ETIM MC Richtlijnen. ETIM Nederland. ETIM Nederland is onderdeel van Ketenstandaard Bouw en Installatie

Vergelijkbare documenten
ETIM-MC ETIM REKENEN EN TEKENEN - (ETIM-RT) Richtlijnen voor het aanmaken van productmodellen Nederlandse versie revisie

Omschrijving : Voorbeeld Luchtkanalenberekening Leever B.V.

Inmeten van een woning Aan de hand van deze handleiding geven we een omschrijving hoe je een duidelijke schets kunt maken en uploaden.

ZONNEBOILER INSTALLATIE - INSTRUCTIE. voor een collector gemonteerd op panlatten.

Docent: ing. R.J. Rolloos (Bron: tekenrichtlijnen Gemeentewerken Rotterdam).

Het BIM procesin het kort. U als fabrikant bent heel belangrijk in dit proces. Zowel voor de civiele-,bouwkundige-, constructieve-en

Omschrijving : Voorbeeld koelleidingberekening Leever

Overzicht operation codes Liscad

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

Handleiding Revit-families voor Legrand kabel- en wandgootsystemen

BK Families en Technisch Tekenen Technisch Ontwerp en Informatica

Nefit Economy cv-boilers

afdeling Watertechnologie - cel Materialentechnologie (+ stalen laskragen) PN 10/PN 16

Vlakke meetkunde. Module Geijkte rechte Afstand tussen twee punten Midden van een lijnstuk

SUNSHOWER DELUXE WHITE Installatiehandleiding Deel 1: Het bouwen van de voorzetmuur

PE - 40 buis Rol 50 meter Polyetheen buis (PE40) met KIWA keur, op rollen van 50 meter. Kleur zwart met blauwe strepen.

Montage-instructie. Rolluik RV40 - RV41

Sketch-Up: Vogelhuisje (6)PACK versie 2.0

INVOEREN VAN EEN CIRCULATIESYSTEEM MET DEELRINGEN

Omschrijving : voorbeeld gasleidingberekening Leever

Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken

Datum : 6 maart : utiliteitsgebouw. Omschrijving : Voorbeeld C.V.-leidingberekening

De breedte van het bestand voor het omslag wordt 343 mm en de hoogte is 246 mm. De rug van het boek is 11 mm.

De nonnen en voorschriften waar naar verwezen wordt in de onderstaande tekst. zijn steeds deze met de recentste versie.

dimensionering leidingwerk PVC PVC slang capaciteitstabel

Figuur 1: Kiezen van het Template in sketchup

ENERGIE BESPARENDE TL VERLICHTING LED BUIS MONTAGE HANDLEIDING

PP buizen en fittingen voor vrijverval rioolsystemen

De Opstapper. Zou de plankhoogte 50mm hoger zijn en de opstaphoogte 200mm blijven, dan zou de verstelling van de steun

Lesbrief GeoGebra. 1. Even kennismaken met GeoGebra (GG)

Huib Groenewegen zijn werk wil ik in dit document nog wat verder toelichten of soms wat anders aanpakken.

Datum : 10 mei Omschrijving : Vabi Gasleidingberekening

A Strepen. B Logo. C Startpunt striping. D Voertuignummer. Specificaties wagenpark Gemeente Amsterdam. Gebruik altijd formaat 3

Cursus KeyCreator. Oefening 3D: klemspanner Deel 1: onderdelen tekenen

dimensionering leidingwerk PVC PVC slang capaciteitstabel

PRIJSLIJSTEN ALBOUWMAT BVBA 2011

Tips & Trucs ArchiCAD : Instellingen Kozijnstaat wijzigen (NL+)

Domicare is de Nederlandse importeur voor huisliften van een Engelse producent met ruim 40 jaar

SUNSHOWER DELUXE WHITE Installatiehandleiding Deel 1: Het bouwen van de voorzetmuur

