Coördinatieplan Vitale Infrastructuur

Vergelijkbare documenten
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Jan van den Heuvel

GRIP-teams en kernbezetting

in samenwerking met de 21 gemeenten in de Regio Zuidoost-Brabant Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure

Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs

GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk

Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Crisisorganisatie uitgelegd

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 17 november 2017

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Het Rotterdam-scenario

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht Commissie Bestuur en middelen

Crisis besluit vorming / GRIP

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten

Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Operationele Regeling VRU

Coördinatieplan Autosnelwegen

GR Pop crisissituaties

Vraag 1 Kent u het bericht Ontploffing en brand bij Belgische kerncentrale Doel vlakbij Woensdrecht? 1

Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente

Operationele Regeling VRU

Verspreiding jodiumtabletten

Beschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

5. Beschrijving per organisatie en

Van Appeldoorn Chemical Logistics Woudenberg

GR Pop crisissituaties

Kaders voor de GRIP in Groningen, Friesland en Drenthe

Rijksoverheid. Nationaal Crisisplan. Stralingsincidenten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 De coördinatie van de inzet

AGP 13 REGIONAAL CRISISPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD

Regionaal crisisplan Regio Zuidoost-Brabant. Deel 2: Deelplan Bevolkingszorg

VRHM REGIONAAL CRISISPLAN

GRIP 2, zeer grote brand Wieringerwerf 6 april 2017, gemeente Hollands Kroon

Regionaal Crisisplan. Deel 1

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen veiligheidsregio s, politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord

Bijlage 2: Overzicht activiteiten ter versterking communicatie en informatievoorziening in de grensregio s

Draaiboek. Deelproces Alarmering

Aan Regiegroep Aan Veiligheidsdirectie Goedkeuring Dagelijks bestuur Vaststelling Algemeen Bestuur

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

Regionaal Crisisplan 2012

In the hot seat. NIBHV Ede 24 november de crisis samen de baas

Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Versie nummer datum Opmerking november 2011 Vastgesteld door Algemeen Bestuur november 2012 Vastgesteld door Algemeen Bestuur

Uniforme fasering Waterbeheerders Advies Commissie Crisisbeheersing Versie 9 10 januari 2012

Crisismodel GHOR. Landelijk model voor de invulling van het geneeskundige deel van het regionaal crisisplan. Versie 1.0 Datum 4 juni 2013

VRBZO. Wat doet VRBZO? Zie film

Regionaal Crisisplan VRD

B1 - Basisplan en hoofdprocessen Inleiding en leeswijzer

M. van de Velde (DB) S. de Gouw (VD) Onderwerp wordt in het volgend AB VRHM opnieuw geagendeerd

Het doel van deze notitie is een inleiding op de discussie over de doorontwikkeling van de crisisorganisatie in het Algemeen Bestuur van 3 juli.

Fase 1: Alarmeren. Stap 1. Stap 2. Stap 3. Actie. Toelichting. Betrokken partijen. Betrokken partijen. Actie. Toelichting. Betrokken partijen

Rampbestrijdingsplan Reactor Instituut Delft Veiligheidsregio Haaglanden

Project herzien en bijwerken van het Regionaal Crisisplan

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Alarmering Deelproces 1

Netwerkdag NVBR Workshop stroomuitval. Peter Uithol, Sr. Beleidsmedewerker Risico- en Crisisbeheersing

AGENDAPUNT VOOR HET AB

Evaluatie Aanvaring stuw bij Grave 14 juni 2016

Regionaal Crisisplan Utrecht

Regionaal Crisisplan Haaglanden

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

BIJLAGE 1: GRIP. Gecoördineerde Regionale IncidentbestrijdingsProcedure versie: definitief

Landelijk Convenant voor Regionale Samenwerkingsafspraken tussen de Drinkwatersector, Veiligheids- en Politieregio s

GRIP 2, brand industriepand Alkmaar 30 april 2016, gemeente Alkmaar

Convenant drinkwater tussen Evides, Brabant Water, Politie Zeeland en Veiligheidsregio Zeeland

