Toetsmatrijs Directiechauffeur 2 Praktijk

Transcriptie

1 In deze toetsmatrijs staat wat u moet kunnen en kennen. De toetsmatrijs vormt daarom de basis van de opleiding en het examen. Opgesteld door: CB divisie CCV Categoriecode: DP2 Toetsvorm: Praktijk Dekkingsgraad toetstermen: 90% Cesuur: De kandidaat moet een voldoende hebben behaald voor het examen om een bewijs van slagen te krijgen. Geldigheid examenresultaat: 5 jaar Bijzonderheden: Geen Nr Eindtermen 1. Controles 2. Voertuigbediening en beheersing 3. Secundaire voertuigbediening 4. Verkeersdeelneming 5. Bijzondere verrichtingen 6. Beveiligingstactiek 7. Verkeersregels 8. Algemeen Vastgesteld door: College van Deskundigen CvD Directiechauffeur 12 april 2013 Beoordeeld door: Logistiek, Transport en Personenvervoer raad; kamer 1: over de weg 21 mei 2013 Goedgekeurd door: Divisiemanager CCV 21 mei 2013 Ingangsdatum: 1 september 2013 CB Pagina 1 van 8

2 Toelichting Eindtermen: Dit zijn de hoofdonderwerpen die in het examen voorkomen. Hierin staat 'ruim' omschreven wat er in het examen terug kan komen. Toetstermen: Dit zijn onderdelen van een eindterm. Hierin staat meer uitgebreid omschreven wat er in het examen terug kan komen. : Dit zijn onderdelen van een toetsterm. Hier staat over welke onderwerpen vragen gesteld mogen worden in het examen. Als er geen afbakening is opgenomen, mag over die toetsterm in principe alles gevraagd worden. : Dit is de taxonomiecode van omiszowski. Deze code geeft aan op welk niveau de vragen over een toetsterm gesteld worden. F = Feitelijke kennis. De kandidaat kan feiten reproduceren (herkennen of herinneren). B = Begripsmatige kennis. De kandidaat kan begrippen of principes omschrijven. = eproductieve vaardigheden. De kandidaat kan acties uitvoeren die volgens een vastgelegde procedure verlopen. P = Productieve vaardigheden. De kandidaat kan acties uitvoeren waarbij hij zijn eigen creativiteit en inzicht nodig heeft. 1. Controles 1.1 De kandidaat kan voor aanvang van de rit een voertuigcontrole uitvoeren. 1.2 De kandidaat kan voor aanvang van de rit een beveiligingstechnische controle uitvoeren. Oliepeil emvloeistofniveau Koelvloeistofniveau uitensproeierreservoir Banden Schade/lekkages in/aan voertuig Verlichting, richtingaanwijzers, claxon Brandstofvoorraad Afstelling spiegels Afstelling hoofdsteun Afstelling gordels EHBO-set Waardevolle spullen in de auto Vertrouwelijke spullen in de auto Tracking en tracing apparatuur CB Pagina 2 van 8

3 2. Voertuigbediening en beheersing 2.1 De kandidaat kan kennis en inzicht met betrekking tot een juiste voertuigbediening en beheersing tonen. Het zo vloeiend mogelijk laten plaatsvinden van tempoveranderingen Het kunnen behouden van een goed niveau van comfort bij de meest voorkomende manoeuvres Beoordelingsaspecten: 2.2 De kandidaat kan functioneel schakelen met een functionele versnellingsbak Zithouding Sturen - Stuurbehandeling o Doorgeefmethode / haal- en brengmethode - Stuurgedrag Spiegelafstelling Acceleratiekrachten - Gasgeven - emmen emtechniek - empiek zo snel mogelijk in het begin van de remming emmen in noodsituatie Niet handmatig schakelen in een vertraging Bij fileverkeer Bij kruip door, sluip door verkeer Meervoudige bochten Bij inhaalmanoeuvres 2.3 De kandidaat kan de juiste remtechniek tonen Aanleggen, doorremmen en afbouwen Hoogste rempiek aan het begin van de remming Voorkomen van bruusk remgedrag 2.4 De kandidaat kan sturen met de doorgeefmethode Voorpakken met trekkende hand Juiste hoeveelheid voorpakken echtzetten met trekkende hand CB Pagina 3 van 8

4 3. Secundaire voertuigbediening 3.1 De kandidaat kan gebruik maken van verschillende secundaire instrumenten. 4. Verkeersdeelneming 4.1 De kandidaat kan kennis en inzicht met betrekking tot het rijden binnen en buiten de bebouwde kom, ook inzake het bewaken van het ruimtekussen, tonen. 4.2 De kandidaat kan met normale rijsnelheden op verkeerssituaties anticiperen en verkeersinzicht tonen 4.3 De kandidaat kan juist gedrag bij het in- en uitvoegen tonen. 4.4 De kandidaat kan juist gedrag nabij en op kruispunten tonen. 4.5 De kandidaat kan juist gedrag bij het veranderen van richting en het zijdelings verplaatsen tonen. uitenwissers/sproeiers Lichten Verwarming/Airco adio Telefoon Navigatiesysteem Wegenkaart/stratenboek Tussenafstanden Positieverplaatsingen Timing Uitvoering route / bestemmingsopdracht Veilig en comfortabel weggedrag Voorkomen van plotselinge remmingen Voorkomen van onnodige stops Anticipatie Verkeersinzicht Vermijden van conflictsituaties Vermijden van het rijden op botskoers Vermijden van conflictsituaties Vermijden van het rijden op botskoers Vermijden van conflictsituaties Vermijden van het rijden op botskoers 4.6 De kandidaat kan de KAS methode toepassen. Kijken, richting aangeven, afremmen en sturen Afremmen en sturen zijn gescheiden handelingen 4.7 De kandidaat kan het juiste kijkgedrag tonen. Weet wat er in de ruimste zin rond het voertuig speelt CB Pagina 4 van 8

