omgevingsdienst HAAGLANDEN

Vergelijkbare documenten
Technische commissie. Datum 25 APR 2017 Tcbb-advies winningsplan Pieterziji-Oost. Geachte Minister,

Technische commissie l[jqjgpp (jg^ggjpg

De Minister van Economische Zaken is, ingevolge de artikelen 39 en 34, derde lid, Mbw bevoegd te beslissen op deze aanvraag.

Datum 15 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de informatievoorziening over de gasboring in Heerenveen

Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken. Directie Energie en Omgeving. Postbus EK DEN HAAG

omgevingsdienst HAAGLANDEN

KENNISGEVING MIJNBOUWWET ingevolge artikel 3: 12 van de Algemene wet bestuursrecht. Winningsplan Hardenberg-Oost

Datum 26 januari 2017 Betreft Beantwoording vragen over de plannen van NAM om de put Vries-10 in Assen op te starten

Betreft: vragen ex artikel 41 RvO over wijziging gasopslagplan Norg

GASWINNING IN STEENWIJKERLAND

Olie, gas en aardwarmte in Nederland Aanvragen voor vergunningen voor opsporing en winning

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Olie, gas en aardwarmte in Nederland Aanvragen voor vergunningen voor opsporing en winning

Ministerie van Economische Zaken

Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag

inisterie van Economische Zaken

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Instemmingsbesluit 27 FEB Aanvraag. 2. Beleid gaswinning in Nederland. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Geachte Bijlage(n) Wij hebben het onderhavige winningsplan beoordeeld op volledigheid, planmatig beheer, en bodembeweging.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Noord-Holland. A) Algemene gegevens A1.1) Naam aanvrager

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Vermilion Energy Netherlands B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan. Addendum Winningsplan d.d. 15 december Zuidwal. Datum: 29 September 2016

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Ministerie van Economische Zaken

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

2015 Waddenzee. A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener. Formulier actualisenng meetplan ex a/t/jce/ 30 lid 6 Mijnbouwbesluit. Onderwerp.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

IE lil! Uil

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De Nederlandse Aardoliemaatschappij

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat De heer E.D. Wiebes Inspraakpunt winningsplan Waalwijk-Noord Postbus AE VOORSCHOTEN

Winning van aardgas in de velden Spijkenisse West, Spijkenisse Oost en Hekelingen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Aanvraag. instemming winningsplan. ingevolge. Mijnbouwwet artikel 34

Datum 10 juni 2016 Betreft Nadere informatie over afspraken uit 2005 met Shell en ExxonMobil in relatie tot de gaswinning in Groningen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

provincieþrenrhe ln uw brief d.d. 1 1 augustus 2015 hebt u een aantal vragen gesteld over wijziging van

Adviesverzoek aan SodM. Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken

Hierbij bieden wij u het rapport Recent developments on the Groningen field in 2015 aan (rapportnummer TNO-2015 R10755, dd. 28 mei 2015).

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Ontwerp-instemmingsbesluit Spijkenisse-Intra

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OIVIGEVINGSVERGUNNING. Gasunie Transport Services (GTS)

Besluit. Ministerie van Economische Zaken. Datum 3 0 AUG

1&8727. Ministerie cin Economische Zaken en 1<1imaar. De Minister van Economische Zaken en Klimaat Bezoekadres. de heer Ir. ED.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage. Datum 25 januari 2013 Betreft Gaswinning Groningen-veld

Datum Ons kenmerk Uw brief Uw kenmerk 26 juni mei 2017 DGETM- EO/

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Datum 18 juni 2018 Betreft Beantwoording vragen naar aanleiding van ontwerpinstemmingsbesluit winningsplan Pieterzijl Oost

omgevingsdienst HAAGLANDEN

2 4 APR Ministerie van Economische Zaken. College van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen Postbus AP Groningen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

[verzoeker], wonend te [woonplaats], en elf anderen,

Datum 3 november 2017 Betreft Beantwoording vragen over verontreiniging door lekkages van NAM in Rossum

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt T.a.v. de heer P. Jongerius Postbus EC DEN HAAG 2500EC. Geachte heer Jongerius,

Assessment of Subsidence based on Production Scenario Basispad Kabinet

Nota van Antwoord zienswijzen en reacties op ontwerpinstemmingsbesluit. omgevingsvergunning Spijkenisse-Oost-01. Versie: 9 mei 2019.