Factsheet Brand ANF Lingen (Duitsland) 6 december 2018

Regionaal Crisisplan Haaglanden. Vastgesteld 30 januari 2019

Beschrijving GRIP 0 t/m 4

Regionaal Crisisplan VRMWB. Regionaal Crisisplan

Programma. Even voorstellen. Beeldvorming. De Calamiteiten coördinator VRGZ

Regionaal Crisisplan Utrecht

Multidisciplinair Opleiden en Oefenen

Regionaal Crisisplan We werken vanuit de behoefte. Zorg voor veiligheid

Van: S. Kempink Tel.nr. : Datum: 6 mei Nummer: 14A Team: Jeugd, leefbaarheid en veiligheid. Tekenstukken: Nee Afschrift aan:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

Crisismanagement Groningen. Basismodule

REGIONAAL CRISISPLAN

GRIP en de flexibele toepassing ervan

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

Samenvatting. Regionaal Risicoprofiel Haaglanden. Regionaal Beleidsplan Haaglanden. Regionaal Crisisplan Haaglanden

Rapport. Crisisbeheersing. Datum 29 maart Status Definitief REGIONAAL CRISISPLAN. Versie 1.0. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost

Voor de inhoud van het Regionaal Crisisplan en de aanpassingen, wordt u verwezen naar de bijlage.

Interregionaal Coördinatieplan Overstroming, Wateroverlast & Evacuatie boven het Noordzeekanaal Oktober 2016 CONCEPT

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

AGENDAPUNT /09

De GHOR Wij zijn er voor jou. samenwerken aan veiligheid en gezondheid 1

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Zaaknummer: BVJL11. Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Brabant-Noord

Overdracht naar de Nafase (advies aan lokale gemeente)

Basiskennis crisisbeheersing

Rampbestrijdingsplan Nucleaire Installaties

Deel 3. Gecoördineerde rampenbestrijding. Versie 2.0

Transcriptie:

Crisisbeheersing Onderwerp Coördinatieplan Vitale Infrastructuur sector Nucleair Datum 10 oktober 2017 Sector Nucleair Proceseigenaar Afdeling Crisisbeheersing Versie 1.0 Status definitief Evaluatiedatum nnb Ons kenmerk AC/HULSTH In deze versie zijn vertrouwelijke gegevens (o.a. telefoonlijst, plattegrond, coördinatiekaart) weggelaten. Deze versie is daarmee niet bedoeld voor operationeel gebruik.

Colofon Opdrachtgever Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Projectgroep Vitale Infrastructuur Dhr. H. van der Hulst Mevr. G. Demers Dhr. J. Pieters Dhr. A. Aerts Mevr. R. Lavrijsen Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Afdeling Crisisbeheersing GHOR Brabant-Zuidoost Brandweer Brabant-Zuidoost Politie: Eenheid Oost-Brabant Gemeente Reusel-De Mierden Dhr. M. Oldenhof Namens Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Bureau Bevolkingszorg 1 Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Afdeling Crisisbeheersing Eindredactie Dhr. H. van der Hulst 1 Bureau Bevolkingszorg vertegenwoordigt de 21 gemeenten in de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost

Inhoudsopgave 1 Organisatorisch deel... 4 1.1 Inleiding... 4 1.2 Sectorgegevens... 7 2 Procesbeschrijving... 11 2.1 Opstartproces coördinatieplan... 11 2.2 Schema opstartproces... 12 2.3 Alarmering en opschaling... 13 2.4 Communicatie... 13 3 Bijlagen... 15 3.1 Bijlage A: Wettelijk kader en documentatie... 15 3.2 Bijlage B: Afkortingenlijst... 16 3.3 Bijlage C: Definities... 17 3.4 Bijlage C: Verzendlijst... 17 4 Operationeel deel... 15 3

