ZORG IN LIMBURG. De AWBZ-sector in kaart gebracht



Vergelijkbare documenten
INVESTEREN IN WONEN, WELZIJN EN ZORG. PAUL REIJN & AUKE VLONK

Wonen met Zorg in de anticipeerregio s

Demografische gegevens ouderen

Dementie, samenvatting publicatie Gezondheidsraad

Marktanalyse 2016 Zuid-Hollandse Eilanden

Marktanalyse 2016 Zuid-Limburg

Regionale marktanalyse Wlz

Ontwikkeling van de zorgbehoefte van de Regio Nederland van de Zusters Franciscanessen van de H. Familie

Marktanalyse 2016 West-Brabant

Marktanalyse 2016 Zeeland

Marktanalyse 2016 Haaglanden

Utrecht, december 2002 VFA172/LH/MvG CIJFERS OVER FYSIOTHERAPEUTEN IN DE EERSTE LIJN

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Samen maken we de zorg persoonlijk

Samen maken we de zorg persoonlijk

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ

Rapportage Impactmonitor begeleiding

Samen maken we de zorg persoonlijk

Prognose wonen met zorg

Samen maken we de zorg persoonlijk

Monitor. alcohol en middelen

Samen maken we de zorg persoonlijk

Samen maken we de zorg persoonlijk

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in

Collectieve huishoudens in de zorgsector

Het Piramidemodel. Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research. Piramidemodel. De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten

Ontwikkeling van de zorgbehoefte van de Zusters van het Heilig Hart

Najaar Voorbeeldrapportage Wijkscan

Openbare zienswijze. Concentratie. Stichting Lentis Prof. dr. G. Heymansstichting

Samen maken we de zorg persoonlijk

Particuliere en reguliere verpleeghuizen Een vergelijking om van te leren

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Rapportage decentralisatie monitor Gemeente Eijsden-Margraten

Marktanalyse 2018 Zuidoost-Brabant

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ramingen van de vraag naar personeel in verpleging en verzorging tot 2030

Marktanalyse Zuid Hollandse Eilanden

Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 23 oktober 2014

Marktanalyse 2017 Zuid-Limburg

Pensioenaanspraken in beeld

ZO Brabant (Kempen) WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

Gooi- en Vechtstreek. WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Tussentijds verslag experiment screen to screen

Regioanalyse Verpleging & Verzorging Flevoland

Memorandum nr. 319a januari Samengesteld door dr. Ton Bernts mw. Jolanda Massaar-Remmerswaal

Samen maken we de zorg persoonlijk

Samen maken we de zorg persoonlijk

Marktanalyse 2017 Zuidoost Brabant

Marktanalyse 2018 West-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2007 tot 2030 in Amsterdam

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE NIJMEGEN. Wonen met zorg

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE WAGENINGEN. Wonen met zorg

REGELING CA/NR

Marktanalyse 2018 Zuid-Limburg

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE VEENENDAAL. Wonen met zorg

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE CULEMBORG. Wonen met zorg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

Marktanalyse 2015 Afdeling: Verpleging en Verzorging Regio: Haaglanden

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE SCHERPENZEEL. Wonen met zorg

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE RENSWOUDE. Wonen met zorg

B i j l a g e 1 : T o e l i c h t i n g n u t e n n o o d - z a a k v a n e e n k l e i n s c h a l i g w o o n - z o r g c o m p l e x

Feiten en cijfers over de verpleeghuiszorg

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

Regionale VTV Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE RHENEN. Wonen met zorg

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE ELBURG. Wonen met zorg

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE NIJKERK. Wonen met zorg

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE HEERDE. Wonen met zorg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

Subsidieplafond PGB nieuwe stijl 2005

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE BEUNINGEN. Wonen met zorg

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE DRUTEN. Wonen met zorg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

Ouderen in Venray Ontwikkeling en woonvoorkeuren

SECTORVREEMDE EN INSTELLINGSVREEMDE ZZP S. Geldig in jaar: 2011 Versie: 1.0

Marktanalyse 2017 West Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

Samen maken we de zorg persoonlijk

NOTITIE EERSTELIJNS GEZONDHEIDSZORG HOEKSCHE WAARD

Scenariostudie kanker in de eerstelijnszorg. De vraag naar zorg in 2010 en 2020

Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht

Marktanalyse 2018 Zeeland

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE RHEDEN. Wonen met zorg

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE LINGEWAARD. Wonen met zorg

Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

Openbare zienswijze. Concentratie Vivre en stichting Groenekruis Domicura

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND

MONITOR WONEN-ZORG PROVINCIE GELDERLAND 2016 GEMEENTE WIJCHEN. Wonen met zorg

Samen maken we de zorg persoonlijk

Cijfers uit de registratie van ergotherapeuten peiling 2002

Commentaar op eindconceptrapport Onderzoek capaciteit in de mondzorg

Transcriptie:

ZORG IN LIMBURG De AWBZ-sector in kaart gebracht Prismant, van en voor de zorg Drs. J.A.M. Stevens Drs. A.W. Lalleman MSc Drs. S.W. Mathijssen Drs. W. van Eijk Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg Dr. J.P.H. Hamers December 2000

C O L O F O N Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt met financiering van de Provincie Limburg Opdrachtgever Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg Uitvoering Prismant, van en voor de zorg Onderzoekers Drs. J.A.M. Stevens, Prismant Drs. S.W. Mathijssen, Prismant Drs. W. Van Eijk, Prismant Coördinatie en projectleiding onderzoek Drs. A.W. Lalleman MSc, Prismant Drs. J.A.M. Stevens, Prismant Projectleider onderzoek zorgbehoefte vanuit cliëntenperspectief Dr. J.P.H. Hamers, PRV Foto s Fotografie binnenwerk door Roel Visser en Harrie Timmermans uit de jubileum editie Zorg in Nederland, een tijdsbeeld gebruikt met goedkeuring van het pensioenfonds PGGM. Lay-out en druk Datawyse Universitaire Pers Maastricht ISBN 90 5278 299 7 Universitaire Pers Maastricht Correspondentieadres Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Postbus 1101 6201 MG Maastricht 2000 Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende.

B E G E L E I D I N G S C O M M I S S I E Mw. A.M.M. Arentsen-Mintjens, Brunssum Dhr. F.G.J.M. Beckers, Burgemeester, Gemeente Schinnen, lid PRV Dhr. J.M.J. Boots, Gemeente Heerlen Dhr. A.M.P.M. Bovens, GGD Westelijke Mijnstreek, Geleen Dhr. T.H.M. van Broeckhoven, Zorgkantoor Zuid Limburg, Sittard Dhr. W.H.E. Buntinx, Stichting St. Anna, Heel, lid PRV Mw. M. Camps, GGD Noord-Limburg, Oirlo Mw. E. Carter, RIAGG Maastricht Dhr. M.J.M. Dekkers, Zorgkantoor Noord-Limburg, Venlo Dhr. J. Gerats, Symbiose, Sittard Dhr. F.G.J. Geerings, Stichting VZR, Heerlen, lid PRV Mw. L.T. Holtkamp-van Es, Weert Dhr. Hospes, Stichting GOZL, Verpleeghuis Schuttershof, Brunssum Mw. M.C.H. Jansberg-Diederen, Groene Kruis Heuvelland, Maastricht, lid PRV Dhr. P.T. Michels, Tegelen Mw. M. van Pelt, Eijsden Dhr. W.M.G. Rongen, Afdeling WOS, Provincie Limburg Mw. L. Selen-Verdellen, Afdeling Zorg, Provincie Limburg Dhr. W.G.H. Visschers, Stichting Pepijn, Echt Mw. J. Willems-Daelman, Spaubeek Dhr. C.G.W. van der Zwaan, Cliëntenadviesbureau Noord- en Midden Limburg, Venray L E E S W I J Z E R In dit rapport zijn de resultaten beschreven van het onderzoek naar het huidige zorggebruik en wachtlijsten in de AWBZ-sector in de provincie Limburg. Een overzicht van de belangrijkste resultaten en conclusies van dit onderzoek is te vinden in hoofdstuk 5 (samenvatting en conclusies). In de inleiding van het rapport vindt u de beschrijving van de onderzoeksvragen en methoden alsmede een omschrijving van de begrippen zorgbehoefte, zorgvraag en zorggebruik. Indien u geïnteresseerd bent in een gedetailleerd overzicht van alle onderzoeksresultaten voor een specifieke sector wordt u verwezen naar de hoofdstukken 1 (sector verpleging en verzorging), 2 (sector gehandicaptenzorg) en 3 ( sector geestelijke gezondheidszorg). In hoofdstuk 4, ten slotte, worden recente ontwikkelingen beschreven zoals die zich binnen en tussen de bovengenoemde sectoren voordoen.

