ENDOXAN Patiëntenbijsluiter 1/7



Vergelijkbare documenten
Deel I B-2 Panadol Zapp Maart 2010 Blz. 1/5 RVG NL

Package leaflet

Package Leaflet

FIBORAN, capsules 50 mg

Deel I B-2 Panadol Gladde tablet, filmomhulde tabletten Maart 2010 Blz.1/6 RVG NL

PARACETAMOL PCH zetpillen. DEEL IB : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 09 april 2004 Deel IB2 : Bijsluiter Bladzijde : 1

Deel I B-2 Panadol Plus Gladde tablet Maart 2010 Blz.1/6 RVG NL

IB-2 Panadol Zetpillen 1000 mg voor Volwassenen maart 2010 en Kinderen vanaf 12 jaar Blz.1/5 RVG NL

PARACETAMOL PCH zetpillen. DEEL IB : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 28 juni 2012 Deel IB2 : Bijsluiter Bladzijde : 1

2. Wat u moet weten voordat u Paracetamol comp. Apotex gebruikt

1. Wat is Leidapharm Paracetamol/Coffeïne 500/50 mg en waarvoor wordt het gebruikt

Sinaspril paracetamol 120, kauwtabletten 120 mg

Glucofleks 595 mg, filmomhulde tabletten glucosaminesulfaat kaliumchloride

Paracetamol/coffeïne 500/50 PCH, tabletten 500/50 mg Paracetamol / coffeïne

Registratiehouder: Centrafarm B.V., Nieuwe Donk 3, 4879 AC Etten-Leur, Nederland.

Paracetamol Triangle Pharma 500 mg, dispergeerbare tabletten

Boots Pharmaceuticals PARACETAMOL / COFFEÏNE 500 mg/50 mg, tabletten paracetamol/coffeïne

2. WAT U MOET WETEN VOORDAT U PARACETAMOL/COFFEÏNE TABLET CF 500/50 MG GEBRUIKT

FINIMAL, tabletten. Bayer B.V., Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht Bayer Consumer Care, Postbus 80, 3640 AB Mijdrecht

Glucophage 500 bijsluiter blz. 1 / 6

Glucophage 850 bijsluiter blz. 1 / 6

2. Wat u moet weten voordat u DA Paracetamol met Coffeïne 500 mg/50 mg gebruikt

Package leaflet

Mebendazol Teva 100 mg, tabletten tabletten

BIJSLUITER. CLOZAPINE 6,25 mg tabletten

TRAMAGETIC RETARD 75, 100, 150 en 200 mg tabletten. Samenstelling TRAMAGETIC RETARD tabletten bevatten 75, 100, 150 of 200 mg tramadolhydrochloride.

BIJSLUITER. TRIAMTEREEN 25 mg tabletten

RVG / Version 2017_06 Page 1 of 5. ETHYMAL 125 mg, capsules, zacht ETHYMAL 250 mg, capsules, zacht Ethosuximide

SARIDON, tabletten. Bayer B.V., Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht Bayer Consumer Care, Postbus 80, 3640 AB Mijdrecht

2 Proposal for packaging, labelling and package leaflet page 1

PARACOF, tabletten 500/50 mg Paracetamol / coffeïne

Nitrofurantoine MC 50 mg Teva, capsules Nitrofurantoine MC 100 mg Teva, capsules nitrofurantoine

BIJSLUITER. HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet

Paracetamol Teva 500 mg ovaal, tabletten paracetamol

ENDOXAN Patiëntenbijsluiter 1/10 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

Chlooramfenicol 5 mg/ml Teva, oogdruppels chlooramfenicol

ENDOXAN Patiëntenbijsluiter 1/11 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Triamtereen en Hydrochloorthiazide

Ranitidine MAE 300 mg, filmomhulde tabletten

Dancor 10, tabletten 10 mg Dancor 20, tabletten 20 mg

GEMFIBROZIL PCH omhulde tabletten. DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 23 mei 2008 Deel IB2 : Bijsluiter Bladzijde : 1

