Je zou hem de koning van de plas kunnen noemen. Exemplaren van deze rover tot 1 meter zijn al gezien.



Vergelijkbare documenten
Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel:

Werkstuk Biologie Vissen uit de Noordzee

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9.

SPREEKBEURT MAANVIS VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

Winde. Willie van Emmerik Jochem Koopmans

Kreeftachtigen hebben meestal kleine ogen, waar ze maar weinig mee zien. Ze kunnen wel bijzonder goed ruiken.

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

Informatie: zoetwaterdiertjes

SPREEKBEURT SUMATRAAN

Corydoras trilineatus. Geschreven door: colisa lalia

SPREEKBEURT SLUIERSTAARTGOUDVIS

SPREEKBEURT Vissengroep Harnasmeervallen

Hoofdstuk 1: Veldkenmerken en voorkomen 3. Hoofdstuk 2: Voedsel en vijanden 4. Hoofdstuk 3: Voortplanting en verwanten 6

Werkblad slootdiertjes

Altolamprologus calvus. Geschreven door: Lubbito

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

SPREEKBEURT Chinese vuurbuiksalamander

Bewoners. Noordzee. Introductie. Als de Noordzee een paspoort zou hebben dan zou het er zo uitzien:

SPREEKBEURT NEONTETRA

Eigenschappen van vissen die we regelmatig vangen. Blankvoorn. Baars. Brasem. Kolblei

SPREEKBEURT BETTA VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

DE GEWONE ZEEHOND. Huiler

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT AXOLOTL AMFIBIEËN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN

DE DAPPERE REIZIGER WERKBLAD DE STEKELBAARS: 1. DE STEKELBAARS IN BEELD 2. DAPPERE REIZIGER. De stekelbaars is een veelvoorkomend visje in Nederland.

SPREEKBEURT VUURNEON VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

Praktijkopdrachten groep 7/8.

GEWONE ZEEHOND. Huiler

Vissen in het Valleikanaal. Door Pim Swemmer

SPREEKBEURT ZWAARDDRAGER

SPREEKBEURT GUPPY VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

KNNV afdeling Delfland

Werkstuk Biologie Zee-otter

week mei 2012 C

Over haaien, vissen en bruinvissen. Leerlingen ontdekken het verschil tussen hondshaaien, bruinvissen en vissen.

Limburgs Landschap. natuurboekje van

Verslag steekproefonderzoek naar de visstand in de Westbroekse Zodden

Zaterdag 10 oktober 2015

2.2 Beschrijver van de vis Deze killivis werd in 1846 door Cuvier en Valenciennes wetenschappelijk beschreven onder de naam Panchax lineatum.

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 3-5

SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN

SPREEKBEURT VUURSTAARTLABEO

DE HUMBOLDT PINGUÏN. Een levend kostuum

Haring. Atlantische Oceaan.

Bijlage VMBO-GL en TL

SPREEKBEURT MARMERBIJLZALM

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Bekdraden en rugvinnen in Gelderland Determinatie en visgemeenschappen

Limburgs Landschap. natuurboekje van

flamingo Klasse vogels

Resultaten monitoring Koopmanspolder

DE MELKSLANG. Na-aap slang

WOORDENBOEK VAN DE VLAAMSE DIALECTEN =========================================

Snoekbaars Sander lucioperca L.

SPREEKBEURT KOI VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Een kreeft in de klas

LEERLINGENBLAD VAN:... NAAR DE HAAIEN! DOE-HET-ZELF LES BASISONDERWIJS GROEP 7 & 8 EEN WERELD VOL WATER

VOORTPLANTING VAN DE VLEKKENPYTHON (LIASIS. Dr. R. Ross, Institute for Herpetological Research, Box 2227, Stanford, California

Apistogramma cacatuoides

SPREEKBEURT MARMERBIJLZALM

Geelwangschildpad. Trachemys scripta troosti. Serie reptielen

Bijlage VMBO-GL en TL

SPREEKBEURT MANDARIJNEEND

Praktische opdracht Biologie De Haai

Galápagos-eilanden. Inleiding. Inhoudsopgave. 1. Algemeen

Pagina 1/7 De Karper (Cyprinus Carpio)

De zalm sterft uit. in ons land!

