Dossieronderzoek Jeugdzorg Dichtbij

Vergelijkbare documenten
Aanmeldformulier Experiment Jeugdzorg Dichtbij Versie 9 januari 2014

Bijlage 9 Intakeverslag Integrale Vroeghulp

Aanmeldformulier vrij toegankelijke jeugdzorg

Procesevaluatie pilots jeugdzorg dichtbij

Jeugdzorg dichtbij? Evaluatie pilots ambulante jeugdzorg zonder indicatie. Provincie Gelderland. Provincie Gelderland

Visie: Indien de veiligheid van de jeugdige in het geding is, worden verantwoordelijkheden (tijdelijk) overgenomen.

Procesevaluatie II Experimenten jeugdzorg dichtbij

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Jeugdzorg in Gelderland september 2011

N.B. Voor Haaglanden geldt dat de taken die in dit plaatje bij de provincie liggen de verantwoordelijkheid zijn van het stadsgewest Haaglanden.

Einddocument Experimenteerruimte Jeugdzorg Provincie Gelderland

Kinderen moeten gezond, veilig en met plezier kunnen opgroeien. Het liefst in een gezin. SAMEN ZORGEN VOOR DE JEUGD OP BONAIRE

Jeugdzorg in Gelderland april 2009

Welke kansen geeft decentralisatie van de Jeugdzorg voor Welzijn? Voorjaarsworkshop Verdiwel 7 april 2011 Inleiding Wiel Janssen

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

Handelingsprotocol Meldcode Huiselijk Geweld en kindermishandeling Basisschool Meander

Monitor Experimenten Ambulante Jeugdzorg zonder indicatie

NOTITIE STAND VAN ZAKEN EXPERIMENTEN AMBULANTE JEUGDHULP ZONDER INDICATIE

Aanbod van omgangsbegeleiding/ -bemiddeling in West Veluwe

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

Enquêteresultaten Lokaal Steunpunt Huiselijk Geweld (LSHG) met betrokkenheid regionale SVO s

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Evaluatie sociaal gebiedsteam juli 2015

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Onderzoekers: Dock4& Organisatieadvies in Zorg; Ewoud Jonker & Lotte Vermeer Status: Versie 2, 3 januari Inleiding 2.

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Bijlage 1: Achtergrondinformatie Transitie Jeugdzorg en verbinding decentralisaties

BDS-protocol JGZ-richtlijn Kindermishandeling

ALGEMENE GEGEVENS. Datum aanmelding: Dit gezinsplan is opgesteld samen met:

Jeugdzorg in Gelderland september 2012

Monitoring Kijk op Kleintjes

Pedagogische civil society: Gemeenschappelijke activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen.

Medisch specialist ziekenhuis

Rapport indicatiestelling cliënt Bureau Jeugdzorg Haaglanden

Presentatie hoe werkt de jeugdhulp in de Kempen vanaf 2015 Bijeenkomst Wmo raden op 11 december 2014

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Bergen op Zoom

Factsheet jeugdhulp, algemene informatie over de (toegang tot) jeugdhulp voor asielzoekerskinderen en amv

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder!

Centrum Jeugd & Gezin Maasland

Eerder en Dichtbij. Projectplan

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Aanpak: CJG-aanpak. Beschrijving

Kenniskring Entree van zorg

Samenwerkingsafspraken crisisinterventie Jeugd in de Gelderse jeugdhulpregio s

De vijf stappen van de meldcode worden ook beschreven op de website van ZorgOog-jeugd en gezin Achterhoek:

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

Complete handleiding ZorgOog

Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie. Beschrijving

Informatiebijeenkomst inkoop jeugdzorg West Brabant Oost 27 augustus. Welkom.

HANDELEN: Quiz werken met de meldcode

Jaarrapportage Marum 2015

Vragen en antwoorden Jeugdzorg gemeente De Bilt voor inwoners, versie december 2014

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal

Jeugdzorg in Brabant. Statencommissie Zorg Welzijn Cultuur 19 oktober 2007

WELKOM. Workshop. Transitie jeugdzorg verzorg door PrO Hardenberg

Jeugdhulp in Nissewaard

ONDERSTEUNING BESCHERMING TOEZICHT

EVEN VOORSTELLEN. Met Cardea kun je verder!

Jeugd-lvg AWBZ OBC s betreft het aantal cliënten in Orthopedagogische Behandelcentra (OBC s); Zie verder Kerncijfers LVG (PWC, 2009).

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Ieder zijn kracht, samen het resultaat

Maashorst helpt kinderen verder!

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

Besluit jeugdhulp Gemeente Wierden 2015

Bureau Jeugdzorg Noord-Holland

Samenwerking Bureau jeugdzorg Stadsregio Rotterdam en de William Schrikker Groep na 2015

Transitie Jeugdzorg. Van zorgen voor naar zorgen dat. Informatiebijeenkomst voor raadsleden Elburg 7 mei 2012

De Limburgse Jeugdmonitor

Drents Ketenmodel Jeugd en Gezin

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert

Presentatie. Kortdurende Pedagogische Hulpverlening in het Centrum voor Jeugd en Gezin te Apeldoorn. CJG structuur Interventie

Regio Noord-Veluwe Regio Nijmegen Food Valley Apeldoorn

Jeugdgezondheidszorg interventies. Pre- en postnataal

De bestuurders van de gemeente Den Haag, Bureau Jeugdzorg Haaglanden en het Stadsgewest Haaglanden

Nader door Bureau Jeugdzorg (BJz) uit te voeren onderzoek.

