Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen. Uitleg en handvatten bij aanpak VGV voor AMK, RvdK en Politie

Vergelijkbare documenten
In een begeleidend schrijven komt o.a. de volgende informatie:

Female Genital Mutilation: het is niet altijd wat het lijkt! M. Caroline Vos Scholingsmiddag SFG 19 december 2013

Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Handelingsprotocol vrouwelijke genitale verminking bij minderjarigen Uitleg en handvatten bij Ketenaanpak

HANDELINGSPROTOCOL Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen

meisjesbesnijdenis pharos

Presentatie FGM Congres huiselijke geweld en kindermishandeling. Ede Shamsa H. Said

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is

Aanbevelingen voor registratie VGV in het DD JGZ

MIJN OUDERS ZEGGEN NEE

Informatiepakket over meisjesbesnijdenis en nazorg

Als opvoeden een probleem is

Spreekuur Nazorg Besneden Vrouwen

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan

MIJN OUDERS ZEGGEN NEE

Presentatie Huiselijk Geweld

Vrouwelijke genitale verminking (vgv) en de Nederlandse ketenaanpak

Preventie vrouwelijke genitale verminking door de Jeugdgezondheidszorg in Nederland. Tosca Hummeling, projectleider GGD Nederland

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

De Weg naar Verandering Laten we erover praten!

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard,

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming

Seksuele en reproductieve gezondheidsrisico s bij Eritrese vrouwen

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

BIJLAGEN. Het lichaam en vruchtbaarheid

Handelingsprotocol Meldcode Huiselijk Geweld en kindermishandeling Basisschool Meander

Vraag standaard naar de veiligheid in het gezin. Acuut gevaar? Stap 0: overweeg altijd: kán hier sprake zijn van kindermishandeling?

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Vluchtelingenjeugd Centraal

HANDVATTEN VOOR BELEID JGZ OM DE AANPAK VGV VORM TE GEVEN

De aanpak van Vrouwelijke Genitale Verminking

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan

MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Notitie. Onderwerp. Van: Diana Piek Aan: College van B&W Datum: Doorkiesnummer: (0411)

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

Vrouwelijke Genitale Verminking in Nederland Omvang, risico en determinanten

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Kindante 2019

secundaire preventie kindermishandeling

Als ouders uit elkaar gaan

Stelling: Vrouwenbesnijdenis van Nederlandse meisjes in het buitenland moet strafbaar worden.

Inhoud. Definitie van Kindermishandeling Pagina 2. Rehabilitatie beroepskracht Pagina 2. Regels bij het uitwisselen van informatie Pagina 3

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid Ingrid Gyömörei

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling cent per minuut

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV primair onderwijs

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Resultaten analyse meldingen VGV

Bijlage bij kabinetsstandpunt RVZ-advies bestrijding vrouwelijke genitale verminking

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Protocol meldingen kindermishandeling door Bureaus Jeugdzorg bij de Politie en Openbaar Ministerie

De combinatie huiselijk geweld en kinderen betekent altijd kindermishandeling!

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID

Wat is OTS? (Onder ToezichtStelling)

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Als de Raad u om informatie vraagt

dat MENS De Bilt in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten en vrijwilligers bij deze stappen ondersteunt;

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC

Betreft: informatie over toestemmingsvereiste WGBO bij minderjarigen in relatie tot kindermishandeling

INZICHT IN JEUGDRECHT

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK)

Voor iedereen die beroepshalve met kinderen te maken heeft INFORMATIE

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Het Stappenplan

José Valks-Smits, vertrouwensarts Veilig Thuis

-dat de Pionier in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt;

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

BULLETIN. Vrouwelijke genitale verminking. STAATSTOEZICHT OP DE VOLKSGEZONDHEID. Gewijzigde tekst Den Haag, april 2010

Huiselijk Geweld & Kindermishandeling. Daniëlle Kerkhof & José Huis in t Veld

Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen.

1 RAPPORT. Geen vrouwenbesnijdenis in klinieken aangetroffen

Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling. Stappenplan voor het handelen bij signalen van. februari 2012

Cliënt Onder een cliënt verstaan we de jeugdige, zijn (stief)ouders of wettelijk vertegenwoordigers.

Jeugdbescherming in Nederland

Transcriptie:

Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen Uitleg en handvatten bij aanpak VGV voor AMK, RvdK en Politie 25 juni 2013

Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen Uitleg en handvatten bij aanpak VGV voor AMK, RvdK en politie 25 juni 2013

Colofon juni 2013, Pharos Kennis- en adviescentrum Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door druk, fotokopie of microfilm of op een andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Redacteur Marlies de Jager Projectsecretariaat Pharos Arthur van Schendelstraat 620 Postbus 13318 3507 LH Utrecht Telefoon 030 234 98 00 E-mail info@pharos.nl www.pharos.nl Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 2

Voorwoord Het handelingsprotocol is tot stand gekomen met medewerking van een adviescommissie waarin vertegenwoordigers zaten van betrokken partijen. Deelnemers kwamen van Politie Amsterdam-Amstelland, AMK Utrecht, Raad voor de Kinderbescherming, Pharos en FSAN. Ook de projectleiders Preventie VGV van de GGD en in de 6 pilotsteden zijn geconsulteerd. Dit protocol wordt onderschreven door het Ministerie van VWS en het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdzorg Nederland en GGD Nederland. Het protocol is vanaf augustus 2009 in gebruik en wordt halfjaarlijks geëvalueerd door de adviescommissie voor het handelingsprotocol. In de huidige adviescommissie zitten vertegenwoordigers van Jeugdzorg Nederland, de Raad voor de Kinderbescherming, het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het Openbaar Ministerie, het Landelijk Programmabureau Huiselijk Geweld en de Politietaak, AMK Utrecht en Pharos. Het handelingsprotocol wordt afgestemd met de verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Deze laatste update van het handelingsprotocol dateert van juni 2013. Dit protocol is te vinden op de website www.pharos.nl (meisjesbesnijdenis/protocollen). Indien u hier vragen over heeft of aanvullingen/correcties wilt doorgeven, kunt u contact opnemen met Pharos. Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 3

Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 4

Schema: Ketenaanpak handelen bij vermoeden van dreigende of uitgevoerde VGV bij minderjarigen Uitgangspunt: altijd melding tenzij, altijd aangifte tenzij Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 5

Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 6

Inhoudsopgave Inleiding 8 1. Begripsomschrijving rondom VGV 10 1.1. Vrouwelijke Genitale Verminking... 10 1.2. Terminologie... 10 2. Achtergrond VGV 12 2.1. Incidentie en prevalentie... 12 2.2. Waar komt het voor?... 12 2.3. Medische en psychosociale gevolgen... 14 2.4. Redenen voor besnijdenis... 14 3. Handvatten voor risico inschatting 16 4. Vermoeden van een dreigende VGV 17 5. Vermoeden van een uitgevoerde VGV 20 BIJLAGE 1: Kaart van Afrika: Risicolanden en prevalentie VGV 22 BIJLAGE 2. Juridische mogelijkheden Raad voor de Kinderbescherming inzake VGV 23 BIJLAGE 3: Juridische informatie over meisjesbesnijdenis 28 BIJLAGE 4: Criteria OM voor vervolging inzake VGV 31 BIJLAGE 5: Gedeelte uit Protocol Meldingen kindermishandeling door Bureaus Jeugdzorg bij de Politie en het Openbaar Ministerie 33 BIJLAGE 6: Meldformulier Kindermishandeling Bureau Jeugdzorg - Politie 35 BIJLAGE 7: Werkinstructie JGZ: Verklaring tegen meisjesbesnijdenis 39 6. Bronnen 42 Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 7

