Marokkaanse Nederlanders en hun geefgedrag aan het land van herkomst Verschillen in gender en generatie

Vergelijkbare documenten
WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

Uit huis gaan van jongeren

Samenvatting. Achtergrond

Bijlage HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1. Bronnenboekje. HA-0131-a-10-1-b

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

2. Groei allochtone bevolking fors minder

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

4. Kans op echtscheiding

Samenvatting Aardrijkskunde Migratie & mobiliteit

Retourmigratie eerste generatie Turken

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Opgave 2 Religie en integratie

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA)

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

14 Hoofdstuk 1: Politieke ruimte voor Nederlanders in het buitenland

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Jongeren op de arbeidsmarkt

Samenvatting. De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd:

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Als de tijd rijp is. Tweede generatie migranten en hun geefgedrag aan het land van herkomst. I.K. Westerbeek

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Opgave 3 Arbeidsmigratie in goede banen

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Pensioenaanspraken in beeld

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie?

PVA AFSTUDEERPROJECT BRITTA ZIMMERMAN 2015

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

2. De niet-westerse derde generatie

Voorbij landsgrenzen. Transnationale betrokkenheid als belemmering voor integratie?

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

Sami Inal. Jaargang 7, nr. 12, december 1995 ONDERSCHEID TUSSEN BUURT EN STEDELIJK JONGERENWERK

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

B.U.N. Boeddhistische Unie Nederland Vereniging van boeddhistische groeperingen in Nederland

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Gebruik van kinderopvang

Nederlandse samenvatting Inleiding

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Noot 12 Voorbeeldselectie van thema s en vragen voor zeven groepsgesprekken

Onderbouwing van de keuze van de vluchtelingengemeenschappen binnen het project

Allochtonenprognose : bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010

Spaanse verpleegkundigen in Nederland.

Wat we al weten Het onderzoek naar effecten van veranderingen in overheidssubsidies op geefgedrag is kort samengevat in onderstaande figuur.

Jewish feelings, Jewish practice?

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Constructie van de variabele Etnische afkomst

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

ISOTIS interview studie MARTINE BROEKHUIZEN MELISSA BE

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch)

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Sociale en Ruimtelijke Statistieken Sector Ontwikkeling en Ondersteuning

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan:

Allochtone Nederlandse ouderen: de onverwachte oude dag in Nederland

VERTROUWEN NEEMT TOE EN LOYALITEIT WORDT BELANGRIJKER

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Fort van de Democratie

Burgerschapsbriefing 5 Transnationale betrokkenheid

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Seminar How to engage the diaspora for the development of Suriname. A Roadmap for Diaspora Engagement

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Informatie over de deelnemers

Jong Volwassenen. Een behoud voor de hockeysport. De samenvatting

Arbeidsdeelname van paren

Pensioenaanspraken in beeld

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen

Dr. Christine L. Carabain Werkgroep Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam

Wat motiveert u in uw werk?

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-i

Samenvatting. Achtergrond

Kennisdeling in lerende netwerken

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Vakantiegedrag. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Factoren die van invloed zijn op vakantiegedrag. Wat is vakantiegedrag?

Kortcyclische arbeid, Op de teller!

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten

HOOFDSTUK 2 ORIENTATIE OP HET LAND VAN HERKOMST EN NEDERLAND

Cultuurparticipatie in Dordrecht.

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:

Transcriptie:

Marokkaanse Nederlanders en hun geefgedrag aan het land van herkomst Verschillen in gender en generatie Jesse Jansen Masterscriptie Sociale Geografie Globalisation, Migration and Development Radboud Universiteit Nijmegen

