1.1 Bent u het eens met deze opsomming van basiskenmerken voor het octrooisysteem? De bestaansreden van het octrooisysteem is het bevorderen van de innovatie. Daarom moeten octrooien die de innovatie beperken juist tegen gegaan worden. 1.2 Zijn er nog andere kenmerken die volgens u belangrijk zijn? Octrooien uitsluiten voor gebieden waar de innovatie niet bevorderd wordt door een octrooisysteem. Ook het aanbrengen van een verschillende geldigheidsduur voor octrooien, afhankelijk van de kans op onafhankelijke herontdekking. Voor deze octrooien zou een beduidend kortere geldigheidsduur moeten gelden. Ook voor andere partijen blokkerende octrooien, slechts dienende om andere producenten uit te sluiten van bepaalde marktsegmenten, zouden een kortere geldigheidsduur moeten hebben. Voor octrooien waarbij vele investeringen (tijd, geld en kennis) gedaan moesten worden en waarbij het octrooi geen evolutie maar meer een revolutie is zou wel een langere geldigheidsduur mogen gelden. Overigens is de geldigheidsduur van een octrooi veel te lang en niet meer van deze tijd. 1.3 Hoe kan de Gemeenschap bij de ontwikkeling van haar octrooibeleid beter rekening houden met de bredere belangen van de samenleving? Een betere scheiding van de wetgevende, uitvoerende en kontrolerende macht in het Europese octrooi-systeem. Ook zou een octrooiaanvraag nog aanvullend gekontroleerd moeten worden door een onafhankelijke instantie die geen weet/binding heeft van/met de aanvrager en dient als filter voor triviale octrooien. Hiermee wordt een bevoordeling/benadeling van bepaalde bedrijven/instellingen voorkomen en ook het lobbyen zou hiermee weinig effect hebben. 2.1 Zijn er ten opzichte van de gemeenschappelijke politieke benadering andere of aanvullende kenmerken die u voor een doeltreffend Gemeenschapsoctrooisysteem belangrijk acht? De Europese gemeenschap zou niet moeten toetreden tot het Europese Octrooiverdrag (EOV) op een manier die de volledige zeggenschap over de toekenning van Gemeenschapsoctrooien overdraagt op een instantie buiten de Gemeenschap (namelijk het EOB en zijn TBAs en EBA). Daarnaast dient ervoor te worden gewaakt dat toetreding tot het EOV er niet toe leidt dat Europese wetgeving door het EOB wordt gemaakt, daarmee voorbijgaand aan de verdragen van de Gemeenschap, de Europese Commissie en het Europees Parlement. In het Nederlandse octrooirecht wordt een schender van een octrooi schadeplichtig nadat hij gewaarschuwd is dat hij een octrooi schendt. Hij heeft dan nog een maand de tijd om de schending te stoppen. Dit werpt een dam op tegen misbruik van octrooien. Bijvoorbeeld bij software zien we dat er te veel octrooien verleend worden, die geen of slechts