1 Organisatorisch deel 1.1 Inleiding 1.1.1 Leeswijzer Het coördinatieplan voor de vitale infrastructuur bestaat uit een organisatorisch deel en een operationeel deel. Organisatorisch deel: Hoofdstuk 1 het algemene deel; Hoofdstuk 2 procesbeschrijving; Hoofdstuk 3 de bijlagen; Operationeel deel: Hoofdstuk 4 operationele informatie. Hoofdstuk 1 bevat algemene paragrafen waarin het doel, functie en inhoud van het plan worden geschetst. Daarnaast beschrijft dit deel de uitgangspunten van het coördinatieplan en is hierin opgenomen een korte beschrijving van de sector waarop het coördinatieplan van toepassing is. Hoofdstuk 2 is de procesbeschrijving van de opstart van dit coördinatieplan. Hierin zijn ook opgenomen de alarmering, opschaling en communicatie. Hoofdstuk 3 bevat de standaard bijlagen van een coördinatieplan, waaronder een afkortingenlijst en verzendlijst. Hoofdstuk 4 bevat het operationele deel, bestaande uit een coördinatiekaart en overzichtskaart van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost met daarop de maatregelencirkels behorende bij de verschillende A-objecten (kerncentrales) 1.1.2 Achtergrond Voor u ligt het coördinatieplan vitale infrastructuur voor de sector Nucleair. Voor de sector Nucleair is geen convenant afgesloten. De VRBZO stelt periodiek een prioriteitstelling op voor risico s die zijn opgenomen in het risicoprofiel. Aan de hand van de weging van de impact, waarschijnlijkheid en de bestuurlijke invalshoeken wordt een keuze gemaakt wat leidt tot prioritaire risico s. In 2015 is een kernongeval als een prioritair risico aangemerkt. 4

De sector nucleair bestaat uit kerncentrales en bedrijven of instellingen die vergunning hebben om nucleaire stoffen op te slaan, be- of verwerken of te transporteren. In Nederland is het onderscheid gemaakt tussen ongevallen met categorie A- en B-objecten. Een ongeval met een categorie A-object kan regio-overstijgende gevolgen hebben waardoor bestuurlijke coördinatie van rijksoverheid nodig is. Een ongeval met een categorie B-object is een stralingsongeval met lokale effecten en gemeentelijke of regionale coördinatie. 1.1.3 Doel, functie en inhoud van het plan Het doel van het coördinatieplan is het verzorgen van een gecoördineerde afstemming tussen de hulpdiensten, gemeenten en instellingen bij incidenten, waarbij een risico is voor: a. (dreigende) stralingsincident bij een A-object; b. (dreigende) stralingsincident bij een B-object. Hiermee wordt ook beoogd om te komen tot een gecoördineerde uitrol van de besloten maatregel(en) bij een stralingsincident in een A-object en een gecoördineerd en veilig optreden bij stralingsincidenten bij een B-object door de hulpdiensten. Het operationele deel van het plan is een werkdocument waarin de basis voor afstemmen, informeren, alarmeren en opschaling in de eerste fase van het incident is vastgelegd. Het plan is bestemd voor de parate diensten en de operationele (opschalings)functionarissen. Op basis van dit plan vinden de activiteiten gecoördineerd en voorbereid plaats. 1.1.4 Basis van het plan Dit coördinatieplan is geprepareerd op het scenario dat een grote impact heeft op de bevolking in het getroffen gebied. In het Regionaal Risicoprofiel is een scenario benoemd met een groot risico. Er wordt uitgegaan van een brand of ongeval waarbij radioactieve stoffen vrijkomen, die door de wind worden meegevoerd en die deels neerkomen in de regio Zuidoost-Brabant. Dit scenario geldt zowel voor A-objecten als B-objecten. Om de blootstelling van de bevolking aan radioactiviteit te beperken worden beschermende maatregelen getroffen, zoals schuilen, evacuatie, jodiumprofylaxe en ontsmetting. Voor het bepalen van het soort maatregelen zijn landelijk interventieniveaus (dosiswaarden) vastgesteld (zie: coördinatiekaart en responsplan NCS bijlage B). Naast deze directe beschermingsmaatregelen zijn er indirecte maatregelen, die de dosis radioactieve besmetting door inname van radioactief besmet voedsel of water moeten beperken. Hiervoor zijn maximaal toelaatbare niveaus voor levensmiddelen en diervoeders, maar ook voor drinkwater, beregening en dergelijke. vastgesteld. Afhankelijk van de interventiewaarden zullen dus maatregelen getroffen worden en zal ook het gebied worden bepaald waarvoor deze maatregelen gelden (zie: responsplan bijlage B). 5