Expertise- Taxaties- Advisering

Ministerie van Economische Zaken

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

15 MEI Instemmingsbesluit Spijkenisse-Intra. 1. Aanvraag en historie. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Minder gaswinning, versterkingspakket voor Groningen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Ministerie van Economische Zaken

Transcriptie:

De minister van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Directie Energie en Omgeving Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Datum 2 9 MAARI 2018 Uw Brief 5februari2018 0ns Kenmerk ODH-2018-00024840 Afdeling Toetsing & Vergunningverlening Milieu Contactpersoon Bijlage(n) Uw Kenmerk DGETM-EO/18020905 Zaaknummer 00509484 Team Telefoonnummer T&V Bodem, Grondwater & 06 528 84 445 Ontgronding Betreft Advies Mijnbouwwet inzake vi/inningsplan Spijkenisse-lntra E-mail Hooggeachte minister, Op 5 februari 2018 (ontvangen op 6 februari 2018) heeft u het college van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland schriftelijk (uw kenmerk DGETM-EO /18020905) verzocht om advies in het kader van de Mijnbouwwet inzake het winningsplan Spijkenisse-lntra. Het adviesverzoek heeft betrekking op een verzoek van de NAM van 23 oktober 2017 tot instemming met het winningsplan Spijkenisse-lntra. Het verzoek bevat tevens een Seismische Risico Analyse (SRA). U heeft ons verzocht uiterlijk 30 maart 2018 ons advies uit te brengen. De Omgevingsdienst Haaglanden voert de adviestaken in het kader van de Mijnbouwwet in mandaat uit namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Primair pleiten wij er voor om de gevraagde instemming met het winningsplan niet te verlenen. Zoals wij u schriftelijk (brief van 22 augustus 2017, kenmerk PZH-2017-607341959, verzonden 4 September 2017) hebben meegedeeld zijn Provinciale Staten van Zuid-Holland tegen nieuwe gaswinningen in Zuid-Holland. De reden daarvoor is dat nieuwe gaswinningen niet passen in de hoge ambitie van de provincie Zuid- Holland om te komen tot de transitie naar duurzame energie. Bovendien laten de ervaringen in de provincie Groningen zien dat gaswinning ver strekkende gevolgen kan hebben voor bewoners en bedrijven in Zuid- Hollland en de veiligheid van de bewoners in gevaar kan brengen. In dit licht vinden wij het niet gewenst dat initiatieven voor het ontsluiten van en winning uit nieuwe gasvelden, zoals aan de orde bij onderhavige adviesaanvraag, worden gehonoreerd. Secundair willen wij de volgende adviezen met betrekking tot - de besluitvorming op - het winningsplan meegeven. Volgordelijkheid opsporing en winningsplan In het Spijkenisse-lntra veld is nog geen - winbare - gasvoorraad aangetoond en heeft geen historische productie plaatsgevonden. Op basis van gegevens van gasvelden in de omgeving is een inschatting gemaakt van de niveaus waarop zich gas dan wel water bevindt, alsmede van de geofysische kenmerken van de ondergrond. Een dergelijke inschatting leidt tot grotere onzekerheden voor wat betreft de verwachte