een zeer beperkte bijdrage leveren aan de stand van de techniek, en veelal nog niet eens nieuw zijn (Adviescommissie Software Octrooien). Onopzettelijke schending van octrooien komt veel voor, er is veel onafhankelijke (her)ontdekking. Schadeplichtigheid met terugwerkende kracht zou misbruik en afpersing uitlokken. Een octrooihouder kan wachten, en na langere tijd aanmaningen rondsturen. De aangeklaagde moet dan betalen of procederen, hetgeen bijzonder duur uit kan vallen. Voor het MKB zal procederen veelal te duur zijn. Er rest dan niets anders dan betalen, ook als het octrooi geen echte uitvinding betreft. Het Nederlandse systeem beschermt het MKB in enige mate tegen afpersers. Ook landen als Frankrijk, Engeland en Duitsland hanteren, met nationale verschillen, het systeem van schadeplichtigheid na kennisname van het octrooi. Deze systemen beschermen het MKB in enige mate tegen afpersers. In het voorstel voor het gemeenschapsoctrooi wordt dit echter veranderd. Er zal schadevergoeding betaald moeten worden met terugwerkende kracht tot het moment van publicatie van de aanvraag van het octrooi (art 11). Het gemeenschapsoctrooi maakt het rendabel vage, brede en triviale octrooien aan te vragen en na enkele jaren aanmaningen rond te gaan sturen. Het MKB rest niets anders dan betalen. Het gemeenschapsoctrooi maakt legale afpersing rendabel. Dit is een omslagpunt waar we verre van moeten blijven. Verjaring vindt pas plaats na 10 jaar, of, indien de octrooihouder het wist of had kunnen weten na 5 jaar (art 45). Dit is langer dan de Belgische termijn (5 jaar) en ook langer dan die in de VS (6 jaar). De VS op dit punt navolgen is onverstandig, de VS overtreffen is onverantwoord. Ironisch is het dat misbruik en afpersing in de VS tot een roep tot hervorming geleid heeft, en dat Europa juist op dit punt flink door dreigt te schieten. Schadeplichtigheid met terugwerkende kracht dient afgewezen te worden. 3.1 Wat zijn volgens u de voor- en nadelen van een pan-europese geschillenregeling volgens de EPLA voor de gebruikers van octrooien en andere belanghebbenden? Als de (overeenkomst omtrent) geschillenbeslechting bij Europese octrooien (European Patent Litigation Agreement - EPLA) ten uitvoer gebracht zou worden en ervoor zou zorgen dat de kwaliteit van de octrooien stijgt, zoals gedefinieerd en omschreven door het Europees Octrooiverdrag (EOV) artikel 52, zou dit een positieve bijdrage hebben. Echter als de geschillenbeslechting bij Europese octrooien ervoor zorgt dat de jurisprudentie van de Technische Kamer van Beroep (Technical Board of Appeal, TBA) van het Europees Octrooibureau (EOB) wordt doorgevoerd (en dus octrooiering mogelijk maken van software en bedrijfsmethodes), zouden de gevolgen rampzalig zijn. Tenslotte zorgt de huidige "wettelijke onzekerheid" wat betreft softwareoctrooien ervoor dat verscheidene procesvoerende partijen zich terughoudend opstellen, en is voor een deel de oorzaak ervan dat een Amerikaanse procespraktijk in Europa ontbreekt. Dit wordt duidelijk zichtbaar door het feit dat veel rechtzaken over softwareoctrooien in het Verenigd Koninkrijk worden aangebracht (Handels technologiën vs verscheidene producenten voor software voor handelsbeurzen, NTP vs. RiM), waar de jurisprudentie nog het meest lijkt op die van het Europees Octrooibureau (EOB).