Inleiding In 1993 heeft de Nederlandse regering het standpunt ingenomen dat alle vormen van Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) verboden zijn. VGV bij minderjarigen wordt gezien als een bijzondere vorm van kindermishandeling en dient als zodanig behandeld te worden (RVZ, 2005). Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) heeft de wettelijke taak onderzoek te doen naar vermoedens van kindermishandeling. Voor het thema VGV is bij alle AMK s minimaal één aandachtsfunctionaris getraind, die daardoor specifiekere kennis heeft over dit thema. AMK s voeren de regie in het handelingsprotocol VGV. Zij doen onderzoek in geval van melding. Uitkomst van dit onderzoek kan leiden tot doorverwijzen naar de volgende schakels in de keten (Raad voor de Kinderbescherming, Politie en Openbaar Ministerie), of het weer terugverwijzen in de keten naar bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg (JGZ) en/of hulpverlening. Het AMK heeft de bevoegdheden om direct in contact te treden met het gezin en bij het gezin betrokken professionals. Waarom een apart protocol voor VGV? VGV is een bijzondere vorm van kindermishandeling, omdat de intenties waarmee het gebeurt anders zijn dan bij andere vormen van kindermishandeling. Ouders besnijden hun dochter omdat zij het beste met haar voor hebben: het is een onderdeel van een diepgewortelde traditie. Een aantal stappen binnen een onderzoek naar VGV wijkt af van de normale stappen binnen een dergelijk onderzoek. Daarmee is dit handelingsprotocol VGV een verbijzondering van het Protocol van handelen Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (Baeten, 2009). Daarnaast bevat het protocol achtergrondinformatie over VGV. De achtergrondinformatie helpt de AMK medewerker de casus in perspectief te zien en bij het stellen van de juiste vragen tijdens het onderzoek. Een bijzondere afspraak die gemaakt is over VGV gaat over het in ontvangst nemen van de melding door het AMK. Wanneer in het eerste contact sprake is van een redelijk vermoeden van VGV, dan zal dat in principe in alle gevallen leiden tot het in ontvangst nemen van de melding door het AMK. Het in ontvangst nemen van de melding door het AMK leidt tot de start van een AMK onderzoek of een directe doorgeleiding naar de Raad voor de Kinderbescherming. Voor wie is dit protocol? Dit handelingsprotocol geeft zicht op hoe te handelen vanaf het moment van adviesvraag of melding bij het AMK. Het is dus in het bijzonder bedoeld voor medewerkers van AMK s, de Raad voor de Kinderbescherming en de politie. Daarnaast geeft het inzicht aan iedereen die te maken krijgt met (een vermoeden van) VGV bij minderjarigen. Professionals moeten handelen volgens de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van hun eigen organisatie (zie www.meldcode.nl). Indien contact opnemen met een AMK daarvan een onderdeel is, is het goed voor hen om te weten wat er vervolgens gebeurt als zij advies vragen of een melding doen bij het AMK over een casus VGV. Verdere informatie over het AMK in het algemeen vindt u op www.amk.nl. Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 8

Wat vindt u in het handelingsprotocol VGV? Het handelingsprotocol bevat achtergrondinformatie over VGV en handvatten voor het maken van een risico inschatting. Daarnaast worden de stappen beschreven die moeten worden gevolgd, uitgaande van twee scenario s: 1. Vermoeden of kennis van een dreigende VGV. 2. Vermoeden of kennis van een uitgevoerde VGV. Voor beide wordt de route beschreven. Voor juridische wet- en regelgeving over dit onderwerp en een overzicht van civielrechtelijke maatregelen: zie bijlagen 2 en 3 en de website www.pharos.nl (meisjesbesnijdenis/nederland/wetgeving vgv nederland). Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 9

1. Begripsomschrijving rondom VGV 1.1. Vrouwelijke Genitale Verminking Vrouwelijke genitale verminking (VGV), ook wel meisjesbesnijdenis genoemd, wordt door de World Health Organisation (WHO) gedefinieerd als: gedeeltelijke of volledige verwijdering of elke andere beschadiging van de vrouwelijke genitaliën zonder medische noodzaak. Er zijn verschillende manieren waarop de vrouwelijke geslachtsorganen worden besneden. Het varieert welk deel van de geslachtsorganen verminkt wordt, en de mate waarin. Dit is afhankelijk van wat lokaal gebruikelijk is, heeft te maken met de wens van de ouder(s) en hangt af van diegene die de besnijdenis uitvoert. Vormen van VGV zoals geclassificeerd door de WHO (WHO, 2008): Type I: Gedeeltelijke of totale verwijdering van clitoris en/of preputium clitoridis (clitoridectomie): a) Verwijdering van alleen het preputium clitoridis. b) Verwijdering van de clitoris met het preputium clitoridis. Type 2: Gedeeltelijk of totale verwijdering van clitoris en labia minora, met of zonder verwijdering van labia majora (excisie): a) Verwijdering van alleen labia minora. b) Gedeeltelijke of totale verwijdering van clitoris en labia minora. c) Gedeeltelijke of totale verwijdering van clitoris, labia minora en labia majora. Type 3: Vernauwen van de vaginale opening door wegsnijden en aan elkaar hechten van labia minora en/of labia majora, met of zonder verwijdering van de clitoris (infibulatie): a) Verwijdering en aan elkaar hechten van labia minora. b) Verwijdering en aan elkaar hechten van labia majora. Type 4: Niet geclassificeerd: alle andere schadelijke handelingen aan de vrouwelijke geslachtsorganen voor niet-medisch redenen, zoals bv. prikken, piercing, kerven, schrapen en wegbranden. 1.2. Terminologie Het gebruik van de term vrouwelijke genitale verminking positioneert het probleem duidelijk, maar kan bij mensen die afkomstig zijn uit landen waar VGV gepraktiseerd wordt zo confronterend werken dat een gesprek hierover niet meer mogelijk is. Bij hulpverleners wordt daarom ook de term meisjesbesnijdenis gebruikt, omdat het minder veroordelend klinkt en het daardoor de kans vergroot om in gesprek te komen (Pijpers et al, 2010). Rondom het thema VGV worden nog enkele termen gebruikt, waarvan het goed is om de betekenis te kunnen duiden zodat de hulpverlener weet wat er speelt. In enkele gevallen kunnen termen meerdere betekenissen hebben. Als hulpverlener is het belangrijk om daar alert op te zijn en door te vragen wat er werkelijk bedoeld wordt. Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 10

Aanvullende terminologie: Defibulatie Het vergroten van de opening of het opheffen van de obstructie, meestal vóór het huwelijk, de bevalling of bij menstruatieklachten. Her- of Het opnieuw hechten van de resterende delen van de schaamlippen, reïnfibulatie onder meer na een bevalling, waardoor de vaginale opening opnieuw Reconstructieve operatie wordt verkleind tot de oorspronkelijke opening van na de besnijdenis. Reconstructie van clitoris en/of kleine schaamlippen. Terminologie met meerdere betekenissen: Herbesnijdenis Met deze term kan men verschillende dingen bedoelen: Her- of reïnfibulatie (zoals hierboven beschreven). Van een mildere naar een zwaardere vorm. Rond 8 weken na besnijdenis (als eerste poging niet als geslaagd wordt beschouwd). Hersteloperatie Met deze term kan men verschillende dingen bedoelen: Openingsingreep waarbij het litteken wordt opengesneden en snijvlakken zodanig worden gehecht dat ze niet meer aan elkaar kunnen groeien. Her- of reïnfibulatie (zoals hierboven beschreven). Reconstructieve operatie (zoals hierboven beschreven). Sunna Zou staan voor milde vorm van VGV of slechts het prikken in de clitoris tot een druppeltje bloed ontstaat. Echter, in praktijk blijkt sunna een verzamelbegrip te zijn voor alle vormen van VGV. Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 11

