Aanvullend bodemonderzoek Waterspoorpark Veen- en Binkhorstpolder, groenstrook tussen spoorbaan en Nicolaas Beetslaan 36-362 en Park 't Loo



Vergelijkbare documenten
Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Verkennend bodemonderzoek Waterspoorpark te Voorburg. Definitief

de heer S.P. Schimmel Postbus HB Tiel Geachte heer Schimmel,

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld)

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst

Indicatief bodemonderzoek hoek Neckerdijk en Kanaalschans te Purmerend. definitief

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Verkennend bodem- en asbestonderzoek

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen

Nader bodemonderzoek. Amazonedreef 110 te Utrecht

Aanvullend onderzoek demping Zahnstraat 19 te Angeren

Actualiserend historisch onderzoek Park Triangel Waddinxveen

Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp

AANVULLEND BODEMONDERZOEK. Verlengde Utrechtseweg 83 en 85 te Utrecht

MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK LANGS DE PROVINCIALE WEG N618 BOXTEL - SCHIJNDEL 12 APRIL 2017

INDICATIEVE DEPOTKEURING EN (NADER) ASBESTONDERZOEK TERREIN NUISVEEN 2 TE BORGER

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging.

ACTUALISEREND VOORONDERZOEK LEKDIJK 25 TE AMEIDE GEMEENTE ZEDERIK

Engelenweide - Cuneraweg te Rhenen

Sporen in Arnhem, actualiserend bodemonderzoek

Sanering uitgevoerd, restverontreiniging aanwezig. Ernstig, niet urgent geval van bodemverontreiniging.

Gemeente Losser T.a.v. de heer H. Plegt Raadhuisplein AG Losser. Geachte heer Plegt,

Verkennend bodemonderzoek Beekwoude aan de Broekheurne ring te Enschede. definitief


Verkennend Bodemonderzoek Westluidensestraat 38 e.o. te Tiel

VERKENNEND BODEMONDERZOEK WESTPOORT TE HEERHUGOWAARD

Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming

VERKENNEND EN NADER BODEMONDERZOEK EUROPAPLEIN TE LEERDAM. Zaaknummer OZHZ:

Bodemonderzoek plangebied Ommen Oost - Noordzijde Otmansweg

VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG

Verkennend onderzoek Projectcode Datum Versie Pagina Schutterskwartier december van 14

Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek

Nader asbestonderzoek

NADER BODEMONDERZOEK WESTPOORT TE HEERHUGOWAARD

De analyses en bewerkingen zijn uitgevoerd door een RvA-geaccrediteerd laboratorium.


BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie -

Bijlage 10: Bodemonderzoeken

: M. Scheffers en mevr. G.P.M. Scheffers - de Jong Oliviersweg achter 9A 5061 PL Oisterwijk

BRL 2000 NADER BODEMONDERZOEK PLAN NIEUWELAAN OOST TE LIMMEN. HB Adviesbureau bv

Rapportage Sanscrit.nl

Bijlage 12 Aanvullend verkennend bodemobderzoek N235 Ilpendam-Purmerend km

A. Locatie/onderzoeksgegevens. Locatie (adres) :Klein Oord Kadastraal nummer :

Rapportage Sanscrit.nl

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verkennend waterbodemonderzoek

Verkennend en nader bodem- en asbestonderzoek binnen Plangebied Ruitersmolen CV aan de Ruitersmolenweg te Beekbergen

Verkennend bodemonderzoek en indicatief asbestonderzoek

VKB 2001/2002 VERKENNEND BODEMONDERZOEK OP HET PERCEEL AAN SCHULPSTET 7, 9 EN 13 TE CASTRICUM. HB Adviesbureau bv

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE

omgevingsdienst HAAGLANDEN

2001, RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek, Kattestraat te Eindhoven PROJECTNUMMER: B

2001, RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek Dorshout (ong.) te Veghel (Plan Dorsveld) PROJECTNUMMER: B OPDRACHTGEVER: V.O.F.

Verkennend bodemonderzoek Pakopseweg 1 en 1a te Didam (gemeente Montferland)

VERKENNEND BODEMONDERZOEK BOUWPLAN AELSERHOF TE ELSLOO

VKB 2001/2002/2003/2018 GECOMBINEERD VERKENNEND (WATER)BODEM- EN ASBESTONDERZOEK TER PLAATSE VAN EILANDWEG TE BROEK IN WATERLAND. HB Adviesbureau bv

Inhoud. 1 Inleiding Vooronderzoek Algemeen Terreininformatie Conclusie vooronderzoek... 3

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Aanvullend bodemonderzoek en asbestonderzoek

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 2 september S. Stoepper

VKB 2001/2002/2003/2018

Verkennend bodem- en asbestonderzoek

VERKENNEND BODEMONDERZOEK PLAN DE KEYSER PERCELEN G946, 930, 931, 996 (-Y1) EN 717 (-Y2) TE MIDDENBEEMSTER

- A 0 t (. (J )() 13a:t.w54f1.-&,j

Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

SAMENVATTING INLEIDING AANLEIDING EN DOEL REFERENTIEKADER BETROUWBAARHEID OPBOUW RAPPORT...

Verkennend. Locatie. t/m 182 te Den Bosch. Datum. : 9 augustus definitief-

NADER ASBEST IN GROND-/PUINONDERZOEK. Middelaarseweg 2 Hoevelaken Kenmerk: J. Opdrachtgever: Gemeente Nijkerk. Datum rapport: Status:

INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER

AANVULLEND / NADER BODEM- EN ASBEST IN GRONDONDERZOEK. Park De Waterbron Bergweg / Javalaan Zeist kenmerk PJ Milieu BV: A

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

Onderzoek bodem en waterkwaliteit herinrichting Veenoordkolk

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

INDICATIEF GRONDONDERZOEK EILAND KOUDENHOORN

Bouwbedrijf Swart T.a.v. de heer T. Offringa Grote Hornstweg 19 D 9261 VW EASTERMAR

BRL 2000 GECOMBINEERD INDICATIEF GROND- EN ASBEST IN GRONDONDERZOEK SPORTPARK JASPERS AAN DE JASPERSWEG TE WINTERSWIJK. HB Adviesbureau bv

Wematech Bodem Adviseurs B.V.

Bestemmin ngsplan Land dgoed Yerseke Moer Bijlagenboe

Rapport. Aanvullend bodemonderzoek Sportlaan 1a te Bodegraven. Kenmerk ODMH: projectnummer revisie april 2018

VERKENNEND EN AANVULLEND BODEMONDERZOEK KERKPLEIN (ONG.) OOSTVOORNE

Aanvullend bodemonderzoek Van Heuven Goedhartlaan 17 te Amstelveen. definitief. Uitgebracht aan: Gemeente Amstelveen Postbus BA AMSTELVEEN

waterschap roer en overmaas

Verkennend bodemonderzoek middelbare school Startbaan 12 te Amstelveen. definitief. Uitgebracht aan:

Milieuhygiënisch bodemonderzoek plangebied 'De Eenhoorn' te Amsterdam. Datum 21 februari 2011 Referentie

Verkennend- en nader bodemonderzoek

Colofon. Datum van uitgave: 6 december Contactadres: Monitorweg BK Almere Postbus AA Almere Stad

D02 Verkennend Bodem en asbest in grond onderzoek MFC en sportveld aan de Steenweg juli, 2013

NADER BODEMONDERZOEK AAN ZIJDE TE BOSKOOP

Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel

Verkennend bodemonderzoek De Slinger West te Houten. Documentcode: 15M1098.RAP001

Zoals overeengekomen ontvangt u hierbij de rapportage van het verkennend bodemonderzoek aan de Eikenlaan te Heemstede in tweevoud.

2015/ gemeente Zaanstad Vakspecialisten. Bij de aanvraag zijn ter beoordeling de volgende rapporten gevoegd:

Verkennend bodemonderzoek

De volgende bodemonderzoeken zijn in deze bijlage opgenomen: - Verkennend bodemonderzoek Brinkenweg 87 (kenmerk , d.d.