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

Centra voor Jeugd en Gezin in Nederland

Notitie. Onderwerp. Van: Diana Piek Aan: College van B&W Datum: Doorkiesnummer: (0411)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

1182 JR Amstelveen Lijn 186/187, halte Dorpsstraat + 1 min.

Kenniskring Entree van zorg

Als ouders uit elkaar gaan

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

MET CARDEA KUN JE VERDER

Uitkomsten eerste meting voorjaar 2012

Werkwijze & doelgroepen van Gecertificeerde Instellingen (GI s) Regio Amsterdam-Amstelland & Zaanstreek-Waterland Versie december 2017

Jeugdhulpverlening Informatie voor ouders/verzorgers

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC

STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG

Transcriptie:

Provincie Gelderland Regio Noord-Veluwe & Regio Nijmegen Dossieronderzoek Jeugdzorg Dichtbij Onderzoeksrapport, definitief Dock4& Organisatieadvies in Zorg Lotte Vermeer / Ewoud Jonker 20 december 2012

Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Aanpak 4 2.1 Vraagstelling 4 2.2 De doelgroep 4 2.3 Onderzoeksmethode 4 2.4 Aannames 6 3. Analyse: resultaten & bevindingen 8 3.1 Omvang van het dossieronderzoek 8 3.2 Toeleiding naar Jeugdzorg via BJz 9 3.3 Toeleiding naar Jeugdzorg via Experimentroute 12 4. Conclusies & Aanbevelingen 17 Bijlage 1 Overzicht dossiers 22 Bijlage 2 Overzicht scorelijsten 23

1. Inleiding In 2011 zijn in twee regio s (regio Noord-Veluwe en de regio Nijmegen/Wijchen) experimenten gestart met de inzet van vormen van (licht) ambulante jeugdzorg zonder indicatie van Bureau Jeugdzorg Gelderland (BJz). In de experimenten zijn nieuwe werkprocessen en aanmeldroutes ontwikkeld. De verwachting is dat door het experiment minder cliënten via BJz bij de jeugdzorgaanbieders worden aangemeld. In de regio Nijmegen/Wijchen bleek dat in het vierde kwartaal van 2011 het totaal aantal aanmeldingen voor ambulante hulp is gestegen, zowel wat betreft aanmeldingen via het experiment als aanmeldingen bij BJz. In de regio Noord Veluwe (RNV) zijn in 2011 nog relatief veel aanmeldingen voor ambulante hulp via BJz gegaan. Meer duiding van deze ontwikkelingen is wenselijk. De provincie heeft daarom Dock4 gevraagd om een verdiepende analyse uit te voeren op de doelgroep die wordt bediend en de werkprocessen in de twee experimentregio s. In overleg met vertegenwoordigers van de twee experimentregio s is de centrale vraag geformuleerd: Wie (welke cliënten) komt waar en wordt door wie (welke verwijzer) waarnaar (BJz of jeugdzorgaanbieder) toegeleid en waarom? Deze vraag wordt beantwoord door een dossieronderzoek uit te voeren in de twee experimentregio s. Hoofdstuk 2 beschrijft de onderzoeksopzet van de dossierstudie. In hoofdstuk 3 zijn de resultaten van de studie uiteengezet. Tot slot beantwoordt hoofdstuk 4 de onderzoeksvragen en bevat de conclusies en aanbevelingen, dit hoofdstuk kan worden gelezen als samenvatting van het rapport. 3

2. Aanpak Dit hoofdstuk beschrijft de aanpak van het dossieronderzoek dat is uitgevoerd bij BJz en de jeugdzorgaanbieders. In overleg met de provincie is besloten om de dossiers uit het derde en vierde kwartaal van 2011 en het eerste kwartaal 2012 te onderzoeken. Alle dossiers zijn geanonimiseerd en de onderzoekers hebben het onderzoek op locaties van BJz, Pactum en Entréa uitgevoerd. Alle partijen hebben zich ingespannen om aan het onderzoek mee te werken. Entréa heeft nog een extra inspanning verricht op de onderzoeksdag zelf door ter plekke nog een aantal dossiers te anonimiseren. 2.1 Vraagstelling De provincie vraagt Dock4 om een dossieronderzoek uit te voeren in de RNV en de regio Nijmegen/Wijchen. De centrale vraag 1 bestaat uit de volgende deelvragen: Welke partijen melden via welke toeleidingsroutes (via CJG of BJz) gezinnen aan voor ambulante jeugdhulp? Hadden casussen die via BJz zijn gegaan wellicht via het CJG kunnen gaan? Is de doelgroep die wordt aangemeld via de experimenten de juiste doelgroep en is deze groep substantieel genoeg? Welke verklaringen zijn er mogelijk voor de ontwikkeling van het aantal aanmeldingen bij BJz en het aantal aanmeldingen bij het experiment? 2.2 De doelgroep De doelgroep van het experiment zijn casussen die voldoen aan de aanmeldcriteria die zijn geformuleerd voor het experiment 2 : De veiligheid van het kind is niet in het gedrang Ouders en kinderen zijn gemotiveerd (vrijwilliger kader) Enkelvoudig traject: de hulpvraag van de cliënt kan beantwoord worden met enkel ambulante jeugdzorg (geen gecombineerde hulpvormen). Ambulante jeugdzorg wordt in dit onderzoek geoperationaliseerd als de inzet van Jeugdhulp thuis en/of Jeugdhulp accomodatie zorgaanbieder (groep of individueel). De huidige aanmeldcriteria behelsen niet de vraag in hoeverre een casus te licht is voor het experiment. Het is dus mogelijk dat er casussen worden aangemeld in het experiment of bij BJz die wel voldoen aan de eerste twee criteria, maar die mogelijk te licht zijn voor een enkelvoudig traject ambulante jeugdzorg. Om inzicht te krijgen in deze laatste groep is gebruik gemaakt van de inschatting van het aantal risicofactoren per domein per casus. Dit wordt toegelicht bij de aannames (paragraaf 2.4). Bovenstaande vormt het referentiekader voor het dossieronderzoek waaraan de resultaten zijn getoetst en waarop conclusies zijn gebaseerd. 2.3 Onderzoeksmethode Dossiers BJz Dossiers van BJz zijn bestudeerd op de volgende onderwerpen: 1 Wie komt waar en wordt door wie waarnaar toegeleid en waarom? 2 In het eerste kwartaal van 2012 zijn in de regio Noord Veluwe de aanmeldcriteria beperkt tot veiligheid van het kind is niet in het gedrang. 4