Inhoudsopgave Voorwoord 9 Inleiding 11 [1] Sector verpleging en verzorging 19 1.1 Vergrijzing 21 1.2 Verpleeghuizen 22 1.2.1 Aanbod 22 1.2.2 Vraag 25 1.2.3 Tekorten verpleeghuiszorg 31 1.2.4 Prognose toekomstige vraag 32 1.2.5 Samenvatting en conclusies 33 1.3 Verzorgingshuizen 35 1.3.1 Aanbod 35 1.3.2 Vraag 37 1.3.3 Tekorten verzorgingshuiszorg 40 1.3.4 Prognose toekomstige vraag 40 1.3.5 Samenvatting en conclusies 41 1.4 Thuiszorg 43 1.4.1 Aanbod 43 1.4.2 Vraag 43 1.4.3 Tekorten thuiszorg 46 1.4.4 Prognose toekomstige vraag 47 1.4.5 Samenvatting en conclusies 48 1.5 Persoonsgebonden budget V&V 49 1.5.1 Aanbod c.q. vraag PGB 49 1.5.2 Wachtlijsten 49

[2] Sector gehandicaptenzorg 51 2.1 Verstandelijk gehandicapten 53 2.1.1 Aanbod 53 2.1.2 Vraag 61 2.1.3 Tekorten zorg verstandelijk gehandicapten 72 2.1.4 Prognose toekomstige vraag 73 2.1.5 Samenvatting en conclusies 75 2.2 Lichamelijk gehandicapten 78 2.2.1 Aanbod 78 2.2.2 Vraag 79 2.2.3 Prognose toekomstige vraag 83 2.2.4 Samenvatting en conclusies 84 2.3 Zintuiglijk gehandicapten 85 2.3.1 Aanbod 85 2.3.2 Vraag 87 2.3.3 Prognose toekomstige vraag 87 2.3.4 Zintuiglijk gehandicapten 88 Eindnoten 90 [3] Sector geestelijke gezondheidszorg 93 3.1 Intramurale geestelijke gezondheidszorg 95 3.1.1 Aanbod 95 3.1.2 Vraag 96 3.1.3 Tekorten in de intramurale geestelijke gezondheidszorg 105 3.1.4 Prognose toekomstige vraag 105 3.1.5 Samenvatting en conclusies 106 3.2 PAAZ en PUK 108 3.2.1 Aanbod 108 3.2.2 Vraag 108 3.2.3 Tekorten PAAZ en PUK 111 3.2.4 Prognose toekomstige vraag 112 3.2.5 Samenvatting en conclusies 113 3.3 RIBW 113 3.3.1 Aanbod 114 3.3.2 Vraag 114 3.3.3 Tekorten RIBW 117 3.3.4 Prognose toekomstige vraag 118 3.3.5 Samenvatting en conclusies 119 3.4 RIAGG 120 3.4.1 Aanbod 120 3.4.2 Vraag 120

3.4.3 Tekorten RIAGG 124 3.4.4 Prognose toekomstige vraag 124 3.4.5 Samenvatting en conclusies 125 Eindnoten 126 [4] Ontwikkelingen binnen en tussen sectoren 129 4.1 Ontwikkelingen in de sectoren 131 4.1.1 Ontwikkelingen in de ouderenzorg 131 4.1.2 Ontwikkelingen in de gehandicaptenzorg 133 4.1.3 Ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg 135 4.2 Raakvlakken met andere sectoren 138 4.2.1 Raakvlakken gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg 138 4.2.2 Raakvlakken tussen de gehandicaptenzorg en de ouderenzorg 138 4.2.3 Raakvlakken ouderenzorg en geestelijke gezondheidszorg 140 [5] Samenvatting en conclusies 143 Literatuur 151 BIJLAGE 1 Gehandicaptenzorg 157 BIJLAGE 2 Leden Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg 165

9 Voorwoord De gezondheidszorg staat in het middelpunt van de belangstelling. Niet altijd is dit vanwege een nieuwe medische doorbraak die de levensverwachting verlengt of de kwaliteit van leven verbetert. In toenemende mate klagen burgers over de prestaties die de gezondheidszorg levert. Verhalen over wachtlijsten zijn legio. Mede onder druk van de publieke opinie zijn de financiële middelen voor de gezondheidszorg de laatste tijd drastisch verruimt. Voor een doelmatige besteding van deze middelen is inzicht in de aard en de omvang van de knelpunten in de zorg onontbeerlijk. Helaas ontbreekt het hier nog wel eens aan. De Provinciale Raad voor de Volksgezondheid (PRV) ziet het als haar taak om wetenschappelijk gefundeerde adviezen uit te brengen over lange termijn problemen in de gezondheidszorg in de provincie Limburg. Het is om deze reden dat de PRV een grootschalig onderzoek is gestart naar de zorgbehoefte in de provincie Limburg. Het eerste product van dit onderzoek naar het zorggebruik en de knelpunten in de AWBZzorg ligt thans aan u voor. Dit rapport opgesteld door onderzoekers van Prismant biedt een verrassend en soms ook onthullend beeld van de knelpunten in de AWBZ-zorg in onze provincie. Op verschillende punten blijkt de zorg in de provincie Limburg achter te blijven bij de rest van Nederland. Vanzelfsprekend had dit rapport niet tot stand kunnen komen zonder de bereidwillige medewerking van velen. Graag willen wij de leden van de begeleidingscommissie danken voor hun kritisch en constructief commentaar. De zorgkantoren Zuid Limburg en Midden & Noord Limburg en de Regionale Indicatie Organen (RIO s) danken wij voor het beschikbaar stellen van hun gegevens voor dit onderzoek. Maastricht, december 2000 Prof. dr. W. Groot, Voorzitter Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg

10

Inleiding 11

12 INLEIDING Aanleiding Een van de meest fundamentele veranderingen in de besturing van de gezondheidszorg, niet alleen in Nederland maar in alle Europese landen, is de geleidelijke omkering van het aangrijpingspunt: van aanbodregulering naar vraagsturing (Van der Grinten, 2000). Getracht wordt het zorgbeleid via zorgvernieuwing in vraaggestuurde richting om te buigen. Vraaggestuurde zorg kan worden omschreven als een besef dat vragen en wensen van klanten uitgangspunt van handelen moet zijn (Philipsen, 1997). Om invulling te kunnen geven aan vraaggestuurde zorg moet duidelijk zijn wat de zorgbehoefte en zorgvraag is vanuit het perspectief van de cliënt. Uit de praktijk en uit onderzoek blijkt dat onze kennis op dat gebied tekort schiet. Zo werd bij het opstellen van de eerste regiovisies zorg in de provincie Limburg (Provincie Limburg, 1998) door de Regionale Zorgoverleggen (RZO s) vastgesteld dat onduidelijk was wat de aard en de omvang van de zorgbehoefte vanuit cliëntenperspectief is. Wel waren er aanwijzingen dat er soms fricties zijn tussen vraag en aanbod (wachtlijsten van zorgvoorzieningen) en dat dit per regio kan verschillen. Met behulp van een literatuuronderzoek (Hellings e.a., 1999) is vervolgens nagegaan (1) welke studies zijn uitgevoerd op het gebied van zorgbehoefte vanuit cliëntenperspectief, (2) wat de resultaten zijn van die studies en (3) in hoeverre ze van toepassing zijn op regio s binnen de provincie Limburg. Naast het raadplegen van diverse bibliotheekcatalogi en databestanden (Medline, Nivel, internet etc.) is aan vrijwel alle Limburgse zorginstellingen en patiëntenorganisaties gevraagd of zij beschikken over (ongepubliceerde) onderzoeken, nota s, projectverslagen over de aard dan wel omvang van de zorgbehoefte. De algemene conclusie van deze literatuurstudie was dat er vrijwel geen onderzoek is verricht naar de aard en omvang van de zorgbehoefte vanuit cliëntenperspectief en dat onze kennis daarover erg gering is (Hellings e.a., 1999). Kijkend naar de verschillende sectoren in de zorg valt op dat de uitgangspunten verschillend zijn. In de ouderensector is een relevant onderzoek naar behoeften verricht door KBO, ANBO & PCOM (1997) terwijl in de gehandicaptensector voornamelijk onderzoek op het gebied van woonwensen is uitgevoerd. Na medio 1999 zijn een aantal nieuwe studies verricht (onder andere Schalken & Scheres, 2000; Tits, Lambeck & Muffels, 2000) die mogelijk nieuwe inzichten leveren in de zorgbehoefte van ouderen en verstandelijk gehandicapten. Niettemin is de conclusie dat we onvoldoende zicht hebben op de aard en omvang van de zorgbehoefte vanuit het perspectief van de cliënt. Onderzoeksproject Naar aanleiding van het bovenstaande is door de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg (PRV) een grootschalig onderzoeksproject opgezet naar de aard en omvang van de behoefte aan AWBZ-zorg vanuit het perspectief van de cliënt (Hamers, 2000a, 2000b). In het onderzoek staan twee vragen centraal: Wat is de aard en omvang van zorgbehoeften vanuit het perspectief van de (toekomstige) cliënt in de provincie Limburg? Hierbij gaat het ook om aspecten die aan de zorgbehoeften zijn gerelateerd zoals inkomen, huisvesting, arbeid, vervoer, welzijnsvoorzieningen, toegankelijkheid en bereikbaarheid.