2. Achtergrond VGV 2.1. Incidentie en prevalentie De WHO schat dat er tussen de 100 en de 140 miljoen meisjes en vrouwen in de wereld zijn besneden. Elk jaar lopen 3 miljoen meisjes het risico besneden te worden (WHO 2008). Besnijdenis vindt meestal plaats bij jonge meisjes, maar kan ook bijvoorbeeld vlak voor het huwelijk gebeuren. De leeftijd is afhankelijk van lokale tradities en omstandigheden. Over het algemeen vindt het qua leeftijd plaats tussen 4 en 12 jaar. Er zijn ook culturen waar een paar dagen na de geboorte al wordt besneden. De leeftijd waarop een meisje in Nederland wordt besneden is mogelijk anders dan de leeftijd die het meisje in het land van herkomst zou hebben gehad. Bijvoorbeeld vanwege het feit dat besnijdenis in Nederland strafbaar is of wanneer een uitvoerder van de besnijdenis niet beschikbaar is. Een onderzoek van Pharos uit 2013 beschrijft dat er in Nederland naar schatting ca. 28.000 vrouwen wonen, afkomstig uit landen waar VGV gebruikelijk is, die een besnijdenis hebben ondergaan. Ongeveer 80% van deze vrouwen is afkomstig uit Somalië, Egypte, Ethiopië/ Eritrea en de Koerdische autonome regio in Noord Irak. Naar schatting lopen tussen de 40 en 50 in Nederland woonachtige meisjes jaarlijks het risico te worden besneden. Dit risico is voor een deel van de meisjes pas echt reëel wanneer zij het land van herkomst bezoeken (Exterkate, 2013). 2.2. Waar komt het voor? In tabel 1 wordt aangegeven wat het percentage besneden vrouwen in 28 Afrikaanse landen plus Jemen is, waarvan we weten dat VGV voorkomt. De prevalentiecijfers zijn afkomstig van Demographic and Health Surveys (DHS) en Multiple Indicator Cluster Surveys (MICS), waarin aan vrouwen zelf gevraagd is of ze besneden zijn (door respectievelijk ICF International en UNICEF). Aangezien vrouwen niet bekend zijn met de typen VGV zoals door WHO gecategoriseerd, is het type besnijdenis op een andere wijze aan de vrouwen gevraagd (zie tabel 1 Type besnijdenis ). Uit andere onderzoeken blijkt dat naast deze 29 landen VGV ook gepraktiseerd wordt in een aantal andere landen. In de Koerdisch autonome regio in Noord-Irak ondergaat 73% van de vrouwen een besnijdenis (Wadi, 2010). In de volgende landen zijn gevallen van VGV gerapporteerd, maar zijn geen landelijke prevalentie cijfers bekend: India, Indonesië, Israël, Maleisië, Verenigde Arabische Emiraten. Daarnaast zijn er verhalen bekend over VGV uit de volgende landen, maar deze kunnen niet met cijfers worden onderbouwd: Colombia, Oman, Peru en Sri Lanka. Meest recente informatie is te vinden op http://www.pharos.nl (meisjesbesnijdenis/nederland/hoeveel?) Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 12

Tabel 1 Vrouwen woonachtig in Nederland, afkomstig uit risicolanden Land van herkomst Aantal meisjes < 20 jr (a) Prevalentie land herkomst (b) Besneden, geen weefsel verw ijderd Type besnijdenis % (b/*) Weefsel verw ijderd Dichtgenaaid/ gesloten Benin 145 68 13% 0,6 97,5 3,9 Burkina Faso 225 119 73% 0,7 89,5 3,8 Centraal-Afrikaanse Republiek 36 13 26% - 92,4 3,3 Congo (Democratische Republiek) 3.954 1.759 - - - - Djibouti 113 55 93% 24,9 6,4 67,2 Egypte 8.090 4.098 91% - - - Eritrea 797 288 89% 46,0 4,1 38,6 Ethiopië 5.470 1.895 74% - - 6,1 Gambia 368 197 78% - - - Ghana 10.756 3.975 4% - - - Guinee 1.393 703 96% 1,7 86,4 9,3 Guinee-Bissau 162 57 45% 0,8 91,7 3,2 Ivoorkust 710 331 36% 6,1 80,0 5,7 Jemen 242 122 38% - - - Kameroen 1.368 571 1% 4,0 85,0 5,0 Kenia 1.812 730 27% - - - Liberia 1.308 684 58% - - - Mali 140 73 85% 3,0 75,8 10,2 Mauritanië 79 48 72% - 73,9 3,2 Niger 113 51 2% 0,8 90,5 13,3 Nigeria 4.883 2.449 30% 3,0 45,4 5,3 Oeganda 819 250 1% - - - Senegal 666 337 28% 0,2 82,7 11,9 Sierra Leone 2.155 1.039 94% - - - Soedan, noorden 2.353 1.102 90% * 21,5* 1,7* 74,1* Somalië 14.204 6.374 98% 1,3 15,2 79,3 Tanzania 1.023 460 15% 1,9 91,3 2,0 Togo 696 322 6% 7,7 85,7 1,7 Tsjaad 59 25 45% 19,4 74,7 2,4 Totaal aantal vrouw en: 64.139/ Totaal aantal meisjes <20 jr: 28.195 a. CBS, 1 januari 2011 Totaal aantal vrouwen (a) b. Population Reference Bureau, Fgm/c: Data and trends, update 2010. * Population Reference Bureau, Fgm/c: Data and Trends 2008 Zie ook bijlage 1 voor kaart risicolanden en prevalentie meisjesbesnijdenis Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 13

2.3. Medische en psychosociale gevolgen Besnijdenis kent uiteenlopende complicaties zowel op korte als op langere termijn. Niet alle vrouwen ondervinden per definitie klachten op langere termijn als gevolg van VGV (Vloeberghs et. al 2010). Hieronder worden de belangrijkste klachten beschreven (NVOG 2010): Directe gevolgen tijdens en na de ingreep: extreme pijn (wanneer de ingreep zonder verdoving plaatsvindt); klachten van de urinewegen (pijn bij plassen, ophoping urine in de blaas); overmatig bloedverlies; kans op infectie (locaal, evt. met abcesvorming, maar ook hepatitis, HIV en tetanus); shock; overlijden. Mogelijke medische gevolgen (op langere termijn) na de ingreep: menstruatieklachten, m.n. dysmenorroe (dit zie je vaker naarmate de opening kleiner is); moeilijke en/of pijnlijke urinelozing (dit zie je vaker naarmate de opening kleiner is); urineweginfectie (door obstructie bij de mictie); chronische pijn in onderbuik; chronische infecties, zowel urineweginfecties als vaginaal; subfertiliteit; littekenvorming met keloïd en huidcysten; vaginastenen als gevolg van onvoldoende afvloed/reiniging; ontstaan van meatusstenose/urethrastenose; verhoogde kans op hiv-infectie als gevolg van verwondingen, en dus meer sperma/bloedcontact; moeilijk inwendig onderzoek (uitstrijkje); moeizame bevalling; medisch ingrijpen om coïtus en bevalling mogelijk te maken. Mogelijke psychische en seksuele gevolgen (op langere termijn) na de ingreep: angst en depressie; posttraumatische stressstoornis (PTSS); angst voor seksualiteit; negatieve invloed op seksualiteitsbeleving; negatieve invloed op de lichamelijke seksuele respons van vrouwen. Let op: Vrouwen leggen niet altijd de relatie tussen hun klachten en hun besnijdenis. Klachten worden gezien als horend bij het vrouw-zijn, niet als gevolg van de besnijdenis. Vaak gaat dit samen met onbekendheid van het menselijke lichaam en de verschillende lichamelijke functies. Wees bewust van het feit dat dit een gesprek over niet-besnijden kan bemoeilijken. Pas na het leggen van een relatie tussen besnijdenis en gezondheidsrisico s is een gesprek mogelijk over het niet accepteren van VGV in Nederland. Zoals bij veel slecht nieuws boodschappen kan een proces optreden van eerst woede, afzetten tegen en schuld, voordat er acceptatie is (Pijpers et. al, 2010). 2.4. Redenen voor besnijdenis Het wegsnijden van de vrouwelijke genitaliën bij minderjarige meisjes is een complexe traditie, die aan veel grote thema s raakt: mensenrechten, man-vrouwverhoudingen, religie, cultuur, integratie, Noord-Zuid-verhouding. Het is een oud cultureel gebruik waarvan de herkomst niet duidelijk is. Het stamt van vóór het Christendom en de Islam en wordt in de Bijbel en de Koran niet genoemd (Nienhuis et. al, 2008). Niettemin wordt religie vaak als Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 14