De aanmeldende en/of verwijzende instantie (toeleidingsroute) De veiligheid van de jeugdige Motivatie ouders Zorgaanspraak: - Jeugdhulp thuis - Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (groep) - Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (individueel) Aard problematiek: - Primair kindproblematiek - Primair opvoedproblematiek - Meervoudige problematiek (kind & opvoedproblemen) - Multiproblematiek (verwevenheid problemen op vele gebieden) Het antwoord op de vraag welke casussen die zijn gemeld bij BJz wellicht via het experiment Jeugdzorg Dichtbij hadden kunnen gaan is gebaseerd op de mate waarin casussen voldoen aan de aanmeldcriteria van het experiment: De veiligheid van het kind is niet in het gedrang Ouders en kinderen zijn gemotiveerd (vrijwilliger kader) Enkelvoudig traject: de hulpvraag van de cliënt kan beantwoord worden met enkel ambulante jeugdzorg (geen gecombineerde hulpvormen) Dossier jeugdzorgaanbieders De dossiers van de jeugdzorgaanbieders zijn doorgelicht op de mate waarin de casus voldoet aan de aanmeldcriteria van het experiment: Aanmelder Consultatie Aard problematiek: - Primair kindproblematiek - Primair opvoedproblematiek - Meervoudige problematiek (kind & opvoedproblemen) - Multiproblematiek (verwevenheid problemen op vele gebieden) Risicofactoren Motivatie ouders Veiligheid jeugdige Ingezette hulp: de informatie over de ingezette hulp is door Entréa en Pactum uit hun systemen gehaald. Risicofactoren Om een inschatting te kunnen maken van de juistheid van de doelgroep wordt gebruik gemaakt van de risicofactoren die zijn geregistreerd in de aanmeldformulieren voor het experiment. De aanmeldformulieren verschillen per experimentregio. Bij Pactum (RNV) worden de risicofactoren op drie domeinen gescoord: Domein risicofactoren 1. Jeugdige o Jong kind (<5 jaar) o Belaste voorgeschiedenis o Ernstige ziekte/handicap o Gedrags en/of ontwikkelingsproblemen o Moeilijk temperament o Ongewenst o Anders 2. Ouders o Functioneren als opvoeder 5

o Persoonlijk functioneren o Fysieke en/of emotionele beschikbaarheid o Voorgeschiedenis o Problematische partnerrelatie o Anders 3. Gezin en omgeving o Een ouder gezin, stiefgezin, groot gezin o Veel conflicten, huiselijk geweld o Instabiel, ongeregeld leven o Materiële/financiële problemen o Ingrijpende levensgebeurtenissen o Sociaal isolement, sociaal conflict o Anders Bij Entréa (regio Nijmegen/Wijchen) worden de risicofactoren op zes domeinen gescoord: Domein risicofactoren 1. Psychosociaal functioneren jeugdige o Emotioneel o Gedrag (thuis, school, buitenshuis) o Persoonlijkheids / identiteitsontwikkeling o Gebruik van middelen, verslaving 2. Lichamelijke gezondheid jeugdige o Ziekte/aandoening/handicap o Zelfverzorging, levenswijze o Eten/ slapen zindelijkheid/groei o Letsel 3. Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling o Cognitieve ontwikkeling jeugdige o Schoolprestaties o Sociale vaardigheden 4. Gezin en opvoeding o Bescherming/Opvoeding/verzorging o Ouder-kindrelatie o Opvoedingssituatie o Functioneren ouders/ ander gezinslid o Omstandigheden gezin o Sociaal netwerk gezin o Gezinssamenstelling /gezag 5. Jeugdige en omgeving o School/ werk o Vrienden / sociaal netwerk/ vrije tijd o Omstandigheden jeugdige 6. Opgroeien in verschillende culturen o Risico eerwraak/ meisjesbesnijdenis o Vluchtelingenproblematiek o Discriminatie 2.4 Aannames De praktijk leert dat dossiers niet altijd volledig zijn ingevuld. De onderzoekers hebben daarom aannames gedaan bij de ontbrekende informatie. De volgende aannames zijn door Dock4 gedaan bij de uitvoering van het onderzoek: Als er in de dossiers geen informatie over veiligheid is geregistreerd, wordt ervan uitgegaan dat de veiligheid van de jeugdige voldoende is (voldoende, tenzij). De gedachte is dat waar sprake is van onveilige situaties in de ambulante jeugdzorg, dit wordt geregistreerd in het dossier. Als er in de dossiers geen informatie over motivatie van ouders is geregistreerd, wordt de motivatie als voldoende beschouwd. Hierbij geldt dezelfde redenering als bij veiligheid : als de motivatie van ouders onvoldoende is, is dit een dermate belangrijke bevinding dat die in het dossier moet worden geregistreerd. Als er niets in is gevuld bij Aanvraag besproken met CJG collega wordt aangenomen dat er niet is geconsulteerd door de aanmelder. Risicofactoren Om een indicatie te verkrijgen van de ernst van de problematiek en inzicht in de juistheid van de doelgroep is de volgende aanname gedaan. Dock4 heeft onderscheid gemaakt tussen casuïstiek waarbij 0 of 1 risicofactor per domein aan de orde was (ongeacht of er sprake is van 3 of van 6 domeinen) en casuïstiek waarbij twee of meer risicofactoren op één van de domeinen is benoemd. 6

Daar waar risicofactoren niet expliciet zijn aangevinkt, heeft Dock4 een interpretatie gedaan op basis van beschreven tekst. Hierbij geldt de hypothese: bij minimaal twee risicofactoren op één van de drie domeinen is een casus dermate complex dat ambulante jeugdzorg terecht is ingezet. Andersom geredeneerd hadden casussen met 0 of 1 risicofactor op alle domeinen wellicht in het voorliggend veld worden opgepakt. Deze aanname wordt ondersteund door de literatuur. Onderzoek heeft laten zien dat individuele factoren dikwijls geen grote voorspellende waarde hebben aangaande het zorggebruik. Pas als er sprake is van cumulatie van factoren neem de kans op behoefte aan hulp en het neerleggen van een hulpvraag in de jeugdzorg substantieel toe neemt, waarbij het overigens de vraag is of het dan ook jeugdzorg moet zijn 3. 3 Stevens, J. et al (2009). De jeugd een zorg. Ramings- en verdeelmodel jeugdzorg 2007. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) 7