Voorwoord 1 Geachte lezer, Voor u ligt de masterscriptie Marokkaanse Nederlanders en hun geefgedrag aan het land van herkomst; verschillen in gender en generatie. Dit werk vormt de afronding van de masterspecialisatie Globalisation, Migration and Development, onderdeel van de opleiding Sociale Geografie binnen de faculteit Managementwetenschappen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. De keuze en interesse voor dit onderwerp is als volgt tot stand gekomen. Ik heb in de periode augustus 2009 tot en met januari 2010 stage gelopen bij de het Marokko Fonds in Amsterdam. Dit is een migrantenorganisatie die zich enerzijds bezig houdt met het opzetten van kleinschalige en duurzame ontwikkelingsprojecten in Marokko en anderzijds bewustwording probeert te creëren over ontwikkelingssamenwerking, zowel onder Marokkaanse migranten als onder overige Nederlanders. In deze periode heb ik als voornaamste taak gekregen, het opzetten van een rondetafelconferentie over remittances van Marokkaanse Nederlanders naar familie en andere verwanten in Marokko. De conferentie Marokko & remittances: kansen voor ontwikkeling vond plaats op 25 november 2009 in De Balie in Amsterdam en stelde de positieve bijdrage aan de ontwikkeling van Marokko door Marokkanen in Nederland centraal. Afgevaardigden van overheden, banken, migrantenorganisaties, NGO s, academische instellingen maar ook particulieren en natuurlijk migranten zelf hebben bijgedragen aan deze vruchtbare en leerzame bijeenkomst. De dag bestond uit een aantal lezingen en een drietal rondetafeldiscussies over uiteenlopende aspecten van filantropisch gedrag van Marokkaanse Nederlanders. De drie thema s die aan bod kwamen waren: Remittances & microkrediet, Makkelijker geld sturen én ontvangen en Nieuwe generatie Marokkanen & ontwikkelingspotentieel van remittances. Voornamelijk de derde en laatste rondetafelsdiscussie gold voor mij als belangrijke inspiratie en tevens input voor dit afstudeeronderzoek. In de discussie werden vragen behandeld als: Wat voor manieren zijn denkbaar om meer bewustzijn te creëren over het ontwikkelingspotentieel van remittances onder nieuwe generaties Marokkaanse Nederlanders? Is het reëel om van nieuwe generaties Marokkanen te verwachten dat ze geld terugsturen naar familie en vrienden in Marokko zoals hun (groot)ouders veelal doen? Welke veranderingen ten aanzien van remittances zijn denkbaar in de toekomst en hoe kan daarop worden ingespeeld? Als vervolg op deze levendige discussie, heb ik de keuze gemaakt om ook mijn afstudeeronderzoek binnen deze thematiek te zoeken. In de zoektocht naar de geschikte afbakening van deze toch omvangrijke thematiek voor mijn scriptie, viel mijn oog op een artikel van Marokko en migratiespecialist Hein de Haas. In het artikel Cherishing the goose with the golden eggs gaat hij onder andere in op de veranderende transnationale betrokkenheid van eerste en nieuwere generaties Marokkaanse migratie. Ik werd geboeid door de verschillende kijk op ontwikkeling in Marokko van eerste generatie gastarbeiders en tweede en nieuwere generaties Marokkaanse Nederlanders die een totaal andere achtergrond en maatschappelijke vorming kennen. Daarnaast ben ik tijdens mijn stageperiode gefascineerd geraakt door het land Marokko en haar uitgebreide internationale diaspora. De overheersende negatieve beeldvorming rondom de Marokkanen in Nederland zat mij dwars en ik wilde nu ook eens de positieve kant van het Marokkaanse migratieverhaal belichten. Onderzoek doen naar de bijdrage die Marokkaanse Nederlanders leveren aan ontwikkeling in het land van herkomst, was voor mij een manier om dit te doen. Helaas heb ik door de nodige tijdsdruk voor het afronden van mijn studie, nog niet de kans gezien om een bezoek te brengen aan Marokko. Na het voltooien van mijn studie Sociale Geografie zal deze wens echter snel in vervulling gaan. De zes maanden tijd ik heb besteed aan dit onderzoek en de voorafgaande stageperiode, worden door mij gezien als een zeer leerzame periode en ik hoop dat u als lezer genoeg voldoening haalt uit het lezen van deze scriptie. Nijmegen, 18 08 2010

