Unie van Waterschappen Koningskade 40 2596 AA Den Haag Postbus 93218 2509 AE Den Haag Telefoon: 070 351 97 51 E-mail: info@uvw.nl www.uvw.nl Water en Waterschappen
Waar water is, is In sloten, rivieren, meren en stadsgrachten. In zee en IJsselmeer en in de grond onder je woning. Water is overal. Je geniet ervan! Lekker uitwaaien, zwemmen, spelevaren, vissen, je tuin besproeien. En je gebruikt het: om te drinken, te koken of de was te doen. Boeren en bedrijven gebruiken het ook: om akkers te besproeien, leven mals gras voor de koeien te laten groeien, voor koeling of in wasprocessen. Waar water is, is leven. Maar waar te veel, te weinig of te vies water is, is het niet goed toeven. Boeren willen met hun machines het land op om te maaien, te ploegen en te zaaien. We willen een droge kelder, dijken waarachter we veilig kunnen wonen en werken, riolen die de stortregens aankunnen. Schone sloten en rivieren waarin vissen, kikkers en waterplanten zich thuisvoelen.
De waterschappen zorgen voor ons oppervlaktewater. Dat doen ze al sinds jaar en dag. In de 13e eeuw begonnen boeren en grondbezitters in het lage deel van Nederland samen te werken om het water de baas te worden. Er kwamen kades en dijken, en molens en gemalen om het water achter de dijk te krijgen en te houden. De projecten werden steeds groter en ingrijpender. Er werd steeds meer samengewerkt. Rond 1850 waren er nog 3.500 waterschappen in ons land. Ze waakten vooral over onze veiligheid. Nu zijn er nog maar 27. Tegenwoordig komt bij goed en modern waterbeheer heel wat meer kijken dan dijken en molens bouwen. Nauwkeurig peilbeheer, inrichten van watergangen, doorspoelen en baggeren van stadsgrachten, zuiveren van afvalwater: het waterschap zorgt ervoor. Sommige waterschappen beheren ook wegen en vaarwegen. Voor drinkwater zorgen de drinkwaterbedrijven. Water: wanneer, waarvoor en hoeveel?
Nederland bestaat dankzij duinen en dijken. Zonder deze waterkeringen zou het Noordzeewater tot in de straten van Zoetermeer, Utrecht en Zwolle staan. Ook de grote rivieren kunnen Nederland gedeeltelijk onder water zetten. Steeds meer mensen wonen en werken juist in de gebieden waar de grootste kans op overstroming bestaat: langs de rivieren, in de polders en dicht bij zee. We hebben leren vertrouwen op onze duinen en dijken. Waterkeringen moeten tegen veel bestand zijn: n klimaatverandering: stijgend zeeniveau, zwaardere stormen en meer hevige hoosbuien zorgen voor hoog water en kolkende rivieren; gek genoeg kan ook langdurige droogte een dijk aan het schuiven brengen; n bebouwing: bouwen in of op de dijk is in het algemeen verboden; voor activiteiten bij keringen is een vergunning nodig. Maar ook vlak bij de dijk of in de uiterwaarden kunnen woningen of jachthavens de waterkering verzwakken door het veranderen van stromingen; boten kunnen de kering beschadigen; n muskusratten: deze graven ondergrondse gangenstelsels die de waterkering ernstig kunnen verzwakken; de Nederlandse waterschappen en provincies hebben meer dan 350 muskusrattenvangers in dienst. Waterschappen bouwen, controleren en onderhouden vele duizenden kilometers waterkering langs de kust, langs rivieren, sloten, beekjes en vaarten. Ze overleggen met andere overheden over geschikte bouwlocaties. Met nieuwe technieken maken ze de keringen steeds sterker zodat deze voldoende veiligheid blijven bieden. En soms is het beter als de rivier bij voorbaat meer ruimte krijgt: door verbreding en verdieping, door het graven van extra bochten of door de uiterwaarden anders in te richten. Zonder duinen en dijken ligt Noordwijk in zee
Hoe we de grond ook gebruiken, de stand van het oppervlaktewater al het zichtbare water, in grachten, plassen, sloten en rivieren luistert nauw. Duizenden meetpunten houden het peil in de gaten, stuwen en gemalen sturen het zonodig bij, vaak computergestuurd. Zo wordt in Amsterdam het waterpeil tot op enkele centimeters nauwkeurig geregeld om te zorgen dat de houten funderingen niet gaan rotten. In landbouwgebieden wordt het peil even precies geregeld en per seizoen aangepast, en in de natuurgebieden wordt het peil afgestemd op wat de natuur nodig heeft. Het ouderwetse idee pompen wat je pompen kan is verlaten. Van wateroverlast én droogteproblemen in het verleden hebben we geleerd. Het is beter om regenwater zo lang mogelijk vast te houden waar het valt en het overschot op te slaan in extra plassen, bredere sloten en slingerende beekjes. Pas als het echt niet anders kan, pompen we het water weg. Zo hebben we minder te maken met piekafvoeren en bodemdaling en hoeft in droge tijden minder water van elders te worden aangevoerd. Het waterschap bekijkt zorgvuldig waar dit een goede werkwijze is. Het vraagt om meer ruimte voor water. Voor boeren betekent het een minder constant waterpeil, waardoor ze niet altijd met zware machines het land op kunnen. s Zomers hoeven ze echter minder te sproeien en in het westen en noorden van het land vermindert zo de zoute kwel (zout opkomend grondwater). Ook zijn er minder stuwen en pompen nodig. Water op peil: meer dan alleen maar pompen