1.1.5 Afbakening van het plan In het plan zijn opgenomen de specifieke informatie aangaande het opstartproces van dit coördinatieplan en coördinerende bepalingen. De inzet van de operationele eenheden is niet opgenomen in dit plan omdat: Het beschreven scenario betreft een kernongeval in het buitenland. Incidentbestrijding in de directe omgeving van het ongeval zijn niet aan de orde; de omvang van het mogelijk getroffen gebied; de aard van de verstoring. Elke situatie vereist een inzet op maat. Niet opgenomen in het coördinatieplan zijn de monodisciplinaire taken, verantwoordelijkheden en reguliere werkprocessen die alleen voor de betrokken discipline van belang zijn. Ook niet opgenomen zijn alle bepalingen die al beschreven zijn in het Referentiekader Regionaal Crisisplan, het Regionaal Crisisplan, de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijding Procedure (GRIP), dan wel in enig ander document dat voor Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost leidend is bij crisisbeheersing en rampbestrijding. Daarvoor wordt verwezen naar het onderliggende document of naar een daar deel van uitmakende bijlage waarin informatie is opgenomen. 1.1.6 Betrokken diensten Dit plan is integraal binnen een projectstructuur opgesteld door: Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost; Brandweer Brabant-Zuidoost; GHOR Brabant-Zuidoost; Politie: Eenheid Oost-Brabant; Bureau Bevolkingszorg 2 ; ANVS 3. Gemeenten GGD Ministeries IenM, SZW, EZ en VenJ 2 Bureau Bevolkingszorg vertegenwoordigt de 21 gemeenten in de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost 3 ANVS is Autoriteit Nucleaire Veiligheid Stralingsbescherming 6

1.2 Sectorgegevens 1.2.1 Algemeen De sector Nucleair waarop dit plan is voorbereid, omvat twee soorten inrichtingen. Ten eerste gaat het om (buitenlandse) inrichtingen die energie opwekken met gebruikmaking van kernenergie (a-objecten). Ten tweede gaat het om regionale bedrijven die zware radioactieve bronnen voor verrijking, verwerking, opslag en productie van radioactieve stoffen en bronnen binnen de inrichting hebben en inrichtingen waar die stoffen en/of bronnen worden gebruikt (bobjecten). De overeenkomst tussen beide inrichtingsvormen is dat er zich een incident kan voordoen waarbij radioactieve stoffen kunnen vrijkomen. Het verschil is het de omvang van het effectgebied en de maatschappelijke impact. 1.2.2 Kenmerken van a-objecten Een incident met een categorie A-object kan landsgrens- en regio-overstijgende gevolgen hebben een heeft dientengevolge een méér dan plaatselijke betekenis. Bij A-objecten gaat het bijvoorbeeld om kerncentrales, schepen en ruimtevaartuigen die gebruik maken van kernenergie, transport van hoog radioactief afval enzovoorts. In Nederland en de directe nabijheid wordt op verscheidene locaties energie opgewekt door middel van kernenergie. Dit gebeurt onder andere in de kernreactoren van Borsele, Doel en Tihange. Dit zijn kernreactoren met een groot thermisch vermogen van tussen de 1300 en 3000 MWth per reactor. Deze centrales leveren energie aan Nederlandse en Belgische elektriciteitsnetwerken. In Mol staat, op ruim 10 kilometer van de Nederlandse grens, de onderzoeksreactor van SCK CCEN. Deze onderzoekscentrale heeft een kleiner thermisch vermogen, van 120 MWth, ten opzichte van een kerncentrale. VRBZO ligt binnen diverse preparatiezones van deze genoemde kern- en onderzoekcentrales. De kans dat scenario s van ongevallen met schepen, ruimtevaartuigen en transportongevallen zich voordoen is nihil, desondanks zijn aandachtspunten opgenomen in het Responsplan NCS. 1.2.3 Crisisorganisatie Landelijk De crisisstructuur op nationaal niveau in figuur 1. is gebaseerd op het generieke model voor de crisisbeheersing in Nederland. De minister van IenM coördineert de bestrijding van ongevallen met A-objecten, voor zover het straling gerelateerde effecten betreft. De minister van VenJ is verantwoordelijk voor de coördinatie van de crisisbeheersing in algemene zin. De minister van IenM, en indien van toepassing ook andere ministers (met name de minister van VenJ), dragen zorg voor een passende informatieverstrekking bij een ongeval met een A-object richting de Nederlandse bevolking en aan personen die betrokken zijn bij de bestrijding. 7