Verkennend bodemonderzoek Horstweg en Eerbeekseweg te Loenen

Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740

VKB 2001/2002/2003 VERKENNEND (WATER)BODEM EN VERHARDINGSONDERZOEK TER PLAATSE VAN DE HOORNSEWEG 28 (DFS TERREIN) TE ALKMAAR. HB Adviesbureau bv

Transcriptie:

Aanvullend bodemonderzoek Waterspoorpark Veen- en Binkhorstpolder, groenstrook tussen spoorbaan en Nicolaas Beetslaan 36-362 en Park 't Loo

Aanvullend bodemonderzoek Waterspoorpark Veen- en Binkhorstpolder, groenstrook tussen spoorbaan en Nicolaas Beetslaan 36-362 en Park 't Loo Definitief Uitgebracht aan: Gemeente Leidschendam-Voorburg Postbus 905 2270 AX VOORBURG Auteur mw. drs. ing. A. de Keizer Kenmerk KP07A RAP20141209 Vrijgave ir. C.J.W. Vermulst Datum 11-12-2014 Status Definitief

Wareco is het Nederlandse ingenieursbureau op het gebied van water, bodem en funderingen. Onze kracht is de integratie en combinatie van de specialisaties. We doen onderzoek en geven advies. We maken plannen en begeleiden de uitvoering. Enthousiast, persoonlijk en innovatief. Al 30 jaar leveren we maatwerk, met als resultaat hoge kwaliteit en duurzame, kostenbesparende oplossingen. Vanuit haar vestigingen in Deventer en Amstelveen bedient Wareco met circa 60 professionals overheden, bedrijfsleven en particulieren. Wareco beschikt over een ISO 9001 gecertificeerd kwaliteitssysteem en een ISO 14001 gecertificeerd milieumanagementsysteem. Daarin worden de kwaliteit van onze adviseurs, de producten die we leveren en het adviesproces duurzaam geborgd. KP07A RAP20141209 11-12-14

Inhoudsopgave Tekst pagina 1. Inleiding... 1 2. Onderzoeksstrategie... 3 2.1. Onderzoeksopzet... 3 3. Veldwerk... 4 4. Analyses... 7 4.1. Toetsingskader... 7 4.2. Verontreinigingssituatie... 9 5. Risicobeoordeling... 17 6. Bepaling veiligheidsklassen... 18 6.1. Te ontgraven watergangen ter plaatse van de volkstuinen... 18 6.2. Te ontgraven watergangen ter plaatse van de oostelijke groenstrook... 19 6.3. Te ontgraven waterpartij ter plaatse van de grondwal in het park... 19 6.4. Verwijderen sliblaag... 19 6.5. Overige grondverzet... 19 7. Conclusies en advies... 20 7.1. Conclusies... 20 7.2. Hergebruiksklasse en veiligheidsklassen... 22 7.3. Advies... 22 7.3.1. Asbestverdachte materialen aan het maaiveld ter plaatse van de grondwal in het park... 22 7.3.2. Te graven watergangen en waterpartijen ter plaatse van matig tot sterk verontreinigde grond... 23 7.3.3. Te graven watergangen en waterpartijen ter plaatse van licht tot matig verontreinigde grond... 23 7.3.4. Hergebruiksmogelijkheden te ontgraven grond... 24 7.3.5. Arbomaatregelen... 24 7.3.6. Grond ter plaatse van het nieuwe volkstuinencomplex... 25 KP07A RAP20141209 11-12-14

8. Certificering... 25 Bijlagen: 1. Locatietekening 2. Veldwerkrapportage 3. Boorbeschrijvingen 4. (Meng)monster- en analyseschema 5. Toetsing WBB, BoToVa 6. Analysecertificaten grond en grondwater 7. Analysecertificaten asbest 8. Berekening asbestgehalte 9. Toetsing BBK, BoToVa 10. Risicobeoordelingen 11. Berekende T&F-klassen 12. Volume en kwaliteit sliblaag KP07A RAP20141209 11-12-14

1. Inleiding Op 8 juli 2014 is door de gemeente Leidschendam-Voorburg aan Wareco schriftelijk (kenmerk PMA / 1158597) opdracht gegeven een aanvullend bodemonderzoek uit te voeren ter plaatse van het nieuwe Waterspoorpark aan de Nicolaas Beetslaan te Voorburg, conform offerte (kenmerk Wareco KP07A OFF20140526, d.d. 28 mei 2014). Op de locactie zal het Waterspoorpark worden aangelegd. Dit park wordt aangelegd om de waterverbindingen, de waterkwaliteit en de waterberging in de gemeente te verbeteren. Er komt meer water, nieuwe parkstructuren, bruggen, wandelroutes, diverse zitplekken en er wordt een nieuw volkstuinencomplex aangelegd. Figuur 1: Voorontwerp Waterspoorpark 1 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

Voorafgaand aan het opstellen van het ontwerp en bestek is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Wareco, kenmerk KP07 RAP20140228, d.d. 11 maart 2014). Hierbij is naar voren gekomen dat de grond op het terrein waar de realisatie van het waterspoorpark is voorzien, matig tot sterk verontreinigd is met barium, koper, lood en zink. In het grondwater zijn maximaal lichte verontreinigingen aangetroffen. De locatie is indicatief onderzocht op de aanwezigheid van asbest. Hierbij is (visueel en analytisch) geen asbest aangetroffen. Wel zijn in de ondergrond asbestverdachte bijmengingen (zoals puin) aangetroffen. Het verkennend onderzoek geeft aanleiding tot nader onderzoek: Aanvullend onderzoek naar verontreinigingen met koper, lood en zink: o Ophooglaag: deellocaties 1 en 2. o Grondwal: deellocatie 6. Intensivering onderzoek toekomstige watergangen: deellocaties 3, 4, 5 en 6. Asbest in ondergrond: deellocaties 6, 7 en 8. Asbestverdachte beschoeiing: deellocaties 9, 10 en 11. Figuur 2: Ligging deellocaties 2 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

2. Onderzoeksstrategie Het aanvullend onderzoek betreft de onderstaande werkzaamheden: A. Bevestiging van hypothese ernstig geval en bepalen heterogeniteit grondverontreiniging met koper, lood en zink in grond (deellocaties 1 en 2). B. Uitkarteren sterk verontreinigde puinhoudende grondlaag in de grondwal (deellocatie 6). C. Intensiveren van onderzoek ter plaatse van te graven watergangen (deellocaties 3, 4, 5 en 6). D. Intensiveren onderzoek ter plaatse van de voormalige school, dat deel uit gaat maken van de toekomstige volkstuinen (deellocatie 8). E. Bepalen asbestgehalte in asbestverdachte grond (deellocaties 6, 7 en 8). F. Onderzoek van asbestverdachte beschoeiingen (deellocaties 9, 10 en 11). 2.1. Onderzoeksopzet Ad. A Ter plaatse van de huidige volkstuinen (deellocaties 1 en 2) zijn in de ophooglaag matig tot sterke verontreinigingen aangetroffen. De aanwezig onderliggende veenlaag is niet verontreinigd (zie voorgaand bodemonderzoek). Naar verwachting is sprake van een ernstig geval waarbij de verontreiniging heterogeen aanwezig is. Ter bevestiging van de hypothese is binnen de contour van de geplande ontgravingen een aanvullend bodemonderzoek gedaan (NTA 5744). De boringen zijn geplaatst op basis van een raaiafstand van 15 meter. Ad. B In het park is de puinhoudende grondwal (6) sterk verontreinigd met barium (1.100 mg/kg), koper (570 mg/kg) en zink (2.200 mg/kg). Gecombineerd met het asbestonderzoek (zie E) is een aanvullend onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van metalen. Daarnaast zijn drie afperkende boringen tot 2 m -mv uitgevoerd. Ad. C De locaties van de te graven watergangen zijn indicatief onderzocht. In een aanvullend NEN 5740-onderzoek is dit in onderhavig onderzoek geïntensiveerd (vier boringen tot 2 m -mv, vijf analyses). Ad. D Ter plaatse van de voormalige bebouwing was nog geen onderzoek uitgevoerd. De locatie gaat deel uitmaken van het nieuwe volkstuinencomplex. In verband hiermee is, in combinatie met onderdel E, aanvullend onderzoek gedaan naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bovengrond. 3 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