Voor droge voeten en voor schoon water bestonden vroeger aparte waterschappen. Maar die twee hebben alles met elkaar te maken. Stilstaand ondiep water wordt immers algauw een vieze stinkende poel. De waterschappen van tegenwoordig zijn daarom all-in : ze regelen het waterpeil door op slimme momenten water af te voeren of juist aan te voeren, maken ons afvalwater schoon, baggeren grachten uit en laten beekjes kronkelen tussen natuurvriendelijke oevers. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen sloten in 2003 het Nationaal Bestuursakkoord Water. Daarin staan afspraken over hoe het waterbeheer in de 21e eeuw wateroverlast én verdroging moet voorkomen. Daarnaast draagt de Europese Kaderrichtlijn Water alle lidstaten op ervoor te zorgen dat in 2015 al het oppervlaktewater van goede kwaliteit is: met zo weinig mogelijk chemische afvalstoffen en zoveel mogelijk waterleven. Maatregelen tegen wateroverlast en droogte kunnen we slim combineren met maatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit. Dat bespaart veel geld. En dat is belangrijk, want er moet veel gebeuren! Droge voeten en schoon water
Natuurlijk water is schoon. Maar rivieren brengen vervuild water uit het buitenland naar hier, en zelf vervuilen we stevig mee. Bedrijven lozen verontreinigd en opgewarmd water. Mest en bestrijdingsmiddelen vanuit de landbouw en stoffen uit uitlaatgassen slaan neer. Dat komt allemaal voor een deel in het water terecht. Net als menselijke mest, waswater, slordig weggespoelde verfresten, olie, schoonmaakmiddelen en uitgeplaste medicijnresten. Het waterschap is medeverantwoordelijk voor voldoende schoon water. Het draagt er actief aan bij dat water in elk geval schoon genoeg is voor de functie die het vervult: zwemwater, viswater, sproeiwater, drink- of bedrijfswater. Hoe? n door afvalwater te zuiveren in waterzuiveringsinstallaties; n door waterbodems uit te baggeren: dat verbetert de doorstroming en zorgt dat in de bodem opgeslagen schadelijke stoffen niet meer kunnen vrijkomen; tegelijk kan er zo meer water worden opgevangen; n door waterlopen meer te laten slingeren, natuurvriendelijke oevers en waterzuiverende rietkragen aan te leggen, en vispassages te maken bij stuwen en gemalen; n door met gemeenten afspraken te maken om regenwater apart af te voeren, zodat het riool minder vaak overloopt. De Europese Kaderrichtlijn Water schept verplichtingen: in 2015 moet overal in Europa de waterkwaliteit goed zijn. Niet al het water hoeft weer natuurlijk water te worden. In 2009 moeten er realistische plannen klaarliggen, die aangeven waar we welke kwaliteit willen bereiken, en hoe we dat gaan klaarspelen tegen aanvaardbare kosten. In heel Nederland en over de landsgrenzen heen wordt door verschillende overheden gezamenlijk hard gewerkt aan deze plannen. Het mag sch oon, schoner of schoonst
In de waterzuiveringen worden de nieuwste technieken gebruikt om het afvalwater nog schoner te maken en aan de steeds strengere eisen te voldoen. Bedrijven zuiveren hun afvalwater vaak zelf en lozen het daarna rechtstreeks op het oppervlaktewater. In de vergunning van het waterschap staat precies aan welke eisen dat geloosde water moet voldoen. Voorkomen is beter dan genezen: wat niet in het water terecht komt hoeft er ook niet uitgehaald te worden. Dat bespaart veel geld; voor het waterschap, voor bedrijven en particulieren. De waterschappen volgen voortdurend de chemische en de biologische kwaliteit van het rioolwater, het gezuiverde afvalwater en het oppervlaktewater. Laboratoriummedewerkers verwerken daarvoor jaarlijks honderdduizenden watermonsters. Want blauwalg in het water zie je gemakkelijk met het blote oog, maar voor de meeste verontreinigingen geldt dat natuurlijk niet. Het lab waakt over schoon maken en schoon houden