INLEIDING 13 Welke maatregelen worden genomen om wachtlijstproblemen op te lossen, hoe effectief zijn ze en welke factoren bepalen het succes van maatregelen? Het onderzoek is opgebouwd uit verschillende deelonderzoeken (zie Hamers, 2000b). Dit rapport heeft betrekking op het eerste deelonderzoek. De doelstelling van dat onderzoek is inzicht te geven in de huidige relatie tussen de vraag naar en het aanbod van zorg in de sectoren verpleging en verzorging, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg. Zorgbehoefte, zorgvraag en zorggebruik Alvorens de vraagstellingen en methoden van het eerste deelonderzoek te beschrijven, worden begrippen zorgbehoefte, zorgvraag en zorggebruik verduidelijkt. Figuur 1. Conceptualisering van de begrippen zorgbehoefte, zorgvraag en zorggebruik Gezondheidstoestand Zorgbehoefte Zorgvraag Zorggebruik (needs-wants) (demands) Ziekte Sociaal netwerk Aanbod Stoornis Inkomen Wachtlijsten Beperking Wonen Toegankelijkheid Handicap Cultuur (Hamers, 2000a) In Figuur 1 wordt de relatie tussen deze begrippen weergegeven (onder andere gebaseerd op Bradshaw, 1972; RIVM, 1997). Het uitgangspunt is dat ieder individu de behoefte heeft om gezond te zijn. De gezondheidstoestand wordt bepaald door de aanof afwezigheid van ziekten en aandoeningen, de ervaren gezondheid en kwaliteit van leven. Door de aanwezigheid van ziekten en aandoeningen, ervaren ongezondheid, dan wel het vóórkomen van lichamelijke beperkingen, handicaps, psychisch onwel bevinden enzovoorts ontwikkelen zorgbehoeften. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen objectieve behoeften aan zorg volgens maatstaven van deskundigen, de zogenaamde needs, en subjectieve behoeften aan zorg volgens cliënten, de zogenaamde wants. Een zorgbehoefte kan vervolgens resulteren in een zorgvraag: de (geëxpliciteerde) uitgesproken zorgbehoefte door de cliënt, de zogenaamde demands. Dit proces wordt echter beïnvloed door diverse factoren, zoals het hebben van sociaal netwerk (mantelzorg), inkomen, wonen en woonomgeving. Ter illustratie: de kans dat een zorgbehoefte resulteert in een zorgvraag is groter bij individuen met een klein en fragiel sociaal netwerk dan bij individuen met een omvangrijk en gevarieerd netwerk. Indien er sprake is van een zorgvraag houdt dat niet automatisch het gebruik van zorg in. Ook dit wordt weer door diverse factoren bepaald, in de eerste plaats door het aanbod van zorgvoorzieningen. Opgemerkt wordt dat Figuur 1 geen volledig overzicht pretendeert te geven van factoren die van invloed zijn op het proces van zorgbehoefte naar zorggebruik.

14 INLEIDING Vraagstelling bij het eerste deelonderzoek Het eerste deelonderzoek richt zich op de zorgvraag zoals die tot uitdrukking komt in het huidige gebruik van zorg aangevuld met de wachtenden op zorg. Hierbij worden beschikbare registraties over gebruik van zorg en wachtlijsten als belangrijkste bron gehanteerd. Benadrukt wordt dat dit deelonderzoek dus (nog) niet de behoefte vanuit cliëntperspectief als uitgangspunt heeft. In het onderzoek wordt antwoord gezocht op de volgende vragen: Wat is het huidige aanbod van voorzieningen in de provincie Limburg per sector? Wat is de huidige vraag uitgedrukt in: het huidige gebruik van zorg (naar aard en omvang)? de huidige wachtlijsten voor zorg? Wat is de prognose van de zorgvraag voor 2005, rekening houdend met het huidige gebruik, de wachtlijsten en de demografische groei? De resultaten van dit eerste deelonderzoek moeten een eerste beeld geven van de knelpunten in de AWBZ-sector in de provincie Limburg. In Figuur 2 is de Provincie Limburg afgebeeld waarbij de verschillende regio s zijn gemarkeerd. De resultaten van het onderzoek zullen meestal worden gepresenteerd op het niveau van de WZW regio s Noord en Midden Limburg (NM Limburg) en Zuid Limburg. Daar waar de gegevens dit toelaten worden de resultaten ook gepresenteerd op het niveau van de WGR regio s Noord Limburg, Midden Limburg, Westelijke Mijnstreek (WM), Maastricht Mergelland (MM) en Oostelijk Zuid Limburg (OZL). Figuur 2. Regio s in de provincie Limburg

INLEIDING 15 Methoden van onderzoek Het onderzoek bestond uit drie fasen, te weten: 1. Onderzoek naar de beschikbaarheid en toegankelijkheid van gegevens over vraag en aanbod 2. Verzamelen en analyseren van gegevens 3. Rapportage Aan het eind van iedere fase zijn de resultaten besproken met een begeleidingscommissie, die bestond uit vertegenwoordigers van zorgvragers, zorgaanbieders, zorgkantoren, gemeenten, provincie en PRV (zie pagina 4). In het onderzoek is als eerste stap onderzocht welke gegevens beschikbaar zijn en vooral toegankelijk zijn om het aanbod van voorzieningen en de vraag naar zorg in de Provincie Limburg in kaart te brengen. Daarbij is ook bekeken op welk niveau de gegevens beschikbaar zijn (zorgfuncties of producten, cliëntgegevens, regio s, jaren enzovoorts). Hierbij kwam naar voren dat gegevens uit de toegankelijke registraties op sommige onderdelen het huidige aanbod/gebruik van zorg niet op een juiste wijze weergeven. Zo geven de erkenningen-cijfers een goed inzicht in het financieel kader dat beschikbaar is voor de zorg in Limburg, waarbij een vergelijking met Nederland mogelijk is. De erkenningengegevens zijn eenduidig vastgelegd en goed toegankelijk. Nadeel is echter dat de erkenningen geen goed beeld geven van het daadwerkelijke aanbod van zorg omdat een deel van de reguliere capaciteit in de praktijk op een andere manier (via Zorg op Maatprojecten) wordt ingevuld. Goed toegankelijke gegevens over de feitelijke invulling van de erkenningen bleken echter niet voorhanden. Op advies van de begeleidingscommissie en met goedkeuring van beide Limburgse zorgkantoren zijn daarom honderden dossiers bij de zorgkantoren gelicht betreffende productieafspraken, Zorg op Maat-projecten en inzet van subsidiestromen. Deze gegevens geven een beter inzicht in de huidige producten die door instellingen worden geleverd en de omvang daarvan. De productieafspraken worden echter veelal nog op papier vastgelegd en in dossiers per instelling geordend. Het verzamelen en analyseren van met name deze gegevens was daarmee een grootschalige exercitie, die uiteindelijk, in samenhang met de andere geraadpleegde bronnen, meer zicht opleverde in de huidige relatie tussen vraag naar en aanbod van zorg in de AWBZ-sector in de Provincie Limburg. Wel kwam naar voren dat ook bij de zorgkantoren geen eenduidige en volledige gegevens van met name zorgvernieuwingsprojecten en de inzet van subsidiestromen beschikbaar zijn. Zo is in veel gevallen niet na te gaan hoeveel en in welke omvang cliënten gebruik maken van Zorg op Maat-projecten. Voor de analyse is gebruik gemaakt van meer dan 70 bronnen, waaronder gegevens over erkenningen, productieafspraken, wachtlijsten en wachttijden. Er is gestreefd zo recent mogelijke gegevens te gebruiken. Het grootste deel van de analyse heeft betrekking op gegevens uit 1999 en 2000. De volledigheid en betrouwbaarheid van gegevens variëren, hierover is informatie opgenomen in de diverse hoofdstukken. In verband met de varierende betrouwbaarheid/volledigheid van gegevens en het feit dat allerlei factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van de vraag (zoals zorgvernieuwing, extramurali-