Samenvatting 2 Marokko is een emigratieland bij uitstek. Het totaal aantal Marokkanen woonachtig buiten Marokko wordt geschat op 3 miljoen. Omdat veel van deze migratie als illegale migratie wordt beschouwd, zijn exacte getallen moeilijk vast te stellen. Deze toestroom van Marokkaanse migranten is niet lineair verlopen en verschillende generaties zagen uiteenlopende motieven om naar Europa te migreren. De grote vraag naar goedkope en laagopgeleide arbeidskrachten vanuit West Europese landen in combinatie met een actief emigratiebeleid van de Marokkaanse staat, zorgden vanaf de jaren 60 voor een grote toestroom van Marokkaanse gastarbeiders naar Europa. Toen later steeds meer bleek dat deze migratie meer van permanente dan van tijdelijke aard was, werden economische motieven als dominante reden tot migratie vervangen door gezinshereniging. Vanaf de jaren 80 droeg ook het proces van gezinsvorming bij aan de continue stroom van Marokkaanse migranten richting West Europese landen als Frankrijk, België, Duitsland en Nederland. Tegenwoordig zie je steeds meer hoogopgeleide Marokkaanse migranten die voor studie, dan wel werk het vaderland verlaten. Deze diversificatie van migratiestromen per generatie heeft gezorgd voor een veelzijdige en dynamische populatie Marokkaanse migranten die niet meer is weg te denken uit veel West Europese samenlevingen, zo ook niet uit de Nederlandse. In 2009 woonden er volgens cijfers van het CBS officieel 341.528 Marokkanen in Nederland. Voorheen bestond de Marokkaanse populatie in Nederland nog voornamelijk uit eerste generatie Marokkaanse migranten, maar sinds 2008 is de populatie buiten Marokko geboren migranten de eerste generatie voorbijgestreefd. De prognose is dat deze groei van de tweede en nieuwere generaties doorzet en dat de populatie Marokkaanse Nederlanders in 2020 en 2050 respectievelijk 500.000 en 600.000 mensen telt. De transnationale relaties die Marokkaanse migranten koesteren met familie, vrienden en andere achtergebleven verwanten zijn over het algemeen zeer hecht gebleven. Deze sterke banden uiten zich onder meer in de overmakingen van geld en goederen die jaarlijks vanuit Europa terugvloeien naar dorpen en steden in het Rif en Atlasgebergte, waar het merendeel van de Marokkanen woonachtig in West Europa vandaan komt. Veel Marokkaanse migranten steunen met het geld dat ze hier verdienen, vrienden en familie die vaak vanuit een zwakke sociaaleconomische positie moeite hebben om rond te komen. Opgeteld vormen deze geldovermakingen enorme bedragen, ongeveer 4 miljard per jaar. In eerder verrichtte onderzoeken is aangetoond dat deze overmakingen naar Marokko op verschillende schaalniveaus nationaal, regionaal, lokaal en op individueel niveau wel degelijk bijdragen aan sociaaleconomische ontwikkeling. De vraag is echter of deze kapitaalstroom intact blijft en niet afneemt naarmate Marokkaanse migranten langer woonachtig zijn in Europa? De tweede, en inmiddels ook de derde, generatie migranten worden immers in Nederland geboren en getogen en een deel daarvan zal zich meer thuis voelen in de Nederlandse maatschappij. Valt te verwachten dat zij minder gehecht blijven aan het land van herkomst en dat sociale relaties met verwanten in Marokko vervagen? Of blijken transnationale relaties met het land van herkomst sterker te zijn dan verwacht zodat geldstromen richting Marokko niet drastisch zullen afnemen in de nabije toekomst? Of kan het zo zijn dat buiten Marokko geboren migranten de behoefte hebben om op een andere manier uiting te geven aan hun transnationale betrokkenheid met het vaderland door op een alternatieve wijze bij te dragen aan ontwikkeling in Marokko? In dit onderzoek is daarom gekeken naar verschillen in het geefgedrag aan het land van herkomst tussen eerste en tweede generatie Marokkaanse migranten woonachtig in Nederland. Naast verschillen in generatie, is er ook gekeken naar verschillen tussen mannen en vrouwen. Traditioneel zijn het voornamelijk Marokkaanse mannen die geld sturen naar Marokko. Het vooronderzoek bood echter aanwijzingen dat deze gendergerelateerde rolverdelingen wel eens zouden kunnen veranderen naarmate Marokkaanse vrouwen meer participeren in de Nederlandse maatschappij. Conform de beschikbare data is er gekeken naar een aantal aspecten van het geefgedrag van mannelijke en vrouwelijke; eerste en tweede generatie Marokkaanse Nederlanders. Zo is gekeken of migranten überhaupt geven aan Marokko, hoeveel ze geven, aan wie ze geven, waaraan de giften worden besteed en waarom ze geven, dan wel niet geven aan het land van herkomst?