Module Package Leaflet

BIJSLUITER. VEPESID 100 mg ZACHTE CAPSULE Etoposide

MEBENDAZOL ANTI-WORMTABLETTEN APOTEX 100 MG Module RVG Version 2014_04 Page 1 of 5

Naam van degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen Novartis Pharma B.V. Postbus LZ Arnhem Telefoon:

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

RVG 21941= Version 2012_10 Page 1 of 5. Leidapharm anti-worm mebendazol 100 mg tabletten

MAPROTILINE HCl PCH tabletten. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 29 februari : Bijsluiter Bladzijde : 1

ETHYMAL 250 mg / 4 ml, siroop Ethosuximide

Cyclizine HCl 50 PCH, tabletten 50 mg cyclizinehydrochloride

2 Proposal for packaging, labelling and package leaflet page 1

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Nitrofurantoine Apotex MC 50/100 mg, capsules Nitrofurantoine

ROTER ROTER Paracetamol 500 mg, tabletten Paracetamol

Boots Pharmaceuticals Paracetamol 500 mg, tabletten paracetamol

ISOSORBIDEDINITRAAT-vaselinecrème 1% FNA crème

Ontwerp bijsluitertekst

Paracetamol 1000 mg Teva, tabletten paracetamol

BIJSLUITER. THALIDOMIDE 50 mg en 100 mg tablet

BIJSLUITER. NITROFURANTOÏNE 5 mg/ml suspensie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Nitrofurantoïne Aurobindo 50/100 mg, capsules Nitrofurantoïne

WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT?

Cyclizine HCl Teva 50 mg, tabletten cyclizinehydrochloride

Package leaflet

BIJSLUITER. BUMETANIDE 0,5 en 2,5 mg tablet

Foliumzuur PCH 0,5 mg, tabletten foliumzuur

Chlooramfenicol ratiopharm 10 mg/g, oogzalf

1. WAT IS HISTIMED 10 mg filmomhulde tabletten EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT?

1. Wat is Urfadyn PL en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

BIJSLUITER. LEVOMEPROMAZINE MALEAAT 12,5 mg tabletten

Rhinofebryl, harde capsules

Informatie voor de patiënt

NAPROXEN 500 MG TEVA zetpillen. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 28 november : Bijsluiter Bladzijde : 1

Paracetamol Mdq 500 mg, tabletten Paracetamol

Tolbutamide 500 mg, tablets RVG BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Tolbutamide Apotex 500 mg, tabletten

Isosorbidedinitraat 5 PCH, tabletten 5 mg Isosorbidedinitraat

Package Leaflet / 1 van 5

1. Wat is Wormkuurtabletten Mebendazol 100 mg en waarvoor wordt het gebruikt?

RVG JUMBO HOESTTABLETTEN BROOMHEXINE HCl 8 mg Broomhexinehydrochloride

RVG Version 2010_11 Page 1 of 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. ACETYLSALICYLZUUR APOTEX NEURO 30 MG Acetylsalicylzuur

Package leaflet

PARONAL I.E. PARONAL I.E.

Boots Pharmaceuticals Paracetamol/coffeïne 500 mg/50 mg, tabletten paracetamol / coffeïne

Carbimazol Teva 5 mg, tabletten carbimazol

1. Wat is Kruidvat hoesttabletten broomhexine HCl 8 mg en waarvoor wordt het gebruikt

Bijsluiter: Informatie voor de gebruik(st)er

Package leaflet

Pyridoxine HCl 50 PCH, tabletten 50 mg Pyridoxine HCl 100 PCH, tabletten 100 mg pyridoxinehydrochloride

INALPIN, 9,48 mg/15 ml; 94,8 mg/15 ml, siroop Codeïnefosfaat hemihydraat - Guaifenesine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Vermox 100 mg tabletten. Mebendazol

als u duidelijke tekens van de ziekte van Parkinson of andere bewegingsstoornissen vertoont.