Ad. E Vanwege het aantreffen van asbestverdachte bijmengingen in de ondergrond wordt de bodem aanvullend onderzocht op asbest (NEN 5707). Deellocatie 6 en deellocatie 8 betreffen ieder één ruimtelijke eenheid. Deellocatie 7 is vanwege de omvang verdeeld in twee ruimtelijke eenheden. Per ruimtelijke eenheid van maximaal 1.000 m 2 zijn vijf sleuven van 2 bij 0,4 meter gegraven tot de zintuiglijk schone ondergrond (maximaal 2 m -mv). Asbestverdacht materiaal en grond zijn onderzocht op asbest. Bij het uitvoeren van het aanvullend bodemonderzoek zijn enkele asbestsleuven geplaatst op de locaties van gedempte watergangen. Ter plaatse van de voormalige bebouwing bij deellocatie 8 zijn sleuven gegraven om na te gaan of sprake is van funderingsresten. Ad. F Er is een drietal asbestverdachte beschoeiingen aangetroffen in het gebied. Voor de geplande verwijdering zijn deze beschoeiingen onderzocht. Het onderzoek van de beschoeiiingen is separaat gerapporteerd (Asbestinventarisatie Beschoeiing, Nabij Nicolaas Beetslaan 36 t/m 354 te Voorburg, Broomans ingenieurs, kenmerk 77265, d.d. 28 juli 2014). Nabij de beschoeiingen die in slechte conditie verkeren (deellocaties 9 en 10), is de sliblaag onderzocht op asbest (NTA 5727). 3. Veldwerk Op 8, 9 en 10, 23 en 24 juli 2014 zijn de veldwerkzaamheden op de onderzoekslocatie uitgevoerd. De locaties van de boorgaten, boringen en peilbuis zijn weergegeven in bijlage 1. Voor een compleet beeld van de lokale bodemopbouw en de waargenomen afwijkingen wordt verwezen naar bijlagen 2 en 3. Op basis van de opgestelde boorbeschrijvingen is een algemene bodemopbouw afgeleid en weergegeven in tabel 1. Tabel 1: Algemene bodemopbouw Diepte (m -mv) Hoofdbestanddeel Bijmengingen 0-0,5/1,5 zand of klei zwak puinhoudend 0,5/1,5-2,5 klei/veen gradatie bijmenging: sporen <1%, zwak 1-5%, matig 5-10%, sterk 10-25%, uiterst 25-50% Ophooglaag De dikte van de ophooglaag varieert van circa 0,5 tot 1,5 m-mv. De ophooglaag is over het algemeen zandig en wordt op alle deellocaties aangetroffen. Ter plaatse van deellocatie 2 is over het algemeen sprake van een kleiige ophooglaag. 4 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

De bodemopbouw ter plaatse van de gedempte watergangen wijkt over het algemeen niet af van de bodemopbouw op het overige deel van de locatie. Lokaal wordt ter plaatse van de gedempte watergangen een lichte bijmenging met slib aangetroffen. Asbestverdacht materiaal Ter plaatse van deellocaties 6 en 7 is asbestverdacht materiaal aangetroffen. Op deellocatie 6 (een bosschage in het park) is het asbestverdachte materiaal ook aan het maaiveld aangetroffen. Funderingsresten voormalige bebouwing Ter hoogte van de voormalige bebouwing bij deellocatie 8 zijn geen funderingsresten en asbestverdacht materieel aangetroffen. Overige zintuiglijke waarnemingen Ter plaatse van boorlocatie SL8.2 is in de grond op een diepte van 0,8-1,3 m -mv een oliegeur/olie-waterreactie waargenomen. In verband hiermee is op deze locatie een peilbuis geplaatst. De grond van de zintuiglijk verontreinigde laag, de onderliggende laag en het grondwater zijn bemonsterd en geanalyseerd op vluchtige aromaten en minerale olie. Ter plaatse van deellocatie 2 (volkstuin) is op het oostelijke deel van de locatie sprake van een dichte begroeiing met braamstruiken. Hierdoor zijn de boringen op dat deel van de locatie op grotere afstand van elkaar geplaatst. De grond is bemonsterd in trajecten van maximaal 0,5 meter per bodemlaag. Het grondwater is bemonsterd met een slangenpomp. De monsternamegegevens staan in tabel 2. Tabel 2: Veldmetingen watermonsters Peilbuis Filterdiepte (m -mv) Grondwaterstand (m -mv) ph (-) EC (μs/cm) SL8.2 2,40-3,40 1,22 7,6 1574 84,9 Toelichting: ph: EC: Troebelheid: zuurgraad stabiele geleidbaarheid turbiditeitswaarde (ntu) Troebelheid (NTU) Visueel zijn bij de watermonstername geen afwijkingen waargenomen. 5 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

Asbestverdachte beschoeiingen Op basis van de asbestinventarisatie (Asbestinventarisatie Beschoeiing, Nabij Nicolaas Beetslaan 36 t/m 354 te Voorburg, Broomans ingenieurs, kenmerk 77265, d.d. 28 juli 2014) bestaan de beschoeiingen bij de deellocaties 9 en 10 uit respectievelijk asbesthoudende platen en asbesthoudende golfplaten. De beschoeiing bij deellocatie 11 en in het park zelf, bevatten geen asbesthoudend materiaal. Dit is bevestigd met twee analyses. De beschoeiingen bij deellocaties 9 en 10 verkeren in slechte staat (zie figuren 3 en 4). Figuur 3: Beschoeiing deellocatie 9 Figuur 4: Beschoeiing deellocatie 10 Bij de deellocaties 9 en 10 zijn ter hoogte van deze beschoeiingen per locatie, conform de NTA5727, met een stokemmer drie steekmonsters genomen van het slib. Bij de visuele inspectie zijn in het slib geen asbestverdachte materialen aan- 6 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

getroffen. Van het slib is per deellocatie een mengmonster (in duplo) samengesteld voor analyse op asbest. In bijlage 4 zijn de monster- en analyseschema s van grond en grondwater opgenomen. 4. Analyses 4.1. Toetsingskader Milieuhygiënisch toetsingskader De analyseresultaten zijn, voor zover mogelijk, vergeleken met de toetsingswaarden uit de Circulaire bodemsanering 2013 van 1 juli 2013 en de Regeling bodemkwaliteit. Op basis van de vergelijking kan een beoordeling worden gegeven van de geanalyseerde monsters. De uitkomst van een beoordeling is samengevat in tabel 3. Tabel 3: Beoordeling grond- en grondwatermonsters beoordeling toelichting niet verontreinigd gehalte ligt onder de achtergrondwaarde (grond) of streefwaarde (grondwater) licht verontreinigd gehalte ligt boven de achtergrondwaarde (grond) of streefwaarde (grondwater), maar onder de interventiewaarde sterk verontreinigd gehalte ligt boven de interventiewaarde De achtergrondwaarde (AW) is gebaseerd op meetgegevens van onverdachte gebieden. De streefwaarde (S) is het niveau waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. Afhankelijk van de mate van overschrijding van de AW/S-waarde kan aanvullend of nader bodemonderzoek wenselijk zijn. Als drempelwaarde wordt veelal de waarde (AW+I)/2 (grond) of (S+I)/2 (grondwater) gehanteerd (de tussenwaarde of T-waarde). De interventiewaarde (I) is de waarde waaronder een sanering gewoonlijk niet noodzakelijk is. Bij een overschrijding van de I-waarde dient mogelijk een sanering te worden uitgevoerd. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging als voor tenminste één component de gemiddeld gemeten concentratie van minimaal 25 m 3 bodemvolume grond of 100 m 3 grondwater hoger is dan de interventiewaarde. De noodzaak van een eventuele sanering hangt af van de risico s die ten gevolge van de verontreiniging aanwezig zijn of wordt bepaald door een voorgenomen ontgraving. Een risicobeoordeling maakt deel uit van een nader bodemonderzoek. Voor de beoordeling van de gemeten gehalten wordt gebruik gemaakt van de BoToVa-service van de Rijksoverheid. De gemeten gehalten worden, rekening houdend met de AS3000-rekenregels en een eventuele correctie voor humus en lutum, omgerekend naar standaardbodem. De naar standaardbodem omgerekende gehalten zijn direct vergelijkbaar met de toetsingswaarden. 7 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