Afspraak: luister naar elkaar, als je wat wil zeggen steek dan je vinger op.

Kaartenset ongewervelde dieren

SPREEKBEURT GROENE BOOMKIKKER

Kardinaaltetra. Paracheirodon axelrodi. Serie vissen

SPREEKBEURT BRUINE ANOLIS

paling onderzoek Prosea Eerste leerjaar

Stokstaartje. Inhoud. 1. Wat is een stokstaartje. 2. Mijn familie onder de grond

SPREEKBEURT Vissengroep Cichliden

Watervogels het ganse jaar waar te nemen.

SPREEKBEURT DISCUSVIS

Onderzoeksrapport. onderdeel van het. Vissenschool Lespakket. Dit onderzoeksrapport is van:

Lees je wijzer met de ijsvogel! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente

Schildpadden Alex. Schildpadden. Geschreven door : Alex Groep : 7 Datum : 9 november 2014

De kwabaal. Kabeljauw van het zoete water

Stel jezelf voor: schrijf je naam op een plek die goed te zien is. Afspraak: luister naar elkaar, als je wat wil zeggen steek dan je vinger op.

Maanvis. Pterophyllum scalare. Serie vissen

De Dender ontspringt in... en mondt uit in de... in de stad... Deze stad dankt zijn naam hieraan.

Werkblad - Les 2 - Waterbouw en ecologie

8.6. Ecologie van zoetwatervissen

Samenwerkingsproject Swimway Vecht. Uitwerking VEMCO-monitoringsplan

Vuursalamander. Vuursalamander

De leeftijd varieert van 3 tot 5 jaar en hangt af van de leefomstandigheden.

De vissen. Tarbot!! Griet!! Tonijn

Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna

Neontetra. Paracheirodon innesi. Serie vissen

Pinguïns. Inhoud. Waarom de naam? Bouw van een pinguïn

5,4. Werkstuk door Sanne 729 woorden 8 januari keer beoordeeld. De orka. Dier

Waterlanders : op weg met Sam de salamander. Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander.

Voor vele mensen zijn haaien gemene en angstaanjagende dieren. Haaien zijn roofdieren, maar de meeste zijn voor de mens ongevaarlijk.

Bewoners van de Noordzee

Dieptekaart van de Munnikenhank Diepenveen De nieuwe situatie na het project ruimte voor de rivier

Viskartering van de Haarlemmermeer. Habitatkartering voor beschermde vissoorten in de Haarlemmermeerpolder

SPREEKBEURT GEELWANG-, GEELBUIK- en ROODWANGSCHILDPAD

Transcriptie:

BIOLOGIE De snoekbaars: Je zou hem de koning van de plas kunnen noemen. Exemplaren van deze rover tot 1 meter zijn al gezien. In mei paait de snoekbaars en zet het kuit bij voorkeur af op steenhopen. De omgeving moet vrij zijn van slib en fijne modder. Duikers doen er goed aan om niet over de steenhopen te zwemmen en zo het kuit met stof te bedekken (goed uittrimmen). In de periode dat het mannetje zijn ongeboren kroost bewaakt is de snoekbaars bijzonder lichtgeraakt en we hebben al kunnen waarnemen dat hij duikers die te dichtbij komen aanvalt. De Snoek: Geen enkele andere inheemse vis heeft zo'n kenmerkende vorm met een snavelachtige bek. De onderkaak steekt uit voor de bovenkaak. De kleur van de snoek (Esox lucius) is variabel van groenbruin tot grijsbruin met goudkleurige stippen, vlekken of strepen op de flanken. De vrouwelijke snoeken kunnen een lengte bereiken van 140 cm.: de mannetjes blijven kleiner met ca. 85 cm. De vissen paaien in ondiep, dicht begroeid water. Een vrouwtje kan ruim 300.000 eitjes produceren (ca 40.000 per kilo lichaamsgewicht). Afhankelijk van de temperatuur komen de eieren na 10 tot 30 dagen uit. Na een jaar kunnen ze een lengte van 30 cm. bereiken. De snoek is een jager die graag opereert vanuit een hinderlaag. je ziet hem dan ook veelal bewegingsloos in de rietkraag staan, om bliksemsnel naar voren te schieten. ontkomt de prooi dan wordt die meestal niet achtervolgt. Karperachtigen zijn favoriete prooien, maar zo ongeveer alles wat in de bek past wordt verslonden; ook soortgenoten. Daarom zal in natuurlijke wateren nooit overbevolking van snoeken voorkomen.