Waterschappen zijn overheden. Qua structuur lijkt het waterschap op de gemeente. Het heeft een algemeen bestuur (de gemeenteraad ) en een dagelijks bestuur (het college ) met (hoog)heemraden ( wethouders ). De dijkgraaf ( burgemeester ) is voorzitter van het algemeen en het dagelijks bestuur. Bij de verkiezingen voor het algemeen bestuur kunnen we vanaf 2008 via internet stemmen op lijsten in plaats van op individuele personen. Een lijst ( partij ) vertegenwoordigt een bepaald belang, bijvoorbeeld landbouw, natuur en milieu of bedrijfsleven. Het bestuur wordt ondersteund door ambtenaren. Het waterschap heeft zijn eigen keuren ( verordeningen ) en heft zijn eigen belastingen. Met de verontreinigingsheffing en de omslag financiert het schap het kwaliteitsbeheer respectievelijk het water(peil)- beheer en de zorg voor de waterkeringen. Het waterbeheersplan van het schap sluit aan op het provinciale waterhuishoudingsplan. De provincie houdt formeel toezicht op het waterschap. Wij kiezen zelf voor water
Rijk, provincies en gemeenten hebben verschillende taken van algemeen belang. Over al die taken worden voortdurend politieke afwegingen gemaakt. Het waterschap is een zogenaamde functionele overheid: het heeft een afgebakende taak, namelijk de zorg voor de waterkering en/of de waterhuishouding. Onder het waterschapsdak heeft veiligheid altijd de hoogste prioriteit. De waterschappen hebben veel kennis en ervaring in huis over alles wat met water te maken heeft. Maar ze kunnen hun verantwoordelijkheid natuurlijk niet in hun eentje waarmaken, want water speelt een grote rol op allerlei terreinen en op verschillende niveaus. Dat vraagt om tijdig overleg en goede samenwerking met andere overheden, en met maatschappelijke organisaties zoals landbouworganisaties, natuurbeheerders en werkgeversorganisaties. Met provincie en gemeente: waar is het veilig om te bouwen en waar eigenlijk niet? Is het wel verstandig en rendabel om de lage gebieden in Nederland als weidegebied te blijven gebruiken? Is er in het bestemmingsplan wel genoeg ruimte voor water? Een slimme afstemming tussen het gemeentelijke rioleringsbeheer en de zuiveringsinstallaties van de waterschappen bespaart miljoenen. Ook verstandiger omgaan met bestrijdingsmiddelen en mest en een ander peilbeheer kan veel opleveren: landbouworganisaties, provincies en ministeries zoeken samen met het waterschap naar mogelijkheden. Elk waterschap kent zijn eigen regio heel goed en zoekt de oplossingen die daar het beste passen. Daarbij werkt het intensief samen met collega-waterschappen. Daarnaast zijn alle 27 Nederlandse waterschappen verenigd in de Unie van Waterschappen. Deze belangenorganisatie is de spreekbuis van de waterschappen bij de Europese Unie, het parlement en de ministeries. Ook is de Unie partner in vele overleg- en adviesorganen, zoals het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Op deze manier is ze betrokken bij de ontwikkeling van rijksbeleid en regelgeving voor waterbeheer. De Unie van Waterschappen neemt ook zelf initiatieven om onderwerpen op de politieke agenda te krijgen. Over de meest uiteenlopende wateronderwerpen brengt de Unie nota s en rapporten uit, zoals over natuurvriendelijke oevers, vaarwegbeheer, waterschapsbelastingen, bestuursstructuur en verkiezingen van de waterschappen en buitenlandse samenwerking. Het Uniebureau heeft ongeveer zestig medewerkers. Waterautoriteit als spin in het web Eén plus één is meer dan twee
Fotobijschriften Voorpagina n Primaire waterkering, waterschap Fryslân, - Uitzicht op Zaltbommel, - Muskusrattenvanger, waterschap Zuiderzeeland, - Rivier de Boven Merwede, Woudrichem, waterschap Rivierenland Foto s in volgorde van plaatsing: n Balgstuw, Kampen, waterschap Groot Salland n Molen in Goudriaanpolder, waterschap Rivierenland n Stro steken, Kijkduin, hoogheemraad van Delfland n Poldergemaal, Terneuzen, waterschap Zeeuws-Vlaanderen n Een beek in Arnhem, waterschap Rivierenland n Afvalwaterzuiveringsinstallatie, Rotterdam, hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard n Laboratorium in Leiden, hoogheemraadschap van Rijnland n Primaire waterkering, Harlingen, wetterskip Fryslân n Oever van de Nederrijn, waterschap Vallei & Eem Flappagina n Aanleg natuurlijke kade in Gouderak, hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Achterpagina n Boezemgemaal, hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Colofon Uitgave van de Unie van Waterschappen, Koningskade 40, 2596 AA Den Haag Postbus 93218, 2509 AE Den Haag Telefoon: 070 351 97 51, Fax: 070 354 46 42, E-mail: info@uvw.nl Meer informatie op: www.uvw.nl Tekst: Klare Taal, Mirjam Jochemsen, Leiden, Fotografie: Daan Zuijderwijk, Den Haag, Ontwerp: Grafisch Buro Versteegen Vormgeving, Leiden, Druk: Drukkerij Groen, Leiden oktober 2007