De studie naar eventuele verschillen in het geefgedrag van diverse groepen Marokkaanse Nederlanders, is in dit onderzoek gedaan door middel van zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve onderzoeksmethode. Met behulp van data uit het onderzoek Geven in Nederland 2009 met een sample van 160 Marokkaanse respondenten, zijn op basis van een grote onderzoekspopulatie uitspraken gedaan over het geefgedrag van de relevante groepen Marokkaanse migranten. Om dieper in te gaan op onderliggende motieven en waardepatronen die ten grondslag liggen aan dit geefgedrag, is ook een meer kwalitatieve onderzoeksmethode toegepast. Deze kwalitatieve gegevens zijn verzameld aan de hand van vier semigestructureerde interviews met Marokkaanse Nederlanders. Van elke onderzoeksgroep, eerste en tweede generatie; mannelijke en vrouwelijke migranten, is dus één respondent onderworpen aan een kwalitatief interview. Daarmee kan de gehanteerde kwalitatieve onderzoekspopulatie bij verre niet als een representatieve sample van de totale populatie Marokkaanse Nederlanders worden beschouwd. Naast de gesprekken met Marokkaanse Nederlanders, zijn een vijftal Marokko en migratie experts ondervraagd ter verdere afbakening van dit onderzoek. De kwantitatieve analyse resulteert wel degelijk een aantal duidelijke gendergerelateerde verschillen. Zo blijkt dat vrouwelijke Marokkaanse migranten beduidend minder vaak geld en goederen naar Marokko sturen dan dat mannelijke Marokkaanse migranten dat doen. Op basis van de gebruikte kwantitatieve data kan geconcludeerd worden dat het sturen van geld en goederen naar het land van herkomst altijd nog vaker gedaan wordt door mannen dan door vrouwen. De vrouwen die wel aangeven een bijdrage aan Marokko te leveren, geven daarentegen gemiddeld wel ongeveer evenveel als mannen, terwijl ze gemiddeld beduidend minder inkomen genieten dan de mannelijke respondenten. Deze verschillen tussen mannen en vrouwen komen niet tot uiting in de kwalitatieve analyse, alle respondenten geven aan dat zij regelmatig een bijdrage leveren aan het levensonderhoud van mensen in het land van herkomst. Van eenduidige verschillen in het geefgedrag aan Marokko tussen eerste en tweede generatie migranten, kan op basis van de kwantitatieve data niet worden gesproken. Er is geen sprake van een beduidend lagere bijdrage aan Marokko van de in Nederland geboren migranten ten op zichten van de in Marokko geboren migranten. De eerste generatie migranten geven minder vaak, maar gemiddeld meer aan Marokko. Wanneer gevraagd wordt naar wie de respondenten geld dan wel goederen overmaken, dan blijkt dat hun geefgedrag primair gericht is op familie. Wel is de focus van het geefgedrag op familie onder eerste generatie migranten nog sterker dan onder de in Nederland geboren en getogen respondenten. Of hun geefgedrag bestemd is voor de regio van herkomst of voor andere delen van Marokko, is voor respondenten van zowel de eerste als de tweede generatie minder relevant. Op basis van de gesprekken met Marokkaanse Nederlanders kan tevens niet gesproken worden van duidelijke integenerationele verschillen in de besteding van het geld dat zij naar Marokko sturen. Ze geven allen aan voornamelijk te geven voor de besteding aan basisbehoeften en daarbij genieten de thema s gezondheidszorg en onderwijs een duidelijke voorkeur. De kwantitatieve analyse laat daarentegen wel een lichte behoefte van de tweede generatie zien om naast het geven voor basisbehoeften, te geven voor de besteding aan sociale behoeften zoals luxeartikelen en kleding. Verder valt op dat noch uit de kwantitatieve, noch uit de kwalitatieve analyse blijkt dat de tweede generatie in toenemende mate ondernemend bezig is in Marokko. De kwalitatieve gesprekken tonen wel een ondernemende interesse aan, maar de respondenten zeggen weerhouden te worden door een gebrek aan tijd en vertrouwen in een rendabele investering in Marokko. Op basis van de dataanalyse kan niet gesproken worden van een zogenaamde class of immigrant transnational entrepreneurs. Nu is de vraag of deze verschillen aanleiding vormen om te kunnen concluderen dat Marokkaanse migranten van de eerste generatie een andere transnationale betrokkenheid ervaren dan die van de tweede generatie. Alhoewel vooronderzoek een aantal duidelijke aanwijzigen geeft die wijzen op een andere vorm van betrokkenheid, worden deze bevindingen niet op alle fronten aangetoond aan de hand van de kwantitatieve en kwalitatieve data analyse. Dit onderzoek komt met twee mogelijke verklaringen voor deze discrepantie, de eerste van methodische, de tweede van meer inhoudelijke aard. Ten eerste vormen de vier ondervraagde Marokkaanse Nederlanders wellicht een te kleine kwalitatieve onderzoeksgroep om een duidelijke lijn te ontdekken in de mate van transnationale 3

betrokkenheid en daaruit voortkomend geefgedrag van de eerste en de tweede generatie. Ten tweede kan de tweeslachtigheid van de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten verklaard worden door de constatering dat er simpelweg niet gesproken kan worden van een duidelijke eenduidige en lineaire trend in het geefgedrag van Marokkaanse migranten woonachtig in Nederland. Elke migrant, ongeacht van welke generatie of gender, voelt zich op zijn eigen wijze betrokken bij het land van herkomst en maakt op basis van deze gevoelens zelf de keuze hoe hier een gepaste invulling aan te geven. Bovendien is gebleken dat het lastig is om de in Nederland geboren migrantenpopulatie te vergelijken met de groep in Marokko opgegroeide migranten. Waar de eerste generatie veel meer als een eenduidige groep gezien kan worden met een vergelijkbare sterke familiaire band met Marokko, laat de tweede generatie een veel meer divers patroon zien met een versplinterde invulling van hun transnationale betrokkenheid en bijhorend geefgedrag. 4

