Eindtermn Eindterm ummer oetsterm De kandidaat... axonomie weten, inzien, toepassen, integreren axonomie Romiszowski oelichting/aandachtspunten oetsing 1 Veiligheid 1.1 De kandidaat kan persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken en toepassen. 1.1.1 kan het doel van gelaatsbescherming noemen. w Ff Bescherming van ogen en gelaat tegen de gevolgen van ontsnappende (NH3) 1.1.2 kan het doel van adembescherming noemen. w Ff assende bescherming tegen inademing van 1.1.3 kan het doel van werkhandschoenen en beschermende kleding noemen. w Ff Algemeen bij werkzaamheden het dragen van werkhandschoenen en beschermende kleding, in geval van mogelijke bevriezing van ledematen door verdampende 1.1.4 kent zijn rechten, plichten en verantwoordelijkheden vanuit de ARBO wet t.a.v. gebruik en toepassing. w Ff Minimum uitrusting BM's Verplicht gebruik van BM's Controle op gebruik door opdrachtgever en werkgever Eigen verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheid voor derden als gevolg van het hanteren van de werkvergunning Specifieke toepassing bij werkzaamheden zoals vullen en ledigen openen van de installatie lassen en slijpen 1.2 De kandidaat kan een last minute 1.2.1 kan de risico's van het risk analysis (LMRA) maken. gebruik van noemen, herkennen en omschrijven. 1.1.5 kan persoonlijke t Rpm Veiligheidsschoenen, kleding, bechermingsmiddelen gebruiken handschoenen, gelaatsbescherming, adembescherming w Ff/Bb Verstikkingsgevaar, ademnood, longoedeem, huidaandoeningen, bevriezing van lichaamsdelen, brand en explosie gevaar. Mogelijke ontsnapping van bij vullen, ledigen en openen van de installatie Sterke thermische uitzetting en drukophoping en plotselinge expansie bij onder druk staande delen Aantasting van koper en koperhoudende legeringen, zink, rubber en kunststoffen 1.2.2 kan op basis van deze risico's een analyse voor een technische ruimte maken, in relatie tot het gebruik van 1.2.3 kent de relvante eisen van de ARBO wet. t c Vooraf noemen van alle mogelijke optredende risico's bij bepaalde werkzaamheden in technische ruimten Het invullen van de werkvergunning w Ff Verplicht gebruik van BM's Verplichte aanwezigheid van persoonlijk volgelaatsmasker, vluchtroutes, noodverlichting, aanwezigheid van een noodplan, lekdetectie en alarmering, alarmdiensten, alarmnummers, blusmiddelen, oogdouche afscherming, noodstop schakelaars, inblokafsluiters, afblaassystemen Ventilatiesystemen Aanwezigheid van bediening op afstand buiten de machinekamer 1.2.4 kent de relevante eisen uit de EN 378. 1.2.5 kent de relevante eisen uit de GS 13. w Ff Minimale eisen voor inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud en wijzigingen van koudesystemen Vak bijhouden w Ff Minimale eisen voor een veilige inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud van koudesystemen waarin als koudemiddel wordt gebruikt. Werkvergunning, afstemming met de opdrachtgever, met name ook buiten normale werkuren
1.3 De kandidaat kan de risico's voor 1.3.1 kan de risico's voor de de direkte omgeving van de direkte omgeving en in de technische ruimten bij gebruik nabijheid van de installatie bij van bepalen. het gebruik van noemen, herkennen en omschrijven. w Ff/Bp Bij werkzaamheden gevaar van ontsnappen van en overschreiden van MAC waarden in direkte en indirekte omgeving Brand en explosiegevaar 1.3.2 kan op basis van deze risico's een analyse voor de direkte omgeving maken. 1.3.3 kent de relvante eisen vanuit de ARBO wet. 1.3.4 kent de relevante eisen vanuit de EN 378. 