VASOCEDINE PSEUDOEPHEDRINE 60 mg, filmomhulde tabletten pseudo-efedrine hydrochloride

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. RXT broomhexine HCl 8 mg hoesttabletten, tabletten. broomhexinehydrochloride

GLIBENCLAMIDE 5 PCH tabletten. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 27 september : Bijsluiter Bladzijde : 1

2. Wat u moet weten voordat u Leidapharm Hoesttabletten Broomhexine HCl 8 mg gebruikt

Bumetanide 2 mg PCH, tabletten 2 mg bumetanide

ISONIAZIDE TEVA 200 MG tabletten. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 4 maart : Bijsluiter Bladzijde : 1

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKSTER. Monuril 2000, granulaat voor drank Monuril 3000, granulaat voor drank. fosfomycine-trometamol

WAT IS AURORIX EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT?

Het werkzame bestanddeel is nandrolondecanoaat. Andere bestandsdelen (hulpstoffen) zijn: arachisolie (pinda-olie) en benzylalcohol (0,1 ml per ml).

Transcriptie:

Patiëntenbijsluiter 1/7 Lees deze bijsluiter zorgvuldig voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter, het kan nodig zijn om deze nogmaals door te lezen. Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker. Dit geneesmiddel is alleen aan u persoonlijk voorgeschreven, geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen. Inhoud van deze bijsluiter : 1. Wat is en waarvoor wordt het gebruikt? 2. Wat moet u weten voordat u gebruikt 3. Hoe wordt gebruikt? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u? omhulde tablet, omhulde tabletten 50 mg. I.V., poeder voor oplossing voor injectie (lyofilisaat) 200 mg, 500 mg, 1000 mg. Het werkzame bestanddeel is cyclofosfamide. Het andere bestanddeel (hulpstof) is : mannitol (-lyofilisaat); glycerol 85 %, gelatine, magnesiumstearaat, talk, calciumhydroxyfosfaat, lactose, maïszetmeel, was, polysorbaat 20, carboxymethylcellulosenatrium, povidon 25, siliciumdioxide, polyethyleenglycol 35000, calciumcarbonaat, titaandioxide (E 171) en saccharose. (-tablet) Eén omhulde tablet bevat cyclofosfamide.1h 2 O, overeenkomend met 50 mg watervrij cyclofosfamide. Samenstelling per injectieflacon -lyofilisaat 200 mg 500 mg 1000 mg Cyclofosfamide.1H 2 0 214 mg 535 mg 1070 mg Overeenkomend met : watervrije cyclofosfamide 200 mg 500 mg 1000 mg Registratiehouder : Baxter B.V., Kobaltweg 49, NL-3542 CE Utrecht, Nederland In het register ingeschreven onder : omhulde tablet, omhulde tabletten 50 mg : RVG 01155. I.V., poeder voor oplossing voor injectie (lyofilisaat) 200 mg, 500 mg, 1000 mg : RVG 08058. 1. WAT IS EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT? is een omhulde tablet of poeder voor oplossing voor injectie (lyofilisaat). Elke tablet bevat 50 mg cyclofosfamide. Elke injectieflacon met poeder voor oplossing voor injectie (lyofilisaat) bevat 200, 500 of 1000 mg cyclofosfamide. Cyclofosfamide is een cytostaticum, een middel dat vermenigvuldiging en groei van kankercellen remt. Tevens heeft een remmende werking op het afweersysteem.