3.2 Wat is volgens u het ideale systeem voor de beslechting van octrooigeschillen, aangezien in Europa mogelijk drie soorten octrooien naast elkaar zullen bestaan (nationale octrooien, Gemeenschapsoctrooien en Europese octrooien)? Het zou mogelijk moeten zijn om een rechtzaak te voeren voor een Gemeenschapsrechtbank, op basis van Gemeenschapswetgeving die opgesteld is door de wetgevers van de Gemeenschap (en niet door een Technische Kamer van Beroep of een Uitgebreide Kamer van Beroep van het EOB dat niet ter verantwoording geroepen kan worden.) Voor nationale octrooien is de meest logische beslissing om de mogelijkheid te behouden om ze voor de nationale rechtbanken te beslechten. Deze zijn het meest geschikt op het vlak van geografie, taal en cultuur. Aangezien Europese Octrooien min of meer een verzameling van nationale octrooien zijn, zou de mogelijkheid om naar een nationale rechtbank te stappen minstens behouden moeten blijven. De belangrijkste voorwaarde is dat de mogelijkheid steeds moet bestaan om beroep aan te tekenen voor een rechtbank die niet gebonden is aan de bestaande rechtspraak van de uitvoerende macht (de verschillende octrooibureaus). Een dergelijke juridische onafhankelijkheid is een basisvereiste voor ons rechtssysteem. 4.1 Welke aspecten van het octrooirecht leiden volgens u tot belemmeringen voor het vrije verkeer of tot concurrentieverstoringen als gevolg van verschillen tussen de wettelijke regels van de lidstaten of de wijze waarop die regels in de praktijk worden toegepast? Octrooien op software en bedrijfsmethodes geven aanleiding tot aanzienlijke handelsbelemmeringen en concurrentievervalsing binnen de EU. In sommige lidstaten, zoals Polen, worden deze octrooien niet toegekend en beroepszaken tegen afwijzingen gebaseerd op dit onderwerp worden consequent niet ontvankelijk verklaard door gerechtshoven. In andere lidstaten, zoals het Verenigd Koninkrijk, volgen de jurisprudentie en rechtspraak op basis van precedenten de EOB-praktijk in grotere mate. Dit bezorgt Britse bedrijven die werken in Polen een concurrentienadeel en vormt een handelsbelemmering wanneer Poolse bedrijven proberen de markt van het Verenigd Koninkrijk te betreden. 4.2 In welke mate ondervindt uw onderneming hiervan de gevolgen? Octrooien op software en handelsmethodes houden in dat producenten en gebruikers van software worden blootgesteld aan willekeurige gerechtelijke vervolging als ze hun diensten exporteren naar andere landen van de EU. Onze zaak wordt getroffen door het feit dat we onmogelijk accuraat kunnen uitmaken of onze producten en diensten "legaal" zijn in andere lidstaten. Op die manier worden we blootgesteld aan een significant en onbeheersbaar risico als we beslissen om te exporteren.
4.3 Hoe schat u de meerwaarde en haalbaarheid in van de hierboven beschreven benaderingen (1 t/m 3)? We merken op dat het "subject matter"-criterium mist in de lijst van punt 1. "Subject matter" is een kritiek criterium aangezien op deze basis het EOB tienduizenden software- en handelsmethode-octrooien verleend heeft. Opties 1 tot en met 3 zijn allen onduidelijk met betrekking tot de regels voor subject matter. Ze beantwoorden evenmin de vraag of de rechtspraak van de Technische Kamers van Beroep van het EOB het Europees Octrooiverdrag en de interpretatie daarvan door nationale rechtbanken teniet doet. Wat optie 3 in het bijzonder betreft opent wederzijdse herkenning door de octrooibureaus van octrooien die in andere EU-lidstaten toegekend zijn de mogelijkheid dat aanvragers gaan "winkelen" om het octrooibureau te vinden dat probleemloos hun octrooi-aanvragen toekent. Het gemeenschapsoctrooi is bedoeld om dergelijk winkelgedrag tegen te gaan. Deze optie zou het genoemde probleem echter vergroten. Een herbevestiging van zaken die uitgesloten zijn van octrooieerbaarheid zoals vastgesteld in artikel 52 van het Europees Octrooiverdrag én verdere verduidelijkingen zijn nodig om: * afdwinging te voorkomen van softwareoctrooien en handelsmethode-octrooien