De gemeten en naar standaardbodem berekende gehalten inclusief een vergelijking aan de toetsingswaarden zijn opgenomen in bijlage 5. Voor barium geldt dat toetsing aan de voormalige achtergrond- en interventiewaarde (190 respectievelijk 920 mg/kg d.s.) alleen toegepast mag worden in de situatie dat sprake is van een antropogene bron. Als in het historisch onderzoek gegevens naar voren zijn gekomen over een mogelijke antropogene bron (het menselijk handelen op de locatie heeft mogelijk geleid tot een verhoogd bariumgehalte in de bodem) dan worden de analyseresultaten handmatig getoetst aan deze waarden. BoToVa voorziet niet in een dergelijke toetsing. Toetsingskader asbest Voor asbest worden de resultaten getoetst de normen zoals opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit. De interventiewaarde bodemsanering voor asbest bedraagt 100 mg/kg gewogen (serpentijnasbestconcentratie vermeerderd met tien maal de amfiboolasbestconcentratie); De restconcentratienorm voor hergebruik van asbesthoudende grond, baggerspecie en puin(granulaat) bedraagt per 1 maart 2003 100 mg/kg gewogen (serpentijnasbestconcentratie vermeerderd met 10 maal de amfiboolasbestconcentratie). Indien de interventiewaarde wordt overschreden is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, ongeacht het verontreinigde bodemvolume. Er geldt dan een saneringsnoodzaak. Toetsingskader Besluit bodemkwaliteit De analyseresultaten van de grond zijn indicatief getoetst aan de hergebruiksnormen uit het Besluit bodemkwaliteit. Op basis van de vergelijking kan een beoordeling worden gegeven van de geanalyseerde monsters. De uitkomst van een beoordeling is samengevat in tabel 4. Tabel 4: Beoordeling grond/baggerspecie voor hergebruik op landbodem beoordeling toepassing achtergrondwaarde klasse wonen klasse industrie Verspreidbaar niet toepasbaar geschikt voor hergebruik geschikt voor hergebruik op locaties waar de bodemkwaliteit én de bodemfunctie (conform bodemfunctieklassekaart) voldoen aan de klasse wonen of industrie geschikt voor hergebruik op locaties waar de bodemkwaliteit én de bodemfunctie (conform bodemfunctieklassekaart) voldoen aan de klasse industrie Geschikt voor verspreiding op aangrenzende percelen langs de watergang niet geschikt voor hergebruik 8 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

Veiligheid bij werken in/met verontreinigde grond De analyseresultaten van de grond zijn gebruikt voor de berekening van de veiligheidsklasse voor werken in of met verontreinigde grond, conform de CROWpublicatie 132. De uitkomst van een beoordeling is samengevat in tabel 5. Tabel 5: Veiligheidsklassen beoordeling toepassing Geen geen extra veiligheidsmaatregelen noodzakelijk ter voorkoming van blootstelling en verspreiding bodemverontreinigingen Basisklasse beperkte veiligheidsmaatregelen noodzakelijk ter voorkoming van blootstelling en verspreiding bodemverontreinigingen toetsing veiligheidklasse door middelbaar veiligheidskundige T (1 t/m 3)* verdergaande veiligheidsmaatregelen noodzakelijk ter voorkoming van blootstelling en verspreiding verontreinigingen toetsing veiligheidklasse door middelbaar veiligheidskundige (1T en 2T) of hogere veiligheidskundige ( 3T) F (1 en 2)* veiligheidsmaatregelen noodzakelijk ter voorkoming van brand/explosie toetsing veiligheidklasse door middelbaar veiligheidskundige (1F) of hogere veiligheidskundige (2F) * de veiligheidsmaatregelen nemen toe bij hogere veiligheidsklasse 4.2. Verontreinigingssituatie De analyseresultaten grond en grondwater zijn weergegeven in bijlage 5 (beoordeling met BoToVa) en bijlage 6 (analysecertificaten). De beoordeling van de analyseresultaten zijn in de tabellen 6 tot en met 9 samengevat. 9 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

A. Bevestiging van hypothese ernstig geval en bepalen heterogeniteit grondverontreiniging Tabel 6: Overschrijdingstabel grond volkstuinen (deellocaties 1 en 2) Analysemonster 1-M01 1-M02 1-M03 1-M05 1-M06 1-M07 1-M08 Meetpunt 1.01,1.02, 1.03 1.04,1.05, 1.07 1.06 1.08,1.10 1.09,1.11, 1.12 1.17,1.18, 1.19 1.16,1.20, 1.21,1.22 Bodemtype ZS1 ZS1H1 KZ1 KZ3H1 ZS1H1 ZS1H1 KZ3H2 Van (cm-mv) 0 0 0 0 0 0 0 Tot (cm-mv) 50 60 40 50 100 110 100 Zintuiglijk PU6 - PU6 - PU6 PU1 PU6 Barium [Ba] <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW Cadmium [Cd] * * * * * * * Kobalt [Co] <AW * * <AW * <AW * Koper [Cu] * * * * * ** ** Kwik [Hg] * * * * *** * * Lood [Pb] * ** ** ** ** ** ** Molybdeen [Mo] <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW Nikkel [Ni] <AW * * <AW * <AW * Zink [Zn] * *** *** ** ** ** *** <AW = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de achtergrondwaarde (AW) * = groter dan AW of S en kleiner of gelijk aan de tussenwaarde (T) ** = groter dan T en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde (I) *** = groter dan Interventiewaarde (I) zintuiglijk= PU: puin gradatie = 1:zwak, 2:matig, 3:sterk, 4:uiterst, 5:volledig, 6:sporen, 7:resten, 8:brokken, 9:laagjes Vervolg tabel 6: Overschrijdingstabel grond volkstuinen (deellocaties 1 en 2) Analysemonster 1-M09 1-M10 1-M11 1-M12 2-M01 2-M02 2-M03 Meetpunt 1.23,1.24 1.13,1.14, 1.25,1.26 1.01,1.03, 2.02 2.03,2.04, 2.05 1.15 1.04 2.05 Bodemtype KZ2H1 ZS1H1 ZS1H1 ZS1H1 KZ2H1 KZ3H2 ZS1H2 Van (cm-mv) 0 0 30 80 70 0 30 Tot (cm-mv) 70 100 80 210 130 80 80 Zintuiglijk PU1 - SB1HO1 SB2 - PU6 Barium [Ba] <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW Cadmium [Cd] * * * <AW * * * Kobalt [Co] <AW * <AW <AW <AW <AW * Koper [Cu] * ** ** <AW * * * Kwik [Hg] * * * <AW * * * Lood [Pb] ** ** ** <AW * ** ** Molybdeen [Mo] <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW Nikkel [Ni] <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW Zink [Zn] ** *** ** <AW *** *** ** AW = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de achtergrondwaarde (AW) <S = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de streefwaarde (S) * = groter dan AW of S en kleiner of gelijk aan de tussenwaarde (T) ** = groter dan T en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde (I) *** = groter dan Interventiewaarde (I) zintuiglijk= PU: puin, SB: slib, HO: hout gradatie = 1:zwak, 2:matig, 3:sterk, 4:uiterst, 5:volledig, 6:sporen, 7:resten, 8:brokken, 9:laagjes 10 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

Vervolg tabel 6: Overschrijdingstabel grond volkstuinen (deellocaties 1 en 2) Analysemonster 2-M04 2-M05 2-M06 2-M07 2-M08 2-M09 2-M10 Meetpunt 2.06,2.07, 2.08 2.09,2.11 2.12,2.13 2.15,2.16 2.15,2.16 2.17,2.18, 2.19 2.20,2.22, 2.26,2.30, 2.32 Bodemtype KZ2H2 KZ3H2 KZ2H2 ZS1H1 KZ3H2 KZ2H2 KZ3H3 Van (cm-mv) 0 0 0 0 50 0 0 Tot (cm-mv) 80 50 100 40 140 100 50 Zintuiglijk - PU6 SB7 - - PU6 - Barium [Ba] <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW Cadmium [Cd] * * * <AW <AW * * Kobalt [Co] <AW * <AW <AW <AW <AW * Koper [Cu] * * * <AW * * ** Kwik [Hg] * * * * * * * Lood [Pb] ** ** * * ** ** ** Molybdeen [Mo] <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW Nikkel [Ni] <AW * <AW <AW <AW <AW * Zink [Zn] *** ** * * * ** *** AW = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de achtergrondwaarde (AW) <S = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de streefwaarde (S) * = groter dan AW of S en kleiner of gelijk aan de tussenwaarde (T) ** = groter dan T en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde (I) *** = groter dan Interventiewaarde (I) zintuiglijk= PU: puin gradatie = 1:zwak, 2:matig, 3:sterk, 4:uiterst, 5:volledig, 6:sporen, 7:resten, 8:brokken, 9:laagjes Vervolg tabel 6: Overschrijdingstabel grond volkstuinen (deellocaties 1 en 2) Analysemonster 2-M11 2-M12 2-M13 2-M14 Meetpunt 2.21,2.23 2.27,2.29 2.25,2.31 2.33,2.34 Bodemtype KZ3H2 KZ2H2 KZ2H2 ZS1 Van (cm-mv) 0 0 0 0 Tot (cm-mv) 80 70 70 70 Zintuiglijk - - PU6 - Barium [Ba] <AW <AW *** <AW Cadmium [Cd] * * * <AW Kobalt [Co] * <AW * <AW Koper [Cu] * *** *** <AW Kwik [Hg] * * * <AW Lood [Pb] * *** *** <AW Molybdeen [Mo] <AW <AW <AW <AW Nikkel [Ni] * * * <AW Zink [Zn] *** ** *** <AW AW = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de achtergrondwaarde (AW) <S = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de streefwaarde (S) * = groter dan AW of S en kleiner of gelijk aan de tussenwaarde (T) ** = groter dan T en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde (I) *** = groter dan Interventiewaarde (I) zintuiglijk= PU: puin gradatie = 1:zwak, 2:matig, 3:sterk, 4:uiterst, 5:volledig, 6:sporen, 7:resten, 8:brokken, 9:laagjes 11 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