reden aangevoerd om meisjes te besnijden. In veel islamitische landen komt meisjesbesnijdenis echter niet voor, zoals Marokko, Algerije, Afghanistan en Saoedi-Arabië. Meisjesbesnijdenis moet dan ook als een culturele en niet als een religieuze praktijk beschouwd worden (Vloeberghs et. al, 2010). Als hulpverlener is het belangrijk de redenen van besnijdenis goed te kennen: inzicht in en begrip van de culturele achtergrond is belangrijk om te begrijpen waar de oorsprong van de praktijk ligt. Hiermee heb je een ingang om het gesprek aan te gaan en eventueel actie te ondernemen (Nienhuis et al, 2008). Meisjesbesnijdenis berust op een sociale norm, namelijk dat niet-besneden meisjes niet huwbaar zijn en niet gerespecteerd worden. In een gemeenschap waar besnijdenis traditie is, kunnen de (psycho)sociale gevolgen voor een meisje die geen besnijdenis heeft ondergaan groot zijn. Men kan haar beschouwen als onrein of verdenken van seksueel promiscue gedrag. Een onbesneden open vrouw maakt de familie te schande, kan uitgestoten worden en heeft minder kans op een huwelijk (Vloeberghs et. al, 2010). Mensen die het gebruik praktiseren, geven onder meer de volgende redenen: het vergroot de huwelijkskansen van het meisje; het beschermt de maagdelijkheid van het meisje; het geeft haar status in de gemeenschap; een geïnfibuleerde vrouw is mooi; het is een teken van een goede opvoeding; het zou een religieus voorschrift zijn; het vergroot het seksueel genot voor de man. Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 15

3. Handvatten voor risico inschatting Voor kindermishandeling in het algemeen maakt het AMK gebruik van een risicotaxatieinstrument, waarbij risico- en beschermende factoren in kaart worden gebracht. Onderzoek heeft uitgewezen dat er een significante relatie bestaat tussen de factoren uit dit risicotaxatie-instrument en kindermishandeling. Zo specifiek is de kennis op het gebied van VGV niet. Er is echter wel veel bekend over risicofactoren van VGV in het algemeen, die kunnen helpen bij het maken van een inschatting van de mate van risico op besnijdenis bij een meisje. Bij de JGZ wordt deze risico-inventarisatie gedaan op basis van de volgende factoren (Pijpers et al, 2010): 1. Land van herkomst van moeder is een risicoland voor VGV. 2. Land van herkomst van vader is een risicoland voor VGV. 3. Moeder van het meisje is besneden. 4. Zusjes zijn besneden. 5. Partner en directe familieleden staan positief tegenover besnijdenis. 6. Omgevingsdruk: gezin met veel familie in Nederland die druk uitoefent VGV uit te voeren en/of gezin met veel contacten binnen dezelfde etnische groep en er wordt druk uitgeoefend door de groep en/of de vraagbaak, steun en toeverlaat van de moeder als het om vrouwenaangelegenheden gaat oefent druk uit. 7. (Familie)bezoek buitenland; gezin dat op (familie)bezoek gaat in het buitenland, met name het land van herkomst. 8. Gezin is niet of slecht geïntegreerd; spreekt geen Nederlands, geen of weinig sociale contacten, werkloos. Het risico neemt met het aantal geconstateerde risicofactoren toe. Vooral punt 3 en 4 zijn zwaarwegende risicofactoren. De genoemde factoren zijn vooral statische factoren. Het onderzoek van het AMK richt zich daarnaast op de dynamische factoren zoals culturele context en migratiecontext. De volgende punten zijn van belang om in de overwegingen mee te nemen: Groepen waarin meisjes besneden worden kunnen een verschillende sociale, culturele (laag tot hoog opgeleid) en religieuze achtergrond hebben. Zij kunnen ook een vluchtelingen- of migrantenstatus hebben. Er kan een verschil zijn in de leeftijd waarop VGV wordt gepraktiseerd met die in het land van herkomst. Men kan de gegevens uit landen van herkomst niet als absolute waarheid aannemen voor Nederland. Door de migratieomstandigheden kan de huidige situatie anders zijn. Als bijvoorbeeld een kind in het land van herkomst gebruikelijk op een leeftijd van 5-10 jaar zou worden besneden, betekent dit niet automatisch dat het kind in Nederland tot 5 jaar geen risico loopt. Wees alert op gemengde huwelijken. Denk bijvoorbeeld aan een andere nationaliteit dan een Nederlandse ouder met een Afrikaanse ouder. Ervaring leert dat er nog veel risicokinderen gemist worden, onder andere als de moeder blank is. Ook kennen ouders elkaars mening over VGV niet altijd. Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 16

4. Vermoeden van een dreigende VGV Melding bij het AMK Wanneer in het eerste contact sprake is van een redelijk vermoeden van een reëel risico op VGV, leidt dat in principe in alle gevallen tot het in ontvangst nemen van de melding door het AMK. Het in ontvangst nemen van de melding door het AMK leidt tot de start van een AMK onderzoek of een directe doorgeleiding naar de Raad voor de Kinderbescherming. Het AMK kan ook besluiten ambtshalve een onderzoek te starten naar VGV als bij de intake blijkt dat (een van) de ouders uit een risicoland afkomstig is en er meisjes in het gezin zijn. Onderzoek door AMK Het AMK gaat met de ouders en de betrokken kinderen, afhankelijk van hun leeftijd, in gesprek over de inhoud van de melding. Bij acute dreiging van VGV overlegt het AMK van tevoren met de politie (contactfunctionaris PAP 1 ) over de strategie waarna direct een huisbezoek volgt, al dan niet samen met de politie. Wanneer de ouders de Nederlandse taal niet beheersen wordt een bij voorkeur vrouwelijke professionele tolk ingeschakeld via de tolkencentrale. Het AMK spreekt ook met informanten, waaronder in ieder geval de huisarts, JGZ en (indien van toepassing) de school. De JGZ heeft vaste contactmomenten waarop zij het thema VGV bespreken als (één van) de ouders afkomstig is uit een risicoland 2. Mogelijk is de JGZ daardoor al bekend met het gezin. Als er zusjes zijn in het gezin, wordt hun risico ook meegenomen. Risicotaxatie Op basis van de gegevens uit het onderzoek en aan de hand van de handvatten voor het maken van een risico-inventarisatie (zie hoofdstuk 3), maakt het AMK een taxatie van het risico dat het meisje loopt om te worden besneden. Dat kan leiden tot de volgende conclusies: 1. Ouders kunnen het risico overtuigend uitsluiten. Zij gaan bijvoorbeeld niet naar het buitenland, zijn zelf niet besneden en kunnen de hulpverlener ervan overtuigen dat er geen risico bestaat. 2. Ouders verklaren niet van plan te zijn hun dochter(s) te laten besnijden, bij het AMK blijft vermoeden bestaan. 3. Ouders verklaren hun dochter(s) in de toekomst wellicht wél te willen laten besnijden. 1 PAP: Protocol Meldingen kindermishandeling door Bureaus Jeugdzorg bij de Politie en het Openbaar Ministerie. Dit wordt ook wel Protocol AMK-Politie genoemd. Zie bijlage 5 en 6 voor respectievelijk een deel van het protocol en het meldformulier. 2 Zie het Standpunt Preventie VGV door de JGZ http://www.pharos.nl/nl/kenniscentrum/meisjesbesnijdenis/protocollen/standpunt-jgz Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 17