De kern van de nationale crisisbesluitvorming wordt gevormd door de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) op hoog ambtelijk niveau en de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb). Het MCCb is belast met de coördinatie en besluitvorming over het geheel van maatregelen en voorzieningen met het oog op een samenhangende aanpak. Beide commissies worden geadviseerd door een Interdepartementaal Afstemmingsoverleg (IAO) en een multidisciplinaire staf. Het permanent bezette Nationaal Crisiscentrum (NCC), onder gebracht bij het Ministerie van VenJ, vervult de functie van Interdepartementaal coördinatiecentrum en knooppunt voor de informatievoorziening op nationaal niveau en is (opgeschaald) het centrale aanspreekpunt binnen de rijksoverheid voor het RBT en ROT. Het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie ((NKC) coördineert de pers- en publieksvoorlichting vanuit de rijksoverheid en adviseert nationaal over de te volgen communicatiestrategie en de communicatieve gevolgen van (voor)genomen besluiten. Figuur 1: De crisisorganisatie in geval van een ongeval met een categorie a-object. 8

1.2.4 Voorbereide maatregelen Voor een incident met een a-object zijn landelijk (en landsgrens-overstijgende) maatregelen voorbereid. Voor Veiligheidsregio Brabant Zuidoost betreffen dit de maatregelen: - Schuilen - Inname jodiumtabletten Voor deze maatregelen zijn landelijke communicatieboodschappen voorbereid. Deze worden in geval van effectuering van de maatregel regionaal uitgevoerd. Dit kan dus acuut zijn omdat de situatie erom vraagt of op aangeven van de landelijke crisisorganisatie. De maatregel schuilen is alleen van belang ingeval een incident bij de onderzoekscentrale in Mol. Op de coördinatiekaart is terug te vinden welke gemeenten het betreft. Voor de maatregel inname jodiumtabletten is landelijk een distributie uitgevoerd. Deze maatregel kent per kerncentrale een ander gebied waar de maatregel van toepassing is. Informatie hierover is in de coördinatiekaart opgenomen. Tevens zijn bepaalde kwetsbare objecten voorzien van jodiumtabletten. (Omdat na de distributie waarschijnlijk niet iedereen meer beschikt over de jodiumtabletten ten tijde van een crisis is er ook een nooddistributieplan opgesteld, zodat burgers alsnog op een punt tabletten af kunnen halen.) 1.2.5 Kenmerken van b-objecten Bij een stralingsincident bij een b-object kunnen straling en/of radioactieve stoffen vrijkomen. Doorgaans blijven de gevolgen hiervan beperkt tot de directe locatie van de bron of een beperkte omgeving daarvan. In de nabijheid van de bron bestaat het risico dat bij blootstelling een gevaarlijke dosis straling kan worden opgelopen. Indien de bron betrokken raakt bij brand of explosie kan een effectgebied ontstaan waar radioactieve stoffen neerslaan met mogelijke inwendige besmetting tot gevolg. Een stralingsincident in deze categorie kent verder een plaatselijke maatschappelijke impact. Tot b-objecten behoren ook transporten van Zware bronnen. Deze transporten mogen alleen onder vergunning plaatsvinden en zijn aangemeld. Ook hierbij geldt dat indien de bron betrokken raakt bij brand of explosie een effect gebied kan ontstaan waar radioactieve stoffen neerslaan met mogelijke inwendige besmetting tot gevolg. Bij een melding van een ongeval met een dergelijk transport zal echter niet altijd duidelijk zijn dat het een transport met een radioactieve bron betreft. 1.2.6 Crisisorganisatie regionaal Het beheersen van een stralingsincident zal op regionale schaalgrootte worden afgehandeld. De crisisorganisatie is bij een incident met een B-object conform regionaal crisisplan. Het is zinvol om de ROL gezien de maatschappelijke gevoeligheid bij dergelijke incidenten, al in de alarmeringsfase, of de fase van bevestiging van betrokkenheid van zware 9