Patiëntenbijsluiter 2/7 Afleveringsvormen, omhulde tabletten, is verpakt in een doos met daarin 5 doordrukstrips met 10 tabletten (omhuld) van 50 mg cyclofosfamide en een bijsluiter. poeder voor oplossing voor injectie (lyofilisaat), is verpakt in een doos met daarin : 1 glazen injectieflacon met 200 mg cyclofosfamide of 1 glazen injectieflacon met 500 mg cyclofosfamide of 1 glazen injectieflacon met 1000 mg cyclofosfamide. Toepassing van (therapeutische indicaties) wordt vaak in combinatie met andere chemotherapeutica gebruikt : bij verschillende vormen van leukemie; als voorbereiding op beenmergtransplantatie bij verschillende vormen van leukemie; bij de ziekte van Hodgkin, het non-hodgkin-lymfoom en ziekte van Kahler; bij uitzaaiing van eierstokkanker, borstkanker, kleincellige longkanker en Ewing-sarcoom (een bepaalde vorm van botkanker); als ondersteunende behandeling bij borstkanker en kleincellig longkanker; bij behandeling van gevorderde of uitgezaaide tumor van het centraal zenuwstelsel; bij auto-immuunziekten : zoals de huidaandoening lupus erythematodes, een bepaalde vorm van bloedarmoede (AIHA), een bepaalde aandoening van de nieren en longen (ziekte van Goodpasture) en een aandoening gekenmerkt door algehele bindweefselontsteking (ziekte van Wegener). 2. WAT MOET U WETEN VOORDAT U GEBRUIKT? Gebruik niet wanneer u : overgevoelig bent voor cyclofosfamide; een verminderde werking van het beenmerg heeft waardoor er een tekort aan bloedcellen ontstaat (o.a. na bestralingstherapie, na voorafgaande behandeling met andere cytostatica en bij uitzaaiing van een beenmerggezwel); een ernstige blaasaandoening heeft; verstopping van de lagere urinewegen heeft; borstvoeding geeft; nog infecties heeft. Wees extra voorzichtig met wanneer u : stoornissen in de urinelozing of blaasontsteking heeft of heeft gehad. U mag pas cyclofosfamide gebruiken als deze aandoeningen zijn behandeld. sterk verzwakt bent; bejaard bent; met bestraling bent behandeld (radiotherapie); een verzwakt afweersysteem heeft; suikerziekte (diabetes mellitus) heeft; een chronisch verminderde lever- of nierfunctie heeft; minder dan 10 dagen geleden geopereerd bent; wanneer u alcohol gebruikt (zie ook rubriek Gebruik van in combinatie met voedsel en drank ). Raadpleeg uw arts indien een van de bovenstaande waarschuwingen voor u van toepassing is, of dat in het verleden is geweest.

Patiëntenbijsluiter 3/7 Blaasontsteking en preventieve maatregelen In een aantal gevallen kan cyclofosfamide leiden tot ernstige beschadiging van het blaasslijmvlies. Voortdurende controle door uw arts van het urinebezinksel is daarom aanbevolen. Ter voorkoming van blaasontsteking kan de cyclofosfamidebehandeling gecombineerd worden met UROMITEXAN (mesna). Ter voorkoming van blaasontsteking is eveneens aan te bevelen dat u tijdens de cyclofosfamidebehandeling veel vocht toegediend krijgt en dat gezorgd wordt voor een verhoogde urinevorming (diurese). Ter voorkoming van blaasontsteking wordt u geadviseerd om veel te drinken. Bij het optreden van bloed in de urine moet uw arts onmiddellijk gewaarschuwd worden. Vruchtbaarheid Cyclofosfamide kan de geslachtsklieren beïnvloeden. Bij de man kan dit leiden tot gedeeltelijk blijvende beschadiging van de zaadproductie. Bij de vrouw kan cyclofosfamide leiden tot een soms blijvende verstoring van de eisprong en tot het uitblijven van de menstruatie. Libido (geslachtsdrift) en potentie worden door cyclofosfamide niet beïnvloed. Mannen die worden behandeld met cyclofosfamide, worden vóór de behandeling geïnformeerd over de mogelijkheid van het opslaan en in conditie houden van vooraf geproduceerd sperma. Zowel mannen als vrouwen dienen tijdens de behandeling en gedurende drie maanden na het beëindigen van de behandeling goede maatregelen te nemen om zwangerschap te voorkomen. Kankerverwekkende werking Er zijn aanwijzingen dat een behandeling met cyclofosfamide nieuwe tumoren kan veroorzaken (secundaire tumoren). Het risico op tumoren in de urinewegen kan aanzienlijk worden verminderd, wanneer tevens voldoende doseringen UROMITEXAN (mesna) worden toegediend. Gebruik van in combinatie met voedsel en drank Alcohol kan sommige bijwerkingen van versterken. Daarom wordt u afgeraden alcohol te gebruiken tijdens de behandeling met cyclofosfamide. U mag geen grapefruit of pompelmoes eten noch grapefruit- of pompelmoessap drinken omdat deze vruchten een verbinding bevatten die de werking van cyclofosfamide kan verminderen. Zwangerschap Informeer de behandelende arts indien u zwanger bent of tijdens de behandeling zwanger raakt. In ieder individueel geval moeten de te verwachten voordelen van de behandeling en het mogelijk risico voor de foetus worden afgewogen. Het gebruik van wordt tijdens de zwangerschap (met name in het eerste trimester) afgeraden. Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt. Borstvoeding Tijdens een behandeling met cyclofosfamide mag geen borstvoeding worden gegeven omdat de cyclofosfamide overgaat in de moedermelk. Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Het gebruik van cyclofosfamide kan leiden tot misselijkheid, braken, wazig zicht en perioden van duizeligheid. Als u last heeft van deze bijwerkingen, bestuur dan geen voertuigen en/of bedien geen machines die oplettendheid vereisen.