Vervolgacties: 1. Ouders kunnen het risico overtuigend uitsluiten Het AMK geeft uitleg over mogelijke procedures als er toch signalen zijn. Het AMK sluit het onderzoek af met een brief aan de ouders en stelt relevante informanten, zoals de huisarts, JGZ en de school van het kind op de hoogte van de conclusie van het onderzoek. Het AMK informeert de ouders hierover. Het AMK geeft de ouders de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis en een informatiefolder over VGV mee. 2. Ouders verklaren niet van plan te zijn hun dochter(s) te laten besnijden, bij het AMK blijft vermoeden bestaan Met de ouders wordt besproken dat zij weliswaar verklaren hun dochter niet te willen laten besnijden, maar dat het risico in het land van herkomst groot is en de mogelijkheid bestaat dat een familielid alsnog tegen de zin van de ouders in het meisje zal willen laten besnijden. Ook wordt besproken hoe zij dit zouden kunnen voorkomen. Het AMK geeft de ouders de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis en een informatiefolder over VGV mee. MATERIALEN Verklaring tegen meisjesbesnijdenis: Doel: ouders ondersteunen tegen de druk van de familie in land van herkomst. Het geeft ouders uit risicolanden het bewijs dat VGV in Nederland strafbaar is. De verklaring is beschikbaar in 7 talen: Somali, Amhaars, Arabisch, Tigriya, Engels, Frans en Nederlands. Voor meer informatie: zie bijlage 7 voor de werkinstructie van de JGZ. Informatiefolder VGV: algemene informatie over VGV. Intentieverklaring: Doel: ouders (nog) meer bewust maken van het feit dat VGV strafbaar is in Nederland. Door het ondertekenen van het document verklaren ouders dat zij niet van plan zijn hun dochter te laten besnijden en dat zij op de hoogte zijn van de gevolgen van besnijdenis. Het document is bedoeld als preventief middel en beschikbaar in 5 talen: Somali, Arabisch, Engels, Frans en Nederlands. Indien het vermoeden blijft bestaan dat ouders hun dochter gaan besnijden, wordt de ouders gevraagd een Intentieverklaring te ondertekenen. Het AMK neemt de intentieverklaring zorgvuldig door met de ouders om er zeker van te zijn dat de ouders weten wat er in de verklaring staat. Indien het vermoeden blijft bestaan dat deze ouders hun dochter gaan besnijden vraagt het AMK aan de ouders of zij erin toestemmen om hun kind lichamelijk te laten onderzoeken als er bijvoorbeeld na terugkeer uit het buitenland signalen bij het kind zijn of andere vermoedens dat mogelijk een besnijdenis heeft plaatsgevonden. Het AMK is ervan op de hoogte welke artsen expertise hebben op dit gebied 3. Het AMK sluit het onderzoek af en geeft schriftelijke feedback aan de ouders. Het AMK informeert schriftelijk en eventueel ook mondeling de huisarts, JGZ en de school van het kind over de conclusie van het onderzoek. Het AMK vraagt hen alert te blijven en signalen die een vermoeden doen rijzen dat het meisje besneden zal worden of is, aan het AMK door te geven. Het AMK informeert de ouders hierover. Indien bij afsluiten van het AMK onderzoek een sterk vermoeden blijft bestaan van een dreigende VGV, dan legt het AMK de bevindingen van het onderzoek voor aan het lokale Casusoverleg Beschermen (COB). In dit overleg bespreekt men AMK meldingen waarbij een beschermingsmaatregel 4 wordt overwogen met collega s van Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. Het verdient aanbeveling om bij een blijvend vermoeden van een dreigende VGV een 3 Een onafhankelijk arts met zowel geneeskundige als forensische expertise op dit gebied onderzoekt en documenteert volgens de richtlijnen van de WOKK (Wetenschappelijk Onderwijs over Kindermishandeling voor Kinderartsen) met fotografische vastlegging van het genitale letsel. 4 Zie bijlage 2 Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 18

veiligheidsplan te maken en de verantwoordelijkheid voor het langdurig monitoren van de veiligheid van het meisje over te dragen aan professionals en het persoonlijke netwerk van het gezin. Dit kan in een vrijwillig of gedwongen kader plaatsvinden. Het AMK voert de vervolgstappen uit volgens het advies van het COB: overdragen aan professionele hulpverlening voor het monitoren van de veiligheid van het kind en/of verzoek tot onderzoek aan de Raad voor de Kinderbescherming. Indien het vermoeden van een dreigende VGV blijft bestaan, maar weinig concreet is, voert het AMK rappel uit. Zo nodig herhaaldelijk, bijvoorbeeld driemaandelijks gedurende een jaar. Het AMK neemt contact op met de school, JGZ en zo nodig ook de huisarts om te verifiëren of deze instanties alert blijven en of hernieuwde signalen naar voren zijn gekomen. Wanneer het vermoeden van dreigende VGV niet wordt weggenomen, maakt het AMK een ambtshalve hermelding aan en brengt het de bevindingen van het onderzoek en de rappels in bij het lokale COB. Doel van de hermelding is te komen tot een veiligheidsplan voor de lange termijn. 3. Ouders verklaren hun dochter(s) in de toekomst wellicht wél te willen laten besnijden In het gesprek met de ouders legt het AMK de ernst van de situatie uit en vertelt dat de ouders strafbaar zullen zijn. Als ouders alleen zeggen dat ze hun dochter wél willen besnijden, is er nog geen strafbaar feit gepleegd. Overleg hierover met de politie (contactfunctionaris PAP) 5. Het AMK geeft de ouders ter informatie de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis en een informatiefolder over VGV mee (zie kader Materialen). Het doel hiervan is om de ouders zoveel mogelijk in te lichten over de wettelijke kaders rondom VGV. Het AMK vraagt de ouders of zij erin toestemmen om hun kind lichamelijk te laten onderzoeken als er bijvoorbeeld na terugkeer uit het buitenland signalen bij het kind zijn of andere vermoedens dat mogelijk een besnijdenis heeft plaatsgevonden. AMK brengt de bevindingen van het onderzoek in bij het lokale Casusoverleg Beschermen (COB). Hierin bespreekt men AMK meldingen waarbij een beschermingsmaatregel wordt overwogen met collega s van Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. Ook kunnen de politie en het OM hier in deze fase al bij betrokken worden. Als er al bij de melding concrete 6 aanwijzingen zijn, meldt het AMK direct bij de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad onderzoekt of er bij de kinderrechter een kinderbeschermingsmaatregel moet worden gevraagd. Het AMK onderzoek wordt op de gebruikelijke wijze volgens protocol afgesloten. AMK informeert schriftelijk en eventueel ook mondeling de huisarts, JGZ en de school van het kind over de conclusie van het onderzoek. Het AMK vraagt hen alert te blijven en signalen die een vermoeden doen rijzen dat het meisje besneden zal worden of is, aan het AMK door te geven. Het AMK informeert de ouders hierover. In het kader van Rappel gaat het AMK na of de dreiging van VGV is weggenomen en of er een ondertoezichtstelling is. Als de dreiging niet is weggenomen, dient het AMK na te gaan of een ambtshalve hermelding noodzakelijk is met als doel tot een veiligheidsplan te komen. 5 PAP: Protocol Meldingen kindermishandeling door Bureaus Jeugdzorg bij de Politie en het Openbaar Ministerie. Dit wordt ook wel Protocol AMK-Politie (PAP) genoemd. Zie bijlage 5 en 6 voor respectievelijk een deel van het protocol en het meldformulier. 6 Bijvoorbeeld mogelijke voorbereidende handelingen, zoals een vliegticket naar land van herkomst (in combinatie met het feit dat ouders aangeven hun kind in de toekomst te willen laten besnijden). Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 19

