In deze toetsmatrijs staat wat u moet kunnen en kennen. De toetsmatrijs vormt daarom de basis van de opleiding en het examen. Opgesteld door: C divisie CCV Categoriecode: Toetsvorm: Totaal aantal vragen: PWTO Dekkingsgraad toetstermen: 100% Cesuur: 55% Geldigheid examenresultaat: ijzonderheden: Digitaal 21 open vragen 1 jaar Nr Eindtermen 1.1 De kandidaat heeft kennis van de kwaliteitsborging m.b.t. de beroepsuitvoering van de chauffeur. 1.2 De kandidaat heeft kennis van de begrippen FIFO, LIFO en JIT. 1.3. De kandidaat heeft kennis en vaardigheden op het gebied van bedrijfseconomische aspecten. 1.4 De kandidaat heeft kennis en vaardigheden op het gebied van de beladingsgraad. 1.5. De kandidaat heeft kennis en vaardigheden op het gebied van het opstellen van een offerte. 1.6 De kandidaat heeft inzicht in het belang van een palletadministratie. Vastgesteld door: College van Deskundigen Planner wegtransport 4 augustus 2015 eoordeeld door: CCV-aad 5 juli 2007 Goedgekeurd door: Divisiemanager CCV 5 juli 2007 Ingangsdatum: 5 juli 2007 C Pagina 1 van 5
Toelichting Eindtermen: Dit zijn de hoofdonderwerpen die in het examen voorkomen. Hierin staat 'ruim' omschreven wat er in het examen terug kan komen. Toetstermen: Dit zijn onderdelen van een eindterm. Hierin staat meer uitgebreid omschreven wat er in het examen terug kan komen. : Dit zijn onderdelen van een toetsterm. Hier staat over welke onderwerpen vragen gesteld mogen worden in het examen. Als er geen afbakening is opgenomen, mag over die toetsterm in principe alles gevraagd worden. : Dit is de taxonomiecode van omiszowski. Deze code geeft aan op welk niveau de vragen over een toetsterm gesteld worden. F = Feitelijke kennis. feiten reproduceren (herkennen of herinneren). = egripsmatige kennis. begrippen of principes omschrijven. = eproductieve vaardigheden. acties uitvoeren die volgens een vastgelegde procedure verlopen. P = Productieve vaardigheden. acties uitvoeren waarbij hij zijn eigen creativiteit en inzicht nodig heeft. 1.1 De kandidaat heeft kennis van de kwaliteitsborging m.b.t. de beroepsuitvoering van de chauffeur. 1.1.1 uitleggen welke belangrijke bijdrage de chauffeur levert aan het imago van vervoerend Nederland, zowel nationaal als internationaal en welke rol de planner hierin kan vervullen. 1.1.2 de betekenis van certificering van kwaliteitszorgsystemen omschrijven. 1.1.3 normeringsystemen verklaren en de betrokkenheid daarbij van de chauffeur. 1.2 De kandidaat heeft kennis van de begrippen FIFO, LIFO en JIT. 1.2.1 de begrippen FIFO, LIFO en JIT in eigen woorden uitleggen. C Professioneel (rij)gedrag t.o.v. andere weggebruikers; epresentatief t.o.v. klanten en verladers; Zorgvuldige omgang met lading en voertuig; Zorgvuldige omgang met documenten; ekening houden met het milieu. Efficiënte bedrijfsvoering; Onderscheidend vermogen. Verplicht naleven procedures; Invullen vereiste gegevens; Kwaliteitsnormering, o.a. ISO, HACCP, TLN-keurmerk. Voorraadvorming; ederf; Interne logistiek; Goede afstemming tussen opdrachtgever en vervoerders onderling. Pagina 2 van 5
1.3 De kandidaat heeft kennis en vaardigheden op het gebied van bedrijfseconomische aspecten. 1.3.1 de verhoudingen tussen de verschillende vervoerskosten noemen. 1.3.2 opsommen uit welke elementen de kostprijs voor het vervoer (vracht- of ritprijs) opgebouwd is. 1.3.3 de verschillende kostensoorten uitleggen. Vaste kosten; Variabele kosten; Directe kosten; Indirecte kosten. 1.3.4 aan de hand van gekregen gegevens de kostprijs van een rit berekenen. 1.3.5 gegeven een situatie de transportprijs van een retourlading bepalen. 1.3.6 de factoren die van invloed zijn op de exploitatiekosten van een rit bepalen. randstofkosten; Personeelskosten. Exploitatiekosten van een vrachtauto; Kosten voor de organisatie van het vervoer; Overhead; Loonkosten van de chauffeur. Gecalculeerde vaste en variabele kosten voertuig op basis van inschatting van tijd en kilometers; Loonkosten op basis van ingeschatte tijdsduur; Opslag voor algemene kosten; Opslag voor risico en winst. ondritkosten en opbrengsten opvracht. Vertraging; oute; Tolgelden; Veergelden. 1.3.7 het belang van een nacalculatie benoemen. Afwijkingen F 1.3.8 de overwegingen m.b.t. het huren van rijdend materieel formuleren. Voor- en nadelen; Verlaging van vaste kosten; Juiste materieel. F F C Pagina 3 van 5
1.3.9 de overwegingen m.b.t. het inhuren van rijdend personeel formuleren. 1.3.10 inzien en uitleggen op welke wijze het denken en handelen van de chauffeur van invloed zijn op kosten en opbrengsten. 1.4 De kandidaat heeft kennis en vaardigheden op het gebied van de beladingsgraad. 1.4.1 het belang van een optimale beladingsgraad uitleggen. 1.4.2 gegeven een situatie de beladingsgraad bepalen. 1.4.3 in eigen woorden de begrippen laadmeter en volume/wichtverhouding interpreteren en toepassingen noemen. 1.4.4 de vrachtprijs op basis van laadmeters en de verhouding tussen volume en gewicht bepalen. Voor- en nadelen; Verlaging van personele kosten; Vakbekwaamheid. Invloed op brandstofverbruik, banden, reparatie en onderhoud; Wijze van rituitvoering (defensief rijden, voorkomen schade, ritafhandeling en zorgvuldige administratie); Arbeidstijdenbesluit vervoer. elatie tussen verkeers- en vervoersprestatie; Kosten/opbrengsten; Lege kilometers. erekeningen maken. 1 laadmeter is 1750 kilo; 1 kubieke meter is 333 kilo. erekeningen maken. C Pagina 4 van 5
1.5 De kandidaat heeft kennis en vaardigheden op het gebied van het opstellen van een offerte. 1.5.1 de gegevens die in een offerte dienen te staan opnoemen. 1.6 De kandidaat heeft inzicht in het belang van een palletadministratie. 1.6.1 uiteenzetten hoe en waarom een palletadministratie is opgebouwd. Voorwaarden waarop het tarief is gebaseerd; Tarief; Geldigheidsduur; (Verwijzing naar de) vervoersvoorwaarden; etalingsvoorwaarden; randstoftoeslag; Tarief van aanvullende werkzaamheden; ijzondere voorwaarden. Kosten van een pallet; uilen van pallets; olcontainers; Kratten; Kledingrekken; Veilingkarren; Palletbonnen. C Pagina 5 van 5