3. Analyse: resultaten & bevindingen Dit hoofdstuk beschrijft de analyse en bevindingen van het dossieronderzoek. Antwoord wordt gegeven op de volgende vragen: Toeleiding naar BJZ Welke partijen hebben aangemeld? Wat was de aard van de problematiek? Hoe was de motivatie van ouders en de veiligheid van de jeugdige? Welke zorgaanspraak is geïndiceerd? Aanmeldingen bij Entréa en Pactum: Welke partijen hebben aangemeld? Welke partijen zijn door aanmelders geconsulteerd? Wat was de aard van de problematiek? Hoe was de motivatie van ouders en de veiligheid van de jeugdige? Eerst wordt de omvang van het dossieronderzoek uiteengezet. Daarna volgen in paragraaf 2 de resultaten van het dossieronderzoek bij BJz (indicaties voor ambulante jeugdzorg). Paragraaf 3 bevat de resultaten van het onderzoek bij de jeugdzorgaanbieders (aanmeldingen via het experiment). 3.1 Omvang van het dossieronderzoek Dossiers Bureau Jeugdzorg BJz heeft in het derde en vierde kwartaal van 2011 en eerste kwartaal van 2012 247 aanmeldingen voor jeugdhulpverlening verwerkt. Uit de filter die BJz in haar eigen systeem heeft aangebracht (zie ook bijlage 1) blijkt dat 191 casussen terecht bij BJz zijn gemeld, omdat het dossiers betrof: waarbij het indicatiebesluit van jeugdbescherming kwam (per definitie zaken waarbij veiligheid in het geding is); waarbij de veiligheid in het geding was bij de aanmelding ( oranje zaak), waaronder zorgmeldingen van de politie; waarbij meerdere indicaties zijn afgegeven, bijvoorbeeld jeugdzorg en AWBZ of jeugdzorg en GGZ (zorgverzekeringswet); die een lang lopende zaak betreffen, waarbij BJz bemoeienis heeft; waarbij de jeugdzorgindicatie uit het betreffende kwartaal aansluit op een eerdere andere (GGZ/AWBZ/jeugdzorg) indicatie. De dossiers voldoen dus niet aan de aanmeldcriteria van het experiment en vallen daarom buiten de scope van het dossieronderzoek. De overige 56 dossiers kwamen in aanmerking voor de dossierstudie (23% van het totaal), omdat ze betrekking hadden op enkelvoudige inzet jeugdhulpverlening. Het ging om 14 dossiers in de RNV en 42 dossiers in de regio Nijmegen/Wijchen (zie tabel 1). Jeugdzorgaanbieders Voor de RNV is in overleg met de provincie besloten om de dossiers van Pactum te bestuderen, omdat Pactum de meeste aanmeldingen heeft verwerkt in het experiment. In het experiment in de regio Nijmegen/Wijchen is Entréa betrokken. Bij Entréa en Pactum zijn alle dossiers uit de drie 8

betreffende kwartalen onderzocht: 19 dossiers bij Pactum en 52 dossiers bij Entréa. Zie bijlage 1 voor de verdeling over de kwartalen. Regio BJz Jeugdzorgaanbieder Regio Noord-Veluwe 14 19 Regio Nijmegen/Wijchen 42 52 Totaal 56 71 Tabel 1: Overzicht aantal dossiers 3.2 Toeleiding naar Jeugdzorg via BJz 3.2.1 Aanmelders Aanmelders bij BJz in de regio Nijmegen/Wijchen Aanmelders regio Nijmegen Wijchen 16 14 12 10 8 6 4 2 0 Aanmelder Figuur 1: Aanmelder bij BJz in aantallen voor de regio Nijmegen/Wijchen Van de 42 onderzochte aanmeldingen bleek dat in 14 gevallen (33%) een ouder zelf de situatie heeft gemeld bij BJz (zie figuur 1). Tweedelijns partijen volgen daarna als grootste aanmelders: Entréa heeft 9 casussen (21%) aangemeld en de GGZ meldde gezamenlijk 8 casussen (19%). Waarvan GGZ Pro Persona 4 casussen voor haar rekening nam. De Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtbank hebben elk één casus (2%) aangemeld. Aanmelders uit de eerstelijn zijn: Het onderwijs: 6 casussen (14%) Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW): 2 casussen (5%) Jeugdgezondheidszorg: 1 casus (2%) Aanmelders bij BJz in de RNV Van de 14 onderzochte aanmeldingen waren in 5 gevallen (36%) ouders de aanmelder, zie figuur 2. Het Algemeen maatschappelijk werk (MD Veluwe) heeft met 3 casussen (21%) de meeste casussen aangemeld van de eerstelijns partijen. De GGZ Centraal met 2 casussen (14%) heeft de meeste casussen aangemeld van de tweedelijns partijen. Het leerlingenloket, JOOZT, de Raad voor de Kinderbescherming en een particuliere praktijk (een praktijk voor psychotherapie & gezinsbegeleiding) hebben elk één casus (7%) aangemeld. 9

Aanmelders regio Noord Veluwe 6 5 4 3 2 1 - Aanmelder Figuur 2: Aanmelders bij BJz in aantallen voor de regio Noord Veluwe 3.2.2 Aard problematiek De aard van de problematiek van de casuïstiek die bij BJZ is gemeld is gescoord op de volgende vierdeling: Vierdeling Nijmegen/Wijchen RNV Primair kindproblematiek 6 (14%) 1 (7%) Primair opvoedproblematiek 3 (7%) 1 (7%) Meervoudige problematiek (kind & opvoedproblemen) 33 (79%) 12 (86%) Multiproblematiek (verwevenheid problemen op vele gebieden) 0% 0% 3.2.3 Motivatie & veiligheid Motivatie in beide regio s Van de 42 aangemelde casussen in de regio Nijmegen/Wijchen waren ouders in 40 gevallen gemotiveerd (95%). Bij twee casussen (5%) was dit niet het geval: dit zijn casussen waarbij de Rechter of de Raad voor de Kinderbescherming betrokken was. Om die reden is de motivatie ouders gescoord op niet vrijwillig. Voor de regio Nijmegen/Wijchen was in 100% van de gevallen de veiligheid voldoende. In de RNV waren van de 14 onderzochte aanmeldingen in 13 gevallen (93%) ouders gemotiveerd. Bij één casus (7%) is niet gemotiveerd gescoord, door tussenkomst van de Raad voor de kinderbescherming. Voor de RNV was in 11 gevallen (79%) de veiligheid voldoende. In 3 gevallen (21%) is de veiligheid onvoldoende gescoord, omdat er in de aanmelding en/of indicatiebesluit twijfels over veiligheid zijn beschreven. 10