In de ophooglaag in de zuidwestelijke punt van deellocatie 1 (monsters 1-M01 en 1-M12) zijn maximaal licht verhoogde gehalten met zware metalen aangetroffen. Verder is in de ophooglaag ter plaatse van deellocatie 1 sprake van matige en sterke verontreinigingen met een heterogene verdeling voor zink. Koper en lood worden in maximaal matig verhoogde gehalten aangetroffen. Lokaal is een sterke verontreiniging met kwik aangetroffen (1-M06). Op basis van de gemiddelde bodemkwaliteit is de matig tot sterk verontreinigde grond uit de ophooglaag van deellocatie 1 niet toepasbaar (zie bijlage 9). Op basis van de verontreinigingssituatie kan deellocatie 2 worden onderverdeeld in vier deelgebieden: 1 ten westen van de D. Dekkerstraat (monsters 2-M01 t/m 2-M04); 2 tussen D. Dekkerstraat en de Willem Klooslaan (monsters 2-M05 t/m 2-M09); 3 ten oosten van de Willem Klooslaan (monsters 2-M10 t/m 2-M14); 4 ten oosten van de bramenstruiken (monster 2-M14). Ter plaatse van de deelgebieden 1 en 3 is in de kleiige ophooglaag sprake van sterke verontreinigingen met zink. Lokaal is ter plaatse van deelgebied 3 (monsters 2-M12 en 2-M13) tevens sprake van een sterke verontreiniging met koper en lood. Op basis van de gemiddelde bodemkwaliteit is de matig tot sterk verontreinigde grond uit de ophooglaag van deelgebieden 1 en 3 niet toepasbaar (zie bijlage 9). Ter plaatse van deelgebied 2 zijn in de kleiige ophooglaag maximaal matige verontreinigingen met zware metalen aangetroffen. Op basis van de gemiddelde bodemkwaliteit voldoet deze grond wat betreft zware metalen aan de hergebruiksklasse industrie (zie bijlage 9). Ter plaatse van deelgebied 4 zijn in de zandige ophooglaag zware metalen niet in gehalten boven de achtergrondwaarden aangetroffen. Op basis van de resultaten van monster M03 uit het voorgaande onderzoek zijn de overige stoffen uit het standaard analysepakket (PAK, minerale olie en PCB s) ter plaatse niet in gehalten boven de achtergrondwaarden aangetroffen. Deze grond is multifunctioneel toepasbaar. 12 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

B. Uitkarteren sterk verontreinigde puinhoudende grondlaag ter plaatse van de grondwal Tabel 7: Overschrijdingstabel grond grondwal (deellocatie 6) Analysemonster 6.1-1 6.5-6 6.M04 6.M05 6.M06 M11 (verkennend bodemonderzoek) Meetpunt 6.1 SL6.5 6.1 6.2 6.3 67,68 Bodemtype ZS1H1 VK1 ZS2 ZS1H2 ZS1H2 ZS2H1 Van (cm-mv) 0 200 100 0 0 50 Tot (cm-mv) 50 220 200 80 90 170 Zintuiglijk BA6 HO2 WO6 - PU3 Barium [Ba] <AW <AW <AW <AW <AW *** (1100) Cadmium [Cd] <AW <AW <AW * <AW * Kobalt [Co] <AW <AW <AW * <AW <AW Koper [Cu] * <AW <AW ** * *** (570) Kwik [Hg] * <AW <AW * * * Lood [Pb] * <AW <AW * * ** (440) Molybdeen [Mo] <AW <AW <AW <AW <AW <AW Nikkel [Ni] <AW <AW <AW * <AW <AW Zink [Zn] * <AW <AW ** * *** (2200) <AW = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de achtergrondwaarde (AW) * = groter dan AW of S en kleiner of gelijk aan de tussenwaarde (T) ** = groter dan T en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde (I) *** = groter dan Interventiewaarde (I) (2200) = gehalte (gecorrigeerd naar standaard bodem) zintuiglijk= BA: baksteen, HO: hout, gradatie = 1:zwak, 2:matig, 3:sterk, 4:uiterst, 5:volledig, 6:sporen, 7:resten, 8:brokken, 9:laagjes Bij het voorgaande onderzoek is in de grondwal op een diepte van circa 0,5-1,7 m -mv een sterk puinhoudende en glashoudende laag aangetroffen. De laag was sterk verontreinigd met barium, koper en zink en matig verontreinigd met lood. De onderliggende bodemlaag (monster 6.5-6) is niet verontreinigd met zware metalen. Ten oosten van de grondwal (monster 6-M05) wordt nog een matige verontreiniging met koper en zink aangetroffen. Deze verontreiniging is zeer waarschijnlijk gerelateerd aan de op de locatie aanwezige ophooglaag. Ten noorden van de grondwal (monsters 6-1.1 en 6-M06) worden maximaal licht verhoogde gehalten aangetroffen. De sterke verontreiniging ter plaatse van de grondwal is hiermee uitgekarteerd. Op basis van een worst-case benadering is sprake van een oppervlak van de grondwal van circa 850 m 2 en een dikte van de verontreinigde laag van 1,2 m is de omvang van de sterk verontreinigde grond circa 1.000 m 3. 13 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

C en D. Intensiveren van onderzoek ter plaatse van te graven watergangen (deellocaties 3, 4, 5 en 6) en de voormalige school (deellocatie 8) Tabel 8: Overschrijdingstabel grond toekomstige watergangen en de voormalige school Analysemonster 3.M01 4.M02 5.M03 6.1-1 6.M04 6.M05 6.M06 8.M01 Meetpunt 3.1, 3.2 4.1 5.1 6.1 6.1 6.2 6.3 SL8.1, SL8.2, SL8.3 Bodemtype ZS2H2 ZS2H2 VK1 ZS1H1 ZS2 ZS1H2 ZS1H2 ZS1H1 Van (cm-mv) 0 0 70 0 100 0 0 0 Tot (cm-mv) 100 100 150 50 200 80 90 60 Zintuiglijk - - - BA6 PU1 Barium [Ba] <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW Cadmium [Cd] <AW <AW <AW <AW <AW * <AW <AW Kobalt [Co] <AW <AW <AW <AW <AW * <AW <AW Koper [Cu] * * <AW * <AW ** * <AW Kwik [Hg] * * * * <AW * * * Lood [Pb] ** * * * <AW * * <AW Molybdeen [Mo] <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW <AW Nikkel [Ni] <AW <AW <AW <AW <AW * <AW <AW Zink [Zn] * * <AW * <AW ** * <AW PAK 10 VROM <AW <AW <AW - - - - <AW PCB (7) (som, 0.7 factor) <AW <AW <AW - - - - <AW Minerale olie C10 - C40 <AW <AW * - - - - <AW <AW = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de achtergrondwaarde (AW) * = groter dan AW of S en kleiner of gelijk aan de tussenwaarde (T) ** = groter dan T en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde (I) *** = groter dan Interventiewaarde (I) - = geen meetwaarde zintuiglijk= BA: baksteen, PU: puin gradatie = 1:zwak, 2:matig, 3:sterk, 4:uiterst, 5:volledig, 6:sporen, 7:resten, 8:brokken, 9:laagjes Ter plaatse van de toekomstige watergangen worden in de zandige ophooglaag (3.M01, 4.M02, 6.1-1, 6.M05, 6.M06) lichte tot matige verontreinigingen met koper, lood en zink aangetroffen. Verder is sprake van lichte verontreinigingen met kwik en lokaal lichte verontreinigingen met kobalt en cadmium (6-M05). In de venige ondergrond (monster 5.M03) worden lichte verontreinigingen met kwik, lood en minerale olie aangetroffen. Op basis van het oliechromatorgram is hier sprake van humuszuren. Humuszuren hebben een natuurlijke herkomst. De overige geanalyseerde stoffen zijn niet in gehalten boven de achtergrondwaarden of detectielimiet aangetroffen. In de onderliggende zandgrond (monster 6.M04) worden de geanalyseerde stoffen niet in gehalten boven de achtergrondwaarden of detectielimiet aangetroffen. De te ontgraven zandgrond voldoet op basis van onderhavig onderzoek en voorgaand onderzoek (monsters M05, M06, M07 en M13) aan de hergebruiksklasse industrie (zie bijlage 9). De te ontgraven veengrond voldoet op basis van onderhavig onderzoek en voorgaand onderzoek (monster M12) aan de hergebruiksklasse industrie (zie bijlage 9). 14 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