16 INLEIDING satie, vermaatschappelijking van de zorg) niet kunnen worden meegenomen, moeten de gemaakte prognoses als een indicatie voor toekomstige vraag naar zorg worden beschouwd. Vanuit bovengenoemde bronnen zijn gegevens verzameld en geanalyseerd. Het huidige aanbod, de vraag uitgedrukt in gebruik en wachtenden, de huidige tekorten en de prognoses van de toekomstige zorgvraag zijn voor de diverse sectoren in beeld gebracht. Dit leverde een concept-eindrapportage die met de begeleidingscommissie is besproken en heeft geleid tot voorliggend eindrapport. Opbouw van het rapport Het rapport is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten voor de sector verpleging en verzorging besproken. Daarbij wordt achtereenvolgens ingegaan op het huidige aanbod van voorzieningen, de huidige vraag (uitgesplitst naar gebruik en wachtlijst), de relatie tussen vraag en aanbod (tekorten) en tenslotte de prognoses voor de toekomst. In het tweede en derde hoofdstuk worden op vergelijkbare wijze de sectoren gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg behandeld. Hoofdstuk vier gaat in op maatschappelijke ontwikkelingen binnen de sectoren en de raakvlakken tussen de sectoren. Tenslotte treft u in hoofdstuk vijf een samenvatting en de belangrijkste conclusies aan.

18

19 Sector verpleging en verzorging [1]

20 HOOFDSTUK [1] In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de relatie tussen het huidige aanbod van voorzieningen en de vraag naar zorg voor de sector Verpleging en Verzorging (V&V). Binnen deze sector worden drie deelsectoren onderscheiden namelijk: de verpleeghuizen, de verzorgingshuizen en de thuiszorg. Daarnaast komt het Persoonsgebonden Budget V&V aan de orde. Vraag en aanbod worden in beeld gebracht aan de hand van beschikbare gegevens over capaciteiten, gebruik van zorg en wachtlijsten. Om de gegevens in een perspectief te plaatsen worden de gegevens van de provincie Limburg, indien mogelijk, vergeleken met de gegevens over geheel Nederland. Ook wordt een beeld geschetst van het toekomstig gebruik. Voordat de gegevens per deelsector worden gepresenteerd, zal eerst aandacht worden besteed aan de vergrijzing.

SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING 21 1.1 Vergrijzing De gebruikers van de sector Verpleging en Verzorging ouderen zijn voornamelijk 65- plussers. Bij het construeren van een raming zal voor de sector Verpleging en Verzorging ouderen expliciet rekening moeten worden gehouden met de vergrijzing. Daarnaast zal voor de sector Verpleging en Verzorging ouderen bij een vergelijking tussen Limburg en Nederland een relatie met de mate van vergrijzing moeten worden gelegd. In Tabel 1-1 wordt voor 1999 de bevolkingsopbouw weergegeven. Tabel 1-1. Bevolkingsopbouw 1999 NM Limburg Zuid Limburg Limburg Nederland 0-19 118.586 141.276 259.862 3.856.425 20-64 308.061 408.188 716.249 9.813.975 65+ 63.482 99.709 163.191 2.141.688 Totaal 490.129 649.173 1.139.302 15.812.088 Aandeel 65+ 13,0% 15,4% 14,3% 13,5% Bron: CBS, 2000b Ongeveer 7,2% van de Nederlanders woont in Limburg. Uit Tabel 1-1 blijkt dat Zuid Limburg relatief meer 65-plussers heeft dan Noord en Midden Limburg. Met name in de regio Oostelijk Zuid Limburg is het aandeel 65-plussers groot. Daarnaast heeft Limburg relatief meer 65-plussers dan Nederland en zal het aantal 65-plussers een steeds groter deel van de bevolking gaan uitmaken. Absoluut stijgt het aantal 65-plussers met 35% in Limburg in de periode 1999-2015 (CBS, 2000b, Prismant bewerking). Tabel 1-2. Vergrijzing in de afzonderlijke regio s binnen Limburg 1999 1999-2005 1999-2015 aandeel 65+ in % 65-74 jr 75 jr eo 65-74 jr 75 jr eo Noord Limburg 12,6% 1,6% 2,5% 1,6% 2,5% Midden Limburg 13,5% 1,6% 3,0% 1,7% 2,8% Westelijke Mijnstreek 14,4% 0,7% 3,5% 0,9% 2,9% Oostelijk Zuid Limburg 16,2% 0,0% 2,4% 0,3% 1,9% Maastricht Mergelland 15,1% 0,5% 2,3% 0,8% 2,0% Bron: CBS, 2000b In Tabel 1-2 is te zien dat het aandeel 65-plussers in 1999 het hoogst is in Oostelijk Zuid Limburg. Naar de toekomst toe is de voorspelling dat ook in de andere regio s de vergrijzing sterk zal toenemen. De hoogste stijging van de oudere bevolkingsgroepen is te verwachten in de regio s waar nu het aantal 65-plussers het laagst is, de regio s Noord en Midden van Noord en Midden Limburg en de Westelijke Mijnstreek binnen het werkgebied van Zorgkantoor Zuid Limburg. In de volgende paragrafen zal steeds de relatie tussen het aantal 65-plussers en capaciteiten / gebruik worden gelegd.

22 HOOFDSTUK [1] 1.2 Verpleeghuizen In deze paragraaf wordt de relatie tussen het aanbod van en de vraag naar de verpleeghuiszorg beschreven. Achtereenvolgens wordt ingegaan op aanbod, gebruik (reguliere capaciteit, Zorg op Maat-gelden, cliënten en kenmerken); wachtlijsten en daaruit afgeleid de huidige tekorten. Vervolgens zal een prognose worden gemaakt voor 2005. De gegevens over de verzorgingshuiszorg zijn afkomstig van de zorgkantoren (Zorgkantoor Noord en Midden Limburg, 2000; Zorgkantoor Zuid Limburg, 2000), HHM (HHM/ Taskforce aanpak wachtlijsten, 2000a en 2000b) en het CBS (CBS, 2000c). 1.2.1 Aanbod Gegevens over de capaciteit geven een beeld van hoe de intramurale verpleeghuiszorg in Limburg op dit moment is ingericht. Bij het maken van een raming wordt de huidige capaciteit als uitgangspunt genomen. Bij de verpleeghuiszorg wordt een onderscheid gemaakt tussen somatische en psychogeriatrische verpleging. In deze sector wordt bij zowel de capaciteiten als vraag rekening gehouden met dit onderscheid. Er bestaan verpleeghuizen die uitsluitend somatische dan wel psychogeriatrische zorg bieden. Het merendeel van de verpleeghuizen zijn echter gecombineerde huizen waar beide vormen van zorg worden geleverd. In Tabel 1-3 is het absolute aantal verpleeghuizen en het aantal verpleeghuizen in Limburg als percentage van het totaal in Nederland weergegeven. Tabel 1-3. Aantal verpleeghuizen per 1-1-2000 NM Limburg Zuid Limburg Limburg Nederland Limburg in % van Nederland Somatisch 0 4 4 50 8% Psychogeriatrisch 1 4 5 56 9% Gecombineerd 5 7 12 229 5% Totaal 6 15 21 335 6% Bron: Prismant, 2000b Belangrijker dan het aantal en type verpleeghuizen zijn de beschikbare capaciteiten. Bij de capaciteiten kan onderscheid worden gemaakt in bedden en dagbehandelingplaatsen. In Tabel 1-4 wordt een overzicht gegeven van de erkende beddencapaciteit en het aantal erkende dagbehandelingplaatsen naar type zorg. In de praktijk kan het voorkomen dat de gemiddelde capaciteit op jaarbasis of de feitelijke capaciteit afwijken van de erkende capaciteit per 1 januari. Dit neemt niet weg dat orde van grootte van de erkende capaciteiten maatgevend is voor de beschikbare capaciteit in Limburg en een vergelijking met Nederland mogelijk maakt.

SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING 23 Tabel 1-4. Erkende capaciteiten (exclusief substitutieplaatsen) per 1/1 2000 NM Limburg Zuid Limburg Limburg Nederland Limburg in % Bedden somatiek 685 1.242 1.927 26.534 7,3% Bedden psychogeriatrie 863 1.490 2.353 31.503 7,5% Bedden totaal 1.548 2.732 4.280 58.037 7,4% Dagbehandelingsplaatsen somatiek 109 127 236 2.134 11,1% Dagbehandelingsplaatsen psychogeriatrie 79 96 175 2.460 7,1% Dagbehandelingsplaatsen totaal 188 223 411 4.594 8,9% Bron: Prismant, 2000b; Zorgkantoor Noord en Midden Limburg, 2000; Zorgkantoor Zuid Limburg, 2000 In Tabel 1-5 worden de capaciteitsgegevens gekoppeld aan het aantal 65-plussers. Tevens wordt het aantal bedden per 1000 inwoners van 65-plus weergegeven. Uit Tabel 1-5 blijkt dat er in Limburg in vergelijking met Nederland relatief iets meer dagbehandelingplaatsen zijn, dit betreft de somatische dagbehandelingplaatsen. Als de regio s Noord en Zuid met elkaar worden vergeleken blijkt dat Zuid Limburg in vergelijking met Noord en Midden Limburg veel erkende bedden heeft. Zowel voor somatische als psychogeriatrische zorg heeft Zuid Limburg absoluut twee keer zoveel als de regio Noord en Midden Limburg. Uit Tabel 1-4 blijkt dat dit voor een groot deel te verklaren is door de bevolkingsomvang (capaciteit per 65-plusser), maar dat Zuid Limburg ook per 65-plusser meer erkende bedden heeft). Noord en Midden Limburg beschikt over relatief veel somatische dagbehandelingplaatsen gezien de omvang van de bevolking. Tabel 1-5. Erkende capaciteiten per 1000 inwoners van 65-plus in 2000 NM Limburg Zuid Limburg Limburg Nederland Somatiek bedden 11,3 12,5 12,0 12,4 PG 1 bedden 14.3 14,9 14,7 14,7 Totaal bedden 25,6 27,4 26,7 27,1 Somatiek dagbehandelingsplaatsen 1,8 1,3 1,5 1,0 PG dagbehandelingplaatsen 1,3 1,0 1,1 1,1 Totaal dagbehandelingsplaatsen 3,1 2,2 2,6 2,1 1 PG = psychogeriatrie Bron: CBS, 2000b; Zorgkantoor Noord en Midden Limburg, 2000; Zorgkantoor Zuid Limburg, 2000 Uit Tabel 1-5 blijkt dat in Limburg de capaciteit per 65-plusser iets onder het landelijke cijfer ligt betreffende somatische bedden en iets boven het landelijke gemiddelde betreffende dagbehandelingplaatsen psychogeriatrie. Noord en Midden Limburg heeft in vergelijking met Zuid Limburg en Nederland relatief veel dagbehandelingplaatsen, zowel somatische als psychogeriatrisch; dit kan duiden op meer substitutie in deze regio. Zuid Limburg heeft in vergelijking met Noord en Midden Limburg en Nederland veel erkende bedden, zowel somatisch als psychogeriatrisch. In de paragraaf over de bevolkingsop-

24 HOOFDSTUK [1] Figuur 1-1. Capaciteit per 1000 65-plussers in vergelijking met Nederland in 2000 Bron: CBS, 2000b; Zorgkantoor Noord en Midden Limburg, 2000; Zorgkantoor Zuid Limburg, 2000 bouw kwam naar voren dat Zuid Limburg relatief iets meer 65-plussers telt. Uit tabel 1-4 blijkt dat de capaciteit uitgedrukt in bedden hieraan tegemoet komt; per 65-plusser heeft Zuid Limburg de meeste bedden. In figuur 1-1 wordt de capaciteit per 65-plusser in vergelijking met Nederland gevisualiseerd. Uit figuur 1-1 blijkt dat met name Noord en Midden Limburg in vergelijking met Nederland veel somatische dagbehandelingplaatsen heeft. Het aantal bedden ligt in Noord en Midden Limburg relatief lager dan het landelijk gemiddelde, dit geldt vooral voor de somatische bedden. Zuid Limburg zit met haar psychogeriatrische dagplaatsen onder het Nederlandse gemiddelde, voor de overige capaciteiten erboven. Zorg Op Maat-Projecten De totale capaciteit voor verpleeghuizen bestaat niet alleen uit erkende bedden en dagbehandelingsplaatsen. Een steeds groter deel van de geleverde verpleeghuiszorg komt tot stand via Zorg op Maat-projecten; deze vormen onderdeel van de totale capaciteit. In de ouderenzorg bestaan de Zorg Op Maat-projecten (ZOM-projecten) sinds 1996. Per sector is de financiering van de Zorg Op Maat-projecten anders geregeld. In de ouderenzorg is een deel van het instellingsbudget afgehaald (in de vorm van bedden) en vervolgens is dit samen met de vroegere subsidie Zorgvernieuwingfonds als Zorg Op Maat geoormerkt (een subsidieregeling). In Noord en Midden Limburg wordt in 2000 23,6 miljoen besteed aan ZOM-projecten in de V&V-sector, waarvan 11,6 miljoen aan verpleeghuizen. In Zuid Limburg is in totaal 22 miljoen besteed aan ZOM, waarvan 18 miljoen aan verpleeghuizen. Niet alle ZOMprojecten en daarmee samenhangende gelden zijn op te splitsen naar verpleeghuizen of verzorgingshuizen. Van de 23,6 miljoen die in Noord en Midden Limburg aan ZOM-

SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING 25 projecten is besteed is 6 miljoen niet op te splitsen en in Zuid Limburg is van de 22 miljoen ruim 4 miljoen niet op te splitsen. Dit betreft projecten die samenwerkingsverbanden betekenen tussen verpleeghuizen en verzorgingshuizen. De ZOM-gelden uitgegeven aan deze samenwerkingsprojecten zijn bij de verpleeghuizen geteld. Bij de cijfers in deze paragraaf passen een aantal relativerende opmerkingen. De totale beschikbare gelden voor de verpleeghuizen kunnen op een aantal manieren worden ingezet. In het kader van substitutiemogelijkheden en Zorg op Maat worden veel gelden anders ingezet dan in intramurale verpleeghuisbedden en dagbehandelingsplaatsen. Hierbij kan worden gedacht aan extramurale verpleeghuiszorg, verpleeghuisvervangende zorg, substitutieprojecten in de thuiszorg en het creëren van verpleegunits in verzorgingshuizen. De afbouw van reguliere zorg in termen van bedden en dagbehandelingsplaatsen ten faveure van bovengenoemde projecten kan een beleidsmatig bewuste keuze zijn die beter past in de zorgvraag van de bediende cliënten. Wel geven de gegevens over de erkenningen (in termen van bedden en plaatsen) een goed inzicht in het beschikbare financiële kader en is vergelijking mogelijk tussen de regio s en met Nederland. 1.2.2 Vraag De vraag wordt in beeld gebracht door eerst het gebruik van zorg weer te geven en vervolgens in te gaan op de wachtlijsten. 1.2.2.1 Gebruik In deze paragraaf wordt ingegaan op de omvang en de aard van het gebruik. Omvang van het gebruik In deze subparagraaf worden gegevens over de gebruikers van de verpleeghuiszorg gepresenteerd. Naar het gebruik van de verpleeghuiszorg kan op verschillende manieren worden gekeken. Zo kan er naar de patiëntenstromen (in-, door- en uitstroom) worden gekeken, maar kan ook een dwarsdoorsnede van verpleeghuispopulatie op enig moment worden gemaakt. Daarnaast zijn, zoals aangegeven in het informatiesjabloon, verschillende bronnen beschikbaar. In deze paragraaf worden zowel stroomgegevens als verpleeghuisgegevens gepresenteerd. Er is gebruik gemaakt van beide bronnen. Nieuwe opnamen Doordat de gegevens over de opnamen een volledige respons hebben kunnen deze gebruikt worden om in geval van onvolledige respons de gegevens op te hogen. Het kan voorkomen dat voor een bepaalde bron de respons onvolledig is. Het berekenen van de volledige respons kan dan met behulp van de gegevens over de nieuwe opnamen. In Tabel 1-6 wordt het aantal nieuwe verpleeghuisopnamen over 1999 gepresenteerd.