winbaarheidsfactor en daarmee van de mogelijke effecten van een eventuele winning qua bodemtrilling en/of bodemdaling. In het advies van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) van 20 november 2017 (kenmerk 17181797) wordt het belang onderkend om deze onzekerheden te reduceren. Het nu ingezette proces om een winningsplan in te dienen voor een gaswinning waarvan de aanwezigheid nog niet met een boring is aangetoond, is nieuw en sluit niet aan bij de reguliere werkwijze rond de opsporing en winning van gas. Normaliter vindt eerst een opsporing van gas plaats. Na een succesvolle opsporing wordt dan de winning voorbereid en uiteindelijk gestart. De systematiek van de Mijnbouwregelgeving sluit ook het best aan op deze volgordelijkheid. Door het indienen van een winningsplan voordat de opsporing heeft plaatsgevonden en de winning is voorbereid, bevat dit winningsplan naar onze mening niet de hiervoor verplichte gegevens. In artikel 24 van het Mijnbouwbesluit is aangegeven weike informatie een winningsplan dient te bevatten. In het plan dienen onder andere de samenstelling van de aanwezige koolwaterstoffen en een opgaaf van de gegevens met de betrekking tot de structuur van het voorkomen, onderverdeeld naar reservoirlaag en reservoircompartiment, met bijbehorende geologische, geofysische en petrofysische studies en de daarbij gehanteerde onzekerheidsanalyses, te zijn opgenomen. Onderhavig winningsplan bevat slechts een inschatting van deze gegevens. Overige informatie (zoals bijvoorbeeld de verwachte bodemtrilling en bodemdaling) is eveneens gebaseerd op deze inschatting. Naar onze mening wordt derhalve niet voldaan aan de vereisten voor het winningsplan. Uit het winningsplan blijkt ook nergens de urgentie om snel te moeten beginnen met de winning van gas in het Spijkenisse-lntra veld. De eerste productie is voorzien in 2019. Dit vormt dus ook geen gegronde reden voor de nu gehanteerde volgorde in het proces. SodM heeft u geadviseerd aanvuiiende voorwaarden bij de instemming op het winningsplan op te nemen, waarin op een redelijke termijn de onzekerheden worden teruggebracht. Een verdere invulling van deze voorwaarden is door SodM in haar advies niet gegeven. Wij zijn van mening dat de genoemde onzekerheden dusdanig groot zijn, dat het te vroeg is om in te stemmen met het voorgelegde winningsplan. Wij adviseren dan ook niet in te stemmen met het winningsplan, dan wel de besluitvorming over het winningsplan aan te houden tot het moment dat opsporing in het Spijkenisse-lntra veld heeft plaatsgevonden, de bijbehorende geologische, geofysische en petrofysische studies zijn uitgevoerd en het winningsplan is aangevuld met de resultaten van deze onderzoeken (voor zover van belang voor de beoordelingsgronden voor het winningsplan). Slechts dan kunnen de onzekerheden zo veel mogelijk worden beperkt en kan een betere inschatting gemaakt worden van de risico's die kunnen optreden voor de aanwezige regionale en lokale belangen. Op basis hiervan kan dan door ons een goed advies worden uitgebracht. Wij gaan er vanuit dat wij dan wederom in de gelegenheid worden gesteld om op het gewijzigde of aangevulde winningsplan advies uit te brengen. Mocht u toch voornemens zijn in te stemmen met het nu voorliggende winningsplan, dan verzoeken wij u in samenspraak met het SodM aanvuiiende voorwaarden op te nemen over de uit te voeren opsporing en onderzoeken, alsmede de manier van rapporteren en de besluitvorming hierop, voordat daadwerkelijk wordt begonnen met het winnen van gas. Hierbij zien wij groot belang in het opnemen van dusdanige voorwaarden dat, indien na het terugbrengen van de onzekerheden grotere trillings- en bodemdalingsrisico's blijken, alsnog de instemming met het winningsplan zou kunnen worden heroverwogen. Wij verzoeken u dan ook de decentrale overheden te betrekken bij de beoordeling van aanvuiiende informatie die wordt verstrekt, alsmede de decentrale overheden de mogelijkheid te geven om nogmaals advies te geven over het (dan aangevulde) winningsplan.