radioactieve bronnen bij een incident in positie te brengen om in samenspraak met de AGS een juiste duiding van het incident te kunnen maken. Belangrijk is te weten dat ook in deze regionale structuur de vraagregisseur een beroep kan doen op de CET-sn. De GRIP opschaling van het incident kan conform het crisisplan behoefte gestuurd plaatsvinden. 10

2 Procesbeschrijving 2.1 Opstartproces coördinatieplan A-object Bij een melding van een (dreiging van een) nucleair incident bij een kerncentrale in Nederland of België, of een melding via de AGS over een verhoogde straling gemeten door het nationaal Meetnet, treden de Calamiteitencoördinator (CACO) van de Gemeenschappelijke Meldkamer (GMK) de regionaal operationeel leider (ROL) en de adviseur gevaarlijke stoffen (AGS) zo snel mogelijk met elkaar in contact. Zij stemmen af over de duiding, de impact en het scenario van de melding en bepalen op basis daarvan of en op welke wijze er opgeschaald wordt door de Veiligheidsregio. Voor deze afstemming maken zij gebruik van de tabellen 1 en 2 van het Nationaal responsplan NCS (zie LCMS). B-object Meldingen van een incident met radioactieve stoffen kunnen rechtstreeks van een B-object (Zie overzichtslijst Coördinatiekaart) bij de meldkamer binnenkomen of via de brandweer (bevelvoerder, OVD-B, AGS). Indien bij een regulier incident bij een B-object pas later blijkt dat er zware radioactieve bronnen bij het incident zijn betrokken. In geval van een transportongeval kan ook direct bij de melding of in een later stadium door de bevelvoerder of de OVD-B bevestigd worden dat er zware radioactieve bronnen zijn betrokken bij het incident. Bij een melding van een B-object, betrokken bij een incident of bij een transportongeval, waarbij door de OVD-B de betrokkenheid van een zware radioactieve bron wordt bevestigd treden de Calamiteitencoördinator (CACO) van de Gemeenschappelijke Meldkamer (GMK) de regionaal operationeel leider (ROL) en de adviseur gevaarlijke stoffen (AGS) zo snel mogelijk met elkaar in contact. Zij stemmen af over de duiding, de impact en het scenario van de melding en bepalen op basis daarvan of en op welke wijze er opgeschaald wordt door de Veiligheidsregio. Voor deze afstemming maken zij gebruik van de tabellen 1 en 2 van het Nationaal responsplan NCS (zie LCMS). Indien bij een incident bij een b-object of een transportongeval géén radioactieve stoffen zijn betrokken, wordt het incident afgehandeld als een normaal incident. 11

2.2 Schema opstartproces Indien een incident bij een B-object of een transportongeval waarbij geen radioactieve bronnen zijn betrokken, kan het tocht raadzaam zijn om het proces communicatie van bevolkingszorg op te starten. 12