zoals die toegekend zijn door het EOB binnen de Europese Gemeenschap * de Europese Unie de mogelijkheid te geven om het toekenningsbeleid van het EOB bij te sturen * opnieuw politieke (en dus indirect democratische) supervisie over het octrooisysteem tot stand te brengen 4.4 Zijn er andere benaderingen die de Commissie zou kunnen overwegen? Alle voorstellen moeten terug te voeren zijn naar de elementaire vraag: garandeert het systeem goede octrooien, transparantie, zekerheid en bevordert deze werkelijk de innovatie (ook voor de banenmotor, het MKB)? Daarnaast dient de Europese Unie te voorkomen dat de in het Europees Octrooiverdrag artikel 52 genoemde uitzonderingen verzwakt worden door verdere ingrijpende harmonisatie van de internationale octrooiwetgeving, driezijdige diplomatieke onderhandelingen of herziening van de TRIPs overeenkomst (agreement on Trade-Related aspects of Intellectual Property Rights). Zolang het probleem met softwareoctrooien van het Europees Octrooibureau (EOB) de boventoon voert, zou de Europese Unie moeten proberen de interoperabiliteit (o.a. uitwisselbaarheid van gegevens m.b.v. software) te versterken via wettelijke bescherming om getroffen softwareproducenten en "E-commerce bedrijven" schadeloos te stellen. 5.1 Hoe belangrijk is het octrooisysteem in Europa in vergelijking met
andere rechtsgebieden die voor uw onderneming van belang zijn? 9, want het is belangrijk voor ons bedrijf dat er geen schadelijke software patenten komen. Want deze zijn bijna allemaal triviaal en dus schadelijk. Zelf hebben we de financiele reserves niet om overal een octrooi op aan te vragen zodat we gewapend zijn. 5.2 Hoe belangrijk is het octrooisysteem in Europa in vergelijking met andere terreinen van de intellectuele eigendom, zoals handelsmerken, modelrechten, kwekersrechten, auteursrechten en naburige rechten? 7 5.3 Hoe belangrijk is het octrooisysteem in Europa voor u in vergelijking met octrooisystemen elders in de wereld? 9 5.4 Voor kleine en middelgrote ondernemingen: welk gebruik maakt u op het ogenblik van octrooien en welk gebruik denkt u in de toekomst ervan te maken? Op welke problemen bent u gestuit bij het huidige octrooisysteem? Momenteel maken we geen gebruik van het octrooisysteem omdat dit niet noodzakelijk is om onze producten en diensten te ontwikkelen en te verkopen. De financiele drempel is tevens te hoog om voor bepaalde ontwikkelingen een octrooiaanvraag te doen. Het beste is ons bedrijf gediend bij een octrooisysteem waarbij octrooien op software en zakelijke methodieken niet mogelijk zijn. 5.5 Zijn er naast de in dit document genoemde punten nog andere kwesties waaraan de Commissie in verband met het octrooisysteem aandacht zou moeten besteden? Subsidies voor het MKB voor het aanvragen van octrooien zodat ze zich kunnen wapenen tegen grote multinationals. B: 1) Vul hieronder uw contactgegevens in als u bereid bent desgevraagd uw opmerkingen tegenover de Commissie nader toe te lichten. (a) Antwoordt u als particulier of namens een bedrijf/instelling? (b) Naam van uw bedrijf/instelling/contactpersoon: (a) E-mailadres: (b) Postadres: (c) Webadres van uw bedrijf/instelling (indien beschikbaar): 2) Om een beeld te krijgen van de verschillende partijen die bij het octrooisysteem belang hebben, hebben wij nog volgende informatie nodig: (c) In welke lidstaat woont u/bent u voornamelijk actief? Nederland
(a) Doet u zaken over de grens? Ja, indirect worden de door ons ontwikkelde producten ook in het buitenland verkocht. (b) Voor bedrijven: hoeveel werknemers hebt u in dienst? Momenteel 1. (d) Tot welke bedrijfstak behoort u? Ontwikkeling software/hardware voor voornamelijk het MKB (c) Bent u octrooihouder? Zo ja, van hoeveel octrooien? Zijn dit nationale of Europese octrooien? (e) Hebt u voor uw octrooien licentieovereenkomsten gesloten? (d) Bent u zelf licentiehouder? (f) Bent u in een octrooigeschil verwikkeld geweest?, gelukkig niet. (e) Hebt u andere ervaringen met het octrooisysteem in Europa?