Bodemdaling In de rapportage 'Aanvraag Instemming Winningsplan Spijkenisse-lntra' (23 oktober 2017) is in hoofdstuk 7 ingegaan op de bodemdaling. Doordat er nog geen opsporing heeft plaatsgevonden, is er sprake van onzekerheden in de beschikbare gegevens en dus voor de berekende verwachte bodemdaling. Voor een gedegen inschatting van de verwachte bodemdaling is de informatie die verkregen wordt bij de opsporing van het gas relevant. Door het ontbreken van deze gegevens valt voor ons het onderwerp bodemtrilling moeilijk te toetsen. Verder vinden wij de onderbouwing van de inschatting van de bodemdaling, zoals nu is opgenomen in hoofdstuk 7, erg mager. Een nadere duiding van onze opmerkingen op de door de NAM gegeven onderbouwing hebben wij opgenomen als toelichting bij ons advies. Wij verzoeken u nadere informatie, alsmede een verdere onderbouwing van de te verwachten bodemdaling, in te winnen bij de NAM om een duidelijker en vollediger beeld te krijgen over de verwachte bodemtrilling. Op het moment dat nadere informatie is aangeleverd, voorzien wij u graag alsnog van een inhoudelijk passend advies. Mocht u toch voornemens zijn in te stemmen met het nu voorliggende winningsplan, dan verzoeken wij u aanvuiiende voorwaarden op te nemen over nog aan te leveren informatie nadat de opsporing heeft plaatsgevonden, maar voordat wordt aangevangen met de eventuele winning van gas. Bodemtrilling In de rapportage 'Aanvraag Instemming Winningsplan Spijkenisse-lntra' (23 oktober 2017) is in hoofdstuk 8 ingegaan op de bodemtrilling. Doordat er nog geen opsporing heeft plaatsgevonden, is er sprake van onzekerheden in de beschikbare gegevens en dus voor de berekende verwachte bodemtrilling. Voor een gedegen inschatting van de verwachte bodemtrilling is de informatie die verkregen wordt bij de opsporing van het gas relevant. Door het ontbreken van deze gegevens valt voor ons het onderwerp bodemtrilling moeilijk te toetsen. Wij verzoeken u nadere informatie in te winnen bij de NAM om een duidelijker en vollediger beeld te krijgen over de verwachte bodemtrilling. Op het moment dat nadere informatie is aangeleverd, voorzien wij u graag alsnog van een inhoudelijk passend advies. Mocht u toch voornemens zijn in te stemmen met het nu voorliggende winningsplan, dan verzoeken wij u aanvuiiende voorwaarden op te nemen over nog aan te leveren informatie nadat de opsporing heeft plaatsgevonden, maar voordat wordt aangevangen met de eventuele winning van gas. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geinformeerd. Indien u vragen en/of opmerkingen over ons advies heeft, kunt u contact opnemen met de in het briefhoofd vermelde contactpersoon. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dozen. Hoofd ToCTsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Afschrift aan: - Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V., Postbus 2800, 9400 HH Assen