3.2.4 Zorgaanspraak beide regio s Zorgaanspraak regio Nijmegen Wijchen 2% 10% 10% Jeugdhulp thuis Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (groep) 52% Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (individueel) 26% Jeugdhulp thuis & jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (groep) Jeugdhulp thuis & jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (individueel) Figuur 3: Zorgaanspraak regio Nijmegen/Wijchen In het experiment gaat het om de enkelvoudige inzet van ambulante jeugdzorg. Ambulante jeugdzorg wordt geoperationaliseerd in de zorgaanspraken: jeugdhulp thuis, jeugdhulp accommodatie (individueel) en/of jeugdhulp accommodatie (groep). Van de onderzochte aanmeldingen is onderzocht welke zorgaanspraken BJz heeft geïndiceerd (zie figuren 3 en 4). In de regio Nijmegen/Wijchen is in 22 van de 42 gevallen (52%) alleen Jeugdhulp thuis geïndiceerd. In 15 gevallen (36%) was er sprake van alleen een indicatie voor Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (groep en individueel). In 5 situaties (12%) was er sprake van een indicatie voor een combinatie van jeugdhulpverlening: jeugdhulp thuis en jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (groep of individueel). Figuur 4 laat zien dat in de RNV binnen de 14 onderzochte aanmeldingen met name Jeugdhulp thuis (10 gevallen, 71%) door BJz is geïndiceerd. In 3 situaties (21%) was er sprake van een indicatie voor alleen Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel. In één geval (7%) werd een combinatie van Jeugdhulp thuis en jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel geïndiceerd. 11

Zorgaanspraak regio Noord Veluwe 7,14% Jeugdhulp thuis 21,43% Jeugdhulp accomodatie zorgaanbieder, individueel 71,43% Jeugdhulp thuis & jeugdhulp accomodatie zorgaanbieder, individueel Figuur 4: Zorgaanspraak regio Noord Veluwe 3.3 Toeleiding naar Jeugdzorg via Experimentroute 3.3.1 Aanmelders Aanmelders bij Entréa (regio Nijmegen/Wijchen) 25 Aanmelders (bij Entréa) 20 15 10 Aanmelder 5 - GGD JGZ 0-19 NIM BJZ Onderwijs (incl. SMW) Kijk op Kleintjes (KION) Entrea - Integrale PI school vroeghulp / MEE Figuur 5: Aanmelders bij Entréa Het onderwijs (inclusief schoolmaatschappelijk werkers) heeft 22 aanmeldingen (42%) gedaan bij Entréa, zie figuur 5. NIM Maatschappelijk werk volgt met 12 (23%) aanmeldingen. De PI-school heeft 9 casussen (17%) aangemeld en de Jeugdgezondheidszorg 7 (13%). Kijk op Kleintjes en Integrale Vroeghulp/ MEE hebben elk één casus (2%) aangemeld. 12

Aanmelders bij Pactum (RNV) Aanmelders (bij Pactum) 7 6 5 4 3 2 1 - Aanmelder Figuur 6: Aanmelders bij Pactum Icare heeft 6 casussen (32%) aangemeld bij Pactum. MD Veluwe volgt met 4 casussen (21%). BJz, GGZ, Jeugdgezondheidszorg 4-19 en de CJG-coördinatoren hebben elk 2 aanmeldingen (11%) verzorgd. Het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) heeft één casus aangemeld (5%). 3.3.2 Consultatiefunctie Consultatiefunctie regio Nijmegen/Wijchen Consultatie (Entréa) 2% 2% 4% 4% 13% Geen (geen vermelding) Zorgcoördinator 8% ZAT 21% CJG (coördinator, JGZ of AMW) BJZ Entréa 21% Meldpunt Bijzondere Zorg Wijkregisseur (Meijhorst) 12% GGZ MEE 13% Figuur 7: Overzicht van instanties/functies, die geconsulteerd zijn voor de aanmelding bij Entréa Entréa en het Zorgadviesteam (ZAT) zijn elk in 11 gevallen (21%) door aanmelders geconsulteerd. Bij 7 aanmeldingen (13%) is één van de CJG partners geconsulteerd. In 6 gevallen (12%) werd BJz gevraagd. Zorgcoördinatoren in het onderwijs zijn bij 4 casussen (8%) geconsulteerd. In 7 gevallen (13%) heeft de aanmeldende partij niet geconsulteerd of dit niet vermeld op het aanmeldformulier. 13

Consultatiefunctie RNV Consultatie (Pactum) 5% 5% 42% 37% Geen (geen vermelding) ZAT CJG (coördinator, JGZ of AMW) BJZ Pactum 11% Figuur 8: Overzicht van instanties, die geconsulteerd zijn voor de aanmelding bij Pactum In 8 gevallen (42%) zijn de CJG partners door aanmelders geconsulteerd. Twee casussen (11%) zijn voor aanmelding besproken in het ZAT. Pactum en BJz zijn beide één keer (5%) geconsulteerd. In 7 gevallen (37%) heeft de aanmelder geen gebruik gemaakt van consultatie of dit niet vermeld op het aanmeldformulier. 3.3.3 Aard problematiek De eerste inschatting van de aard van de problematiek is in de aanmeldformulieren gescoord op de volgende vierdeling: Vierdeling Pactum Entréa Primair kindproblematiek 7 (37%) 18 (35%) Primair opvoedproblematiek 3 (16%) 5 (10%) Meervoudige problematiek (kind & opvoedproblemen) 8 (42%) 19 (37%) Multiproblematiek (verwevenheid problemen op vele gebieden) 1 (5%) 10 (19%) Bij het merendeel van de aanmeldingen was volgens de aanmelders sprake van meervoudige problematiek. Aanmelders bij Entréa hebben bij 19% van de casussen multiproblematiek aangekruist. Vijf van deze casussen zijn door een onderwijsinstelling aangemeld en drie door de jeugdgezondheidszorg 0-19. NIM Maatschappelijk werk en de PI school hebben elk één casus als multiproblematiek aangemeld. 3.3.4 Risicofactoren Bij Pactum waren bij 7 dossiers de risicofactoren niet expliciet aangegeven op het aanmeldformulier. Bij Entréa ging het om 19 dossiers. In beide gevallen is op basis van beschreven tekst een interpretatie gedaan. 14