Patiëntenbijsluiter 4/7 Gebruik van in combinatie met andere geneesmiddelen Let op : de volgende opmerkingen kunnen ook van toepassing zijn op het gebruik van geneesmiddelen enige tijd geleden of in de nabije toekomst. Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kan krijgen. Sommige geneesmiddelen kunnen elkaars werking versterken of verzwakken of mogen om bepaalde redenen niet gelijktijdig worden gebruikt. Geneesmiddelen die een wisselwerking met kunnen hebben, zijn : Bij gelijktijdig gebruik, kunnen sulfonylureumderivaten (middelen bij de behandeling van suikerziekte) een versterkte bloedsuikerdaling tot gevolg hebben. Allopurinol (jichtmiddel) of hydrochloorthiazide (diureticum; middel dat de wateruitscheiding bevordert) : heeft mogelijk een toename van de onderdrukking van de beenmergfunctie tot gevolg. Griepvaccin (vaccin); de antistofvorming en daardoor ook de bescherming tegen het virus kan verminderen. Depolariserende spierrelaxantia (sommige vormen van spierontspanners) : kunnen de ademhaling vertragen. Pentostatine en antracycline (middelen die toegepast worden bij verschillende vormen van kanker); versterken de ongewenste effecten van op het hart. Radiotherapie (bestraling) versterkt de ongewenste effecten van op het hart. Fenobarbital (geneesmiddel voor de behandeling van epilepsie), fenytoïne (hartmiddel of geneesmiddel voor de behandeling van epilepsie), geneesmiddelen behorende tot de groep van de benzodiazepinen (kalmeer- en slaapmiddelen), chloralhydraat (geneesmiddel dat toegepast wordt bij slaapstoornissen en angststoornissen) of andere geneesmiddelen die de werking van de lever beïnvloeden kunnen de werking van cyclofosfamide versterken. Chlooramfenicol vermindert de werking van. Indometacine (pijnstiller), in één geval werd een acute waterintoxicatie (watervergiftiging waarbij het teveel aan water niet kan worden uitgescheiden, gekenmerkt door hoofdpijn, misselijkheid, verwardheid, spierkrampen, stuipen en mogelijk diepe bewusteloosheid) gemeld. De arts kan besluiten de dosering van een van bovengenoemde middelen of de dosering van cyclofosfamide aan te passen. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs hebt gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft waarvoor geen voorschrift noodzakelijk is. 3. HOE WORDT INGENOMEN? Raadpleeg bij twijfel uw arts of uw apotheker. Dosering en wijze van gebruik De geschikte dosering voor uw behandeling wordt door uw arts bepaald. -tabletten Tijdens de voortgezette behandeling dagelijks 50 200 mg (1 tot 4 omhulde tabletten). Neem de tabletten heel in, zonder te kauwen met een hoeveelheid vloeistof (geen grapefruit of pompelmoessap).