Het drie-reservoirs probleem

4. VOORNAAMSTE DEFINITIES.

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

EG CONFORMITEITSVERKLARING. Burgerhout BV / Muelink & Grol BV Postbus 77 NL-9400 AB Assen. BM aluminium en RVS rookgasafvoersystemen

Publicatieblad van de Europese Unie d.d

ENA Bijlage. Installatie- en bedieningsinstructies. Flamco

Verwerkingsadvies riolering - uitvoering

BK Technisch Tekenen Technisch Ontwerp en Informatica

Tips & Trucs ARCHICAD 034: Numeriek werken

Belijning atletiekbanen 2015

Impregneerinstallaties Droogovens en Pyrolyseovens

Mogelijkheden Buislaser

Ontwerp van koudgevormde stalen gordingen volgens EN met Scia Engineer 2010

WISKUNDE-ESTAFETTE 2012 Uitwerkingen. a b. e f g

Montage handleiding BM kunststof PP rookgasafvoerleidingen

gelijkvormigheid handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek

MONTAGE HANDLEIDING ROLLUIK

Startgids 061 Nieuw product aanmaken en wijzigen

Regiofinale opdracht(ie)

Tentamen. Elektriciteit en Magnetisme 1. Woensdag 20 juni :00-12:00. Leg je collegekaart aan de rechterkant van de tafel.

Hoofdstuk 2 - Kwadratische functies

Handleiding Comfort Mat

Registratie van boringen.

Gumax Terrasverwarmer

Dit deel bevat informatie met betrekking tot ronde dakdoorvoeren en doorvoeren met onregelmatige vormen.

STAD. Inregelafsluiters DN 10-50, PN 25

startleiding 1: begrenzing nr 1: snelheid 1 (kleine diameters)

Fabrikant : Volwand PE buisconstructie d.m.v. spuitgegoten T-stuk of bocht 90 :Stuikgelast volgens NEN7200

4.1 Tekenen van een PART :

Kavelverdeling V3 project: verrijking ETIM RT parameters INternm

Terrasoverkappingen. Montagehandleiding Nebbiolo

Basisbegrippen 3D-tekenen.

Diverse materialen tbv putboringen

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

Beetle Blocks Startgids

Montage-instructie Rolluik

Datum : 6 oktober Omschrijving : Hockeyvereniging den Bosch CV-leidingen

Het maken van een grafiek in Excel

Maru forte betonbuizen

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

Module 6 Uitwerkingen van de opdrachten

BASIS AFSPRAKEN AANLEVEREN TEKENWERK GEMEENTE ETTEN-LEUR Afdeling Beheer en Realisatie

Sunstock Holland. Assemblagehandleiding. Castor

PROBETON vzw Aarlenstraat 53/B Brussel Tel.: +32 (0) Fax : +32 (0) mail@probeton.be

Hoofdstuk 8: Functies en parameters

Conform neutraal besteksystematiek release 6 van het CBS/NAV-bestek - uitgave 2012

STAD-R. Inregelafsluiters DN met kleine Kv

INSTALLATIE HANDLEIDING YOUBOARD-TOUCH

Cursus KeyCreator. Basisoefening 1:

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Technical Design Office. AutoCAD. Basiscursus AutoCAD 2D. Kris Van der Biest. Technical Design Office

Mystiek in combinatie met sneldekkers

Piekresultaten aanpakken op platen in Scia Engineer

META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1

DRAAIDEUR MET ZIJLICHT

Uitleg van de Hough transformatie

5.7. Boekverslag door P woorden 11 januari keer beoordeeld. Wiskunde B

Air Excellent luchtverdeelsysteem. Montage-instructie

Transcriptie:

ETIM MC Richtlijnen ETIM Nederland ETIM Nederland is onderdeel van Ketenstandaard Bouw en Installatie Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 1

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Definities... 3 3 Niet in een productmodel op te nemen aspecten... 3 4 Richtlijnen... 4 5 Releasenotes...12 Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 2