5 4.8 De kandidaat kan op de juiste manier inhalen Voldoende volgafstand (2 seconde regel) Zicht halen zowel links als rechts van het in te halen voertuig Snelheidsopbouw voordat naast in te halen voertuig wordt gereden Vloeiende lijn sturen Mogelijk tot het veilig afbreken van de manoeuvre, zoveel mogelijk met behoud van comfort. 4.9 De kandidaat kan de juiste bochtentechniek tonen Gas opgepakt voordat met sturen begonnen wordt Hele bocht rijden met gasondersteuning ijden van ideale bochtlijn (indien mogelijk) 4.10 De kandidaat kan de juiste bochtenlijn volgen Zetten, sturen, doorsturen, uitsturen Duidelijk stuurmoment om eerder op een rechte lijn te kunnen uitkomen Hoog opzetten Niet hoog opzetten bij bochten naar rechts bij tegenliggers Niet doorsturen bij bochten naar links bij tegenliggers 4.11 De kandidaat kan beslissingsvaardigheid tonen Geen zicht- of voelbare twijfel bij het nemen van beslissingen in rijgedrag Beslissingen worden adequaat en veilig uitgevoerd 5. Bijzondere verrichtingen 5.1 De kandidaat kan kennis en inzicht met betrekking tot bijzondere verrichtingen tonen en kan de bijzondere verrichtingen bij de eerste gelegenheid juist uitvoeren 5.2 De kandidaat kan het voertuig op de juiste manier parkeren Vlot Veilig Indien mogelijk, in één keer rond Steken links of rechts achteruit In twee keer op de rijbaan Keren via rotonde Vlot Niet hinderlijk voor het overige verkeer Zo onopvallend mogelijk (vooruit of achteruit) Op plaatsen met zo min mogelijk kans op schade CB Pagina 5 van 8

6 6. Beveiligingstactiek 6.1 De kandidaat kan met betrekking tot beveiligingstactie kennis en inzicht tonen. Getoond dienen te worden: Het innemen van de juiste rij- en opstelposities Een juiste observatietechniek en het uitvoeren van veiligheidscontroles tijdens verplaatsingen Het tijdig kunnen onderkennen van onveilige verkeers- of beveiligingstechnische situaties en daarbij tijdig de snelheid aanpassen en op juiste wijze observeren Het zo vlot mogelijk kunnen bereiken van een veilige plaats, waarbij gebruik gemaakt wordt van de juiste hulpmiddelen Toepassen veiligheidsprocedures Voertuig rollend houden Positie op de weg: - ijdend - Stilstaand 6.2 De kandidaat kan een routeplan opstellen Informatie van vertrek- en bestemmingslocaties oute naar bestemmingslocaties Alternatieve routes Informatie over safe places langs de route - Adressen/telefoonnummers van ziekenhuizen/politiebureaus/etc Belangrijke telefoonnummers opgeslagen in telefoon Navigatie ingesteld op te bezoeken locaties outekaarten met afstanden en tijden 6.3 De kandidaat kan een routeplan uitvoeren Observatie Vooraf instellen van de navigatie Orthodox parkeren Locken zodra laatste portier gesloten is Circa 10 minuten voor aankomst contact opnemen met de aankomstlocatie Handelen in overeenstemming met de mate van gevaar Inspelen op situaties die afwijken van het routeplan CB Pagina 6 van 8

7 6.4 De kandidaat kan de juiste in- en uitstapprocedure uitvoeren 6.5 De kandidaat kan de juiste veiligheidsprocedures uitvoeren 7. Verkeersregels 7.1 De kandidaat kan de geldende verkeersregels en tekens toepassen. Inschatting mogelijke calamiteiten Orthodox parkeren Kortste loopafstand van voertuig naar deur gebouw VIP zit rechts achterin Portier VIP openen met rechterhand Portier verder openduwen met linkerhand Chauffeur staat aan linkerzijde (niet aan de portierzijde) Situatie omgeving voertuig continu observeren Bagage VIP zo mogelijk vooraf in voertuig leggen Meenemen telefoon door chauffeur Bagage VIP zo mogelijk nabrengen bij uitstappen Locken portieren, zo mogelijk bestuurdersportier afzonderlijk Onopvallend vaststellen of er gevolgd wordt Informeren van cliënt over situatie Correct melden aan instanties van voertuig, kenteken, aantal inzittenden, eventueel signalement, tijd en plaats Baksteensgewijs opstellen Voertuig zoveel mogelijk rollend Treffen van maatregelen CB Pagina 7 van 8

8 8. Algemeen 8.1 De kandidaat kan in het algemeen kennis en inzicht tonen in het rijden als directiechauffeur en toont de juiste beroepshouding. Netheid voertuig en kleding (kostuum/uniform) Dienstbaar opstellen Discreet en onopvallend Het communiceren met andere weggebruikers middels geïnstrueerde technieken Veilig rijden Vlot rijden Comfortabel rijden Beslissingsvaardigheid Multi-tasking - is in staat meerdere opdrachten tegelijk en juist uit te voeren CB Pagina 8 van 8