De bovengrond ter plaatse van de voormalige school (monster 8.M01) is licht verontreinigd met kwik. De overige geanalyseerde stoffen zijn niet in gehalten boven de achtergrondwaarden of detectielimiet aangetroffen. De grond voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse achtergrondwaarde. D2. Aanvullend onderzoek zintuiglijke olieverontreiniging deellocatie 8 Tabel 9: Overschrijdingstabel grond en grondwater zintuiglijke olieverontreiniging Analysemonster 8.2-4 8.2-5 SL8.2-1-1 Meetpunt SL8.2 SL8.2 SL8.2 Bodemtype KZ3H1 VZ1 240 Van (cm-mv) 80 130 340 Tot (cm-mv) 130 180 SL8.2-1-1 Zintuiglijk SB1PU1 Benzeen <AW <AW <S Ethylbenzeen <AW <AW <S Tolueen <AW <AW <S Xylenen (som) <AW <AW * naftaleen - - <d-t Minerale olie C10 - C40 * * <S <AW = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de achtergrondwaarde (AW) <S = (detectielimiet) kleiner of gelijk aan de streefwaarde (S) * = groter dan AW of S en kleiner of gelijk aan de tussenwaarde (T) ** = groter dan T en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde (I) *** = groter dan Interventiewaarde (I) - = geen meetwaarde <d-t = detectielimiet groter dan AW of S en kleiner dan of gelijk aan T De zintuiglijk verontreinigde grond (monster 8.2-4) is licht verontreinigd met minerale olie. Op basis van het oliechromatogram is sprake van een zwaardere oliesoort (motorolie). In de onderliggende grondlaag (monster 8.2-5) wordt ook een lichte verontreiniging met minerale olie aangetroffen. Op basis van het oliechromatogram is hier geen sprake van motorolie, maar van humuszuren.humuszuren hebben een natuurlijke herkomst. Vluchtige aromaten zijn in de grond niet aangetroffen. Het grondwater ter plaatse (monster SL82-1-1) is licht verontreinigd met xylenen. De overige geanalyseerde stoffen zijn niet aangetroffen in gehalten boven de streefwaarde en/of detectielimiet. In noordoostelijke richting is de verontreiniging visueel uitgekarteerd (boring SL8.6). Hierbij is zintuiglijk geen verontreiniging met minerale olie aangetroffen. E. Bepalen asbestgehalte in asbestverdachte grond De analyseresultaten asbestverdacht materiaal en asbest in grond, zijn weergegeven in bijlage 7. In bijlage 8 is de berekening van het gewogen asbestgehalte opgenomen. In tabel 10 zijn de overschrijdingen van de interventiewaarde weergegeven. 15 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

Tabel 10: Toetsing van de berekende, gewogen asbestgehalten materiaalmonster grondmonster gewogen toetsing asbestgehalte [mg/kg] deellocatie 6 maaiveld MV6 MMA6.2 15* <I bovengrond SL6.6 MMA6.2 1 <I ondergrond SL6.4 en SL6.5 MMA6.3 3 <I ondergrond - MMA6.1 < <I deellocatie 7 bovengrond - MMA7-3 < <I MMA7-5 < <I bovengrond AVM7-7.1 MMA7-7.1 2 <I bovengrond AVM7-9.1 MMA7-9.1 82 <I ondergrond - MMA7-2 < <I ondergrond MMA7-4 < <I ondergrond MMA7-6 43 <I ondergrond MMA7-7-2 < <I ondergrond MMA7-9-2 < <I deellocatie 8 bovengrond - MMA8-1 < <I ondergrond - MMA8-1 / MMA8-2 < <I Toelichting: < = kleiner dan detectielimiet <I = kleiner of gelijk aan de interventiewaarde >I = groter dan de interventiewaarde (100 mg/kg,ds) * = berekend asbestgehalte is indicatief omdat geen volledige maaiveldinspectie is uitgevoerd. Voor de berekening is uitgegaan van een worstcase situatie (10% geïnspecteerd oppervlak en inspectie-efficiëntie van 25%) Aan het maaiveld van deellocatie 6 zijn meerdere stukjes asbesthoudend materiaal aangetroffen (monster MV6; 10-15% chrysotiel; hechtgebonden). Bij sleuf 6.6 is in de bovengrond asbesthoudend materiaal aangetroffen (monster SL6.6; 10-15% chrysotiel; hechtgebonden). Bij sleuf 6.4 is op een diepte van 0,5-1,0 m -mv asbesthoudend materiaal aangetroffen (monster SL6.4; 5-10% chrysotiel; hechtgebonden). Bij sleuf 6.5 is op een diepte van 1,0-1,5 m -mv asbesthoudend materiaal aangetroffen (monster SL6.5; 10-15% chrysotiel; hechtgebonden). In de samengestelde grondmonster(s) is geen asbest aangetoond. Op basis van de beschikbare gegevens is het asbestgehalte in de grond berekend op 1-15 mg/kg ds (gewogen). De berekende gehalten liggen lager dan de interventiewaarde. 16 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

Ter plaatse van deellocatie 7 is in de westelijke ruimtelijke eenheid visueel en analytisch geen asbest aangetroffen. In de oostelijke ruimtelijke eenheid zijn bij sleuf 7.7 en sleuf 7.9 in de bovengrond asbesthoudende materialen aangetroffen. Ter plaatse van sleuf 7.9 is in de bovengrond ook asbest in het grondmonster aangetroffen. Het berekende asbestgehalte ligt in beide sleuven onder de interventiewaarde. Ter plaatse van sleuven 7.8 en 7.10 (monster MMA7-6) is in de ondergrond (1,0-2,0 m -mv) asbest aangetroffen. Het aangetroffen gehalte ligt onder de interventiewaarde. Het in de sleuven 7-7, 7-8, 7-9 en 7-10 aangetroffen asbest betreft chrysothyl, amosiet en crocidoliet (niet hechtgebonden). In de bovenliggende grond (monster MMA7-5) is geen asbest aangetroffen. Ter plaatse van deellocatie 8 is visueel en analytisch geen asbest aangetroffen. F. Onderzoek van asbestverdachte beschoeiingen De analyseresultaten asbest in slib, zijn weergegeven in bijlage 7. Visueel en analytisch is in het slib bij de beschoeiing van deellocaties 9 en 10 (monsters SL09 en SL10) geen asbest aangetroffen. 5. Risicobeoordeling Deellocaties 1 en 2 (huidige volkstuinen) Voor de deellocaties 1 en 2 (deelgebieden 1 en 3) is gezien de omvang van de matig tot sterk verontreinigde grond sprake van een geval van ernstige verontreiniging. Voor beide deellocaties is een risicobeoordeling uitgevoerd. De risicobeoordelingen zijn opgenomen in bijlage 10. De risicobeoordelingen zijn uitgevoerd met behulp van sanscrit, versie 2.3.2. Voor het vaststellen van de humane risico s is uitgegaan van de gemiddelde gehalten. Voor de monsters 2-M12 en 2-M13 is vanwege de aanwezigheid van sterke verontreinigingen met koper en lood een separate beoordeling uitgevoerd. Voor het beoordelen van de ecologische risico s is uitgegaan van de individuele monsters. Voor de vaststelling van de risico s is uitgegaan van het huidige gebruik van de locatie, volkstuinen. Over het algemeen is ter plaatse van de deellocaties 1 en 2 geen sprake van actuele risico s. Op het terreindeel van deellocatie 2 waar in de grond ook sterke verontreinigingen met koper en lood zijn aangetroffen is vanwege de aanwezigheid van lood sprake van humane risico s. Er is geen sprake van ecologische en verspreidingsrisico s. 17 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

