Bijlage 2; notitie aanvullende informatie blz. (a) Locatie (1.1)...2 (b) Huidige situatie (1.1)...2 (c) Doel van de ontgronding (1.3)...2 (d) Oppervlakte te ontgraven natuurvriendelijke oever (2.1)...3 (e) Maaiveldhoogtes per deelgebied t.o.v. N.A.P. (2.2)...3 (f) Bodem opbouwprofiel (2.3)...3 (g) Hoeveelheid te ontgraven delfstoffen (2.4)...5 (h) Hoeveelheid af te voeren delfstoffen(2.5)...5 (i) Hoeveelheid aangevoerde oppervlaktedelfstoffen (2.7)...5 (j) Wijze van ontgraven (3.1)...6 (k) Grondwaterstand (4.1)...6 (l) Stabiliteit taluds en bodem (4.3)...6 (m) Archeologisch onderzoek ( 4.4)...7 blad 1 van 7
(a) Locatie (1.1) Het plangebied voor de aanleg van Natuurvriendelijke oevers langs de Zwolse Vaart in het Voorsterbos te Marknesse is weergegeven in figuur 1. Het deel van de Zwolse Vaart waar de aanleg van natuurvriendelijke oevers is voorzien is gelegen tussen de Leemringweg (thv huisnr21) en de Voorsterweg (thv huisnr 17). Het projectgebied bestaat uit zes deelgebieden. Alle deelgebieden worden omringd door bosgebied. Langs elk deelgebied liggen paden waarvan enkele zullen wijzigen bij de aanleg van de natuurvriendelijke oevers. Het plangebied is te karakteriseren als een bosgebied met verschillende houtopstanden. Binnen het bos zijn veel mogelijkheden om te wandelen. Tevens loopt door deelgebied 3 een fietspad die de nieuw aan te leggen oevers kruisen. 1,2,4 3 5 6 (b) Huidige situatie (1.1) De deelgebieden hebben op dit moment een verschillende invulling. Deelgebieden 1, 3, 5 en 6 zijn bosvakken met verschillende typoen houtopstand. Deelgebied 2 wordt gebruikt als tijdelijk slibdepot en deelgebied 4 is kaalgekapt en bestaat voornamelijk uit braamstruweel en riet. De scheiding tussen de bospercelen wordt gevormd door een steil talud die het hoogteverschil van ca 1,80 meter opvangt en een damwand met gording en verankering. Deze damwand bestaat in deelgebieden 1 t/m 4 uit beton en in deelgebieden 5 en 6 uit hout. (c) Doel van de ontgronding (1.3) De Provincie Flevoland wil voortvarend aan de slag met de waterkwaliteit. Daarvoor is de aanleg van natuurvriendelijke oevers (nvo) van belang. Hiermee wordt de waterkwaliteit verbeterd en een duurzame oplossing gevonden voor wateroverlast. Deze verbeteringen vloeien voort uit de verplichtingen, vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water. Daarvoor heeft de Provincie een Voorlopig Ontwerp opgesteld waarmee enkele doelen moeten worden gerealiseerd; waar mogelijk een natuurvriendelijke oever realiseren; extra kwaliteitsslag mbt ecologische waarden ; kwaliteitsimpuls voor de beleving en recreatief gebruik; Het betreft een secundaire ontgronding. blad 2 van 7
(d) Oppervlakte te ontgraven natuurvriendelijke oever (2.1) deelgebied 1 3880 m2 2 19545 m2 3 45360 m2 4 6925 m2 5 4870 m2 6 8875 m2 Totaal 89455 m2 (e) Maaiveldhoogtes per deelgebied t.o.v. N.A.P. (2.2) Het maaiveld varieert per locatie. Op basis van de verkregen Algemene Hoogtekaart Nederland2 (AHN2) en uitgevoerde landmeet werkzaamheden ligt het maaiveld volgens de verkregen gegevens van de AHN2 gemiddeld tussen deelgebied 1: -1,60 m NAP en - 1,70 m N.A.P. (vlak) deelgebied 2: -1,70 m NAP en - 2,00 m N.A.P. (licht variabel, schatting*) * Betreft een schatting; de AHN2 geeft een zeer variabel hoogteverschil van 2,50 meter aan. Momenteel is het gebied in gebruik als baggerdepot. Wij gaan van een vlakke afwerking, gebaseerd op het vlakke deel direct na het talud langs de Zwolse Vaart. deelgebied 3: -2,30 m NAP en - 2,60 m N.A.P. (licht variabel) deelgebied 4: -2,10 m NAP en - 2,40 m N.A.P. (licht variabel) deelgebied 5; -1,95 m NAP en - 2,20 m N.A.P. (licht variabel) deelgebied 6: -2,15 m NAP en - 2,70 m N.A.P. (variabel) (f) Bodem opbouwprofiel (2.3) De bodem is opgebouwd uit een toplaag van klei met een onderlaag van dekzand. Locaal komt keileem voor. Door de Provincie Flevoland is onderzoek gedaan naar de milieuhygiënische bodemkwaliteit In elk deelgebied zijn grondboringen uitgevoerd waarbij de opbouw inzichtelijk wordt alsmede de grondwaterstand. deelgebied 1 deelgebied 2 Geen boring mogelijk i.v.m. aanwezigheid van tijdelijk slibdepot blad 3 van 7