26 HOOFDSTUK [1] Tabel 1-6. Aantal nieuwe verpleeghuisopnamen (inclusief heropnamen) 1999 NM Limburg Zuid Limburg Limburg Nederland Limburg in % Opnamen somatiek 964 1.455 2.419 36.352 6,7% Opnamen psychogeriatrie 458 805 1.263 18.874 6,7% Opnamen totaal 1.422 2.260 3.682 55.226 6,7% Opgenomen dagbehandelingspatiënten somatiek 245 329 574 6.488 8,8% Opgenomen dagbehandelingspatiënten psychogeriatrie 301 346 647 7.500 8,6% Opgenomen patiënten dagbehandeling 546 675 1.221 13.988 8,7% Bron: Prismant, 2000b Uit Tabel 1-6 blijkt dat in Limburg in verhouding tot de klinische opnamen er relatief meer patiënten in dagbehandeling worden genomen. Het één en ander heeft uiteraard te maken met de relatief grotere capaciteit dagbehandelingplaatsen in Limburg en een andere zorgvraag in Limburg. Om de opnamengegevens in het juiste perspectief te plaatsen zijn in Tabel 1-7 de opnamen gerelateerd aan de erkende capaciteiten. Tabel 1-7. Aantal nieuwe opnamen per capaciteitseenheid 1999 NM Limburg Zuid Limburg Limburg Nederland Opnamen per bed somatiek 1,3 1,2 1,2 1,4 Opnamen per bed psychogeriatrie 0,5 0,5 0,5 0,6 Opnamen per plaats somatiek 2,3 3,1 2,7 3,0 Opnamen per plaats psychogeriatrie 3,9 3,5 3,7 3,0 Bron: Prismant, 2000b De opnamen per capaciteitseenheid maken duidelijk dat er in Limburg per bed minder opnamen worden gedaan. Dit betekent dat de verblijfsduur in Limburg gemiddeld langer is bij een volledige bezetting van 100%. Bij de dagbehandelingplaatsen verschilt dat per zorgtype: bij somatiek wordt in Limburg minder opgenomen per plaats, bij psychogeriatrie wordt in Limburg meer opgenomen per plaats. Opvallend is het grote aantal opnamen per dagbehandelingsplaats psychogeriatrie voor Limburg als geheel, 3,7 per plaats tegenover landelijk 3,0. In Tabel 1-8 wordt het aantal opnamen gerelateerd aan het aantal inwoners ouder dan 65 jaar. Tabel 1-8. Aantal nieuwe opnamen per 1000 inwoners van 65-plus NM Limburg Zuid Limburg Limburg Nederland Somatiek 15,2 14,6 14,8 17,0 Psychogeriatrie 7,2 8,1 7,7 8,8 Totaal 22,4 22,7 22,6 25,8 Bron: Prismant, 2000b; CBS 2000b

SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING 27 Uit Tabel 1-8 blijkt dat het aantal opnamen per 1000 65-plussers in Limburg lager ligt dan in Nederland. Dit zou te maken kunnen hebben met een geringere vraag. Gezien de wachtlijstgegevens die verderop aan bod zullen komen is hiervan echter geen sprake en zal één en ander met name te maken hebben met de geringere capaciteit en de lagere doorstroming. De lagere doorstroming kan het gevolg zijn van het gebrek aan aanpalende zorg in de vorm van verzorgingshuisplaatsen waardoor relatief minder zware patiënten op een vroeg moment in verpleeghuizen terechtkomen. Ook door gebrek aan revalidatiemogelijkheden kunnen patiënten vroeger in een verpleeghuis worden opgenomen. Dit zou tot uitdrukking moeten komen in de wachtlijsten in Limburg die relatief sneller toenemen dan in Nederland. Het gebruik in een bepaald jaar wordt niet alleen bepaald door het aantal opnamen maar ook door het aantal patiënten dat reeds aanwezig is en niet uitstroomt. Uit Tabel 1-5 is kwam naar voren dat de capaciteit per 65-plusser onder het landelijk totaal ligt. Zorg op Maat-projecten Door de verschillende niveaus (bedden, uren, bedragen, etc.) waarop de afspraken over Zorg op Maat-projecten tussen aanbieders van zorg en zorgkantoren worden gemaakt en geregistreerd is het niet goed mogelijk een vergelijking te maken tussen de verschillende regio s of zorgkantoren. Gegevens over Zorg op Maat-projecten worden niet eenduidig en niet volledig vastgelegd. Bij één zorgkantoor waren er nog geen volledige gegevens van 2000 beschikbaar en worden de gegevens uit 1999 als indicatief voor 2000 beschouwd. Om een idee te krijgen van de ZOM-projecten, wordt in deze paragraaf een schets gegeven van het type projecten die gefinancierd worden en de totale kosten die ermee gemoeid gaan. Bij het zorgkantoor Zuid Limburg zijn een drietal typen afspraken gemaakt, te weten: dagopvang (6 plaatsen), dagverpleging (6 plaatsen), klinische projecten (6 plaatsen) en bedden (3). Noord en Midden Limburg kent de volgende ZOM-projecten: groepsverzorging psychogeriatrie (418 plaatsen), groepsverzorging somatische (88 plaatsen) screenings- (347) en individuele behandeling (366). Daarnaast lopen er nog projecten met omschrijvingen als zorg thuis, VVM-project en wachtlijstbegeleiding. De aantallen achter de projecten zijn indicatief. Een totaal overzicht van de Zorg Op Maat-projecten is niet te geven door de weinig uniforme en onvolledige vastlegging van gegevens. Ten eerste zijn de projecten lastig te categoriseren omdat het aantal dagbehandelingsplaatsen bijvoorbeeld moeilijk is op te tellen bij voltijdplaatsen. Daarnaast zijn er projecten die niet uit te drukken zijn in aantallen geholpen patiënten. Een derde probleem dat zich voordoet is dat de ZOMprojecten veelal gefinancierd worden vanuit meerdere fondsen en de financiering soms op stichtingsniveau geregeld wordt waardoor verpleeghuizen niet van de verzorgingshuizen zijn te onderscheiden. Tot slot zijn een aantal projecten transmuraal, de zorg wordt geleverd op de scheidslijn van voorzieningen, waardoor er onduidelijkheden ontstaan over de inzet van personeel uit verschillende voorzieningen.