2.3 Alarmering en opschaling 2.3.1 A-object Een melding van een incident bij een kerncentrale (A-object) kan op verschillende manieren binnenkomen. Meldingen komen onderlangs binnen rechtstreeks via de meldkamer van de Provincie Limburg (B) of Antwerpen (B) of via de meldkamers van de één van de buurregio s. Meldingen kunnen ook bovenlangs komen. In dat geval komt een melding binnen via het NCC (ook voor meldingen van buitenlandse centrales). Zaak is om een dergelijke melding eerst goed te duiden, voordat er een crisisorganisatie wordt gealarmeerd. Duiding over de impact en scenario van de melding wordt gedaan door de ROL in samenspraak met de CACO en de AGS. Op basis hiervan wordt het Coördinatieplan Nucleair + coördinatiekaart a-objecten opgestart en het GRIP-niveau bepaald. Indien er een GRIP opschaling volgt wordt ook de sectie communicatie gealarmeerd. Indien er geen GRIP opschaling volgt, maar er wel behoefte aan afstemming op het proces crisiscommunicatie is kan de OvD Bevolkingszorg monodisciplinair het proces communicatie opschalen ook als er geen sprake is van een GRIP-opschaling (zie par. 2.4.2). 2.3.2 B-object Een melding van een B-object kan gaan over een incident bij een van de bedrijven op de lijst van B-objecten, of over een transport ongeval. De brandweer (bevelvoerder, OVD-B of AGS) kan bevestigen of bij een dergelijk incident daadwerkelijk radioactieve stoffen zijn betrokken. Indien er radioactieve stoffen zijn betrokken is het belangrijk eerst goed te duiden, voordat er een crisisorganisatie wordt gealarmeerd. Duiding over de impact en scenario van de melding wordt gedaan door de ROL in samenspraak met de CACO en de AGS. Op basis hiervan wordt het Coördinatieplan Nucleair + coördinatiekaart a-objecten opgestart en het GRIP-niveau bepaald. Indien er behoefte is aan afstemming op het proces crisiscommunicatie kan de OvD Bevolkingszorg monodisciplinair het proces communicatie opschalen ook als er geen sprake is van een GRIP-opschaling (zie par. 2.4.2). 2.4 Communicatie 2.4.1 Communicatie A-object Bij een melding van een incident bij een (buitenlands) A-object (kerncentrale) zal de landelijke crisisorganisatie worden opgetuigd. In dat geval zal de communicatie door het Nationaal kernteam communicatie worden voorbereid en via het NCC worden afgestemd met de betreffende veiligheidsregio s. Het regionaal team communicatie zal deze landelijke communicatiestrategie uitvoeren. 13

2.4.2 Monodisciplinaire opschaling proces communicatie 4 Indien bij een incident bij een B-object de onrust onder de bevolking en/of de mediadruk van dien aard is dat de getroffen gemeente het niet zelfstandig aan kan, dan kan de Officier van Dienst Bevolkingszorg (OvD-Bz) in overleg met het Hoofd Communicatie (HCOM) besluiten om monodisciplinair het proces communicatie op te schalen. Dit houdt in dat er een passend regionaal team Communicatie ingericht wordt, ondanks dat er nog geen sprake is van een crisis of ramp waarbij verder multidisciplinaire opschaling noodzakelijk is. De HCOM maakt in overleg met de OvD-Bz de keuze om het samengestelde team op te laten komen op het Stadskantoor in Eindhoven (voorbereide locatie) of in de getroffen gemeente. De HCOM onderhoudt voor geverifieerde informatie contact met de OvD-Bz. De Regionaal Operationeel Leider wordt in kennis gesteld van deze opschaling. 2.4.3 Afstemming communicatie bij GRIP Indien er sprake is van een (dreigende) crisis of ramp waarbij multidisciplinaire opschaling noodzakelijk is, dan vindt de afstemming plaats in het Commando Plaats Incident (CoPI) bij een GRIP1 en in het Regionaal Operationeel Team (ROT) bij een GRIP 2 of hoger. De communicatieadviseur alarmeert volgens het proces crisiscommunicatie het regionaal team communicatie en maakt daarbij de keuze voor een klein of groot team. De HCOM onderhoudt contact met zowel de communicatieadviseur ROT (bij GRIP 2 en hoger), de communicatieadviseur GBT (bij GRIP 3) en/of de communicatieadviseur RBT (bij GRIP 4). 4 Landelijk wordt binnen het proces communicatie dit ook een A-synchrone opschaling genoemd. 14