De standaard risicobeoordeling gaat uit van een worst-case benadering. Voor lood wordt bij de risicobeoordeling uitsluitend uitgegaan van de blootstelling bij kinderen. De risico s zijn gebaseerd op de aannames dat: huishoudens voor 100% bladgewassen en 50% knolgewassen hun voeding uit de tuin halen; kinderen gemiddeld ruim 2 uur per dag bloot worden gesteld aan de grond in de tuin (huidcontact en orale inname). Puinhoudende grondlaag in de grondwal (park) Voor deellocatie 6 is gezien de omvang van de sterk verontreinigde grond sprake van een geval van ernstige verontreiniging. Gezien de diepte waarop de verontreiniging is aangetroffen (0,5-1,7 m -mv), is bij het huidige gebruik geen sprake van contactmogelijkheden. De verontreiniging bevindt zich niet in de bodemlaag waar ecologische processen een rol spelen. Op basis hiervan is geen sprake van humane en/of ecologische risico s. De verontreinigingen betreffen immobiele stoffen, derhalve is geen sprake van verspreidingsrisico s. 6. Bepaling veiligheidsklassen Voor het bepalen van de veiligheidsklassen is gebruik gemaakt van de resultaten van onderhavig en voorgaand onderzoek. De berekeningen van de T&F-klassen zijn opgenomen in bijlage 11. 6.1. Te ontgraven watergangen ter plaatse van de volkstuinen Gezien de heterogeniteit van de verontreiniging is voor het bepalen van de T&Fklassen voor de deellocaties 1 en 2 (deelgebieden 1 en 3) uitgegaan van de gemiddelde gehalten. Voor de monsters 2-M12 en 2-M13 is een separate beoordeling uitgevoerd. Voor deellocatie 1 dient bij werkzaamheden in de ophooglaag rekening te worden gehouden met de veiligheidsklasse 1T, geen F. Voor deellocatie 2 dient bij werkzaamheden in de sterk verontreinigde ophooglaag in de deelgebieden 1 en 3 (excl. het deel waar ook een sterke koper- en loodverontreiniging is aangetroffen) rekening te worden gehouden met de veiligheidsklasse basisklasse. Voor het terreindeel waar ook sterke koper- en loodverontreinigingen zijn aangetroffen, dient bij werkzaamheden in de ophooglaag rekening te worden gehouden met veiligheidsklasse 3T, geen F. 18 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

Bij werkzaamheden in de ophooglaag van deellocatie 2, deelgebied 2 voldoet de gemiddelde kwaliteit grond aan de klasse industrie. Bij werkzaamheden in de licht tot matig verontreinigde ophooglaag dient conform de CROW 132 eveneens rekening te worden gehouden met de veiligheidsklasse basisklasse. De onderliggende veengrond is op basis van het voorgaande onderzoek schoon. Hiervoor zijn geen aanvullende arbomaatregelen noodzakelijk. 6.2. Te ontgraven watergangen ter plaatse van de oostelijke groenstrook De kwaliteit van de ophooglaag ter plaatse van de oostelijke groenstrook (incl. deellocatie 7) voldoet aan de klasse wonen. Hiervoor zijn geen aanvullende arbomaatregelen noodzakelijk. 6.3. Te ontgraven waterpartij ter plaatse van de grondwal in het park Voor de bepaling van de T&F-klasse voor werkzaamheden in de verontreinigde puinhoudende grondlaag ter plaatse van de grondwal in het park (deellocatie 6) is uitgegaan van de resultaten van monster M11 uit het voorgaande onderzoek. Bij grondwerkzaamheden in de puinlaag ter plaatse van de grondwal dient rekening te worden gehouden met veiligheidsklasse 2T, geen F. 6.4. Verwijderen sliblaag De te verwijderen sliblaag ter plaatse van de spoorsloot west voldoet aan de kwaliteitsklasse B. Bij de baggerwerkzaamheden dient conform de CROW 132 rekening te worden gehouden met de veiligheidsklasse basisklasse. De te verwijderen sliblaag in de spoorsloot oost en in de waterpartijen in het park voldoet aan de kwaliteitsklasse A. Hiervoor zijn geen aanvullende arbomaatregelen noodzakelijk. 6.5. Overige grondverzet Ter plaatse van de overige te graven waterpartijen en grondverzet in het herontwikkelingsgebied Waterspoorpark voldoet de gemiddelde kwaliteit van zowel de zandige ophooglaag als de onderliggende veengrond aan de klasse industrie. Conform de CROW132 dient bij werkzaamheden in grond die aan deze kwaliteitsklasse voldoet rekening te worden gehouden met de veiligheidsklasse basisklasse. 19 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

7. Conclusies en advies 7.1. Conclusies A. Bevestiging van hypothese ernstig geval en bepalen heterogeniteit grondverontreiniging ter plaatse van volkstuinen. De dikte van de ophooglaag varieert van circa 0,5 tot 1,5 m -mv. De ophooglaag is over het algemeen zandig. Ter plaatse van deellocatie 2 is over het algemeen sprake van een kleiige ophooglaag. Op basis van het voorgaande onderzoek en het huidige onderzoek is de ophooglaag ter plaatse van volkstuinen (deellocaties 1 en 2) heterogeen matig tot sterk verontreinigd met zink. Koper en lood komen over het algemeen in licht tot matig verhoogde gehalten voor. Ten oosten van de Genestestraat worden bij deellocatie 2 wel sterk verhoogde gehalten koper en lood aangetroffen in de ophooglaag. Lokaal is ter plaatse van de volkstuinen een sterke verontreiniging met kwik aangetroffen. De hypothese dat sprake is van een geval van ernstige verontreiniging met een heterogene verdeling wordt met onderhavig onderzoek bevestigd. Met uitzonderling van het terreindeel op deellocatie 2 waar naast sterke verontreinigingen met zink ook sterke verontreinigingen met koper en lood zijn aangetroffen is voor de deellocaties 1 en 2 geen sprake van actuele risico s. Op het terreindeel waar sterke verontreinigingen met koper en lood worden aangetroffen is op basis van de standaard risicobeoordeing (worst-case) bij het huidige gebruik (volkstuin) sprake van actuele humane risico s. Er is derhalve sprake van een spoedeisend geval van ernstige verontreiniging. Bij de geplande herontwikkeling (zie figuur 1) wordt een deel van de sterk verontreinigde grond ontgraven. De restverontreiniging blijft ten noorden (deellocatie 2) en ten zuiden (deellocaties 1 en 2) van de te graven watergangen, op de te realiseren eilanden en in het talud achter. Bij een ontgraving van 1,5 meter zal de toekomstige waterbodem naar verwachting maximaal licht verontreinigd zijn. B. Uitkarteren sterk verontreinigde puinhoudende grondlaag in de grondwal ter plaatse van het park De aangetroffen sterke verontreinigingen in de puin- en glashoudende bodemlaag ter plaatse van de grondwal (deellocatie 6) zijn uitgekarteerd. De omvang van de sterke verontreiniging in de grond wordt globaal ingeschat op circa 1.000 m 3 (worst case). Gezien de diepte waarop deze laag wordt aangetroffen, is geen sprake van humane en ecologische risico s. De aangetroffen verontreinigingen betreffen immobiele stoffen, er is derhalve geen sprake van een verspreidingsrisico. Er is derhalve sprake van een niet spoedeisend geval van ernstige verontreiniging. 20 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

Bij de geplande herontwikkeling wordt een deel van de sterk verontreinigde grond ontgraven en een deel afgedekt. Bij een ontgraving van 2 meter zal de toekomstige waterbodem naar verwachting maximaal licht verontreinigd zijn. C. Intensiveren van onderzoek ter plaatse van te graven waterpartijen in het park Bij de te graven watergangen in het huidige park zijn maximaal matige verontreinigingen met koper, lood en zink aangetroffen. De te ontgraven grond tot circa 1,0 m -mv voldoet aan de hergebruiksklasse industrie. De dieper gelegen zandgrond is multifunctioneel toepasbaar. D. Bodemonderzoek ter plaatse van de voormalige school in het park De bovengrond ter plaatse van de voormalige school is maximaal licht verontreinigd. Getoetst aan het Besluit bodemkwaliteit voldoet de grond aan de kwaliteitsklasse achtergrondwaarde. De zintuiglijk met minerale olie verontreinigde grond (0,8-1,3 m -mv) en de onderliggende bodemlaag zijn maximaal licht verontreinigd met minerale olie. Vluchtige aromaten zijn niet in verhoogde gehalten aangetroffen. Het grondwater ter plaatse is niet verontreinigd met minerale olie en vluchtige aromaten. Op de locatie is derhalve geen sprake van een geval van ernstige verontreiniging met brandstofproducten Bij de geplande herontwikkeling dient er rekening mee te worden gehouden dat de visueel met olie verontreinigde grond is gesitueerd ter plaatse van de toekomstige volkstuin. Aangezien de olieverontreiniging wordt aangetroffen vanaf 0,8 m -mv en de omvang naar verwachting beperkt is, is er geen directe aanleiding om deze grond te ontgraven. E. Asbestgehalte in asbestverdachte grond Ter plaatse van de grondwal in het park (deellocatie 6) is aan het maaiveld, in de boven- en in de ondergrond visueel asbest aangetroffen. De berekende gehalten voor asbest in grond liggen onder de interventiewaarde. Onder de hoogspanningsmasten (deellocatie 7) is op het oostelijke deel van het terrein visueel en analytisch in de bovengrond asbest aangetroffen. De berekende gehalten voor asbest in grond liggen onder de interventiewaarde. Ter plaatse van de voormalige school in het park (deellocatie 8) is visueel en analytisch geen asbest aangetroffen. F. Onderzoek van asbestverdachte beschoeiingen In het slib ter plaatse van de asbestverdachte beschoeiingen is visueel en analytisch geen asbest aangetroffen. De kwaliteit zoals deze in het voorgaand onderzoek is vastgesteld is weergegeven in bijlage 12. Hierin is tevens het berekende slibvolume weergegeven. 21 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