28 HOOFDSTUK [1] Aard van het gebruik De voorgaande gegevens hadden betrekking op de in het verpleeghuis nieuw opgenomen patiënten (stroomgegevens). In het vervolg zullen we ingaan op de in het verpleeghuis aanwezige bewoners (bestandsgegevens). De gegevens over de in het verpleeghuis aanwezige bewoners zijn afkomstig uit de LZV en SIVIS registratie, een patiëntenregistratie die typen bewoners onderscheidt naar bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, zorgzwaartegegevens en de herkomst van de patiënten (Prismant, 2000a). In Limburg bedroeg de respons uitgedrukt in huizen 66%. Deze respons komt overeen met de respons voor heel Nederland die 68% is. Met de gegevens van de verpleeghuispopulatie wordt zichtbaar gemaakt welk soort inwoners gebruik maken van de voorzieningen. Met het gebruik per leeftijdsklasse en demografische inzichten in de groei van de leeftijdsklasse wordt het mogelijk een raming van het toekomstig gebruik te maken. De consumptie van leeftijd naar geslacht maal de bevolkingsontwikkeling levert een raming op van het toekomstig gebruik. Bij prognose van de toekomstige vraag (zie paragraaf 1.2.4) zal overigens ook nog rekening worden gehouden met de wachtlijsten. In Tabel 1-9 wordt een overzicht gegeven van de gebruikers naar leeftijd en geslacht. Omdat de respons niet volledig is, zijn de gegevens als verdeling weergegeven. Op deze wijze worden de gegevens vergelijkbaar. Voor een raming zullen de gegevens gekoppeld worden aan totalen van de gebruikers onderscheiden naar somatiek en psychogeriatrie. Tabel 1-9 geeft een gedetailleerd beeld van het typegebruik naar leeftijd en geslacht. In Tabel 1-10 worden de gegevens voor het zorgtype en de leeftijdsklasse samengevat. Hierin worden dus de totalen weergegeven voor de verdeling somatiek en psychogeriatrie en de leeftijdsverdeling. Tabel 1-9. Gebruikers naar leeftijd, geslacht en zorgtype (in 1999) NM Limburg Zuid Limburg Limburg Nederland N=3 N=10 N=13 N=233 Somatiek Man jonger dan 65 14% 7% 10% 7% 65 tot 75 11% 11% 11% 10% 75+ 17% 21% 19% 18% Vrouw jonger dan 65 12% 6% 9% 7% 65 tot 75 8% 12% 10% 11% 75+ 37% 44% 41% 47% Totaal 100% 100% 100% 100% Psychogeriatrie Man jonger dan 65 2% 1% 1% 2% 65 tot 75 3% 6% 5% 5% 75+ 19% 19% 19% 19% Vrouw jonger dan 65 2% 2% 2% 2% 65 tot 75 5% 9% 8% 7% 75+ 69% 63% 66% 66% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: Prismant, 2000a

SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING 29 Tabel 1-10. Gebruikers zorgtype, gebruikers naar leeftijdsklasse (in 1999) NM Limburg Zuid Limburg Limburg Nederland Zorgtype Somatiek 52% 51% 51% 46% Psychogeriatrie 48% 49% 49% 54% 100% 100% 100% 100% Leeftijdsverdeling Jonger dan 65 16% 8% 11% 9% 65 tot 75 14% 19% 17% 16% 75+ 71% 73% 72% 76% 100% 100% 100% 100% Bron: Prismant, 2000a Het grootste deel van de gebruikers van verpleeghuiszorg zijn de 75-plussers, waarbij binnen deze groep het merendeel vrouw is. Tussen de twee verschillende typen zorg bestaat er een duidelijk verschil. De somatische patiënten zijn jonger. Uit Tabel 1-9 blijkt dat onder de gebruikers van somatische verpleeghuiszorg in Limburg relatief meer mannen zitten die jonger zijn dan 65 (oorzaak ligt in Noord en Midden Limburg). Verder blijkt uit Tabel 1-10 dat het aandeel van de somatische patiënten in Limburg hoger is. Een mogelijke oorzaak is een oververtegenwoordiging van somatiek in de respons. In de raming zal hiervoor moeten worden gecorrigeerd. Overigens zijn de verschillen niet erg groot. Uit de cijfers kan worden afgeleid dat 0,9% van de Limburgse 65-plussers in een somatisch verpleeghuisbed verblijft; 1,4% verblijft in een psychogeriatrisch verpleeghuisbed. Landelijk zijn deze percentages respectievelijk 1,1% en 1,4%. Dat het gebruik voor psychogeriatrie hoger ligt dan somatiek komt niet naar voren uit het aantal opnamen, het gebruik van psychogeriatrie ligt dan ook hoger als gevolg van een langere gemiddelde verblijfsduur bij psychogeriatrie. Naast de kenmerken van de gebruikers in termen van leeftijd geslacht en type gebruik, zijn er kenmerken van de geleverde zorg. Hierbij kan worden gedacht aan de mate van hulpbehoevendheid die kan worden uitgedrukt in termen van adl, hdl en hulpindex. In Tabel 1-11 wordt zichtbaar gemaakt hoe de gemiddelde hulpindex naar zorgtype er uit ziet. Tabel 1-11. Gemiddelde hulpindex naar zorgtype (in 1999) NM Limburg Zuid Limburg Limburg Nederland Somatiek 7,8 8,4 8,1 8,1 Psychogeriatrie 8,1 8,1 8,1 7,7 Bron: Prismant, 2000a Uit Tabel 1-11 blijkt dat de gemiddelde hulpindex in Limburg bij psychogeriatrische patiënten boven het landelijk gemiddelde ligt. Bij somatiek is er voor de gemiddelde hulpindex een groot verschil tussen Noord en Midden Limburg en Zuid Limburg.

30 HOOFDSTUK [1] 1.2.2.2 Wachtlijsten Het in de voorgaande paragraaf beschreven gebruik van zorg vormt niet de totale vraag naar zorg in de regio. Naast de gebruikers van de zorg zijn er de cliënten die gebruik willen maken van zorg maar die op een wachtlijst staan. Gekeken is naar cliënten die door het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) geïndiceerd zijn voor een bepaald type zorg en vervolgens moeten wachten op die zorg. Het RIO indiceert cliënten voor zogenaamde BIO-producten. Tabel 1-12 laat een overzicht zien van de wachtenden voor verpleeghuiszorg onderscheiden naar de negen BIO-producten. Opgemerkt dient te worden dat het aantal wachtenden voor BIO-producten niet overeen hoeft te komen met het aantal cliënten. Dit in verband met cliënten die voor meer typen BIO-producten zijn geïndiceerd. Ook dient opgemerkt te worden dat het werkelijke aantal wachtenden groter is in verband met de achterstand van de verwerking van aanvragen bij de RIO s. Tabel 1-12. Aantal wachtenden voor verpleeghuiszorg per 15 mei 2000 BIO-producten NM Limburg Zuid Limburg Limburg Extramurale verpleeghuiszorg 36 26 62 Dagbehandeling somatiek verpleeghuis 20 45 65 Dagbehandeling psychogeriatrisch verpleeghuis 71 103 174 Nachtverpleging 2 2 Aanvullende verpleeghuiszorg 34 4 38 Kortdurende opname verpleeghuis 8 11 19 Opname somatiek verpleeghuis 145 95 240 Opname psychogeriatrisch verpleeghuis 204 319 523 Intermitterende opname verpleeghuis 1 1 Aantal wachtenden voor verpleeghuiszorg 521 603 1124 Bron: HHM/Taskforce aanpak wachtlijsten, 2000b Verreweg de meeste cliënten wachten op een psychogeriatrische opname in een verpleeghuis. In Noord en Midden Limburg is dit 39% van het totaal aantal wachtenden voor verpleeghuiszorg en in Zuid Limburg is dit 53%. In Zuid Limburg wacht verder 17% voor een dagbehandelingsplaats psychogeriatrie. In Noord en Midden wacht 28% op een opname voor somatische zorg in een verpleeghuis. Figuur 1-2 geeft een overzicht van het aantal wachtende 65-plussers per regio ten opzichte van Nederland. Opvallend is dat de regio Midden in Noord en Midden Limburg per 1000 65-plussers de meeste wachtenden heeft en zelfs ver boven het Nederlandse gemiddelde zit. De regio Maastricht Mergelland (MM) heeft het minst aantal wachtende per 1000 65-plussers en zit hiermee onder het Nederlandse gemiddelde. Zoals eerder geconstateerd wachten de meeste cliënten op een opname voor psychogeriatrische zorg in een verpleeghuis. Veel wachtende cliënten krijgen overbruggingszorg. Uit beschikbare gegevensbestanden blijkt dat in de Limburgse ziekenhuizen op zijn minst

SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING 31 Figuur 1-2. Wachtenden per 1000 65-plussers t.o.v. Nederland Bron: HHM/Taskforce aanpak wachtlijsten, 2000a en 2000b 100 bedden volledig bezet worden door zogenaamde verkeerde bed patiënten, die door tekorten in de care-sector niet kunnen worden ontslagen. 1.2.3 Tekorten verpleeghuiszorg In het kader van het Treek-overleg, een overlegorgaan van onder meer zorgverzekeraar en zorgaanbieders, zijn normen opgesteld omtrent maximaal aanvaardbare wachttijden voor de verpleeghuizen. Deze norm is voor de verpleeghuiszorg gesteld op maximaal 6 weken (Treekoverleg, 2000a). Het aantal wachtenden voor verpleeghuiszorg is gerelateerd aan deze Treeknorm. Wanneer de uitbreiding die nodig is om aan de Treeknorm te kunnen voldoen wordt gerelateerd aan de huidig capaciteit, levert dit het tekort aan capaciteit in de verpleeghuiszorg op. In Figuur 1-3 wordt hier een overzicht van gegeven. Opvallend is het grote tekort aan deeltijdplaatsen psychogeriatrie in zowel Noord als Zuid Limburg in vergelijking met Nederland. Daarnaast valt het op dat Noord en Midden Limburg een groter tekort aan somatische en psychogeriatrische intramurale plaatsen heeft dan Zuid Limburg. Zuid Limburg heeft een aanmerkelijk groter tekort aan dagbehandelingsplaatsen. Figuur 1-3. Tekort verpleeghuiszorg als % van het gebruik NM L = Werkgebied Zorgkantoor Noord en Midden Limburg; ZL = Werkgebied Zorgkantoor Zuid Limburg; NED = Totaal Nederland als referentiegebied Bron: HHM/Taskforce aanpak wachtlijsten, 2000a en 2000b; Treek-overleg, 2000a.