1 Inleiding In dit document zijn alle afspraken en uitgangspunten vastgelegd die van belang worden geacht voor een consistente en eenduidige opzet van ETIM MC productmodellen. Dit document is gegroeid tijdens het project, de definitieve versie van dit document zal een officieel document zijn in het verdere beheer van ETIM MC door Ketenstandaard en als leidraad dienen voor de ontwikkeling van nieuwe modellen. Logisch zal dit document in de beheerfase geen statisch geheel zijn en meegroeien met voortschrijdende inzichten. 2 Definities Een ETIM MC productmodel bestaat uit een verklarende maatschets en een lijst met kenmerken, deze laatste werd tijdens het project ook wel datasheet genoemd. Als in deze richtlijnen wordt gesproken van een datasheet dan is bedoeld een werkbestand met toegekende kenmerken, waarden, eenheden, poortcodes en maatschetscodes. Dit werkbestand is de basis voor het invoeren van kenmerken e.d. in de ETIM CMT beheerapplicatie. 3 Niet in een productmodel op te nemen aspecten Punten waarvoor specifiek is afgesproken om die (nog) niet in een productmodel op te nemen: OMSCHRIJVING AFSPRAAK 1 Spaces voor definitie ruimtebeslag Spaces voor het aangeven voor het ruimtebeslag van een productmodel worden op dit moment nog niet opgenomen. Ze kunnen eventueel in een later stadium toegevoegd worden. Voorbeelden voor dergelijke ruimtebeslag definities zijn: - Ruimte nodig voor bediening - Ruimte nodig voor onderhoud - Ruimte nodig voor transport Deze ruimtes of spaces worden nu nog niet meegenomen omdat: - Spaces zijn parametrisch lastig te definiëren op een manier waar een fabrikant mee uit de voeten kan. - De meeste fabrikanten de ruimtebeslag informatie niet beschikbaar hebben 2 Slangaansluitingen Voor apparaten met slangaansluitingen wordt de slang zelf niet opgenomen in het productmodel. Wel het aansluitpunt van de slang. De slang moet later bij het modeleren als los object worden toegevoegd. Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 3

4 Richtlijnen Overzicht van richtlijnen waaraan een productmodel moet voldoen. 1 Formaat maatschets.pdf (acrobat) 2 Formaat datasheet.xlsx (Excel) 3 Kleurgebruik maatschets Zwarte lijnen op witte ondergrond. Alleen de nullijnen in de x-richting (rood), y-richting (groen) en z-richting (blauw) worden in kleur aangegeven. De nullijnen definiëren de nulstand van het productmodel 4 Font en tekstgrootte voor productmodel Font: Arial, Teksthoogte: leesbaar 5 Lijndikte voor productmodel Snedelijnen: 0.5mm Aanzichtlijnen: 0.35 mm Maat-, aanhaal- en hulplijnen: 0.25/0.18 mm 6 Afspraken over lay-out en afmeting van het productmodel Rechtsboven ETIM-logo en ruimte voor de productmodel (MC) code. Verder geen opmaak. De productmodelcode wordt bepaald door ETIM. De pdf in A3-liggend of A4- staand plotformaat opleveren. Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 4

