Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Vergelijkbare documenten
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 mei 2015 (OR. en)

8194/18 JVS/sht DGC 2A. Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 8194/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0102 (NLE)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 mei 2010 (18.05) (OR. en) 9846/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0123 (NLE) EEE 18 BUDGET 30 MI 149

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 mei 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. inzake de eventuele verhuizing van het ICCO-hoofdkwartier van Londen naar Abidjan

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE. bij. het voorstel voor een besluit van de Raad

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2004 (22.03) (OR. fr) 7537/04 EEE 19 ENV 173 TRANS 123 MI 85

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Modernisering van de btw voor grensoverschrijdende b2c-e-commerce. Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13441/05 STAT 24 FIN 375. VOORSTEL de Commissie d.d.: 12 oktober 2005 Betreft:

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BESLUITEN. Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, en artikel 218, lid 9,

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.10.2017 COM(2017) 582 final 2017/0253 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst (Voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek) NL NL

TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Motivering en doel van het voorstel Het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad beoogt de wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst om de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot de deelname van de EER-EVA-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek (hierna "voorbereidende actie" genoemd). Aangezien Liechtenstein en IJsland hun belangstelling niet kenbaar hebben gemaakt om deel te nemen aan deze voorbereidende actie, heeft het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER derhalve alleen betrekking op Noorwegen. Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein Volgens artikel 78 van de EER-overeenkomst versterken en verbreden de overeenkomstsluitende partijen de samenwerking in het kader van de werkzaamheden van de Europese Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. De Commissie, die momenteel uitsluitend O&O voor civiel en tweeërlei gebruik financiert met middelen uit het Horizon 2020-programma, beschouwt de voorbereidende actie als een belangrijk instrument om na te gaan welke toegevoegde waarde wordt geboden door defensiegerelateerd onderzoek dat met midden uit de EU-begroting wordt gefinancierd. Aangezien Noorwegen een administratieve overeenkomst heeft gesloten met het Europees Defensieagentschap en de gerelateerde Richtlijn 2009/81/EG (overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied), die op dit terrein zorgt voor daadwerkelijke mededinging en gelijke behandeling, reeds in 2014 in de EER-overeenkomst is opgenomen, strookt de deelname van Noorwegen aan de voorbereidende actie volledig met de bestaande bepalingen op dit beleidsterrein. Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie Gezamenlijk defensieonderzoek in innovatieve technologieën, producten en diensten is cruciaal om het concurrentievermogen in de defensiesector op lange termijn en uiteindelijk ook de strategische autonomie van Europa veilig te stellen. De samenwerking met Noorwegen zou een positieve bijdrage leveren aan de inspanningen die de EU op dit terrein levert. De Commissie is zich ervan bewust dat de voorbereidende actie onderdeel is van haar beleid met betrekking tot de interne markt, de industrie en het onderzoek. Verdere verdieping van de samenwerking op dit terrein strookt dus met de doelstellingen van de EER-overeenkomst. 2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID Rechtsgrondslag Artikel 54, lid 2, onder b), artikel 84, lid 2, en artikel 124 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 1 in samenhang met artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 2 betreffende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst, waarin wordt bepaald dat de Raad met betrekking tot dit soort besluiten 1 2 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6. NL 2 NL

op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vaststelt, vormen de rechtsgrondslagen van het voorstel. De Commissie dient in samenwerking met de EDEO het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten. Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid) Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. De doelstelling van het voorstel, namelijk te zorgen voor samenwerking met de EER-EVAstaten op het gebied van defensieonderzoek door een deelname aan een voorbereidende actie die met middelen uit de EU-begroting wordt gefinancierd, kan onvoldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan derhalve, gezien de gevolgen van de maatregelen, beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt. Evenredigheid Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan hetgeen nodig is om zijn doelstelling te verwezenlijken - de samenwerking in het kader van de werkzaamheden van de Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling versterken en verbreden. Keuze van het instrument Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst is voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER gekozen. Het Gemengd Comité van de EER ziet toe op de doeltreffende uitvoering en werking van de EER-overeenkomst. Het neemt besluiten in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet. 3. RESULTATEN VAN DE EVALUATIE ACHTERAF, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid en effectbeoordeling In 2013 overwoog de Commissie een voorbereidende actie 3 op te zetten inzake defensieonderzoek met het oog op een meer competitieve en efficiënte defensie- en veiligheidssector 4. Het Europees Parlement 5 en de Raad 6 reageerden positief op dit initiatief en verzochten de Commissie een voorstel uit te werken voor de uitvoering van de voorbereidende actie. In 2015 heeft de Europese Raad 7 vastgesteld dat er behoefte was aan adequate financiering voor de voorbereidende actie, hetgeen de weg heeft vrijgemaakt voor een toekomstig programma op het gebied van defensieonderzoek en -technologie 8. 3 4 5 6 7 8 Voorbereidende actie in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1). COM(2013)542: Naar een meer competitieve en efficiënte defensie- en veiligheidssector. Resolutie van het Europees Parlement van 21 november 2013 over de Europese technologische en industriële defensiebasis (2013/2125(INI)). Conclusies van de Europese Raad van 19-20 december 2013 (EUCO 217/13). Conclusies van de Europese Raad van 25-26 juni 2015 (EUCO 22/15). Het Europees Defensieagentschap omschrijft "O&O" als defensiegerelateerde onderzoeksactiviteiten met een niveau van technologische paraatheid tussen 1 en 6. NL 3 NL