1.3.5 kent de relevante eisen vanuit de GS 13 (hoofdstuk 5). t/i c Vooraf noemen van alle mogelijke optredende risico's bij bepaalde werkzaamheden t.a.v. de direkte en indirekte omgeving w Ff Bereikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen (met name een persoonlijk volgelaatsmasker) en brandblusmiddelen Doelmatigheid van vluchtroutes Ontruiming van personeel Risicogebied afzetten (veilige zone) Inschakelen van alarmdiensten Bediening van noodstopschakelaars en inblokafsluiters w Ff Voorkomen van thermische spanningen Voorkomen van druktoename bij: condensatie, overvulling, ontdooi methoden, bevriezing van ingesloten vloeistof w Ff Specifieke technische eisen, bij gebruik van, aan de machinekamer: constructie en ventilatie. Verplichte medische controle na inademing. Nooit alleen ruimte betreden met. 1.4 De kandaat kan de gevaren van noemen. 1.4.1 kent de risico's/gevaren van. w Ff Bekendheid met meetapparatuur en opstelling er van; MAC waarde; reukwaarneming (voordeel bij NH3) waarschuwingsrichtwaarde, alarmeringswaarde, levensbedreigende waarde huiduitslag en longoedeem bevriezing van ledematen (brandwonden) LEL en UEL De giftigheid en gevaar bij inademing en huidcontact noemen Brand en explosiegevaar Naam, chemische formule, R codering Aandachtspunt: plas niet met water bespuiten 1.5 De kandidaat kan de maatregelen 1.5.1 kent de automatische en procedures noemen in geval technische procedures als gevolg van te hoge concentraties van van te hoge concentraties. w Bp De automatische procedures bij het bereiken van grenswaarden Het logisch af of uitschakelen van compressoren en pompen Automatisch sluiten van kleppen en afsluiters Automatische gevolgen van detectie, zoals alarmering, hoorbaar en zichtbaar afschakelen van systemen, inblokken van installatiedelen, overeenkomstig de GS 13 1.5.2 kent de automatische alarmering en opschakeling van ventilatie systemen. 1.5.3 kent de vluchtprocedures in geval van te hoge concentraties. w Ff Alarmering en bijschakeling van toe en afvoerventilatie, overeenkomstig de GS 13 w Ff Gebruik persoonlijk volgelaatsmasker en locale vluchtroute 1.5.4 kent de procedures en handelingen in geval van te hoge concentraties. w Ff Het locale noodplan met locale BHV'ers Collega's en andere medewerkers waarschuwen en slachtoffers veilig stellen Bedrijfsleiding waarschuwen, Interne en externe veiligheidsdiensten waarschuwen Alarmnummer bellen Overeenkomstig de eisen in de GS 13 (tabel 4.1) en 1.6 De kandidaat kan de Checklist GS13 invullen. 1.6.1 kan de inspectie volgens de checklist uitvoeren en vastleggen. i/t/in Rpm Checklist invullen Met name beveiligingen kunnen benoemen en testen: noodstop controle mechanische installatie spanningsbron afzuigventilator inblokvoorziening
2 Specifieke beveiligingsapparatuur 2.1 De kandidaat kan de plaatsing en 2.1.1 kan detectie apparatuur opstelling van detectie herkennen. apparatuur voor controleren. w Ff Codering, algemeen en installatie specifiek, volgens de eisen in de GS 13 Noemen en omschrijven van gebruikte begrippen en 2.1.2 kan de juiste plaats vaststellen op basis van de eigenschappen (soortelijke massa) van en de plaatselijke omstandigheden. 2.1.3 kan de wettelijke bepalingen t.a.v. de plaatsing noemen voor detectie van. 2.1.4 kan nagaan of de jaarlijkse controle is uitgevoerd. 2.2 De kandidaat kan de werking van 2.2.1 kan de werking van detectie apparatuur voor detectie apparatuur verklaren. omschrijven. 2.3 De kandidaat kan detectie apparatuur voor visueel controleren. 2.4 De kandidaat kan omschrijven waaraan de plaatsing van oogdouches en nooddouche moet voldoen en kan ze gebruiken. 2.3.1 kan de detectie apparatuur voor visueel beoordelen. 2.4.1 kan een oogdouche en nooddouche herkennen t Rc Detectie sensoren op verschillende hoogten en plekken Hoogte, plaats en aantal w Ff Volgens GS 13 t Rc Jaarlijkse GS 13 controle Logboek rapportage m.b.t. vullen en aftappen w/t Bp Meetmethodieken Verplichte kalibratie Rapportage w/t Fp/Rpm Visueel beoordelen Document van geldigheid t.a.v. kalibratie w Ff Uitvoeringen en gebruik/bediening boven de 1000kg systeem vulling temperatuur geregelde oog en nooddouche Signaleringsbord nooddouche, overeenkomstig het gestelde in de GS 13 en en en 2.5 De kandidaat kan volgelaatsmaskers en filterbussen controleren en gebruiken. 