deelgebied 3 deelgebied 4 deelgebied 5 deelgebied 6 gegevens worden nader uitgewerkt blad 4 van 7
(g) Hoeveelheid te ontgraven delfstoffen (2.4) (h) Hoeveelheid af te voeren delfstoffen(2.5) (i) Hoeveelheid aangevoerde oppervlaktedelfstoffen (2.7) blad 5 van 7
(j) Wijze van ontgraven (3.1) De volgorde en wijze van uitvoering is ter keuze van de aannemer. Daarbij rekening houdend met de gebiedsomstandigheden. Indien het nemen van maatregelen zoals rijplaten en dergelijke noodzakelijk zijn worden deze toegepast. Het op te stellen bestek voorziet in deze verplichtingen. Bij het ontgraven van de natuurvriendelijke oevers zal de grond voor een klein deel locaal worden verwerkt en grotendeels in twee verschillende depots worden geplaatst. Deelgebied 6 ligt zeer afgelegen. Voor deze locatie geldt dat de grond komt te vervallen aan de aannemer. Deze grond wordt per schip zal afgevoerd. De huidige damwanden, inclusief verankeringen en gordingen blijven gehandhaafd met uitzondering van de aansluitingen op de Zwolse Vaart. Direct achter de damwand wordt de grond vergraven tot een kade die 0,50 meter boven het waterpeil van de Zwolse Vaart worden aangelegd. Het ontgraven zal plaatsvinden conform de dwarsprofielen volgens bijlage 10, tekeningblad 7 en 8. (k) Grondwaterstand (4.1) Het maaiveld loopt in de huidige situatie tot aan de bestaande damwandconstructie. In de nieuwe situatie wordt een natuurvriendelijke oever (nvo) gegraven. Deze ontgraving heeft geen invloed op de grondwaterstand. In de nvo zal het waterpeil van de Zwolse Vaart van kracht zijn (-5,20m N.A.P.). Op tekeningblad 7 en 8 van bijlage 10 zijn de dwarsprofielen en daarmee het te ontstane wateroppervlak zichtbaar. Deze tekening is als bijlage toegevoegd aan deze vergunningsaanvraag. (l) Stabiliteit taluds en bodem (4.3) De bodem bestaat voornamelijk uit een bosbodem met onderliggend zandpakket die zo nu en dan leemhoudend is. Het uitgangspunt voor de natuurvriendelijke oevers is om de taluds flauw te houden (1:3 en flauwer). Doorgaans is dit uitgangspunt haalbaar met uitzondering van de fiets en wandelbruggen in deelgebied 3. Bij deze specifieke locaties worden damwanden toegepast die een steil talud en mogelijke instabiliteit opvangen. Op de dwarsprofielen van bijlage 10 zijn de taludverhangen zichtbaar gemaakt. blad 6 van 7
(m) Archeologisch onderzoek ( 4.4) IKAW Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarde heeft het plangebied een lage trefkans voor archeologie. Rond het plangebied liggen ook gebieden met een middelhoge en hoge trefkans (zie ook kaart 245535-ARCHIS in de kaartenbijlage van de archeologische bureaustudie). Gemeentelijke verwachtingskaart Op de gemeentelijke verwachtingskaart, die is opgesteld door Vestigia, heeft het overgrote deel van het plangebied een gematigde archeologische verwachting. Dit houdt in dat vindplaatsen in mindere mate voor komen, maar op basis van landschappelijke kenmerken (o.a. bodemgeschiktheid en grondwaterstanden) is bewoning zeker mogelijk geweest. Er zijn ook delen binnen het plangebied met een lage archeologische verwachting (afbeelding 5 van de archeologische bureaustudie) Verwachtingskaart Oostvaarderswold e.o. Naast bovengenoemde gemeentelijke verwachtingskaart heeft Vestigia ook een verwachtingskaart opgesteld voor het gehele natuurontwikkelingsplan Oostvaarderswold.7 Hierbij wordt het gehele plangebied een hoge verwachting toegekend.8 Deze verwachting is onder andere gebaseerd op de gereconstrueerde diepteligging van de top van het dekzand (afbeelding 6 van de archeologische bureaustudie), op basis van oude RIJPboringen. blad 7 van 7