Patiëntenbijsluiter 5/7 -lyofilisaat Na oplossen van het lyofilisaat in water voor injecties is de oplossing geschikt voor toediening in een bloedvat, bij voorkeur als infuus. De duur van het infuus kan variëren van 30 minuten tot 2 uur, afhankelijk van het volume. Het verdient aanbeveling cyclofosfamide s morgens toegediend te krijgen. Tijdens en na het toedienen, is het van belang dat u voldoende hoeveelheden vloeistof toegediend krijgt (of tot u neemt), om schadelijke effecten op de urinewegen zoveel mogelijk te voorkomen. Indien u merkt dat te sterk of juist te weinig werkt, raadpleeg dan uw arts of apotheker. Wat moet u doen wanneer u vergeet te gebruiken? Neem nooit een dubbele dosis van in om zo de vergeten dosis in te halen. Wanneer u bent vergeten in te nemen, neem het dan in van zodra U zich dit herinnert. Als het echter al spoedig tijd wordt voor de volgende dosis, moet u de vergeten dosis niet meer innemen. Neem in geval van twijfel contact op met uw arts of apotheker. Wat u moet doen als u meer van hebt gebruikt dan u zou mogen In het geval van overdosering of bij het vermoeden ervan, moet onmiddellijk een arts gewaarschuwd worden. In geval van overdosering zijn bijwerkingen te verwachten; de ernst van de bijwerking is afhankelijk van de mate van overdosering. Bij overdosering kunnen de bijwerkingen zoals beschreven in de rubriek Mogelijke bijwerkingen in ernstigere vorm optreden. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan bijwerkingen veroorzaken. Bij alle cytostatica komt in meer of mindere mate een aantal bijwerkingen voor als gevolg van hun giftige werking op cellen. Onderstaande bijwerkingen zijn gerangschikt op de plaats waar de bijwerking voorkomt. Maagdarmstelsel Vaak treedt misselijkheid en braken op; bij ongeveer 50 % van de patiënten in matige tot ernstige vorm. Vermindering van de eetlust, diarree, verstopping, ontsteking van het mondslijmvlies, ontsteking en bloedingen van het darmkanaal, zweervormingen van het mondslijmvlies zijn minder frequent gemeld. Misselijkheid en braken kunnen worden tegengegaan door het tijdig toedienen van middelen tegen het braken. Een goede mondhygiëne is noodzakelijk. Huid en haren Gedeeltelijke of totale uitval van het hoofdhaar kan optreden. Deze haaruitval is over het algemeen van tijdelijke aard. Vaak groeit het haar tijdens de behandeling weer aan. Gevallen van pigmentveranderingen van nagels en de huid (vooral handpalm en voetzool) en ontstekingen van de huid en slijmvliezen zijn gemeld. Bloed Beschadiging van beenmerg en verandering van het bloedbeeld zijn waargenomen en zijn dosisafhankelijk.