2.4.2 kan de plaatsing van oogen nooddouche beoordelen en controleren 2.5.1 weet de noodzakelijkheid van controle op aanwezigheid van gelaatsbescherming. 2.5.2 kan de kwaliteit van een volgelaatsmasker controleren. 2.5.3 kan de coderingen en validiteit van de filterbus bepalen/vaststellen. 2.5.4 kan de kwaliteit van de filterbus controleren. 2.5.5 kan het volgelaatsmasker gebruiken/toepassen. t Bb/Rc oegankelijkheid van oog en nooddouche i Ff Verplichte aanwezigheid en t Rc Kwaliteit, bruikbaarheid van banden en filterbusaansluitingen t Rc Kleur, letter en cijfercodering en t Rc Verpakking en gebruiksduur van filterbus t Rpm Opzetten en testen van gebruik gelet op de bruikbare vangcapaciteit 2.6 De kandidaat kan de brandblusmiddelen in relatie tot noemen. 2.6.1 kan de verschillende brandblusmiddelen noemen. 2.6.2 kan de aanwezigheid van brandblusmiddelen controleren. w Ff Water Koolzuur(sneeuw) oederblusser In relatie tot vloeistofbrand, gasbrand of brand van vaste stof t Rc laats, aantal, soort middel 2.6.3 weet wat het juiste brandblusmiddel is bij. w Fp Water Gevolgen van vermenging van stoffen, zoals water en NH3
3 Installatie algemeen (onderhoud en reparatie) 3.1 De kandidaat kan koude installaties met vullen. 3.1.1 kan de juiste procedures t.a.v. het vullen met 3.1.2 kan de juiste apparatuur w/t Fp/Rc rocedure volgens werkvoorschriften zoals ontluchten, vacumeren en drogen (attentie bij het verwijderen van vocht en vuil) w/t Ff/Rc Gebruik van apparatuur/gereedschap Veiligheidsaspecten en 3.2 De kandidaat kan koude installaties met ledigen/overvullen. 3.1.3 kan de kritische momenten tijdens het vullen noemen en daarop anticiperen. 3.2.1 kan de juiste procedures t.a.v. het ledigen/overvullen met noemen en toepassen. 3.2.2 kan de juiste apparatuur w/i Ff/Rc Aan en afkoppelen van de slang Risico aspecten Detectie en MAC waarden echnische risico's zoals condensvorming in vulslangen Gevolgen van water in het systeem en w/t Fp/Rc rocedure volgens werkvoorschriften en w/t Ff/Rc Gebruik van apparatuur/gereedschap, zoals manometers, slangen, kranen en cilinders Veiligheidsaspecten, met name beoordelen of vulcilinders "leeg" zijn en 3.2.3 kan de kritische momenten tijdens het ledigen/overvullen noemen en hierop anticiperen. w/i Ff/Rc Risico aspecten, zoals openen van afsluiters en afblazen/voeren van koudemiddel of opvangen van koudemiddel Aandacht voor detectie en MAC waarden en 3.3 De kandidaat kan aftappen. 3.4 De kandidaat kan de juiste inhoud (vulling)van de installatie en aangesloten vaten bepalen. 3.3.1 kan een deel van de inhoud van aftappen op de verschillende installatiedelen. 3.3.2 kan de netto inhoud van aftap/vulcilinders bepalen. 3.4.1 kan de inhoud van vaten berekenen/bepalen. w/t Rpm rocedure volgens werkvoorschriften Risico aspecten Gebruik van apparatuur/gereedschap Detectie en MAC waarden Veiligheidsaspecten aansluitingen en uitvoeringen van aftapcilinders w/t Rc Bepaling van inhoud/massa en w/t Rc Berekenen van inhoud in liters Massa bepaling door weging en berekening in kilogrammen 3.5 De kandidaat kan de afblaasveiligheid controleren. 3.6 De kandidaat kan de goede werking van de installatie en secundaire onderdelen vaststellen. 3.4.2 kan de maximaal toelaatbare vulling van vaten vaststellen. 3.4.3 kan de gevaren van overvulling van vaten en (vul)cilinders noemen. 3.5.1 kan de afblaasveiligheid herkennen. w/t Rc Volgens EN 378 en w Ff Wegen, meten/bereken van vaten cilindergegevens, noemen van thermische spanning en breuk w Ff Uitvoering, plaats, aantallen, aangeven door afblaasleiding codering Beoordelen of er is afgeblazen en daarna doorlekt Vervolgmaatregelen benoemen 3.5.2 weet wat de wettelijke w Ff Volgens de WBDA, met verwijzing naar GSregelgeving t.a.v. de afstelling is. 13 en EN 378 3.5.3 kan de afstelling controleren. 