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Noorwegen levert een financiële bijdrage aan begrotingsonderdeel 02 04 77 03: "Voorbereidende actie inzake defensieonderzoek". Naar verwachting zal de bijdrage van Noorwegen voor 2017 585 000 EUR bedragen. 5. OVERIGE ELEMENTEN Overeenkomstig het begrotingsbeleid van de EU kan slechts worden deelgenomen aan een EU-activiteit nadat de desbetreffende financiële bijdrage is betaald. De betaling kan evenwel slechts plaatsvinden nadat dit ontwerp-besluit van de Raad is goedgekeurd en de hieruit voortvloeiende door de Europese Commissie opgestelde afroeping van de bedragen door de EER-EVA-staten is ontvangen. Om de periode te overbruggen tussen de goedkeuring van het besluit van de Commissie met betrekking tot de financiering van de voorbereidende actie inzake defensieonderzoek en het gebruik van eenheidskosten voor het jaar 2017 op 11 april 2017 en de ontvangst van de desbetreffende betaling, is het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité derhalve met terugwerkende kracht vanaf 11 april 2017 van toepassing. Instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van Noorwegen moeten derhalve de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan activiteiten die van start gaan vóór de inwerkingtreding van het besluit van het Gemengd Comité van de EER. De kosten voor hun deelname aan deze activiteiten, waarvan de uitvoering is gestart na 11 april 2017, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EU-lidstaten, mits dit besluit in werking treedt vóór het einde van de desbetreffende voorbereidende actie. De terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de betrokken personen en neemt het beginsel van het gewettigd vertrouwen in acht. Overeenkomstig artikel 1, lid 8, van Protocol 32 bij de EER-overeenkomst wordt uiterlijk op 10 juli 2017 een besluit van het Gemengd Comité van de EER goedgekeurd tot vaststelling van de deelname van de EER-EVA-staat aan een activiteit die is opgenomen in de EERbijlage bij de algemene begroting van de Europese Unie. Zo niet, wordt de samenwerking uitgesteld tot het volgende jaar, tenzij anders overeengekomen. Gezien het belang om de samenwerking bij de aanvang van de voorbereidende actie te laten aanvangen, bepaalt het bijgaande besluit van het Gemengde Comité van de EER dat de samenwerking aanvangt vanaf 11 april 2017, zelfs indien het besluit van het Gemengd Comité van de EER na 10 juli 2017 wordt goedgekeurd. NL 4 NL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD 2017/0253 (NLE) betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst (Voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9, Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte 9, en met name artikel 1, lid 3, Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 10, en met name artikel 54, lid 2, onder b), artikel 84, lid 2, en artikel 124, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte 11 (hierna "de EERovereenkomst" genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden. (2) Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan onder meer Protocol 31 bij de EER-overeenkomst (hierna "Protocol 31" genoemd) bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd. (3) Protocol 31 bevat bepalingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden. (4) Het is passend de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de EERovereenkomst uit te breiden tot de deelname van de EVA-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek die wordt gefinancierd met middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie. (5) Het is passend dat de deelname van de EVA-staten aan de activiteiten die betrekking hebben op deze voorbereidende actie en die worden gefinancierd met middelen uit begrotingsonderdeel 02 04 77 03, met ingang van 11 april 2017 wordt aangevat, zelfs als het bijgaande besluit van het Gemengd Comité van de EER wordt goedgekeurd na 9 10 11 PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6. PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3. NL 5 NL

10 juli 2017, of als na die datum kennisgeving wordt gedaan dat voldaan is aan de grondwettelijke vereisten, indien van toepassing. (6) Instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EVA-staten moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan activiteiten die van start gaan vóór de inwerkingtreding van dit besluit. De kosten voor de deelname aan deze activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 11 april 2017, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EU-lidstaten, op voorwaarde dat het bijgaande besluit van het Gemengd Comité van de EER in werking treedt vóór het einde van de desbetreffende voorbereidende actie. (7) Protocol 31 moet derhalve worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 11 april 2017 mogelijk te maken. (8) Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerp-besluit, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De Voorzitter NL 6 NL