Inhoudsopgave 5 Voorwoord 1 Samenvatting 2 Inhoudsopgave 5 Hoofdstuk 1: Onderzoeksvoorstel 7 1.1 Projectkader 7 1.2 Migratie en Ontwikkeling 7 1.3 Maatschappelijke relevantie 8 1.4 Wetenschappelijke relevantie 8 1.5 Vraagstelling 9 1.5.1 Doelstelling 9 1.5.2 Hoofdvraag 9 1.5.3 Deelvragen 9 1.6 Conceptueel model 9 1.7 Methoden 10 1.7.1 Kwantitatieve vragenlijsten 10 1.7.2 Kwalitatieve interviews 11 1.8 Structuur 12 1.9 Begrippen 12 Hoofdstuk 2: Theoretisch kader 14 2.1 Transnationalisme 14 2.1.1 Transnationale migratie 14 2.1.2 Globalisatie en transnationale migratie 15 2.1.3 Dimensies transnationalisme 15 2.1.4 Economische dimensie 16 2.1.5 Remittances 16 2.2 Transnationale betrokkenheid 17 2.2.1 Transnationale activiteiten 17 2.2.2 Transnationale identificaties 17 2.2.3 Transnationale betrokkenheid en integratie 18 2.3 Migratie optimisten en pessimisten 19 2.4 Geefgedrag van migranten 19 2.5 Motieven voor het geefgedrag van migranten 20 2.5.1 Altruïsme 20 2.5.2 Plichtsgetrouwheid 21 2.5.3 Verzekering 21 2.5.4 Investering 21 2.5.5 Status 21 2.6 Kenmerken van het geefgedrag van migranten 22 Hoofdstuk 3: Marokko en migratie 23 3.1 Grote trek naar Europa 23 3.2 Permanent verblijf in Europa 23 3.3 Marokkaans emigratiebeleid 24 3.4 Marokkaanse migranten in Nederland 27 3.5 Totale populatie 27 3.6 Eerste en tweede generatie 28 3.6.1 Tweede generatie 29 3.7 Prognose 29 3.8 Emigratie en remigratie 30 3.9 Geografie 31 3.9.1 Herkomst 31 3.9.2 Bestemming 32

Hoofdstuk 4: Marokko en remittances 34 4.1 Globale ontwikkelingen 34 4.2 Marokko en remittances 35 4.2.1 Nationaal niveau 35 4.2.2 Regionaal niveau 37 4.2.3 Individueel niveau 37 4.2.4 Remittances naar Marokko per land van zending 37 4.3 Prognose 38 4.3.1 Pessimisten 38 4.3.2 Optimisten 38 Hoofdstuk 5: Kwantitatieve resultaten 40 5.1 Geven of niet geven? 40 5.1.1 Mannen en vrouwen 41 5.1.2 Eerste en tweede generatie 41 5.2 Hoeveel geven ze? 42 5.2.1 Inkomensafhankelijkheid 44 5.2.2 Contact met familie en vrienden in Marokko 44 5.3 Aan wie geven ze? 46 5.4 Waar wordt het aan besteed? 47 5.5 Deelconclusies 49 Hoofdstuk 6: Kwalitatieve resultaten 50 6.1 Geven of niet geven? 50 6.2 Hoeveel en hoe vaak geven ze? 50 6.2.1 Inkomensafhankelijkheid 51 6.2.2 Contact met Marokko. 51 6.2.3 Rolverdeling tussen man en vrouw 52 6.3 Aan wie geven ze en waar komt het terecht? 53 6.4 Waar wordt het aan besteed? 54 6.5 Waarom geven ze? 54 6.5.1 Altruïsme 54 6.5.2 Plichtsgetrouwheid 54 6.5.3 Verzekering 55 6.5.4 Status 55 6.5.5 Investering 56 6.6 Deelconclusies 58 Hoofdstuk 7: Conclusies 59 7.1 Transnationale identificaties 59 7.2 Transnationale economische activiteiten 60 7.2.1 Gendergerelateerde verschillen 60 7.2.2 Generatiegerelateerde verschillen 60 7.3 Transnationale betrokkenheid 61 Literatuurlijst 63 Elektronische bronnen 66 Figuren en Tabellen 67 Dankwoord 69 Bijlage I: Vragenlijsten 70 Kwantitatieve vragenlijsten met Marokkaanse Nederlanders 70 Kwalitatieve interviews met migratie experts 79 Kwalitatieve interviews met Marokkaanse Nederlanders 81 Bijlage II: Hoofdpunten uit de kwalitatieve interviews 83 Kwalitatieve interviews met migratie experts 83 Kwalitatieve interviews met Marokkaanse Nederlanders 97 6