Entréa: 0 of 1 per domein 4 : 32 dossiers (62%) 2 of meer per domein: 20 dossiers (38%) Pactum: 0 of 1 per domein 5 : 9 dossiers (47%) 2 of meer per domein: 10 dossiers (53%) 3.3.5 Motivatie & Veiligheid Motivatie Bij zowel Pactum als bij Entréa waren 100% van de ouders die zijn aangemeld gemotiveerd. Veiligheid Bij Entréa is bij 50 van de 52 casussen (96%) de veiligheid van de jeugdige beoordeeld als voldoende. Bij Pactum geldt dit voor 17 van de 19 casussen (89%). 3.3.6 Ingezette ambulante jeugdzorg Ingezette ambulante jeugdzorg in de regio Nijmegen/Wijchen Door Entréa is bij 28 gevallen (54%) ambulante gezinsbegeleiding ingezet, waarbij in 4 situaties (8%) sprake was van een combinatie met psychotherapie (zie figuur 9). Verder zijn de volgende ambulante hulpvormen ingezet: Pscyhomotorische gezinstherapie: 4 keer (8%) Pscyhomotorische therapie: individueel / groep: 1 keer (2%) Groepstraining sociale vaardigheid: 1 keer (2%) Sociale Vaardigheden training & therapie: 1 keer (2%) Steunklas (groepsbehandeling deeltijd): 1 keer (2%) In 7 gevallen (13%) is geen therapie ingezet, omdat de ouders zich hebben teruggetrokken. Bij 3 aanmeldingen (6%) heeft Entréa een indicatie aangevraagd bij BJz. 4 De zes domeinen in het aanmeldformulier voor Entréa zijn: Psychosociaal functioneren jeugdige, Lichamelijke gezondheid jeugdige, Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling jeugdige, Gezin en opvoeding, Jeugdige en omgeving & Opgroeien in verschillende culturen 5 De drie domeinen in het aanmeldformulier voor Pactum zijn: jeugdige, ouder(s) en gezin & omgeving 15

Ingezette ambulante jeugdzorg (Entréa) 3 7 Ambulante gezinsbegeleiding Ambulante gezinsbegeleiding + psychotherapie Psychomotorische gezinstherapie 3 3 24 Indicatie BJZ Wachtlijst therapie, start AG 4 Onduidelijk 4 Geen: ouders trekken zich terug Figuur 9: Ingezette ambulante jeugdzorg door Entréa Ingezette ambulante jeugdzorg in de RNV Door Pactum is bij 12 aanmeldingen (64%) intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding (IOG) ingezet, waarbij in 2 gevallen (11%) een combinatie met Video Home Training (VHT) aan de orde was, zie figuur 10. Bij 3 aanmeldingen (16%) is Parent Management Training Oregon ingezet. Triple P niveau 4 en Langdurige orthopedagogische gezinsbegeleiding zijn beide één keer (5%) ingezet. In één geval (5%) hebben ouders zich terug getrokken. Bij één casus was in eerste instantie IOG ingezet, maar is de aanmelding teruggegeven aan BJz voor een indicatiestelling. In één ander geval was onduidelijk welke hulp is ingezet. Ingezette jeugdzorg (Pactum) Intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding 1 1 1 1 Intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding met VHT Parent Management Training Oregon 3 10 TripleP niveau 4 Langdurige orthopedagogische gezinsbegeleiding 2 Geen (ouders trekken zich terug) Onduidelijk Figuur 10: Ingezette hulp door Pactum 16

4. Conclusies & Aanbevelingen Dit hoofdstuk beantwoordt de vier onderzoeksvragen en beschrijft de conclusies van het dossieronderzoek. Per onderzoeksvraag zijn kanttekeningen en aanbevelingen geformuleerd. 1. Welke partijen melden via welke toeleidingsroutes (via CJG of BJz) gezinnen aan voor ambulante jeugdhulp? Conclusies Aanmeldingen Uit de onderzochte dossiers blijkt dat in beide regio s ouders de meeste aanmeldingen doen bij BJz. In de regio Nijmegen/Wijchen melden Entréa en de GGZ veel casuïstiek aan bij BJz. In de RNV valt op dat er relatief veel aanmeldingen bij BJz door het maatschappelijk werk zijn gedaan. Wat betreft de aanmeldingen bij Entréa (in het experiment in regio Nijmegen/Wijchen) blijkt dat: het onderwijs de grootste aanmelder is; vervolgens NIM en de PI school veel aanmeldingen doen; de GGZ geen casussen heeft gemeld (terwijl de GGZ bij BJz relatief veel aanmeldingen heeft gedaan). Aanmeldingen bij Pactum (in het experiment in de RNV) laten zien dat: Icare de grootste aanmelder is; vervolgens MD Veluwe (AMW) veel meldt, waarbij blijkt dat MD Veluwe zowel casussen bij BJz (3) als bij het experiment (4) heeft aangemeld; het onderwijs geen casus heeft aangemeld; dat is een opvallend resultaat in vergelijking met de regio Nijmegen/Wijchen. Dit komt door de samenwerkingsstructuur in de regio Noord- Veluwe. In het overleg tussen intern begeleider en schoolmaatschappelijk werker wordt bekeken wat er nodig is in een gezin/rond een kind. Als er ambulante zorg nodig is, is de schoolmaatschappelijk werker de aanmelder. Consultatie Binnen het experiment in de regio Nijmegen/Wijchen worden het ZAT en Entréa het meeste geconsulteerd. Daarna volgt BJz als consulterende partij. In de RNV worden de CJG partners het meeste geconsulteerd. BJz is daar één keer geconsulteerd. Kanttekeningen In het kader van cliënttevredenheid heeft BJz ouders in het begin van het experiment zelf nog geholpen. Vanuit de procesevaluatie blijkt dat er inmiddels duidelijke afspraken zijn gemaakt dat ouders worden verwezen naar het voorliggend veld voor aanmeldingen in het experiment. Uit de procesevaluatie in de RNV kwam naar voren dat respondenten het idee hadden dat ze BJz moesten consulteren. Door het dossieronderzoek wordt deze bevinding niet ondersteund. Aanbevelingen Het feit dat ouders de route via BJz zelf kiezen vraagt om onderzoek naar welke vervolgacties nodig zijn om te waarborgen dat ouders die daarvoor in aanmerking komen - worden aangemeld in het experiment en niet bij BJz. Maak afspraken of casussen die worden gemeld via de Raad voor de Kinderbescherming ook via het experiment kunnen gaan. 17