7 Afspraken over detail-niveau van het productmodel Z1 en Z2 = werkende lengte Voorbeeld stromingspijl Illustratie verbindingscode versus poortnummer Voorbeeld van weergave meerdere aansluitmethodes in een productmodel Voorbeeld aangeven nulpunt in midden van een maatlijn Voorbeeld aanname nulpunt in het midden van een rechthoekig vlak zonder dat het specifiek gemaatvoerd is. - Herkenbaarheid (voorbeeld Press / Manchet met Rand) - Buitenafmetingen moeten gedefinieerd zijn, d.w.z. de uiterste maten, (L-maten) - Werkende lengte definiëren (Z-maten) - Systeemlengte: Totale lengte van de buis met de werkende lengte van de erop aangesloten hulpstukken. Variabelen als smelt- en/of indrukverlies zijn niet opgenomen (Z1 t-stuk + Z2 bocht + L buis). Voor een buis wordt geen werkende lengte gedefinieerd, dit is altijd de totale lengte van de buis, al dan niet ingekort in de verwerking - Niet herkenbaar als zijnde van een bepaalde fabrikant (neutraal) - Verschillend aantal aansluitpunten betekent een ander productmodel - Symmetrisch en asymmetrische hulpstukken kunnen nooit gedefinieerd worden met hetzelfde productmodel. - Aangeven stromingsrichting indien van belang voor het productmodel (d.m.v. rechte pijl) - Aangeven mof, spie en draadlengtes - Met de feature Poort verbindingscode wordt voor iedere poort aangegeven met welke andere poorten die fysiek in verbinding staat. Poorten staan met elkaar in verbinding als het medium dat door het object stroomt van de ene naar de andere poort kan stromen. Poorten met dezelfde Poort verbindingscode staan met elkaar in verbinding. Als alle poorten van een productmodel met elkaar in verbinding staan en er dus maar 1 waarde voor de verbindingscode voor komt, dan hoeft de verbindingscode-feature voor dat productmodel niet gedefinieerd te worden. - Datgene wat in een productmodel niet gemaatvoerd is, kan door de 3d modeleertools vrij geïnterpreteerd worden - Een productmodel wordt gedefinieerd met 2d aanzichten. Indien nodig kunnen dat dus per productmodel meerdere aanzichten zijn. - Als een productmodel via een enkel 2d-aanzicht gedefinieerd kan worden, dan hoeven ook maar 2 richtings-assen aangegeven te worden. De derde richtings-as is dan niet van belang. - Meerdere verschillende aansluitmethodes en bedieningen kunnen in hetzelfde productmodel gedefinieerd zijn. De omschrijvingen voor die aansluitmethodes worden dan met letters aangegeven en de bedieningen met cijfers. Die letters en cijfers verwijzen naar een renvooi. In de renvooi worden Engelstalige teksten toegepast met indien van toepassing een of meerdere ETIM-grenswaarde ID s die overeenkomen met het type aansluiting of bediening - De productmodellen moeten zoveel mogelijk taalonafhankelijk zijn. D.w.z. korte lettercombinaties voor de maatschetscodes (zie 11) en geen teksten met uitzondering van de Engelse omschrijvingen in het renvooi. - Onderdelen die niet tot het productmodel behoren, maar die wel in de maatschets zijn opgenomen om het productmodel te verduidelijken worden met transparency van 50% weergegeven. Bv de weergave van een buis bij een rond zadelstuk. - Eigenschappen die van belang zijn voor het modelleren en die de fabrikant kan bepalen worden ook meegenomen in het productmodel. Bv het type flens is van belang om te bepalen of twee flenzen op elkaar passen, maar het heeft Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 5

geen effect op de weergave van het object. Dit wordt dan toch gedefinieerd in het productmodel. - Als het nulpunt van het productmodel in het midden van een maatlijn ligt, dan dat aangeven met een hartje bij de maatlijn. Als het nulpunt is aangegeven in een rond, ovaal of rechthoekig vlak en het nulpunt is verder niet gemaatvoerd, dan mag worden aangenomen dat het nulpunt zich in het midden van het betreffende vlak bevindt. Bijvoorbeeld het midden van een rechthoekige aansluiting. 8 Symbool voor aangeven aansluitpunten en aansluitrichting in productmodel Met dit symbool wordt de positie van een aansluitpunt gedefinieerd evenals de aansluitrichting. Het symbool zegt niks over de stromingsrichting. 9 voor locatie aansluitpunten Aansluitpunten (Locatie en weergave) Een aansluitpunt zit daar waar de hartlijn van de leiding, een ander hulpstuk of losse bediening aansluit. (binnenzijde mof en buitenzijde spie ). Bij hulpstukken die op de zijkant van een buis, goot of kanaal geplaatst worden moet ook een connector aangegeven worden waarmee de aansluiting van het hulpstuk op de doorgaande leiding gedefinieerd kan worden. Voorbeelden hiervan zijn zadelstukken en pijpstukken. Dit is nodig om de routing te kunnen bepalen Aansluitpunten zijn alleen daar relevant waar dat voor de routing van belang is. De routing wordt gebruikt voor het maken van selecties op basis van route of het maken van berekeningen die op de routing gebaseerd zijn zoals stromingsberekeningen. Voorbeeld van hulpstukken waarvoor de routing niet van belang is zijn montageplaten en kabeldozen bij kabelgoten. Bij een aansluitpunt hoort naast een positie en een richting ook een poortnummer (zie punt 12), een diameter (nominaal, inwendig, uitwendig) en een aansluitmethode.(spie, mof, buitendraad, knel etc.). Het kan zo zijn dat de fabrikant de aansluitdiameter en aansluitmethode niet kan bepalen omdat dat afhankelijk is van de manier van aansluiten. Een voorbeeld is bijvoorbeeld de afvoer van een wastafel. In dat geval kan worden volstaan met alleen een aansluitpunt en een richting. Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 6