32 HOOFDSTUK [1] 1.2.4 Prognose toekomstige vraag In het kader van het onderzoek wordt in deze paragraaf de raming van de vraag naar verpleeghuiszorg gepresenteerd. De ramingen geven een aanwijzing voor de verwachte vraag in het jaar 2005. Er wordt gesproken van een indicatie omdat er veel meer factoren spelen dan alleen de demografie en het wegwerken van de huidige tekorten. Aspecten als extramuralisatie, substitutie, toenemende zorgzwaarte en de uitbreiding van bepaalde diagnoses blijven buiten beschouwing. Er worden twee typen ramingen weergegeven, namelijk een demoraming en een demo-plusraming. Bij de demografische raming wordt het gebruik en de capaciteit per leeftijdsgroep constant verondersteld over een bepaalde periode. Wanneer bijvoorbeeld in de leeftijdsgroep 65-74 jarigen 1%, in het jaar 2000, gebruik maakt van de ouderenzorgvoorzieningen dan wordt dit gebruikspercentage ook voor het jaar 2005 verondersteld. De demo-plusraming is de demografische raming aangevuld met het tekort zoals gedefinieerd in de Treeknormen. Binnen deze raming wordt getracht de volgende vraag te beantwoorden: hoeveel procent moet een voorziening per jaar groeien tussen nu en 2005 wil deze tegemoet kunnen komen aan de demografische vraag en extra benodigde capaciteit uitgaande van de Treeknormen? Verondersteld wordt dat de extra benodigde capaciteit binnen deze periode (2000-2005) gelijkmatig wordt gerealiseerd. Bij de ouderenzorgvoorzieningen wordt tevens nader ingegaan op de vereenvoudigingen die zijn gemaakt door uit te gaan van deze ramingen. Niet alle ramingen konden op hetzelfde niveau worden weergegeven. Zodoende wordt telkens aangegeven op welk niveau er een zinvolle raming kan worden gemaakt. Een demo-plusraming is alleen mogelijk op het niveau van de verschillende zorgkantoren (Noord en Midden Limburg en Zuid Limburg) omdat er geen gemiddelde wachttijden beschikbaar zijn op het niveau van de WGR-regio s. In Tabel 1-13 is een demografische raming en een demo-plusraming gepresenteerd. De demografische raming geeft aanwijzingen dat Noord en Midden Limburg jaarlijks een sterke stijging te zien zal geven voor de psychogeriatrische zorg, zowel voor de intramurale plaatsen als de dagbehandelingsplaatsen (beide 2,6% per jaar) en Zuid Limburg eveneens voor de psychogeriatrische plaatsen (zowel dagbehandelings- als reguliere plaatsen). Tabel 1-13. Groei van de vraag naar verpleeghuiszorg tussen 2000-2005 (in % per jaar) NM Limburg Zuid Limburg Demogroei Demo-plus Demogroei Demo-plus Somatische plaats 1,7% 3,6% 2,0% 2,7% Psychogeriatrische plaats 2,6% 4,9% 2,2% 4,4% Somatische dagbehandelingsplaats 1,7% 3,4% 2,0% 5,1% Psychogeriatrische dagbehandelingsplaats 2,6% 10,7% 2,2% 11,7% Bron: Prismant 2000b; CBS, 2000b; Zorgkantoor Noord en Midden Limburg, 2000; Zorgkantoor Zuid Limburg, 2000; HHM/Taskforce aanpak wachtlijsten, 2000a en 2000b Treek-overleg, 2000a

SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING 33 Wanneer er naast de demografische benodigde uitbreiding ook de benodigde uitbreiding in de vorm van een Demo-plusraming wordt meegenomen dan zien we het volgende. Noord en Midden Limburg geeft een hogere vraag te zien in termen van een reguliere psychogeriatrische plaatsen doch de vraag naar psychogeriatrische dagbehandelingen is duidelijk hoger in Zuid Limburg. Er kan worden geconcludeerd dat de demografische vraag naar psychogeriatrische zorg groter is in Noord en Midden Limburg (zowel een voltijd- als dagbehandelingen). Alleen wanneer de huidig tekorten in de analyse naar de toekomstige vraag worden meegenomen dan luidt de conclusie dat in Zuid Limburg er in de toekomst een grotere vraag bestaat naar dagbehandelingsplaatsen (zowel psychogeriatrisch als somatisch). Bovenstaand beeld is slechts een deel van de vraag. Door een aantal redenen wijkt de toekomstige vraag af van de hier geschetste. In landelijke ramingen (van Muiswinkel e.a., 2000) worden naast demografische ramingen nog de trend uit het verleden en de intensiteit (bijvoorbeeld toegenomen zorgzwaarte) meegenomen. Totaal geven deze ramingen jaarlijkse schattingen van de vraag te zien van 1,0% per jaar over de periode 2000-2005. 1.2.5 Samenvatting en conclusies Het aanbod van verpleeghuisbedden ligt in Limburg per 65-plusser iets onder het landelijk gemiddelde, zowel voor de somatische als de psychogeriatrische zorg. Dit wordt veroorzaakt door de relatief lage capaciteit per 65-plus in Noord en Midden Limburg. Noord en Midden Limburg heeft in vergelijking met Zuid Limburg en Nederland relatief veel dagbehandelingsplaatsen, zowel somatische als psychogeriatrische. Zuid Limburg heeft in vergelijking met Noord en Midden Limburg en Nederland veel erkende bedden, zowel somatisch als psychogeriatrisch. De gegevens betreffende de reguliere capaciteit (erkenningen) geven een beeld van de financiële ruimte die in dit kader beschikbaar is. Een deel van deze reguliere capaciteit (ongeveer 7% van dit geld) kan in de praktijk, in verband met substitutiemogelijkheden en Zorg op Maat, echter op een andere manier worden ingevuld dan in de vorm van bedden of plaatsen. Hierbij kan worden gedacht aan extramurale verpleeghuiszorg, verpleeghuisvervangende zorg, substitutieprojecten in de thuiszorg en het creëren van verpleegunits in verzorgingshuizen. De afbouw van reguliere zorg in termen van bedden en dagbehandelingsplaatsen ten faveure van bovengenoemde projecten kan een beleidsmatig bewuste keuze zijn die beter past in de zorgvraag van de bediende cliënten. Het inzicht in de projecten die in het kader van deze substitutie en Zorg op Maat worden uitgevoerd is echter zeer beperkt. In Noord en Midden Limburg is 23,6 miljoen besteed aan ZOM-projecten in de V&Vsector, waarvan 11,6 miljoen aan verpleeghuizen. In Zuid Limburg is in totaal 22 miljoen besteed aan ZOM-projecten, waarvan 18 miljoen aan verpleeghuizen. Niet alle ZOMprojecten en daarmee samenhangende gelden zijn op te splitsen naar verpleeghuizen of verzorgingshuizen. Van de 23,6 miljoen die in Noord en Midden Limburg aan ZOMprojecten is besteed is 6 miljoen niet op te splitsen en in Zuid Limburg is van de 22 miljoen ruim 4 miljoen niet op te splitsen. Deze bedragen zijn bij de verpleeghuizen opgeteld