1e kwartaal Gemeente Wijdemeren

Vastgoedbericht mei 2009

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente Amsterdam

Tijdreeks CAO-lonen

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente Dordrecht

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Vastgoedbericht juli 2009

Gouda ligt centraal in de Randstad en is gelet op het inwonertal de 46e gemeente van Nederland. De Atlas voor

Vastgoedbericht december 2009

Prijsindexcijfers Zee- en kustvaart

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Alphen aan den Rijn

Woningtransacties per maand, Nederland

Woningmarktrapport - 1e kwartaal Gemeente Beverwijk

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente 's-gravenhage

Bouwkostenindex T Ir. J. A. G. Dukers

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vastgoedbericht oktober 2009

Statistiek Producentenprijzen, basis 2005=100

Woningmarktrapport - 3e kwartaal Gemeente Landgraaf

Vastgoedbericht november 2008

Woningmarktrapport - 3e kwartaal Gemeente Haarlemmermeer

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Kwartaalmonitor VHG 01

Prijsindexcijfers advocatuur,

Wat is een index? Een index is een vergelijking in de vorm van een tabel of grafiek van een willekeurig volume (bijvoorbeeld BBP, werkloosheid,

Cao-lonen 2002, de definitieve gegevens

Vastgoedbericht augustus 2009

PRIJSVORMING NIEUWBOUW EN BESTAANDE KOOPWONINGEN. Bibliotheek TU Delft C G

Vastgoedbericht april 2009

Prijsindex Bestaande Koopwoningen Methodebeschrijving

Pilotonderzoek naar een prijsindexstatistiek voor de architectuur

Trends op de woningmarkt: de mismatch tussen vraag en aanbod

Vastgoedbericht oktober 2008

Vastgoedbericht juni 2009

Cao-lonen 2004, de definitieve gegevens

Vastgoedbericht november 2009

Omgevingsrapport. Gemeente Texel

Macro-economische Ontwikkelingen

Vastgoedbericht november 2010

Vastgoedbericht oktober 2010

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016

Verkoopprijs woningen, 2016

Vastgoedbericht september 2010

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017

Vastgoedbericht december 2010

Absoluut Relatief = in verhouding = procentueel; procentuele verandering procentpunt; perunage, promille; juist afronden groei over groei

BIJLAGE 1 Nieuwe opzet vastgoedstatistieken op basis van de BAG A. Algemeen

Prijsindexcijfers 0f Reclamediensten

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2015

Verkoopprijs woningen, 2012

Examen PC 2 Financiële Rekenkunde

Inflatie in januari 1,4 procent Halvering in halfjaar tijd Inflatie Nederland en eurozone nagenoeg gelijk

Vastgoedbericht augustus 2010

Voorspellingen Rabobank, absolute koopsom Nederland. Woningmarktcijfers.nl

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Gebruik de indexering Risicoregeling met terugwerkende kracht of een indexeringsregeling voor de toekomst?

Regionale Analyse. Alkmaar e.o. (NVM regio n. Kennemerland) 2 e kwartaal , Alkmaar

INDEXCIJFERS WONINGBOUW

Verkoopprijs woningen, 2011

WAARDEBEPALING 51 F, 1234 AB

Maatwerk City Index Amsterdam. Rapport

CBS, Syswov Koop Huur

CBS, Syswov Koop Huur Sociale huur

Woningmarkt landelijk 2018 (KW3)

Resultaten herbeoordeling WFZ-deelnemers 2014

Vastgoedbericht juli 2010

Samenvatting Economie Rekonomie

Handleiding CBS-export maken

Nationale rekeningen voldoen aan nieuwe internationale richtlijnen

Ramingen van de vraag naar personeel in verpleging en verzorging tot 2030

Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2008

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel

Transcriptie:

Nota Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2015=100 Basisverleggingsdocument projectnummer samenvatting trefwoorden EBD 22 juni 2018 In dit document wordt de basisverlegging beschreven van de Outputprijsindex bouwkosten van nieuwbouwwoningen van 2010=100 naar 1015=100. Prijsindex, bouwkosten, nieuwbouw, woningen 1