10 Richtlijn bepaling nulpunt van een productmodel (Optie a heeft de hoogste prioriteit, indien die niet voldoet dan geldt de volgende optie en zo door tot de laatste optie) Illustratie bij punt 10a Illustratie bij punt 10b Illustratie bij punt 10c Illustratie bij punt 10d Illustratie bij punt 10 e a. Voor transport-objecten is het nulpunt gelijk aan aansluitpunt-1 (bv buizen, kanalen, afvoeren, kabelgoten) b. Indien maar 1 aansluitpunt, dan nulpunt is aansluitpunt (bv een eindkap). Uitzonderingen zijn productmodellen die een eenduidig en logisch punt hebben waarmee het object in een model geplaatst kan worden. (bv een expansievat met 1 aansluiting heeft het nulpunt niet op het aansluitpunt maar op de plaats waarmee het vat op de vloer geplaatst wordt) c. Het snijpunt van de ontwerplijnen (of hartlijnen) van de aansluitende leidingen d. Voor apparaten: het punt waarbij bij het groeien van het object (vervanging door een groter object) geen problemen oplevert. D.w.z. als het object op de vloer geplaatst wordt, dan nulpunt aan de onderzijde. Als object tegen een muur geplaatst wordt, dan nulpunt aan de achterzijde, etc. (En combinaties hiervan). Als dat nog niet eenduidig is en het object heeft symmetrie-as(sen), dan het nulpunt ook nog op die symmetrie-as (of snijpunt van symmetrie-assen) plaatsen. (bv Ketels, LBK s, radiatoren) e. Indien de ontwerplijnen (of hartlijnen) van de aansluitende leidingen elkaar niet snijden en het productmodel heeft twee poorten die in elkaars verlengde liggen, dan het middelpunt van het productmodel. f. Het meest logische punt waarmee het object in het model geplaatst kan worden. Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 7

