Bijlagen toelichting bestemmingsplan Kerkrade Oost II Bijlage 1: Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan, maart 2010 Bijlage 2: Schriftelijke reacties i.k.v. overleg ex art. 3.1.1 Bro, 2010 Bijlage 3: Archeologische verwachtings- en cultuurhistorische advieskaart Bijlage 4: Parkstad Limburg gemeenten en Nuth, 2007 Bestaande groepsrisicosituaties transport gevaarlijke stoffen spoor Herzogenrath-Kerkrade, 2008 Bijlage 5: Risicokaart Externe Veiligheid Kerkrade, 2009 Bijlage 6: Rapport externe veiligheid, Oranjewoud nr. 157356, 2006 Bijlage 7: Verkennend natuurwaardenonderzoek, 2010
Bijlage 1: Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan, maart 2010
Bijlage 2: Schriftelijke reacties i.k.v. overleg ex art. 3.1.1 Bro, 2010
Bijlage 3: Archeologische verwachtings- en cultuurhistorische advieskaart Parkstad Limburg gemeenten en Nuth, 2007
407706 709 710 11166 15734 198 709 35462 / 121355 5557 199 200 201 202 203 204 720 Hoog, middelhoog en laag Een archeologische verwachtings- en cultuurhistorische advieskaart voor de 35467 Parkstad Limburg 121287 gemeenten en de gemeente Nuth Deelkaart gemeente Kerkrade 707 36083 5209 745 719 Archeologische verwachtings- en advieskaart: locatie van vindplaatsen 35995 RAAP-rapport 1483, kaartbijlage 4a, schaal 1:10.000 324 16251 / 36106 6584 35485 52244 39146 39147 54825 717 324 6585 36031 35997 6583 / 36103 31623 712 49628 39133 22149 31738 718 16318 16319 56559 4847 28073 32282 39078 / 39079 39132 39092 39091 39080 706 323 323 38710 39052 35921 / 35924 35992 232209 715 39150 713 35990 39077 / 39107 407383 301 131199 / 131200 38935 38936 131198 131197 39113 39151 39121 38870 131195 / 131196 401377 131202 27136 322 322 131201 50488 406517 38698 708 38889 714 39096 38891 39095 39075 / 39076 38892 38887 321 321 38716 39093 16244 / 17586 39123 39130 38883 666 6667 134041 52082 232207 17585 39094 35971 14892 17587 6556 31484 / 36028 407881 15737 232208 6557 27744 406577 38868 / 38949 51607 134039 406634 / 406555 38845 35925 39125 134040 39070 6569 6570 320 31504 134038 320 134037 232211 36000 51605 / 232216 38846 232210 24692 134036 232214 232213 39129 6555 51603 / 232215 39054 39044 130636 38677 / 38678 130634 130631 37392 / 232065 131132 39051 3022 31483 / 39045 52048 3023 49332 17584 232064 39043 134035 39103 39105 39042 21323 130635 319 319 406237 130630 39055 39057 19484 51420 39127 32671 / 32680 / 232221 51184 / 400521 318 318 26332 15646 19576 19571 0 100 200 300 m 400 500 19572 1:10.000 198 19570 199 200 201 Hoog, middelhoog en laag Een archeologische verwachtings- en cultuurhistorische advieskaart voor de Parkstad Limburg gemeenten en de gemeente Nuth Deelkaart gemeente Kerkrade Archeologische verwachtings- en advieskaart: locatie van vindplaatsen RAAP-rapport 1483, kaartbijlage 4a, schaal 1:10.000 legenda archeologische verwachting gebied met een hoge archeologische verwachting gebied met een hoge archeologische verwachting: historische (dorps-)kernen gebied met een middelhoge archeologische verwachting advies Voor gebieden met een hoge en middelhoge archeologische verwachting (zones in het buitengebied en historische dorpskernen) is het uitgangspunt om het archeologisch erfgoed 'in situ' te bewaren. Voor de historische kernen wordt als dit niet mogelijk is, geadviseerd om vroegtijdig in de planvorming een historisch onderzoek en een archeologisch onderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (al dan niet met een bureaustudie) te laten uitvoeren. Met betrekking tot het buitengebied dient met het oog op een zorgvuldige belangenafweging bij bodemingrepen dieper dan 40 cm -Mv een archeologisch vooronderzoek te worden uitgevoerd in de vroegste fase van planvorming. Tijdens het vooronderzoek zal de vereiste informatie verzameld worden, op basis waarvan belangenafweging en verdere besluitvorming kan plaatsvinden. Er dient