Inleiding Ieder kwartaal publiceert het CBS cijfers in de reeks van Nieuwbouwwoningen, outputprijsindex bouwkosten (O-PINW). Deze prijsindexcijfers geeft inzicht in het verloop van de bouwkosten van nieuwe woningen in Nederland. Met ingang van de publicatie over het eerste kwartaal van 2018, wordt de O-PINW vanaf het eerste kwartaal van 2012 berekend en gepubliceerd met het jaar 2015 als nieuw referentiejaar (2015=100). Deze nota geeft een toelichting op de berekeningswijze van de O-PINW. De eerste paragraaf bevat een toelichting op de huidige berekeningswijze van de O-PINW. In de tweede paragraaf worden de basisverlegging en de daarmee gepaard gaande wijzigingen besproken. In de derde paragraaf wordt het verloop van de oude en nieuwe indexcijfers beschreven. Ten slotte volgt een advies over de wijze waarop bij aanpassingen van contracten en dergelijke kan worden overgestapt van de reeks 2010=100 naar 2015=100. 1. De berekeningswijze van de O-PINW De O-PINW is gebaseerd op gegevens uit de door gemeenten verleende bouwvergunningen voor nieuwbouwwoningen. Een bouwvergunning betreft een bouwproject dat uit één of meerdere woningen kan bestaan. De bouwkosten per woning zijn berekend aan de hand van het aantal woningen in een project en de in de bouwvergunning genoemde bouwkosten. Deze bouwkosten zijn de kosten die door de opdrachtgever moeten worden betaald aan de aannemer. Dit is dus inclusief de algemene kosten, winst en risico van de aannemer. Dit maakt de O-PINW een outputprijsindexcijfer. Omdat in een bepaalde periode niet precies dezelfde woning wordt gebouwd als in de voorgaande periode, is het moeilijk om de prijsverandering van de bouwkosten van woningen te volgen. Om dit probleem te ondervangen, wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde hedonische methode. Deze methode biedt de mogelijkheid tot kwaliteitscorrectie en prijsmeting zonder dat ieder kwartaal precies dezelfde woning hoeft te worden waargenomen. Dit gebeurt door in een regressiemodel de bouwkosten te schatten aan de hand van een aantal prijsbepalende variabelen. Deze variabelen zijn [1] inhoud per woning (in kubieke meters), [2] het aantal woningen in het project, [3] het type opdrachtgever, [4] de grondsoort, en [5] de eigendomsvorm van de woning (huur- of koopwoning). Op grond van gegevens uit het basisjaar (2016) is een basiswoning bepaald, uitgedrukt in gemiddelden van deze vijf variabelen. Deze basiswoning is geen werkelijk bestaande nieuwbouwwoning, maar een gemiddelde woning die als hulpmiddel wordt gebruikt bij het volgen van prijsveranderingen in de tijd. Ieder kwartaal wordt vervolgens, aan de hand van de invloed op de bouwkosten van elk van de variabelen, geschat wat de bouwkosten van de basiswoning zouden zijn indien deze woning in dat kwartaal gebouwd was. Om tot een prijsindexcijfer te komen, worden deze geschatte bouwkosten vergeleken met de geschatte gemiddelde bouwkosten in het referentiejaar. Niet alle woningen worden zondermeer opgenomen in de regressieanalyse. Om te voorkomen dat uitschieters, bijvoorbeeld qua bouwkosten of inhoud van de woning, een te grote invloed hebben op het verloop van het prijsindexcijfer, worden uitbijters bepaald. De huidige 1

uitbijterselectiemethode geeft voor iedere woning aan in hoeverre de bouwkosten van de woning worden verklaard door de in het regressiemodel opgenomen variabelen. De woningen met de laagste verklarende factor worden niet meegenomen in de berekening. Omdat binnen één bouwvergunning alle woningen dezelfde gemiddelde waarden krijgen, hebben zij ook allemaal dezelfde verklarende factor. Dit betekent in de praktijk dat altijd alle woningen binnen een bouwvergunning in een dergelijk geval niet in de berekening meegenomen worden. 2. Wijzigingen als gevolg van de basisverlegging 2.1 Nieuw basisjaar De belangrijkste wijziging is dat de basiswoning, aan de hand waarvan de prijsontwikkeling van de nieuwbouwwoningen wordt gevolgd, is aangepast. De basiswoning is nu gebaseerd op de gegevens en voorschriften van het meest recente jaar; in dit geval van 2016 (basisjaar). Het jaar 2017 valt af als basisjaar omdat er van 2017 nog geen compleet bestand beschikbaar is. De nieuwe basiswoning wordt uitgedrukt in gemiddelden van de in de regressieberekening te gebruiken variabelen. In tabel 1 zijn deze gemiddelden voor de basisjaren 2011 en 2016 naast elkaar gezet. Tabel 1, De basiswoning in 2011 en 2016 2011 2016 Woninginhoud in kubieke meters * 501 491 Aantal woningen per project * 5,26 4,71 Grondsoort: Zand, wadden, heuvelland en duinen 0,53 0,45 Laagveen 0,12 0,15 Rivierengebied 0,10 0,15 Zeeklei 0,24 0,24 Getijdengebied Zeeland en afgesloten zee-armen 0,02 0,01 Opdrachtgever Overheden en woningbouwcorporaties 0,21 0,10 Bouwers voor de markt en institutionele beleggers 0,64 0,68 Particulieren en overigen 0,15 0,22 Eigendomsvorm Huur 0,24 0,29 Eigen 0,76 0,71 De variabelen met een * zijn als logaritme van hun gemiddelde in de berekening opgenomen. De overige variabelen zijn als een dummyvariabele opgenomen. Dit houdt in dat zij alleen de waarde 0 of 1 (wel of niet aanwezig) aan kunnen nemen. De waarden in de subcategorieën Grondsoort, Opdrachtgever en Eigendomsvorm zijn de procentuele verdeling van de waarde binnen de categorie. 2