11 Richtlijn bepaling maatschetscodes Alle maatschetscodes worden voorzien van een poortnummer, indien de maatschetscode betrekking heeft op een eigenschap van een poort. (bv DN1=nominale diameter van poort-1). De maatschetscodes voor variabelen die optioneel zijn worden in italic weergegeven Toe te passen maatschetscodes: DN = Nominale diameter (mm) Do = Uitwendige diameter (mm) D = Diameter (mm) Z = Werkende lengte (mm) L = Lengte nulpunt tot buitenzijde (mm) H = Hoogte (mm) W = Breedte (mm) P= Moflengte (mm) Q= Spie of draadlengte (mm) IL = Insteeklengte (mm) s = Wanddikte (mm) a = Hoek (graden) E = Excentriciteit (mm) R = Straal (mm) SI = Isolatie dikte 12 Richtlijn bepaling poortnummering productmodel (Optie a heeft de hoogste prioriteit, indien die niet voldoet dan geldt de volgende optie en zo door tot de laatste optie) 12b Maat H is niet relevant voor een specifieke poort Illustratie bij punt 12c a. Iedere poort wordt gedefinieerd met een poortnummer b. Poortnummer 0 toepassen voor features die niet relevant zijn voor een poort. c. Poort-1 is de instromende poort, indien vaste stromingsrichting van toepassing d. Bij T-stukken is de poort-2 de aftakkende poort e. Bij overgangskoppelingen tussen systemen heeft poort-1 de aansluitmethode die standaard is voor het systeem waartoe het hulpstuk behoort. (Bv een Press puntstuk heeft op poort-1 Press-mof en op poort-2 buitendraad) f. Bij verlopen is poort-1 de poort met de grootste diameter g. Appendages waar losse bedieningen opgezet kunnen worden krijgen een poort waarmee de aansluiting van de bediening gedefinieerd wordt. Het poortnummer voor een bedieningspoort is altijd hoger dan de poortnummers voor de leidingaansluitingen. Bv voor een vlinderklep met losse bediening zijn poorten 1 en 2 de leidingaansluitingen en poort 3 de poort voor de bediening. h. Nummering met de klok mee t.o.v. het nulpunt beginnend bij de meest linkse (onder) poort gezien vanuit het aanzicht van de maatschets Illustratie bij punt 12 e, mapress puntstuk Illustratie bij punt 12f Illustratie bij punt 12h Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 8

13 Richtlijn bepaling nulstand van het productmodel De richtings-assen waarmee de nulstand wordt bepaald worden met kleur in het productmodel aangegeven: X=rood, Y=Groen, Z=Blauw (Optie a heeft de hoogste prioriteit, indien die niet voldoet dan geldt de volgende optie en zo door tot de laatste optie) a. Als het productmodel een eenduidig gedefinieerde boven en onderzijde heeft, dan de bovenzijde georiënteerd richting de positieve y- as. b. 1 e poort negatieve x-as (links) c. Richting veranderende poort positieve y-as (omhoog, 1 e kwadrant) d. Bij verlopen de grootste poort in de negatieve x- richting (links) Bepaling nulstand 14 Taal voor definitie features in de datasheet Nederlands Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 9

15 Toepassing feature type coördinaat Toepassing featuretype coördinaat met volledige maatvoering bij productmodel voor inregelafsluiter. mx1, my1 en mz1 definiëren samen de feature Positie meetpunt-1, (maatschetscode mx1,my1,mz1). Rv1 definieert de feature Richting meetpunt-1,. mx2, my2, mz2 en Rv2 definiëren de features positie en richting van meetpunt-2. De features zijn van het type C (Coördinaat) Aan ETIM is het featuretype coördinaat toegevoegd. Een coördinaat bestaat uit 3 numerieke getallen (x-, y- en z- waarde). Dit type feature kan in productmodellen gebruikt worden om een positie of een richting aan te geven indien deze niet uit andere maten zijn af te leiden. Dit gebeurt op de volgende manier: - Een positie wordt aangegeven als coördinaat ten opzichte van het nulpunt (origin) van het productmodel. Een coördinaat wordt gedefinieerd door 3 getallen. Een voor de x-richting, een voor de y-richting en een voor de z-richting. Deze kunnen ook negatieve waardes hebben waarmee de zijde ten opzichte van de origin (x, y of z-as) wordt aangegeven. In de maatschets wordt dit aangegeven door een punt met een leader naar een maatschetscode. In de datasheet wordt deze maatschetscode gedefinieerd als een feature van het type coördinaat. Een andere mogelijkheid is om het coördinaat helemaal te maatvoeren ten opzichte van de origin. Dus maatlijnen voor de x, y en z-positie van het punt. Dit betekent dat de richting van een maat ten opzichte van de origin van belang is hetgeen impliceert dat die maten positief of negatief kunnen zijn. Dit wordt in de maatschets gevisualiseerd met een + en - symbool bij de maatlijn. De + geeft de positieve richting aan, de - de negatieve richting voor de betreffende maatlijn. De namen van de variabelen bepalen welke maten samen een coördinaat vormen. Dwz de namen zijn gelijk met uitzondering van de X, Y en Z in de naam. (Bv de variabelen mx1, my1 en mz1 vormen samen de feature m1 van het type coördinaat, echter alleen als de maatlijnen van die variabelen zijn voorzien van een + en - symbool). Deze laatste methode heeft niet de voorkeur omdat de maatschets daardoor onoverzichtelijker wordt door het grote aantal extra maatlijnen. - Een richting wordt in de maatschets aangegeven door een symbool met punt, een kruisje en een richtingspijl zonder lichaam (niet te verwarren met de connectorpijl) en een maatschetscode. De punt van het symbool geeft het nul-punt van de richtingsvector aan. De fabrikant kan later bij het invullen van de data de richting aangeven via een eenheidsvector. (Bv 1,0,0 is de positieve x-richting). Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 10