gestreefd te worden naar een extensieve vorm van agrarisch landgebruik (bijvoorbeeld grasland) en naar natuurinrichting zonder diepe bodemingrepen (dus bijvoorbeeld niet diepploegen). Bovendien wordt bij de volgende ondergrenzen archeologisch onderzoek aanbevolen: - 50 m van een archeologische vindplaats; - historische dorpskernen: 250 m²; - overige (bebouwde en onbebouwde) gebieden: 2500 m², tenzij er een vindplaats binnen 50 m van de grens van het gebied is gelegen. gebied met een lage archeologische verwachting In deze gebieden gelden geen restricties ten aanzien van de planvorming, tenzij er een vindplaats binnen 50 m van het plangebied is gelegen. gebied met een lage archeologische verwachting (afgravingen, ontgrondingen, groeves en mijnbouw) In deze gebieden gelden geen restricties ten aanzien van de planvorming, tenzij er een vindplaats binnen 50 m van het plangebied is gelegen. gebied met een lage archeologische verwachting (storthopen, opgehoogde of opgespoten terreinen) In deze gebieden gelden geen restricties ten aanzien van de planvorming, tenzij er een vindplaats binnen 50 m van het plangebied is gelegen. Bij eventuele verwijdering is het advies om een archeologisch vooronderzoek uit te laten voeren. gebied met een lage verwachting maar waar een bijzondere dataset kan voorkomen (natte gebieden) Een archeologisch bureauonderzoek laten uitvoeren, op basis waarvan belangenafweging en verdere besluitvorming kan plaatsvinden. Archeologisch onderzoek noodzakelijk indien er een vindplaats binnen 50 m van het plangebied is gelegen. industrieterrein (inclusief mijnbouwgebieden) In deze gebieden gelden de adviezen voor een lage, middelhoge en hoge archeologische verwachting, maar gezien het industriële karakter van deze gebieden is een op verstoringen gericht verkennend bodemonderzoek noodzakelijk in gebieden met een middelhoge en hoge verwachting. archeologische monumenten terrein van zeer hoge archeologische waarde, wettelijk beschermd Behoud van de bestaande situatie is vereist en dat aantasting van de archeologische resten vermeden dient te worden. terrein van zeer hoge archeologische waarde; terrein van hoge archeologische waarde; Het uitgangspunt is om het archeologisch erfgoed 'in situ' te bewaren. Met het oog op een zorgvuldige belangenafweging dient bij bodemingrepen dieper dan de bouwvoor (40 cm -Mv) een archeologisch vooronderzoek te worden uitgevoerd in de vroegste fase van planvorming. Tijdens het vooronderzoek zal de vereiste informatie verzameld worden, op basis waarvan belangenafweging en verdere besluitvorming kan plaatsvinden. Voorts dient er gestreefd te worden naar een extensieve vorm van agrarisch landgebruik (bijvoorbeeld grasland) en naar natuurinrichting zonder diepe bodemingrepen (dus bijvoorbeeld niet diepploegen). archeologische vindplaats archeologische vindplaats (ARCHIS) archeologische vindplaats (amateur) 35643 ARCHIS-waarnemingsnummer 404 amateur-waarnemingsnummer Uitgangspunt is om het archeologisch erfgoed 'in situ' te bewaren. Met het oog op een zorgvuldige belangenafweging dient bij bodemingrepen dieper dan de bouwvoor (40 cm -Mv) een archeologisch vooronderzoek te worden uitgevoerd in de vroegste fase van planvorming. Tijdens het vooronderzoek zal de vereiste informatie verzameld worden, op basis waarvan belangenafweging en verdere besluitvorming kan plaatsvinden. Voorts dient er gestreefd te worden naar een extensieve vorm van agrarisch landgebruik (bijvoorbeeld grasland) en naar natuurinrichting zonder diepe bodemingrepen (dus bijvoorbeeld niet diepploegen). overig 15892 monumentnummer water gemeentegrens grens onderzoeksgebied 2007 202 203 204 Palg_KB4A_uitsnede_ml.wor
Bijlage 4: Bestaande groepsrisicosituaties transport gevaarlijke stoffen spoor Herzogenrath-Kerkrade, 2008