1. Onderzoeksvoorstel 7 1.1 Projectkader De Marokkaanse bevolking woonachtig buiten Marokko wordt geschat op zo n drie miljoen, dat komt neer op zo n 10% van haar totale bevolking (Obdeijn e.a. 2002, p. 211). Deze migratiestromen kwamen op gang in de jaren 60 en 70 toen landen in West Europa behoefte hadden aan goedkope arbeid om hun economieën verder te doen groeien. Waar het in eerste instantie de bedoeling was om deze arbeidsmigranten op tijdelijke basis naar Europa te halen, zijn veel van deze migranten gebleven om zich hier definitief te vestigen. Voornamelijk mannelijke Marokkaanse migranten lieten hun gezin overkomen uit Marokko, de zogenaamde gezinshereniging, en mannen die nog geen gezin hadden trouwden met een Marokkaanse om die vervolgens ook mee naar Europa te nemen, de zogenaamde gezinsvorming (Obdeijn e.a. 2002, p. 215). Met uitzondering van een afname van de migratiestroom van Marokkanen veroorzaakt door het sluiten van Europese grenzen in de jaren 70, wordt de Marokkaanse diaspora woonachtig in landen als Frankrijk, Duitsland, België en ook Nederland tot op de dag van vandaag al maar groter. Het is uitgegroeid tot een bevolkingsgroep en tevens een culturele entiteit, die inmiddels niet meer weg te denken is uit West Europese maatschappijen. Ondanks dat zij in groten getale de Méditerranée zijn overgestoken, hebben Marokkaanse migranten altijd een sterke band met het vaderland onderhouden. De transnationale relaties met familie, vrienden en andere achtergebleven verwanten zijn over het algemeen zeer hecht gebleven (De Mas, pers. comm. 23 03 2010). Deze sterke banden uiten zich onder meer in de overmakingen van geld en goederen die jaarlijks vanuit Europa terugvloeien naar dorpen en steden in het Rif en Atlasgebergte, waar het merendeel van de Marokkanen in West Europa vandaan komt (de Haas, 2007a, p. 4). Veel Marokkaanse migranten steunen met het geld dat ze hier verdienen, vrienden en familie die vanuit een zwakke sociaaleconomische positie moeite hebben om rond te komen. Meerdere keren per jaar worden vaak kleine bedragen opgestuurd naar Marokko of geld wordt tijdens de zomervakantie mee naar Marokko genomen. Tezamen vormen deze geldovermakingen enorme bedragen, zo n 4 miljard euro per jaar (Barendse e.a. 2006, p. 35). Kijkende naar de betalingsbalans van Marokko, valt op dat de stroom aan remittances zelfs een grotere inkomstenpost vormt dan bijvoorbeeld inkomsten uit toerisme of buitenlandse investeringen. En als je het vergelijkt met andere landen in de wereld, dan zie je dat Marokkaanse migranten, na Mexicaanse, Indiase en Filippijnse migranten, jaarlijks het grootste bedrag aan remittances overmaken naar het land van herkomst (de Haas, 2007a, p. 5). Marokko is voor een groot deel afhankelijk van dit gulle geefgedrag van haar diaspora. Maar kun je verwachten dat deze stroom geld intact blijft en niet afneemt naarmate Marokkaanse migranten langer woonachtig zijn in Europa? De tweede, en inmiddels ook de derde, generatie migranten worden immers in Nederland geboren en getogen en een deel daarvan zal zich meer thuis voelen in de Nederlandse maatschappij. Betekend dit dan dat zij minder gehecht blijven aan het land van herkomst en dat sociale relaties met verwanten die zijn achtergebleven vervagen? Deze vraag wordt ook gesteld door Stark en Lucas: The question arises: what would enforce compliance with the terms of the contract, especially after the migrant has obtained employment at the place of destination and is generating income?...if altruism declines over time, the contract weakens and remittances should decrease with time spent at the place of destination. (Stark & Lucas 1988, p. 469) Of blijven transnationale relaties met het land van herkomst hecht zodat geldstromen richting Marokko niet drastisch zullen afnemen in de nabije toekomst? Het feit dat Marokkaanse migranten blijven geven aan vrienden en familie en Marokko, duidt erop dat de sterkte en duurzaamheid van transnationale banden met het land van herkomst vaak worden onderschat (de Haas en Plug, 2006, p. 626). 1.2 Migratie en Ontwikkeling Migranten kunnen op verschillende manieren veel voor hun herkomstland betekenen. Een van die manieren waarop zij bijdragen aan de ontwikkeling van het land van herkomst, is door het sturen van