Zoetwaterkwalletjes: Waarschijnlijk zijn deze dieren (Craspedacusta sowerbii) ooit vanuit de tropische Zuid-Amerikaanse wateren meegesleept met de reuzenwaterlelies. Zij leven de voorkeur in niet al te grote, kunstmatig gevormde wateren, omdat het aanbod aan plankton daar waarschijnlijk groot is. Ze bezitten veel tentakels (tussen de 8 en 614) die deels naar boven en deels horizontaal of naar beneden worden gehouden. Het voedsel bestaat voornamelijk uit watervlooien en garnaaltjes. Zoals de meeste kwallen kennen ze een poliep- en een medusestadium. De tot 2 mm. lange poliep leeft als eenling of in kleine kolonies, verborgen op of in de bodem. Zij vermeerderen zich ongeslachtelijk door afsnoeren of deling. De baars: Ook een rover die in grote aantallen de plas bevolkt en tot 50 cm groot kan worden. Als de baars paait doet hij dat in de periode half maart tot eind april. Zijn legsel ziet eruit als een versleten netnylonkous van een variétédanseres. Je vindt deze legsels overal in de plas, bij voorkeur in ondiep water boven waterplanten, boomwortels en dode takken. In tegenstelling tot de snoekbaars laat de baars zijn kuit onbewaakt, maar zal net als de snoekbaars niet schromen om na het uitkomen zijn eigen jongen op te eten. Gefotografeerd tijdens nachtduik in de Bosmolenplas.

De pos: Een bodem bewonende vis, die daar ook zijn voedsel zoekt zoals vlokreeften, aasgarnalen en muggenlarven. Pos wordt maximaal 20 tot 25 cm. Groot en is een belangrijke prooivis voor de aalscholvers, de snoekbaars en de baars. De paaitijd is van maart tot mei. De pos schoolt dan samen op plaatsen met een schone grindbodem en zet de eieren af in geleiachtige kluitjes en snoeren. De rivierkreeft: De kopvoorn: De rivierkreeft behoort tot de zeldzaamheden van heldere stilstaande of stromende wateren en komt in de Bosmolenplas voor. De soort is in Nederland streng beschermd en de aantallen zijn in zuurstofrijk water met een hoog kalkgehalte redelijk op peil. De Rivierkreeft vereist wateren met overhangende overbegroeiing, waarin hij tussen wortels en stenen geschikte schuilplaatsen vindt. 's Nachts jaagt hij op waterinsecten, wormen, weekdieren en visbroed, maar ook aas wordt niet versmaad. De paring vindt in de herfst plaats. De bevruchte eieren worden door het wijfje meegedragen. In het begin van de zomer verschijnen de jongen, die na ca. twee weken op de moeder vervellen. Als hun pantser hard geworden is, verlaten ze haar. Voorns komen in diverse soorten voor. De kopvoorn ontleent zijn naam aan de grote brede kop met de brede bek. Hij is in zijn voedselkeuze niet kleinzielig, kan 21 jaar oud en 65 cm lang worden en houdt van diep water. De paaitijd loopt van eind april tot eind mei. Ze paaien in scholen in ondiep water (10 cm tot 1 meter) met een rots-, grind-, of grove zandbodem. De eieren blijven kleven aan het substraat.