Adviseurs externe veiligheid en risicoanalyses AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Bestaande groepsrisicosituaties Transport gevaarlijke stoffen over het spoor Traject Herzogenrath -Kerkrade Status : notitie Project : 071207 Datum : 25 augustus 2008 Projectdoc. P071207-BV-6 Opsteller rapportage: Robert Geerts Arjen schulenberg Opdrachtgever: Gemeente Kerkrade t.a.v. de heer T. van der Velden
Bestaande groepsrisico situaties transport gevaarlijke stoffen Kerkrade 1 deze pagina onbeschreven
Bestaande groepsrisico situaties transport gevaarlijke stoffen Kerkrade 2 1. Inleiding In verband met het beleidskader verantwoording groepsrisico wordt een overzicht opgesteld van de bestaande groepsrisico situaties binnen de gemeente. Om dit te kunnen realiseren zijn berekeningen uitgevoerd van verschillende locaties langs de weg- en spoortrajecten. Deze notitie behandelt het vervoer van gevaarlije stoffen over het spoor. In deze notitie worden de berekening toegelicht. Bij eerdere gelegenheid is een berekening van het groepsrisico uitgevoerd door Oranjewoud/SAVE (projectnummer 157356, februari 2006) in opdracht van Wonen Limburg vastgoedontwikkeling. Hieruit komt naar voren dat er sprake zou zijn van een overschrijding van het groepsrisico. Het blijkt dat Oranjewoud/SAVE is uitgegaan van het scenario warme BLEVE. Dit is niet juist. Er worden blijkens de gegevens van Prorail geen vloeibare brandstoffen over het betreffende traject vervoerd. De realisatie cijfers van 2004 en 2005 geven aan dat er alleen tot vloeistof verdichte brandgassen (stofcategorie A) over het spoortraject worden vervoerd. Aantallen respectievelijk 50 spoorketelwagens en 600 spoorketelwagens. 2. Indicatieve berekening Figuur 1 geeft het beschouwde traject van het spoor weer. Figuur 1. Roermond- Herzogenrath, ligging traject
Bestaande groepsrisico situaties transport gevaarlijke stoffen Kerkrade 3 : Deel van het traject dat het kilometervak met het hoogste groepsrisico bevat en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Groen gekleurd is kleiner dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde. : Ongevalspunten met de grootste bijdrage aan het groepsrisico van dit kilometervak. : Overig deel van het beschouwde traject. GR kleiner dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde Er is voor een indicatie van het groepsrisico uitgegaan van een gemiddelde dichtheid/aanwezigheid van personen van 80 personen per hectare. Dit is behoudens de aanwezigheid van personen in het Plan Leathof. In figuur 1 zijn de beschouwde gebieden met de aangenomen aanwezigheid weegegeven. Wonen: dag/nacht = 40/80 pers/ha (gebiednr. 1 t/m 7). Werken: dag/nacht = 40/0 pers/ha (gebiednr. 9 en 10). Laethof: dag/nacht =85/85 personen De overige gegevens voor de berekening zijn: Transport : realisatie 2007, 1050 categorie A Frequentie : 6.07 10-8 Deze frequentie is gebaseerd op hoge snelheid en aanwezigheid van wissels! Dit laatste moet nog gecheckt worden. Als er geen wissels op het traject zijn dan is het resultaat een overschatting van het groepsrisico. Het resultaat van de groepsrisicoberekening met RBM II is in figuur 2 gepresenteerd. De kans van het groepsrisico is een factor 0,012 onder de oriëntatiewaarde. Figuur 2 Groepsrisico Traject: Herzogenrath Kerkrade 3. Conclusie Op basis van de indicatieve groepsrisicoberekening kan voorzichtig worden geconcludeerd dat een overschrijding van de oriëntatiewaarde niet is te verwachten als met precieze aanwezigheidsgegevens wordt gerekend. Een berekening van het gehele traject met nauwkeurige aanwezigheidsgegevens langs het traject kan desgewenst worden uitgevoerd, ter controle van de conclusie. Opmerkelijk is de toename vanaf 2004 van het aantal wagens met brandbare gas.
Bijlage 5: Risicokaart Externe Veiligheid, 2009
Bijlage 6: Rapport externe veiligheid, Oranjewoud, nr. 157356, 2006
Bijlage 7: Verkennend natuurwaardenonderzoek, 2010