Patiëntenbijsluiter 6/7 Het aantal witte bloedcellen en bloedplaatjes neemt af tot ongeveer een tot twee weken na de start van de therapie, waarna de aantallen zich binnen 3 tot 4 weken herstellen. Bij een combinatiebehandeling met andere beenmergaanmaakonderdrukkende middelen kan een aanpassing van de dosering noodzakelijk zijn. Leukopenie (tekort aan witte bloedlichaampjes), met en zonder koorts, kan gepaard gaand met een verhoogde gevoeligheid voor infecties. Trombocytopenie (tekort aan bloedplaatjes gepaard gaande met blauwe plekken) met het risico van een bloeding. Anemie (bloedarmoede) met vermindering van het haemoglobinegehalte in vergelijking met de uitgangswaarde. Bij aangepaste controle van de therapie is het gevaar van een agranulocytose (zeer ernstige bloedafwijking, tekort aan witte bloedlichaampjes gepaard gaande met plotselinge hoge koorts, heftige keelpijn en zweertjes in de mond) gering. Nieren en urinewegen In een aantal gevallen treedt blaasontsteking op. Bij aanwezigheid van bloed in de urine dient de behandeling onmiddellijk te worden gestopt en direct een arts te worden gewaarschuwd. De nierfunctie wordt, voor zover zij vóór het begin van de behandeling normaal is, door therapeutische doses cyclofosfamide doorgaans niet beïnvloed. Wel zijn nierlaesies (nierafbraak met een verhoogd eiwitgehalte in de urine) een zeldzame bijwerking na hoge doseringen, wat kan voorkomen bij patiënten met nierfunctiestoornissen in hun voorgeschiedenis. Geslachtsorganen Cyclofosfamide kan de geslachtsklieren beïnvloeden en bij de man leiden tot gedeeltelijk blijvende beschadiging van de zaadproductie. Bij de vrouw kan cyclofosfamide leiden tot soms blijvende verstoring van de eisprong en tot het uitblijven van de menstruatie. Libido (geslachtdrift) en potentie worden door cyclofosfamide niet beïnvloed. Lever De leverfunctie wordt, voor zover zij vóór het begin van de behandeling normaal is, door therapeutische doses cyclofosfamide doorgaans niet beïnvloed. Indien de leverfunctie gestoord is dan moet regelmatig gecontroleerd worden en indien mogelijk wacht men met het beginnen van de therapie tot de functie genormaliseerd is. Dit geldt met name indien gecombineerd wordt met corticosteroïden. In een zeldzaam geval zijn leverfunctiestoornissen waargenomen zich uitend in toegenomen leverfunctieparameters in het bloed, gewichtstoename, hepatomegalie (vergroting van de lever) hyperbilirubinemie (verhoogde concentratie van bilirubine in het bloed wat kan leiden tot een gele verkleuring van de huid) en ascites (vochtophoping in de buikholte). Bij ongeveer 15 % 50 % van de patiënten die tijdens een allogene beenmergtransplantatie een hoge dosis cyclofosfamide in combinatie met busulfan of totale lichaamsbestraling toegediend krijgen, is een venoocclusieve ziekte (VOD) waargenomen. VOD wordt echter slechts zelden gezien bij patiënten met aplastische anemie die uitsluitend een hoge dosis cyclofosfamide krijgen. De frequentie waarmee VOD voorkomt daalt als er een tijdsinterval van 24 uur in acht wordt genomen tussen de laatste toediening van busulfan en de eerste toediening van cyclofosfamide.

Patiëntenbijsluiter 7/7 Hart Bij hoge doseringen heeft cyclofosfamide een schadelijk effect op het hart : aritmieën (stoornissen in het hartritme), hartinfarct (onvoldoende pompkracht van het hart). Indien u een voorgeschiedenis hebt van deze hartproblemen, dan mag u zulke doseringen niet krijgen. Na bestraling van de borstkast (hartstreek) en bij gelijktijdig gebruik van antracycline of pentostatine (stoffen die de celdeling remmen) neemt het schadelijk effect op het hart toe. Longen Longontsteking en andere longaandoeningen. Tevens zijn de volgende bijwerkingen waargenomen : Schwarz-Bartter-syndroom (verstoring van de water- en zouthuishouding, met als gevolg het vasthouden van water); overgevoeligheidsreacties met koorts, soms zich uitbreidend tot shock; tijdelijk wazig zicht en perioden van duizeligheid; acute ontsteking van de alvleesklier gepaard gaande met heftige pijn in de bovenbuik uitstralend naar de rug met misselijkheid en braken (acute pancreatitis); ernstige overgevoeligheidsreacties met (hoge) koorts, rode vlekken op de huid, gewrichtspijnen en/of oogontsteking (Stevens-Johnson-syndroom); ernstige plotselinge (overgevoeligheids)reactie gepaard gaande met koorts en blaren op de huid/vervelling van de huid (toxisch epidermale necrolyse); embolie (vastzetting van een stukje weefsel of stolsel in de bloedbaan). Er zijn aanwijzingen dat nieuwe tumoren (secundaire tumoren) kunnen ontstaan als gevolg van de behandeling met cyclofosfamide. Als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter vermeld is of een bijwerking die u als ernstig ervaart, informeer dan uw arts of apotheker. 5. HOE BEWAART U? Niet bewaren boven 25 C. Geneesmiddelen buiten bereik en uit het zicht van kinderen bewaren. Uiterste gebruiksdatum : De uiterste gebruiksdatum staat vermeld op de verpakking na de afkorting Exp. (maand/jaar). mag niet meer worden gebruikt vanaf de laatste dag van de aangegeven maand.