Uit de vergelijking van de basiswoningen van 2011 en 2016 blijkt dat er gemiddeld kleinere projecten worden gebouwd. Dit sluit aan bij de constatering dat het aandeel particuliere opdrachtgever is toegenomen van 15 naar 22 procent. Ook het aandeel huurwoningen is toegenomen, van 24 naar 29 procent. Dit verklaart dat de gemiddelde woning in 2016 ongeveer 2 procent kleiner is gebouwd dan in 2011. Huurwoningen worden gemiddeld namelijk kleiner gebouwd dan koopwoningen. Door de aanpassing van de basiswoning verandert het verloop van de nieuwe prijsindices ten opzichte van de oude reeks. Van het eerste kwartaal van 2012 tot en met het vierde kwartaal van 2017 kan dit in dezelfde periode op basis van de oude en de nieuwe basiswoning verschillende ontwikkelingen te zien geven. 2.2 Ander referentiejaar In de nieuwe reeks worden de prijsindexcijfers berekend ten opzichte van het nieuwe referentiejaar 2015. In dat jaar is het prijsindexcijfer van de vier kwartalen gemiddeld 100. 3. Oude en nieuwe reeksen O-PINW Het vaststellen van een nieuwe basiswoning leidt ook tot een nieuwe reeks prijsindexcijfers op basis van 2015=100. In de eerste grafiek zijn de reeksen op basis van de oude en nieuwe basis bijeen geplaatst. Gegevens die te laat voor de berekening van de definitieve indexcijfers in de oude reeks bij het CBS waren binnengekomen, zijn in die reeks niet meegenomen. De nieuwe reeks 2015=100 is berekend uit alle beschikbare data. Daardoor wijkt de voor de reeks 2015=100 gebruikte dataset af van de set die is gebruikt voor de gepubliceerde reeks prijsindexcijfers 2010=100. In de grafiek is de reeks 2010=100 herschaald naar 2015=100 om de vergelijking van beide reeksen te vergemakkelijken. Beide reeksen laten een nagenoeg gelijke ontwikkeling zien. Halverwege 2013 en begin 2017 vertonen de reeksen een groter verschil. Een verschillende dataset als gevolg van laat beschikbare gegevens en als gevolg van de uitbijterselectie, evenals een andere bouwsomcorrectie als gevolg van kwaliteitsverschillen in de tijd door aanscherping van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) zijn hiervan mede de oorzaak. Over de gehele periode van het eerste kwartaal 2012 tot en met vierde kwartaal 2017 is de gemiddelde afwijking tussen beide reeksen 0,0 indexpunten. 3

In de tweede grafiek worden de jaar-op-jaar ontwikkeling van de reeksen prijsindices op basis van de oude en de nieuwe basis weergegeven. 4

In onderstaande grafiek wordt de nieuwe reeks 2015=100 weergegeven. Tevens is in de grafiek de procentuele ontwikkeling van de index ten opzichte van een jaar eerder weergegeven. 4. Overgang van indexreeks 2010=100 naar 2015=100, Prijsontwikkeling over langere periode Speciaal voor het berekenen van prijsontwikkelingen over een periode die begint vóór 2012 (start reeks 2015=100) publiceert het CBS ook een historische reeks. Deze reeks, genaamd Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten 2000 = 100, vanaf 1914 is ontstaan door koppeling van verschillende kortere tijdreeksen. Deze historische reeks is bij uitstek geschikt voor het berekenen van de bouwkostenontwikkeling over een lange reeks van jaren. 5