TOELICHTING In de rapportage 'Aanvraag Instemming Winningsplan Spijkenisse-lntra' (23 oktober 2017) is in hoofdstuk 7 ingegaan op de bodemdaling. Over dit hoofdstuk hebben wij de volgende opmerkingen: Wij vinden de algemene benadering (in paragraaf 7.1) dat bodemdaling kan worden gezien als een ondiepe schotel met een doorsnee van enkele kilometers onvoldoende om conclusies ten aanzien van bodemdaling te trekken. Conclusies dienen te worden getrokken op basis van goed onderzoek naar de ondergrond en daarop gebaseerde berekeningen op de specifieke locatie. Dit zien wij niet voldoende terug in de beschouwingen van de mogelijke bodemdaling; In paragraaf 7.2 wordt ingegaan op de historische bodemdaling. Om deze daling grafisch weer te geven, is figuur 7-3 in het rapport opgenomen. Hierbij is de bodemdaling in 2016 weergegeven ten opzichte van de situatie in 1989. Omdat voor een groot deel van de monitoringspunten in 1989 en/of 2016 geen meting is verricht, ontbreken op de figuur heel veel waarden, vooral voor veel punten in de nabijheid van (bestaande) gaswinningen. De figuur geeft nu een onvolledig beeld, waardoor naar onze mening niet goed kan worden beschouwd wat de historische bodemdaling is in relatie tot de gaswinningen. Een nadere beschouwing is benodigd, waarbij gebruik dient te worden gemaakt van alle meetpunten en alle metingen die in de periode tussen 1989 en 2016 zijn uitgevoerd (trendanalyse); De conclusie in paragraaf 7.2 dat metingen met minder bodemdaling representatiever zijn voor de bodemdaling door alleen gaswinning kunnen wij niet plaatsen. Bodemdalingen zijn afhankelijk van meerdere factoren, zodat een dergelijke conclusie te weinig rekening lijkt te houden met de locatiespecifieke omstandigheden. Bovendien wordt daarmee niet verklaard waarom er in gebieden met een verwachte geringe natuurlijke bodemdaling toch een grotere bodemdaling is gemeten. De betreffende conclusie dient derhalve nader te worden toegelicht; De conclusie (aangegeven op meerdere plaatsen in hoofdstuk 7) dat de te verwachten bodemdaling minder dan 2 cm zai bedragen is naar ons oordeel te grofmazig. Een bodemdaling van 2 cm kan voor sommige omgevingsbelangen (bijvoorbeeld voor de waterhuishouding) al gevolgen hebben. Wij begrijpen dat een onzekerheidsmarge wordt gehanteerd, maar het is voor een inschatting van omgevingsrisico's wel van belang om te weten wat de ordegrootte is van de berekende verwachte bodemdaling. Als de berekende verwachte bodemdaling slechts een fractie is van 2 cm, geeft dit een heel ander beeld van de te verwachten gevolgen voor omgevingsbelangen dan wanneer het bijna 2 cm is. Aangezien er sprake is van meerdere gaswinningen, kan dit voor de cumulatieve bodemdaling (meerdere winningen allemaal < 2 cm bodemdaling) nog meer uitmaken. Een nadere duiding van de berekende bodemdaling is ons inziens dan ook noodzakelijk; Voor de uitgevoerde berekeningen van de bodemdaling wordt verwezen naar bijiage A. Deze bijiage beschrijft echter alleen de methodiek en geeft slechts de in een formule ingevulde parameters. Deze parameters zijn echter bepaald op basis van beschouwingen van de beoogde gaswinning en de opbouw van de ondergrond. De uitgevoerde berekeningen zijn hiermee voor ons niet verifieerbaar, waardoor wij ook geen zicht hebben in hoe wordt omgegaan met de eerdere genoemde onzekerheden omdat nog geen opsporing is verricht. Daarnaast valt het ons op dat slechts een enkele berekening is uitgevoerd, waardoor het verhang van de bodemdaling over afstand niet is berekend. Hierover worden vervolgens wel conclusies getrokken. De uitgevoerde berekeningen dienen ons inziens nader te worden beschouwd; In paragraaf 7.6 wordt aangegeven dat de verwachte bodemdaling van minder dan 2 cm zai zijn over een periode van 10 jaar en dat sprake zai zijn van een geleidelijk en gelijkmatig proces. Deze stelling wordt niet onderbouwd door berekeningen. Opvallend is hierbij dat een periode van 10 jaar wordt beschouwd, terwijl een groot deel van het gas zai worden gewonnen in een periode van een jaar. Deze winningspiek dient te worden meegenomen bij de beschouwingen van de bodemdaling;

De verwachte bodemdaling van < 2 cm wordt een aantal keer geprojecteerd ten opzichte van de schommelingen in de grondwaterstand. Dit is naar onze mening een onterechte vergelijking. Er dient nader te worden toegelicht wat met deze projectie wordt beoogd te verklaren. Gezien het vorenstaande zijn wij van mening dat te beknopt is ingegaan op de te verwachten autonome bodemdaling, de beschikbare meetresultaten en daaropvolgende conclusies over deze resultaten en de te verwachten bodemdaling door de nu beoogde gaswinning, mede gelet op de incompleetheid van de gegevens in verband met het felt dat er nog geen opsporingsboring is uitgevoerd.