5. Vermoeden van een uitgevoerde VGV Melding bij het AMK Als er vermoedens zijn dat een besnijdenis heeft plaatsgevonden, wordt een melding gedaan bij het AMK. Wanneer in het eerste contact sprake is van een redelijk vermoeden van een uitgevoerde VGV, leidt dat in principe in alle gevallen tot het in ontvangst nemen van de melding door het AMK. Het in ontvangst nemen van de melding door het AMK leidt tot de start van een AMK onderzoek of een directe doorgeleiding naar de Raad voor de Kinderbescherming. Het AMK kan ook besluiten ambtshalve een onderzoek te starten naar VGV als bij de intake blijkt dat (een van) de ouders uit een risicoland afkomstig is en er meisjes in het gezin zijn. Onderzoek door AMK Het AMK gaat met de ouders en de betrokken kinderen in gesprek over de inhoud van de melding. Het AMK overlegt tevoren met de politie (contactfunctionaris PAP 7 ) en gaat direct op huisbezoek, al dan niet samen met de politie. Wanneer de ouders de Nederlandse taal niet beheersen wordt er een, bij voorkeur vrouwelijke, professionele tolk ingeschakeld via de tolkencentrale. De vertrouwensarts van het AMK adviseert over het uitvoeren van gecentraliseerd medisch onderzoek 8. Daarbij dient er naar gestreefd te worden om dit onderzoek in één keer te verrichten om zodoende het kind niet onnodig te belasten. Indien de ouders geen toestemming geven voor het doen van medisch onderzoek, verzoekt het AMK de Raad voor de Kinderbescherming te onderzoeken of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is om medisch onderzoek mogelijk te maken. Als er zusjes zijn in het gezin, wordt hun risico ook meegenomen. Wel/geen vastgestelde VGV Uit het onderzoek blijkt of er sprake is van een al dan niet uit uitgevoerde VGV. Vervolgacties 1. Geen vastgestelde VGV: Zie hoofdstuk 3 voor een risico-inschatting van een dreigende VGV en eventuele vervolgacties. 2. Vastgestelde VGV: (Onderstaande punten staan niet in chronologische volgorde, of volgorde van prioriteit. Dit moet per casus bekeken worden.) Het is van groot belang om te bekijken welk hulpverleningstraject voor de medische en psychosociale zorg voor het meisje kan worden ingezet. Als er sprake lijkt te zijn van een vastgestelde VGV meldt het AMK de zaak altijd bij de Raad voor de Kinderbescherming. Wanneer het AMK besluit melding of aangifte te doen bij de politie wordt de werkwijze gevolgd, zoals omschreven in het Protocol meldingen kindermishandeling door 7 PAP: Protocol Meldingen kindermishandeling door Bureaus Jeugdzorg bij de Politie en het Openbaar Ministerie. Dit wordt ook wel Protocol AMK-Politie (PAP) genoemd. Zie bijlage 5 en 6 voor respectievelijk een deel van het protocol en het meldformulier. 8 Een onafhankelijk arts met zowel geneeskundige als forensische expertise op dit gebied onderzoekt en documenteert volgens de richtlijnen van de WOKK (Wetenschappelijk Onderwijs over Kindermishandeling voor Kinderartsen) met fotografische vastlegging van het genitale letsel. Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 20

Bureaus Jeugdzorg bij de Politie en het Openbaar Ministerie (april 2011) 9. In overleg met het Openbaar Ministerie stelt de politie een nader opsporingsonderzoek in 10. Het Openbaar Ministerie beslist op basis van het opgemaakte dossier over de verdere strafrechtelijke vervolging en afdoening. 9 Zie bijlage 5 en 6 voor respectievelijk een deel van het protocol dat de meldingen en het contact met de politie beschrijft en het meldformulier. 10 Zie bijlage 4 voor criteria Openbaar Ministerie voor vervolging inzake VGV Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 21

BIJLAGE 1: Kaart van Afrika: Risicolanden en prevalentie VGV De gegevens zijn ontleend aan FGM wall chart Female Genital Mutilation/Cutting: Data and Trends Update 2010. Population Reference Bureau, 2010. Landen in bovenstaande tekening (op alfabet:) Benin Eritrea Ivoorkust Mauritanië Soedan Burkina Faso Ethiopië Jemen Niger Somalië Centraal-Afrikaanse Republiek Gambia Kameroen Nigeria Tanzania Congo (Democratische Republiek) Ghana Kenia Oeganda Togo Djibouti Guinee Liberia Senegal Tsjaad Egypte Guinee-Bissau Mali Sierra Leone En verder: blijkt uit onderzoek dat naast deze 29 landen VGV ook gepraktiseerd wordt in andere landen. In de volgende landen zijn gevallen van VGV gerapporteerd, maar zijn geen landelijke prevalentie cijfers bekend. Dit zijn India, Indonesië, Noord Irak (Koerdistan), Israël, Maleisië, Verenigde Arabische Emiraten. Daarnaast zijn er verhalen bekend over VGV uit de volgende landen: Colombia, Democratische Republiek Congo, Oman, Peru en Sri Lanka. Deze kunnen niet worden onderbouwd met cijfers. Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 22