Nijmegen/Wijchen: betrek GGZ meer bij het experiment. RNV: onderzoek binnen het experiment op welke wijze MD Veluwe afwegingen maakt of een casus bij BJz wordt gemeld of bij het experiment. 2. Hadden casussen die via BJz zijn gegaan wellicht via het CJG kunnen gaan? Conclusies Het merendeel van de casussen die bij BJz zijn aangemeld betreft meervoudige problematiek. In totaal zijn 56 casussen bij BJZ gemeld, waarbij sprake was van een enkelvoudig traject voor jeugdhulp (thuis of op de locatie van de zorgaanbieder). Casussen die voldoen aan de aanmeldcriteria van het experiment hadden logischerwijs via het experiment kunnen worden gemeld. Naast de inzet van een enkelvoudig traject, zijn criteria: 1. De veiligheid van het kind is niet in het gedrang 2. Ouders en kinderen zijn gemotiveerd (vrijwilliger kader) In 40 van de 42 onderzochte aanmeldingen (95%) die in de regio Nijmegen/Wijchen bij BJz zijn gedaan, was er sprake van enkelvoudige jeugdhulp, was de veiligheid van de jeugdige in orde én waren ouders gemotiveerd. In de RNV was er bij 10 van de 14 aanmeldingen (71%) naast een enkelvoudig traject voor ambulante jeugdhulp sprake van gemotiveerde ouders én gewaarborgde veiligheid van de jeugdige. Daarmee kan geconcludeerd worden dat 50 van de 56 casussen (89%) die bij BJz zijn gemeld (mogelijk) geschikt waren voor het experiment. Aanbeveling Maak met behulp van intervisie met aanmelders en BJz in het experiment een professionele inschatting of de 50 aanmeldingen daadwerkelijk via het experiment hadden kunnen gaan. Bespreek met de betrokken partijen binnen de experimenten de mogelijke oorzaken dat deze casussen bij BJz zijn aangemeld en niet in het experiment zijn aangemeld. 3. Is de doelgroep die wordt aangemeld via de experimenten de juiste doelgroep en is deze groep substantieel genoeg? Conclusies Juiste doelgroep De juiste doelgroep in het experiment wordt gekenmerkt door de aanmeldcriteria van het experiment: 1. veiligheid jeugdige voldoende; 2. motivatie ouders voldoende; 3. casus komt in aanmerking voor een enkelvoudig traject ambulante jeugdhulp. 90% van de onderzochte aanmeldingen in de regio Nijmegen/Wijchen voldeed aan deze drie criteria: de veiligheid was gewaarborgd, de motivatie was voldoende en de casus kwam in aanmerking voor een enkelvoudig traject ambulante jeugdhulp. 10% van de onderzochte aanmeldingen (5) valt niet binnen de criteria. In het onderzoek is het criterium gehanteerd dat een casus die is teruggelegd bij BJz te zwaar is voor het experiment, omdat de veiligheid en/of motivatie niet in orde was of dat er meer hulp nodig was dan enkelvoudig ambulante jeugdhulp. In de RNV voldeed 89% van de casussen aan de aanmeldcriteria van het experiment. Bij twee casussen (11%) was bepaald dat een indicatie van BJz nodig is en/of dat de veiligheid van de jeugdige als onvoldoende is beoordeeld. Dit leidt tot de eerste conclusie dat 7 aanmeldingen (10% van het totaal) op basis van de criteria 18

buiten de doelgroep van het experiment vallen, omdat hiervoor alsnog een indicatie bij BJz is aangevraagd. Daarnaast is in het onderzoek de vraag gesteld welke aanmeldingen wellicht eerder (in het voorliggend veld) hadden kunnen worden opgepakt dan door de ambulante jeugdzorgaanbieder ( te licht voor het experiment). Dit is een kritieke vraag in het experiment. In het verleden hoefden jeugdzorgaanbieders zich niet de vraag te stellen in hoeverre zij de juiste cliënten hielpen, omdat die afweging door BJz werd gemaakt in de indicatiestelling. De verantwoordelijkheid voor de afweging of een casus geschikt is voor de tweedelijn ligt nu (door het experiment) in het voorliggend veld. Het past in de lijn van het experiment om kritisch te kijken ( door een nieuwe bril: zorg eerder en dichtbij inzetten ) of de ingezette hulp door het voorliggend veld of de tweedelijn moet worden ingezet. Alle casussen die zijn aangemeld in het experiment zouden in de oude werkwijze een indicatie van BJz krijgen voor ambulante jeugdhulp. Als aanname is gesteld dat een casus in het experiment in aanmerking komt voor ambulante jeugdhulp als er sprake is van twee of meer risicofactoren op één van de beschreven domeinen. Andersom kan worden gesteld dat casuïstiek waarbij sprake was van nul of één risicofactor op alle domeinen mogelijk eerder door het voorliggend veld kan worden opgepakt (al dan niet in samenwerking met een jeugdzorgaanbieder). Dock4 stelt dat deze casussen (met 0 of 1 risicofactor per domein) kritisch bekeken moeten worden aan de hand van de nieuwe zienswijze. Op basis van deze aanname vallen bij Entréa 20 van de 52 aanmeldingen (38%) binnen de juiste doelgroep. Bij 32 casussen is dus nul of één risicofactor op alle domeinen gesignaleerd (62%). Voor Pactum geldt dat 10 casussen binnen de juiste doelgroep vallen (53%) en 9 aanmeldingen wellicht door het voorliggend veld hadden kunnen worden opgepakt (47%). Dit leidt tot de conclusie dat 41 van de 71 casussen (58%) zich lenen om kritisch bekeken te worden of ze wellicht in het voorliggend veld hadden kunnen worden opgepakt. Substantieel genoeg? In totaal zijn er 247 aanmeldingen gedaan bij BJz en 71 in het experiment. Uit het dossieronderzoek blijkt dat er mutaties moeten worden uitgevoerd, waardoor de verhouding verandert, namelijk (zie tabel 2): - Bij de dossiers van BJz blijken 50 van de 56 dossiers geschikt voor het experiment. - Bij de dossiers van jeugdzorgaanbieders blijkt dat 7 van de 71 casussen aangemeld hadden moeten worden bij BJz - Van alle aanmeldingen binnen het experiment zijn er 41 mogelijk te licht voor het experiment. Bjz Experiment Totaal Feitelijke aanmeldingen 247 71 318 Aantal van experiment naar BJz + 7-7 Aantal van BJz naar experiment - 50 + 50 Aantal van experiment naar voorliggend veld - 41 Aantal aanmeldingen 204 73 277 Verhouding 74% 26% Tabel 2: Aantal aanmeldingen bij BJz en in experiment Dit leidt tot de conclusie dat met 26% van het totale aantal casussen (zie bovenstaande tabel) de doelgroep als substantieel genoeg kan worden beschouwd voor het bestaansrecht van het experiment. 19