3.6.1 kan schema's/tekeningen lezen en begrijpen. t Rc Afstelling volgens regelgeving Uitwendig aflezen/controleren w/i Rc Systeemkennis algemeen druk/temperatuur vergelijking HD, LD en D pompcirculatiesystemen Systeemkennis specifiek zoals bv; NH3/CO2 cascade condensor Speciale regelingen en regelaars zoals heetgas ontdooiing Beveiligingen, inblokvoorzieningen Speciale schakelingen en leidingloop, zoals afblaas en ontluchtingen met terugslagklep, speciale verbindingen d.m.v. lassen, schoeven, flensen en hierbij toegestane pakkingen Gevolgen en gevaren van afblazen van NH3 en aftappen van olie. Gebruik van zelfsluitende snelafsluiters overeenkomstig GS 13 (hoofdstuk 2) en EN 378 3.6.2 kan de leidingloop en w Ff De stroming en toestand van het onderdelen beschrijven. koudemiddel 3.6.3 kan drukken/temperaturen w/i c Gemeten temperaturen en drukken vertalen en interpreteren. naar heersende toestand van het koudemiddel Gevolgen van niet condenseerbare gassen 3.6.4 kan de werking van regelaars en regelingen beschrijven en verklaren. w/i Bp Doel, functie en effect van regelaars en regelingen en gebruikte begrippen
4 Componenten drukvrij en olie aftappen 4.1 De kandidaat kan de compressor 4.1.1 kan de compressor drukvrij maken. inblokken. i/t/in Rpm/pm rocedure Risico aspecten Gebruik van apparatuur/gereedschap Detectie en MAC waarden Kritische druk en temperatuur Vast, vloeibaar en gasvormig Veiligheidsvoorzieningen t.a.v. inschakelen 4.1.2 kan juiste afsluiter/kleppen gebruiken/bedienen. i/t/in Rpm/pm Zonder risico dichtzetten/uitschakelen van relevante kleppen/afsluiters, met aandacht voor het risico van vloeistofopsluiting Zelfsluitende snelafsluiters 4.2 De kandidaat kan de olie afscheider drukvrij maken. 4.3 De kandidaat kan de koudemiddel pompen drukvrij maken. 4.4 De kandidaat kan de verdampers/koelers en olie/ vloeistoffilter drukvrij maken. 4.5 De kandidaat kan de olie uit compressoren aftappen. 4.1.3 kan componenten of i/t/in Rpm/pm Extern opwarmen van de inhoud bij leidingdelen verwarmen. ledigen/verwijderen Weten dat er (electrische) verwarming elementen met en zonder dompelbuis bestaan in olieaftapvaten, olievoorraadvaten en compressoren. 4.2.1 idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 i/t/in Rpm/pm Idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 Risico's van nog aanwezig vloeibaar koudemiddel, ook wanneer de manometer "0" bar aangeeft. Er kan nog vloeibare NH3 van 33 in staan. Zonder risico ledigen, opvangen en afblazen van koudemiddel met gebruik van juiste apparatuur en gereedschap 4.3.1 idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 i/t/in Rpm/pm Idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 Attentie voor installatie in het vacuum 4.4.1 idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 i/t/in Rpm/pm Idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 4.5.1 idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 i/t/in Rpm/pm Idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 Kandidaat kent mileuregels met betrekking tot afvoeren en olie. 4.6 De kandidaat kan de olie uit 4.6.1 idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 i/t/in Rpm/pm Idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 condensors aftappen. rocedure drukvrij maken condensor 4.7 De kandidaat kan de olie uit de koudemiddel pompen aftappen. 4.7.1 idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 i/t/in Rpm/pm Idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 4.8 De kandidaat kan de olie uit 4.8.1 idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 i/t/in Rpm/pm Idem als 4.1.1 t/m 4.1.3 verdampers aftappen. 4.9 De kandidaat kan olie bijvullen. 4.9.1 kan verschillende methodes en procedures toepassen om olie bij te vullen. i/t/in Rpm/pm Verschillende methodes en procedures van olie bijvullen 4.10 De kandidaat kan een 4.10.1 kan een balans invullen. i/t/in Rpm/pm Rapportage in logboek koudemiddelbalans en oliebalans bijhouden en vastleggen