BIJLAGE 2. Juridische mogelijkheden Raad voor de Kinderbescherming inzake VGV Strafbaarstelling meisjesbesnijdenis/vrouwelijke genitale verminking (VGV) Meisjesbesnijdenis die in Nederland plaatsvindt valt onder de algemene strafbepalingen inzake mishandeling. Afhankelijk van de aard van de besnijdenis en de context waarin meisjesbesnijdenis plaatsvindt, kan de hoogte van de straf verschillen. In de literatuur wordt meisjesbesnijdenis gezien als een opzettelijke benadeling van de gezondheid (mishandeling). De strafmaat varieert van een gevangenisstraf van vier jaar (eenvoudige mishandeling) tot twaalf jaar (zware mishandeling met voorbedachten rade). Als één of beide ouders betrokken zijn bij besnijdenis of zelf de besnijdenis uitvoeren geldt dit als een verzwarende omstandigheid (artikel 304 Sr). In het laatste geval kan de straf nog met een derde worden verhoogd. Maar het opdracht geven tot of hiervoor betalen ook al gebeurt de besnijdenis in het buitenland - is ook strafbaar (artikel 47 en 48 Sr) (mededaderschap/medeplichtigheid). Een verbod op meisjesbesnijdenis kan eveneens gebaseerd worden op artikel 24 lid 3 IVRK (afschaffing van voor de gezondheid schadelijke traditionele gebruiken). Voor de strafbaarstelling is het niet relevant of men al dan niet de Nederlandse nationaliteit bezit. Niet alleen vanwege de strafbaarstelling verdient de aanpak van meisjesbesnijdenis de nodige aandacht en zorg, maar ook vanwege de inbreuk die meisjesbesnijdenis maakt op de integriteit van de persoon. Meisjesbesnijdenis schendt het recht op een onbedreigde ontwikkeling van het minderjarige meisje. Nota bene: meisjesbesnijdenis kan in verschillende gradaties plaatsvinden. Deze nota heeft betrekking op alle vormen van meisjesbesnijdenis. In deze nota wordt beschreven welke juridische mogelijkheden de Raad voor de Kinderbescherming heeft om op te treden daar waar meisjesbesnijdenis heeft plaatsgevonden (paragraaf 1) én daar waar er vermoedens zijn dat meisjesbesnijdenis zou kunnen gaan plaatsvinden (paragraaf 2). 1. Welke mogelijkheden heeft de Raad, indien de besnijdenis heeft plaatsgevonden? Aangifte: Iedere burger die kennis heeft van een begaan strafbaar feit is bevoegd tot het doen van aangifte. De Raad heeft als beleid dat, conform de nota Aangifte strafbare feiten (19 december 2005), aangifte wordt gedaan indien men kennis of een vermoeden heeft van een strafbaar feit. Als besnijdenis heeft plaatsgevonden doet de Raad in beginsel ALTIJD aangifte. Dat kan slechts anders zijn indien de besnijdenis heeft plaatsgevonden voordat betrokkenen in Nederland verblijf hadden, dan wel de besnijdenis lang geleden heeft plaatsgevonden. Alvorens aangifte te doen vindt er een multidisciplinair overleg (MDO) plaats, in aanwezigheid van een teamleider en zo nodig in afstemming met de regiodirecteur. Het doen van aangifte wordt in het contactjournaal vermeld. Ook als het minderjarige meisje in het buitenland is besneden, kunnen de ouders in Nederland strafrechtelijk worden vervolgd en is het doen van aangifte raadsbeleid, mits de ouders en het kind verblijf hadden in Nederland ten tijde van de besnijdenis. Is het meisje in Nederland besneden, dan is degene die de besnijdenis uitvoert eveneens strafbaar. Indien dit een arts is, wordt het strafbaar gesteld op grond van mishandeling (art. 300-304 Sr). Daarnaast kan een arts voor het Regionaal Tucht College gedaagd worden. Is de besnijder geen arts dan is hij/zij strafbaar o.g.v. art. 436 Sr (onbevoegd uitoefenen van de Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 23

geneeskunst). Het rituele/ culturele element van meisjesbesnijdenis doet aan de strafbaarheid niets af. Als een meisje met instemming van de ouders wordt besneden voordat het gezin naar Nederland verhuist én deze besnijdenis plaatsvindt na februari 2006, kan vervolging plaatsvinden vanaf het moment dat men in Nederland woont. Ook wanneer in Nederland verblijvende ouders hun dochter tijdens vakantie in een ander land laten besnijden is dit strafbaar (art. 5 en art. 300-303 Sr). Kinderbeschermingsmaatregelen: Om een kinderbeschermingsmaatregel te kunnen vragen, zal de Raad moeten aantonen dat voldaan is aan de grond die de wet stelt. Soms zal geen maatregel geïndiceerd zijn omdat vrijwillige hulpverlening wordt toegelaten voor het verwerken van de psychische gevolgen van besnijdenis en/of men instemt met hersteloperaties. Is hier geen sprake van, dan kan een kinderbeschermingsmaatregel gewenst zijn. Welke kinderbeschermingsmaatregel is het meest passend? a) Een ondertoezichtstelling (OTS) is mogelijk indien de ouders vrijwillige hulpverlening niet toelaten of vrijwillige hulpverlening onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. De grond voor de OTS is dat de zedelijke en geestelijke belangen van het meisje worden geschaad. Dit zal de Raad moeten kunnen aantonen. Als de besnijdenis al heeft plaatsgevonden en er geen opvoedingsproblemen zijn, kan worden volstaan met een OTS. De OTS kan dan dienen om het meisje te begeleiden (zo nodig bij hersteloperaties), ondersteuning te bieden, nazorg te verlenen en mogelijk gaat er een preventieve werking vanuit naar de jongere meisjes in het gezin. Los daarvan kan aangifte wel geïndiceerd zijn. Zo nodig kan tegelijk met het verzoek tot een OTS een machtiging uithuisplaatsing worden gevraagd (indicatiebesluit BJZ is vereist). In het kader van de OTS kan de gezinsvoogd ook een machtiging uithuisplaatsing vragen en/of een aanwijzing geven aan de ouders. Deze aanwijzing mag echter geen vrijheidsontneming of vrijheidsbeperking inhouden (bijv.: gedwongen opname) en mag niet te ver ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van de ouders. Een aanwijzing waarin een contactbeperking is opgenomen, kan bijvoorbeeld wel. Het kan van belang zijn om door middel van medisch onderzoek definitief vast te stellen of de besnijdenis heeft plaatsgevonden. Het is belangrijk dat het onderzoek gebeurt door een (forensisch) arts die ervaring heeft met VGV. De OTS beperkt het gezag van ouders, maar hun toestemming blijft vereist voor een medisch onderzoek indien het meisje nog geen twaalf jaar is. De toestemming van de ouders kan worden vervangen door die van de kinderrechter. Bureau Jeugdzorg kan dit verzoeken op grond van artikel 1:264 BW. Wanneer het meisje twaalf jaar of ouder is, maar nog geen zestien jaar, is zowel toestemming van de ouders als van het meisje nodig voor medisch onderzoek. Is het meisje zestien jaar of ouder, dan is geen toestemming van de ouders meer nodig. Deze regels gelden ook voor hersteloperaties. De toestemming van de ouder kan gepasseerd worden indien de arts van oordeel is dat de operatie nodig is om ernstig nadeel voor het meisje te voorkomen en ook wanneer het meisje de operatie weloverwogen blijft wensen. Mochten ouders niet mee willen werken aan medisch onderzoek of een hersteloperatie voor een meisje van twaalf jaar of jonger, die wel noodzakelijk en gewenst is, dan kan de kinderrechter worden gevraagd een voorlopige voogdij uit te spreken, zodat het gezag van de ouders wordt geschorst en de voogd het gezag uitoefent en dus toestemming kan geven voor een hersteloperatie (artikel 1:272 BW). Zie onder d. b) Een ontheffing behoort niet tot de eerste juridische mogelijkheden omdat er bij besnijdenis niet zonder meer sprake is van onmacht of ongeschiktheid van de ouders. En Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 24