zogenaamde remittances. Dit zijn geld en goederentransacties die migranten vanuit voornamelijk Westerse landen overmaken naar vrienden en familie die hebben gekozen, of gedwongen zijn, om achter te blijven (Barendse e.a. 2006, p. 21). Op deze manier leveren zij een bijdrage aan het overleven en verbeteren van de leefomstandigheden van achterblijvers. Er bestaat echter minder overeenstemming of deze overmakingen ook daadwerkelijk bijdragen aan duurzaam sociaaleconomische ontwikkeling in gebieden van herkomst (de Haas, 2004, p. 2). In de relevante wetenschappelijke literatuur debatteren optimisten en pessimisten hevig over de impact van arbeidsmigratie op ontwikkeling in het herkomstland. Daarbij ziet de eerste groep migratie als een geschikt middel om economische groei in gang te zetten, terwijl de tweede groep meer de nadruk legt op negatieve gevolgen van migratie zoals het wegtrekken van jonge, talentvolle en ondernemende migranten die de toekomst van het land vormen (de Haas, 2004, p. 2). De Haas stelt dat een nuance tussen deze twee extremen op zijn plaats is en dat migratie voor verschillende landen en regio s nu eenmaal uiteenlopende en gelijktijdig optredende effecten kan hebben. 1.3 Maatschappelijke relevantie De bedragen die Marokkaanse migranten jaarlijks overmaken naar vrienden en familie in Marokko zijn enorm. Het totale bedrag dat Marokko jaarlijks ontvangt aan remittances is zelfs groter dan het totale bedrag aan buitenlandse investeringen en ontwikkelingshulp tezamen (de Haas, 2007a, p. 5). Veel Marokkanen kunnen dankzij geldovermakingen uit landen als Frankrijk, Spanje en Nederland maar net rondkomen. Als deze inkomsten in de nabije toekomst weg zouden vallen of sterk zouden dalen, dan zouden veel Marokkanen sterk in inkomen achteruit gaan (de Haas, 2007, p. 10). In dit onderzoek wordt gekeken naar verschillen in het geefgedrag van de eerste en tweede generatie Marokkaanse migranten in Nederland. Wellicht zullen de sociale relaties en banden die tweede generatie Marokkanen hebben met het land van herkomst, aan verandering onderhevig zijn of zelfs verzwakken (Sana, 2005, p. 241). Het is dus voor de toekomst van Marokko erg relevant om inzicht te krijgen in eventueel veranderende loyaliteiten, omdat dit consequenties kan hebben voor de geldstromen die vanuit Nederland en andere Europese landen naar Marokko vloeien. Zodra hier meer studie naar gedaan wordt, kunnen beleidsmakers aan beide kanten van de geldovermaking, hier beleid op afstemmen. Er zijn ook externe factoren die een rol spelen in het vraagstuk rondom geefgedrag van Marokkanen, zoals de Marokkaanse staat. Ook de Marokkaanse regering ziet in dat de stroom aan geldovermakingen een essentiële bron van inkomsten vormen voor de Marokkaanse bevolking en zal er alles aan doen om deze geldstromen in stand te houden (de Mas, pers. comm. 23 03 2010). Ook voor hen zal onderzoek naar veranderende relaties tussen migranten en hun verwanten in Marokko, een bruikbare bron van informatie vormen. Daarnaast wordt gekeken of de tweede generatie op een andere manier bijdraagt aan ontwikkeling in Marokko dan dat de eerste generatie dat over het algemeen doet. Mocht er onder tweede generatie migranten sprake zijn van meer interesse voor meer structurele vormen van armoedebestrijding, dan dit het geval is bij de eerste generatie die kort door de bocht geformuleerd tijdens de vakantie met een zak geld naar Marokko gaat, dan kan dit voor migranten en ontwikkelingsorganisaties zeer nuttige informatie zijn om hun beleid effectiever te maken. 1.4 Wetenschappelijke relevantie Het belang van de diaspora in de ontwikkeling van het land van herkomst wordt binnen de literatuur als steeds belangrijker gezien. Het onderwerp remittances, één van de economische aspecten van de rol die migranten spelen in de ontwikkeling van het vaderland, is dan ook een erg populair thema binnen de ontwikkelingsstudies. Er wordt veel geschreven over onder andere het grote ontwikkelingspotentieel van remittances, hoe afhankelijk regio s van herkomst kunnen worden van remittances naarmate er meer geld terug gestuurd wordt en hoe transactiekosten kunnen worden verlaagd zodat het voor migranten goedkoper en makkelijker wordt om geld over te maken. Bij het geefgedrag van migranten heb je te maken met twee of meerdere partijen. Naast een verzender heb je te maken met een ontvanger en meestal ook nog met een tussenliggende partij die ervoor moet zorgen dat het geld op de juiste plek terecht komt (Barendse, 2006, p. 24). Na een uitgebreide literatuurstudie is gebleken dat er meer onderzoek wordt gedaan naar de verzendende en tussenliggende actoren, dan dat er wordt gekeken naar de plek waar het geld terecht komt. Zo is er niet heel veel bekend over wie het geld nu precies ontvangt en waaraan het geld wordt besteed? Deze 8