16 Repeterende aansluitpunten Indien in een productmodel meerdere aansluitingen voorkomen die gedefinieerd worden door vergelijkbare parameters en waar het exacte aantal aansluitingen niet van vast ligt, dan kan een syntax worden toegepast om aan te geven dan een aansluiting repeterend is. In de bijbehorende maatschetscodes wordt het poortnummer gedefinieerd als een range. Dit wordt via [ ] aangegeven, met een - om range aan te geven en een / om specifieke poortnummers aan te geven. Bv De code Do[1-9] geeft aan dat de maatschetscode geldt voor de poorten 1 t/m 9 en Do[1/3] geeft aan dat de maatschetscode geldt voor poort1 en poort3. In de datasheets moeten de poorten inclusief de maatschetscodes en grenswaardes wel helemaal uitgewerkt worden. Voorbeeld waar deze syntax wordt toegepast is een zonneboiler Voorbeeld toepassing repeterende aansluitpunten bij een zonneboiler 17 Aangeven aansluitpunt voor elektrische Bediening Symbool om het aansluitpunt voor de elektrische bediening aan te geven 18 Aangeven mangat Symbool om een mangat aan te geven 19 Toepassing views In een productmodel kunnen meerdere aanzichten voorkomen. Indien een aanzicht niet in lijn met het hoofdaanzicht geplaatst kan worden (dat is de natuurlijke positie van een aanzicht), dan moet een view gedefinieerd worden met een viewrichting. Voorbeeld voor het aangeven van een view 20 Toepassing schaal in productmodel Gewenst is om voor alle onderdelen in een productmodel dezelfde schaal toe te passen. Het is echter toegestaan om ten behoeve van de leesbaarheid voor bijvoorbeeld aanzichten of bij de verschillende aansluitpunten een afwijkende schaal toe te passen. Teksten in een productmodel moeten wel met een uniforme schaal gedefinieerd zijn. Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 11

21 Maatschetscodes waarmee varianten gedefinieerd worden Niet altijd worden maatschetscodes gedefinieerd door een maatlijn. Het kan zijn dat een maatschetscodes verwijst naar een aantal mogelijke varianten. Dit kan gedefinieerd worden door aantal, maar ook door een keuze uit een grenswaardelijst. In de maatschets wordt dat aangegeven door een punt met een leader. De punt geeft aan waar de eigenschap betrekking op heeft en de leadertekst de maatschetscode. In de datasheet worden indien van toepassing de toegestane grenswaardes gedefinieerd. Voorbeelden met aantal zijn : - Het aantal boutgaten van een flens - Het aantal pootjes onder een pomp Voorbeelden met grenswaardes zijn: - De positie van het bedieningspaneel - Het type flens 5 Releasenotes Aanpassingen versie 2 (2019-04-04) tov versie 1 (2016-06-29) Betreft Omschrijving aanpassing Punt 4.7 Uitwerking van werkende lengte versus systeemlengte Handleiding ETIM MC Ketenstandaard Bouw en Installatie 12