De winde: Lijkt op de kopvoorn maar heeft een minder ronde lichaamsvorm. De wind groeit vrij snel en kan na 6 jaar een lengte bereiken van 30 cm. De maximale leeftijd wordt geschat op 15 jaar, maar na 3 tot 4 jaar is de vis geslachtsrijp. De paaitijd begint vroeg: van maart tot mei. Na het uitkomen blijven de jonge visjes twee maanden lang in dichte scholen in de buurt van de paaiplaats, in de beschutting van de waterplanten. De bittervoorn: is een kleine maar stevige karperachtige vis. Een opvallend kenmerk is de horizontale, glimmende, blauwgroene streep op de flanken vanaf de staartwortel. De gemiddelde lengte ligt tussen de 5 en 8 cm. met een maximum van 10 cm. het voorkomen van grote zoetwatermosselen (schilders- en zwanenmossel) is een noodzakelijke voorwaarde. Het vrouwtje legt het kuit via een legbuis door de kieuwopening in de mossel. Het sperma van het mannetje wordt door de mossel naar binnen gezogen. Die fungeert dus als draagmoeder voor de zich ontwikkelende eieren. De mossel gebruikt de bittervoorn op haar beurt als verspreider van haar nakomelingen, door haar larven vast te hechten aan de vinzomen van de vis. De blankvoorn: Deze vis kent enige variëteit in vorm en kleur, hetgeen niet verwonderlijk is voor een vis die in veel watertypes voorkomt. Meestal is de rug donker blauwgroen van kleur, de flanken zijn zilverwit tot bronskleurig en de borstvinnen rood- of geelachtig. Betrouwbare kenmerken zijn: het oog met de oranjerode vlek bovenin en de plaats van de rugvin ten opzichte van de buikvin (recht onder elkaar).

De ruis- of rietvoorn: Lijkt, vooral als jonge vis, erg op de blankvoorn. Hij heeft echter een bovenstandige, een goudkleurige iris en de voorzijde van de rugvin begint duidelijk achter de voorzijde van de buikvinnen. De buik- en anaalvinnen zijn bloedrood, maar vormen geen doorslaggevend verschil, omdat ook de blankvoorn soms rode vinnen heeft. De ruisvoorn is een vis van helder water met veel oevervegetatie, afgewisseld met open stukken. Ruisvoorns paaien in scholen van mei tot juli in de oeverzone. Belangrijk is de aanwezigheid van wateren oeverplanten. De zee-/beekforel: De paling: Ook al gesignaleerd en door vissers gevangen in de Bosmolenplas. Deze vis wordt vaak verward met de zalm. De kenners gaan ervan uit dat er uit een populatie beekforellen zich naar zee trekkende individuen ontwikkelen. Bovendien vinden kruisingen plaats tussen beek- en zeeforellen. Deze dieren trekken vervolgens één keer naar zee. Niet trekkende forellen blijven vrij donker van kleur met bronskleurige flanken met zwarte vlekjes, vooral onder de zijlijn ook met wit en blauw omzoomd. Naar zee trekkende dieren (zeeforel) veranderen (net als zalm) in zilverkleurige vissen. Ze trekken niet zover de zee op als de zalm, maar blijven in de buurt van de kust. Deze slangvormige vis is waarschijnlijk de meest reislustige van onze plasbewoners. Hij wordt vermoedelijk geboren in de Sargassozee, een gedeelte van de Atlantische oceaan dichtbij Brazilië, en komt als doorzichtige glasaal het zoet water binnen. Vervolgens verkleurt hij van grijsbruin tot groenbruin met een vuilgele buik. Na een verblijf van gemiddeld 5 jaar in het zoete water verandert de paling opnieuw. De buik wordt zilverwit, de rug zwart en het oog wordt groter; de paling wordt schieraal. De schieraal trekt weer terug naar zee en zoekt zijn weg naar de paaiplaatsen, die zoals gezegd waarschijnlijk in de Sargassozee liggen.