scheve verhouding in kennis over de verzendende en ontvangende kant heeft zeer waarschijnlijk te maken met het feit dat onderzoek ter plekke in Marokko meer tijd, geld en moeite kost dan een studie naar Marokkaanse migranten in Nederland. Helaas zijn dit ook de redenen die mij hebben doen beslissen geen onderzoek in Marokko zelf te verrichten Alhoewel de verzenders van remittances aan veel studies zijn onderworpen, is er echter nog niet voldoende gekeken naar de rol van intergenerationele verschillen op het geefgedrag van migranten woonachtig in Nederland. De werkgroep filantropische studies aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en met name onderzoekster Christine Carabain, brengt in haar onderzoek Etnische filantropie in Nederland (2008) het geefgedrag van migranten woonachtig in Nederland in kaart. Daarbij besteed zij aandacht aan verschillende vormen van geefgedrag, waaronder het geven aan goede doelen, het verrichten van vrijwilligerswerk en het sturen van geld en goederen aan het land van herkomst. Echter ligt de nadruk in dit onderzoek niet op de verschillen in geefgedrag tussen de eerste generatie en de tweede generatie en de mannelijke en vrouwelijke migranten, maar meer op de verschillen tussen de migrantengroepen zelf (Surinamers, Turken, Marokkanen etc.). Omdat tweede generatie Marokkaanse migranten, geboren in Nederland, waarschijnlijk enerzijds anders tegen de Nederlandse maatschappij aankijken en anderzijds andere gevoelens jegens het vaderland koesteren dan de eerste generatie, kun je verwachten dat dit invloed heeft op hun geefgedrag en de motieven om wel of niet te geven aan Marokko (Ait Moha, pers. comm. 11 03 2010). 1.5 Vraagstelling 1.5.1 Doelstelling Inzicht krijgen in veranderende transnationale relaties die (1) eerste en tweede generatie en (2) mannelijke en vrouwelijke Marokkaanse migranten woonachtig in Nederland hebben met het land van herkomst en kijken of dit invloed heeft op hun wil en motieven om te geven aan Marokko. 1.5.2 Hoofdvraag Hoe verschilt het geefgedrag van Marokkaanse migranten in Nederland kijkende naar enerzijds de eerste en tweede generatie en anderzijds naar mannen en vrouwen? 1.5.3 Deelvragen In hoeverre verschillen de eerste en tweede generatie Marokkaanse migranten woonachtig in Nederland in hun transnationale betrokkenheid bij het land van herkomst? Hoe verschilt het geefgedrag van eerste en tweede generatie Marokkaanse Nederlanders? Hoe verschilt het geefgedrag van mannelijke en vrouwelijke Marokkaanse Nederlanders? 1.6 Conceptueel model In figuur 1.1 is de centrale thematiek van dit onderzoek grafisch weergegeven. Uiteraard is enige uitleg bij dit schema vereist. Het overkoepelende concept is transnationalisme. Transnationalisme staat voor het geheel van grensoverschrijdende sociale betrekkingen tussen herkomst en gastlanden van migranten (Snel e.a. 2004, p. 76). In de studie Voorbij landsgrenzen. Transnationale betrokkenheid als belemmering voor integratie? (Snel e.a. 2004) wordt ook onderzoek gedaan naar deze transnationale betrokkenheid van migranten en daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen transnationale identificaties en transnationale activiteiten. Deze twee begrippen vertonen een sterke wederzijdse samenhang. De mate waarin een migrant zich identificeert met landgenoten buiten Nederland hangt samen met de mate waarin hij of zij transnationale activiteiten uitvoert en vice versa (Snel e.a. 2004, p. 80). Het begrip transnationale identificaties refereert aan de mate waarin in Nederland wonende migranten zich identificeren met landgenoten buiten Nederland, zowel in het land van herkomst als in de internationale, in dit geval Marokkaanse, diaspora (Snel e.a. 2004, p. 78). Transnationale identificaties zijn te meten door te kijken in hoeverre migranten zich richten op normen en waarden van; en in hoeverre zij bij de vorming van hun sociale identiteit worden beïnvloed door; landgenoten buiten Nederland. Onder transnationale activiteiten worden landsgrensoverschrijdende activiteiten van migranten van politieke, sociaal culturele en economische aard verstaan (Portes e.a. 1999, p. 221). De nadruk in dit onderzoek ligt overduidelijk op de economische transnationale activiteiten. 9