3 Bijlagen 3.1 Bijlage A: Wettelijk kader en documentatie Bij de totstandkoming van dit plan zijn de volgende documenten geraadpleegd: Beleidsplan Crisisbeheersing en Rampenbestrijding; Besluit personeel veiligheidsregio s; Besluit veiligheidsregio s; Bestuurlijke Netwerkkaart; Deelplan Bevolkingszorg, met bijbehorende regionale draaiboeken; Kernenergiewet; Gemeentewet; Politiewet; Referentiekader Regionaal Crisisplan; Regionaal Crisisplan; Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost; Wet veiligheidsregio s. Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten Het Responsplan Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten Operationele handreiking Stralingsincidenten Veiligheidsregio s 15

3.2 Bijlage B: Afkortingenlijst ANVS BT b.v. CACO CETsn CoPI CTPI GBT GHOR GMK GRIP HCOM IAO ICCb MCCb MKB Muv NCC NKC N.V. OvD OvD-Bev RBT ROT Tbv TMC VGB Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Beleidsteam (kan GBT of RBT zijn afhankelijk van GRIP niveau) Besloten vennootschap Calamiteiten Coördinator Crisis Expert Team straling en nucleair Commando Plaats Incident Calamiteitenteam Plaats Incident (voormalig motorkapoverleg) Gemeentelijk Beleids Team Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio Gemeenschappelijke Meldkamer Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure Hoofd Communicatie Interdepartementaal afstemmingsoverleg Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing Ministeriële Commissie Crisisbeheersing Meldkamer brandweer met uitzondering van Nationaal Crisiscentrum Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie Naamloos Vennootschap Officier van Dienst Officier van Dienst Bevolkingszorg Regionaal Beleids Team Regionaal Operationeel Team Ten behoeve van Team Multidisciplinaire Crisisbeheersing Voorzieningsgebied 16

3.3 Bijlage C: Definities A-object B-object Nucleairincident Stralingsincident Incident met radioactieve stoffen Zware radioactieve bron A-synchroon opschalen Kernreactor in binnen of buitenland, Ruimtevaartuig die gebruik maakt van kernenergie, Nucleair defensie materiaal. Regionale bedrijven met installaties voor uranium verrijking; installaties voor verwerking en opslag van radioactief afval; installaties waar radioactieve stoffen worden gemaakt; locaties waar radioactieve stoffen worden gebruikt; transporten. Een incident bij een installatie die gebruik maakt van kernenergie. Een incident waarbij stralingsenergie vrijkomt Incident waarbij radioactief geladen deeltjes vrijkomen Een bron met een hoge activiteit of een bron met een verhoogd veiligheidsrisico. Secties van het ROT kunnen opschalen buiten de GRIP structuur om. Crisiscommunicatie heeft dat opgenomen in haar deelplan. 3.4 Bijlage C: Verzendlijst 1. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost 2. Gemeenschappelijke Meldkamer 3. GHOR Brabant -Zuidoost 4. Politie: Eenheid Oost-Brabant 5. Brandweer Brabant-Zuidoost 6. Bureau Bevolkingszorg 5 7. ANVS 8. T.U. Eindhoven 9. Stichting Catherina Ziekenhuis 10. Materiaal Metingen Testgroep 11. Sanquin Eindhoven 12. BAM infrastructuur BV 5 Bureau Bevolkingszorg vertegenwoordigt de 21 gemeenten in de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost 17

4 Operationeel deel Niet openbaar Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost ; Sector Nucleair; 1.0 Operationeel deel