onmacht/ ongeschiktheid is het criterium dat in de wet wordt genoemd als grond voor een ontheffing. Algemeen wordt aangenomen dat er geen sprake is van onmacht als ouders hun kind laten besnijden en evenmin van ongeschiktheid. Pas als de hulpverlening in het kader van de OTS onvoldoende resultaat oplevert en de bedreiging voor het meisje niet kan worden weggenomen kan een ontheffing geïndiceerd zijn nadat de uithuisplaatsing in het kader van de OTS achttien maanden heeft geduurd of als de OTS zes maanden heeft geduurd zonder dat er sprake was van een uithuisplaatsing (artikel 1:268 lid 2 sub a). c) Een ontzetting zonder voorafgaande OTS kan wel geïndiceerd zijn, indien er sprake is van verwijtbaar gedrag van de ouders. Verwijtbaar gedrag is de wettelijke grond waar aan voldaan zal moeten zijn voordat een ontzetting kan worden uitgesproken. Men kan dan de ontzetting baseren op de grond dat er sprake is van misbruik van het gezag (artikel 1: 269 BW lid 1 sub b). Een voorwaarde om een ontzetting te krijgen is dat deze maatregel in het belang van het kind is. Men dient zich wel te realiseren dat een ontzetting kan leiden tot een breuk tussen het meisje en haar culturele gemeenschap. d) Indien de uitkomst van het raadsonderzoek niet afgewacht kan worden en onmiddellijk een maatregel noodzakelijk is, kan een VOTS gevraagd worden, dan wel een voorlopige voogdij (vovo). Men kan dan zonder tussenkomst van BJZ de Raad rechtstreeks benaderen met het verzoek een spoedmaatregel te bewerkstelligen. Mocht er gedacht worden aan een ontheffing of ontzetting én er is sprake van spoed dan is een vovo de meest geëigende maatregel. Deze maatregel schorst onmiddellijk het gezag van de ouders, waardoor BJZ gezagsdrager wordt en een beslissing neemt over de verblijfplaats van de minderjarige. BJZ start de hulpverlening, terwijl de Raad het onderzoek afrondt en zo nodig een verderstrekkende maatregel verzoekt. BJZ kan, bij een voorlopige voogdij als voogd van de minderjarige beslissingen nemen over medisch onderzoek indien het meisje nog geen twaalf jaar is. Wanneer het meisje twaalf jaar of ouder is, maar nog geen zestien jaar, is zowel toestemming van de voogd als van het meisje nodig voor medisch onderzoek. Is het meisje zestien jaar of ouder, dan is geen toestemming van de voogd meer nodig. Dezelfde toestemmingsvereisten gelden indien men een hersteloperatie gewenst vindt. Nota bene: wanneer ouders niet meewerken kan de voorlopige voogdij ook kortstondig worden ingezet, met als enige doel het verrichten van medisch onderzoek. Of het verzoeken van afgifte van het paspoort van het kind in het kader van een voorlopige voogdij mogelijk is (om uitreis naar het buitenland te voorkomen), is discutabel, nu het vaak om jonge kinderen gaat die geen eigen paspoort hebben en in het paspoort van de ouder zijn bijgeschreven en dus ook de ouder gevraagd wordt zijn paspoort in te leveren. Het is de vraag of dit niet een te grote inbreuk op de privacy van de ouder betekent. Als kinderen wel een eigen paspoort hebben, kan door middel van een aanwijzing verzocht worden dit af te geven, maar ook dan blijft de vraag of dit niet een te grote inbreuk vormt op de privacy van de minderjarige. Bovendien moet bedacht worden dat een minderjarige vanaf veertien jaar zich moet kunnen legitimeren. Door het afgeven van het paspoort aan BJZ wordt dit bemoeilijkt. 2. Welke mogelijkheden heeft de Raad indien er sprake is van een vermoeden van VGV? Aangifte: Aangifte is mogelijk indien men kennis heeft van een begaan strafbaar feit. Bij een vermoeden kan er sprake zijn van een nog niet begaan strafbaar feit. Maar ook kan het gaan om een vermoeden dat het strafbare feit al wel heeft plaatsgevonden. Wil de politie iets kunnen met de aangifte zal het vermoeden voldoende concrete feiten moeten bevatten. Het Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 25

gegeven alleen dat iemand uit Somalië afkomstig is (één van de risicolanden voor meisjesbesnijdenis) is bijvoorbeeld onvoldoende om aangifte te kunnen doen. Ook als men geen ingang heeft in het gezin is dit gegeven alleen onvoldoende om aangifte te doen. Het doen van aangifte zal eerder uitzondering zijn dan regel in geval er sprake is van een globaal vermoeden. Als het gaat om het vermoeden dat besnijdenis reeds heeft plaatsgevonden zal aangifte eerder regel zijn dan uitzondering. Het gaat telkens om een afweging die in een multidisciplinair overleg (MDO) gemaakt moet worden, in aanwezigheid van een teamleider en zo nodig in afstemming met de regiodirecteur. De keuze om geen aangifte te doen dient verantwoord te worden in het contactjournaal, evenals de keuze om wel aangifte te doen. Het is in dit verband raadzaam om in algemene zin met politie een gesprek aan te gaan om een en ander op voorhand met elkaar af te stemmen. In een individueel geval kan dan makkelijker met de politie overlegd worden of aangifte gedaan kan worden. Kinderbeschermingsmaatregelen: Op twee manieren kan de Raad te maken krijgen met een vermoeden van meisjesbesnijdenis. Dat kan (1) als het AMK dit vermoeden bij de Raad meldt en (2) als de Raad tijdens zijn onderzoek, dat om andere redenen is ingesteld, het vermoeden krijgt dat er sprake kan zijn van meisjesbesnijdenis welke (-) reeds heeft plaatsgevonden, (-) dan wel dreigt plaats te gaan vinden. Indien het AMK meldt en het vermoeden is voldoende concreet, is het vervolgens aan de Raad om te onderzoeken in hoeverre een kinderbeschermingsmaatregel geïndiceerd is. Of en zo ja welke kinderbeschermingsmaatregel gewenst is, hangt af van vele factoren. Zie hiervoor de beschrijving van de kinderbeschermingsmaatregelen onder 1. Indien de Raad in het onderzoek het vermoeden krijgt dat er sprake is van dreigende meisjesbesnijdenis zal dit vermoeden veelal (nog) onvoldoende concreet zijn, dan wel krijgt de Raad van ouders geen of onvoldoende informatie of kan het vermoeden niet worden weggenomen in de gesprekken met de ouders. Dat kan anders zijn indien men vermoedt dat de besnijdenis reeds heeft plaatsgevonden. De volgende aandachtspunten gelden: Het AMK wordt over het vermoeden van meisjesbesnijdenis geïnformeerd ten tijde van het raadsonderzoek. Dit is een beleidsafspraak, waar onder meer voor is gekozen vanwege de medische expertise die het AMK heeft. Vaak zal het vermoeden van meisjesbesnijdenis niet het enige zorgpunt zijn; wees er alert op dat voldoende aandacht wordt besteed aan het exploreren van het vermoeden van meisjesbesnijdenis. Raadpleeg voor meer informatie over meisjesbesnijdenis Intranet en ALTIJD één van de aandachtsfunctionarissen 11. In de gesprekken met de ouders dienen ouders geïnformeerd te worden over de strafbaarstelling van meisjesbesnijdenis (ook als dit in het buitenland gebeurt) en aangegeven dient te worden dat de Nederlandse overheid meisjesbesnijdenis ziet als een ernstige schending van het recht van het kind (artikel 24 lid 3 IVRK). Uit het contactjournaal/kinddossier moet blijken dat meisjesbesnijdenis onderwerp van gesprek is geweest en of aangifte is overwogen en op grond waarvan men besloten heeft al dan niet aangifte te doen. Bij een concreet vermoeden van meisjesbesnijdenis kan een VOTS/voorlopige voogdij met uithuisplaatsing er voor zorgen dat het meisje niet naar het buitenland kan afreizen om besneden te worden. Houd rekening met jongere zusjes in het gezin, lopen zij ook risico? 11 Aandachtsfunctionarissen: Heidi Monshouwer, GD Amsterdam en Marie-José Stunnebrink, GD Den Haag. Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen 26