7.2. Hergebruiksklasse en veiligheidsklassen In tabel 11 zijn de berekende hergebruiksklassen en veiligheidsklassen samengevat. Tabel 11: Hergebruiksklasse te ontgraven grond en veiligheidsklassen te ontgraven grond hergebruiksklasse veiligheidsklasse (indicatief) te ontgraven watergangen langs het spoor deellocatie 1* niet toepasbaar 1T, geen F deellocatie 2, deelgebieden 1 en 3* niet toepasbaar basisklasse deellocatie 2, lokaal in deelgebied 3* niet toepasbaar 3T, geen F deellocatie 2, deelgebied 2* industrie basisklasse oostelijke groenstrook (incl. deellocatie 7)** wonen - te ontgraven waterpartijen in het park 6 (puinhoudende grondlaag)** niet toepasbaar 2T, geen F overige waterpartijen*** industrie basisklasse te verwijderen slib spoorsloot west** klasse B basisklasse spoorsloot oost / waterpartij park** klasse A - * op basis van onderhavig onderzoek ** op basis van voorgaand onderzoek *** op basis van voorgaand en onderhavig onderzoek 7.3. Advies 7.3.1. Asbestverdachte materialen aan het maaiveld ter plaatse van de grondwal in het park Ter plaatse van de grondwal zijn op verschillende plaatsen aan het maaiveld asbesthoudende materialen aangetroffen. Op basis van het berekende asbestgehalte ligt het asbestgehalte voor het maaiveld onder de interventiewaarde. Op basis hiervan geldt geen saneringsplicht. Het park heeft echter een openbaar karakter en wordt gebruikt door volwassenen en kinderen. Gebruikers van het park kunnen in contact komen met het asbesthoudende materiaal. Mogelijke blootstelling van asbest kan een gevoelig punt zijn bij gebruikers. De aanwezigheid van zichtbaar asbest in een recreatiegebied is daarom vanuit maatschappelijk oogpunt onwenselijk. Wij adviseren de asbesthoudende en asbestverdachte materialen op het maaiveld door middel van handpicking te laten verwijderen en het maaiveld te laten uitkeuren conform de NEN 2990. 22 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14

7.3.2. Te graven watergangen en waterpartijen ter plaatse van matig tot sterk verontreinigde grond Ter plaatse van de volkstuinen (deellocatie 1 en deellocatie 2, deelgebieden 1 en 3) en ter plaatse van de grondwal (deellocatie 6) is sprake van gevallen van ernstige verontreinigingen. Gezien de geplande werkzaamheden, ontgraven watergangen en aanbrengen natuurlijke oever zonder grondwerende constructie, adviseren wij een saneringsplan op te stellen en in te dienen bij het bevoegd gezag. De proceduretijd hiervoor bedraagt vijftien weken. We raden af om dit te doen via een BUS melding aangezien aan de zuidelijke oever van de verbrede spoorsloot (het talud) geen leeflaag of grondwerende constructie wordt aangebracht. Bij de wijziging van de functie van de locatie van volkstuinen naar de minder gevoelige functie groen met natuurwaarden is geen sprake meer van blootstellingrisico s voor lood. Indien bij de geplande ontgraving (een deel van) deze grond achterblijft is er vanuit de Wet bodembescherming geen noodzaak deze grond in zijn geheel te ontgraven. Indien de functie van de locatie niet wijzigt adviseren wij aanvullend onderzoek uit de voeren waarbij wordt gekeken naar de daadwerkelijke blootstelling (en eventueel een gewasonderzoek). Op basis hiervan kan worden gekeken of op de locatie daadwerkelijk sprake is van blootstellingsrisico s voor lood. Als preventieve maatregel adviseren we de gemeente om te bewerkstelligen dat het terreindeel niet meer gebruikt wordt als volkstuin. De na het ontgraven van de watergangen achterblijvende grond zal de nieuwe waterbodem worden. Het bevoegd gezag hiervoor is het Hoogheemraadschap van Delfland. Bij een ontgravingsdiepte van 1,5 m -mv (verbrede spoorsloot) en 2 m -mv (waterpartij in park) en de maximale diepte tot waarop de verontreinigde ophooglaag wordt aangetroffen, wordt verwacht dat de nieuwe waterbodem maximaal licht verontreinigd is. In de taluds van de toekomstige spoorsloot zullen zonder sanerende maatregelen, matige tot sterke verontreinigingen met koper, lood en zink voorkomen. Wij adviseren u om de kwaliteit van de toekomstige taluds voor te leggen aan het hoogheemraadschap. Opgemerkt wordt dat bij deellocatie 1, vanwege de aanwezigheid van ondergrondse hoogspanningsleidingen de mogelijkheden voor verdere ontgravingen, beperkt zijn. 7.3.3. Te graven watergangen en waterpartijen ter plaatse van licht tot matig verontreinigde grond Buiten de in paragraaf 7.3.2 beschreven locaties zijn, binnen het herontwikkelingsgebied, op basis van voorgaand en onderhavig onderzoek geen sprake van gevallen van ernstige verontreiniging. Grondwerkzaamheden kunnen zonder saneringsplan of BUS melding worden uitgevoerd. 23 KP07A RAP20141209 11-12-14 Definitief

7.3.4. Hergebruiksmogelijkheden te ontgraven grond De te saneren grond (zie 7.3.2) komt niet in aanmerking voor hergebruik en zal afgevoerd dienen te worden naar een erkende verwerker. Overwogen kan worden om met het bevoegd gezag af te stemmen onder welke voorwaarden herschikken van deze grond toegestaan wordt. De te ontgraven grond zal o.a. voor het realiseren van een grondheuvel worden aangewend. Voor de locatie gelden op basis van de bodemfunctieklassenkaart en onderhavig onderzoek de volgende kwaliteitseisen: Strook tussen het spoor en de Nicolaas Beetslaan: klasse wonen. Park: klasse achtergrondwaarde. Ter plaatse van de groenstrook, oostelijk gelegen van de volkstuinen (inclusief deellocatie 7), is de bovengrond tot 1 m -mv getoetst als klasse wonen. Mogelijk kan deze grond separaat worden ontgraven voor hergebruik binnen het werk. Voor de overige te ontgraven grond adviseren wij om in overleg met het bevoegd gezag vast te stellen of deze grond kan worden beschouwd als één vrijkomende partij grond. Bij uitvoering van het werk kan een partijkeuring worden uitgevoerd om de definitieve kwaliteit en hergebruikmogelijkheden vast te stellen. 7.3.5. Arbomaatregelen De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het (laten) opstellen van het V&G-plan ontwerpfase. Hierin moeten alle mogelijke risico s van de werkzaamheden aan de orde komen. Dit geldt dus ook voor de mogelijke risico s met betrekking tot het werken in/met verontreinigde grond. Bij de werkzaamheden dient, conform de CROW-publicatie 132 rekening te worden gehouden met veiligheidsmaatregelen conform de veiligheidsklasse variërend van basisklasse tot 3T, geen F. Dit moet in het V&G-plan ontwerpfase worden opgenomen. Door de aannemer wordt op basis van het V&G-plan ontwerpfase een V&G-plan uitvoeringsfase opgesteld. Bij het opstellen van het V&G-plan uitvoeringsfase moet worden gecontroleerd of de aangegeven veiligheidsklasse juist is. De aannemer moet dit laten doen door een deskundige. 24 Definitief KP07A RAP20141209 11-12-14