Kanttekeningen: Er is geen algemeen aanvaarde methode voor het meten van zorgzwaarte. Er is door de jeugdzorgaanbieders en BJz kritisch gereageerd op de aanname om casussen te wegen aan de hand van de inschatting van het aantal risicofactoren per domein. De aanname blijft immers een best guess. Voor het trekken van harde conclusies is vervolgonderzoek nodig (zie aanbevelingen). In het aanmeldformulier van Pactum wordt de analyse gedaan op basis van 20 risicofactoren verdeeld over drie domeinen. Bij Entrea zijn het 24 risicofactoren verdeeld over zes domeinen. Dat maakt statistisch de kans groter dat een casus bij Pactum 2 of meer risicofactoren scoren, omdat het aantal domeinen kleiner is. Deze kansberekening wordt ondersteunt door de resultaten uit het onderzoek (53% bij Pactum ten opzichte van 38% bij Entrea). Omdat het aantal risicofactoren op beide formulieren nagenoeg gelijk is (en het aantal domeinen wel verschilt) was het achteraf mogelijk beter geweest om het totaal aantal risicofactoren per casus te scoren. Aanbevelingen: De huidige aanmeldcriteria behelsen niet de vraag in hoeverre een casus te licht is voor het experiment. Het advies is om de aanmeldcriteria aan te passen op basis van professionele consensus over het aantal risicofactoren. Creëer eenduidigheid over het inschatten van de ernst van aanmeldingen. Als er overeenstemming bestaat over de beoordeling van risicofactoren, wordt duidelijk welke casus wel/niet geschikt is voor ambulante jeugdhulp in het experiment. Voor de beoordeling van risicofactoren (risicoanalyse) met behulp van risicotaxatieinstrumenten is wellicht training/deskundigheidsbevordering nodig van het voorliggende veld. De uitdaging is om medewerkers in het voorliggende veld te stimuleren en ondersteunen om een afweging te maken of een casus in het voorliggend veld of met/door een jeugdzorgaanbieder moet worden opgepakt. Dit is de lijn die door het experiment reeds is ingezet. Om deze verschuiving van verantwoordelijkheden goed te implementeren is tijd nodig. Doe samen met professionals vervolgonderzoek. Bespreek met behulp van intervisie in het experiment tien casussen waarvan twijfelachtig is of ze binnen de doelgroep van het experiment vallen (casussen die mogelijk in het voorliggend veld hadden kunnen worden opgepakt). Vanuit de procesevaluatie in 2011 is een overlap geconstateerd tussen het hulpaanbod van het voorliggend veld en de ambulante jeugdzorgaanbieders. Deze overlap biedt een startpunt om te kijken welke casussen door het voorliggend veld en/of gezamenlijk met jeugdzorgaanbieders kunnen worden opgepakt. 4. Welke verklaringen zijn er mogelijk voor de ontwikkeling van het aantal aanmeldingen bij BJz en het aantal aanmeldingen bij het experiment? Vanuit het dossieronderzoek is geen verklaring te geven over een de ontwikkeling van het aantal aanmeldingen bij BJz en bij het experiment. Het lijkt erop dat de totale vraag naar ambulante jeugdhulp toeneemt. Vanuit de procesevaluatie zijn de volgende verklaringen te geven: Onduidelijkheid in het begin van het experiment welke hulpvormen wel/niet binnen het experiment vielen (bijvoorbeeld naschoolse dagbehandeling 12+ valt volgens Pactum wel in experiment, maar 12- niet). Het kost tijd om de nieuwe werkwijze in het experiment te implementeren. Het dossieronderzoek heeft betrekking op de laatste twee kwartalen van 2011 en het eerste 20

kwartaal van 2012. Partijen geven aan dat het vanaf het tweede kwartaal van 2012 beter gaat met verwijzen. Cliënten zelf zijn de grootste aanmelder bij BJz (33% in Nijmegen Wijchen en 36% in de regio Noord Veluwe). In het begin van het experiment zijn deze ouders nog door BJz geholpen en niet terug verwezen naar het voorliggend veld voor het experiment. 21

Bijlage 1 Overzicht dossiers Dossiers BJz in periode kwartaal 3 2011 t/m kwartaal 1 2012 Aantal zaken JHV Veiligheid/ zorgmeldingen/ Meerdere indicaties (Wjz, ZVW, Awbz) N voor Dossieronderzoek Harderwijk (RNV) Subtotaal 102 88 (86%) 14 (14%) Nijmegen/Wijchen Subtotaal 145 103 (70%) 42 (30%) Totaal 247 191 (77%) 56 (23%) Dossiers Pactum en Entréa per kwartaal Entréa Pactum Totaal Kwartaal 3 2011 10 2 12 Kwartaal 4 2011 16 9 25 Kwartaal 1 2012 26 8 34 Totaal 52 (73%) 19 (27%) 71 22

Bijlage 2 Overzicht scorelijsten Scorelijst Entréa

Scorelijst Pactum 24

Scorelijst BJz regio Noord Veluwe 25

Scorelijst BJz regio Nijmegen Wijchen 26