Wij behouden ons het recht voor zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen.



Vergelijkbare documenten
Inhoud 2000u- Onderhoud

Motor vermogen: 26 pk Eigen gewicht: 1599 kg KUBOTA WIELLADER

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

Inhoud 2000u- Onderhoud

Komplet DS 1020 gebruikershandleiding

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

Powerpack. gebruikshandleiding

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Probleemoplossingsgids

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

Verkorte gebruiksaanwijzing

Verkorte gebruiksaanwijzing

Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak.

broekveldt.nl WALS MET DUBBELE TROMMEL VMD70/VMD100

Graaflaadcombinatie JCB 4CX-M. druk 1

TR25 INSTRUKTIEHANDLEIDING OWNER S MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG

Lees aandachtig deze handleiding vooraleer u uw Strider scooter gebruikt!

Wij behouden ons het recht voor zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen.

AET48 Gebruikershandleiding. SLEEPBELUCHTER Gebruikershandleiding. AET48 Beginnend met serienummer: Vervangingsonderdelen

ST20B Gebruiksaanwijzing

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport.

Sulky Line Painter 1200

Motor vermogen: 20 pk Eigen gewicht: 1175 kg KUBOTA WIELLADER

Gebruiksaanwijzing kort

Handleiding: minigraafkraan 1000 KG Kubota U10-3

BGR 233 GEKEURD (DE) Gebruikshandleiding Laadbrug. Bekijk de instructievideo op

EPT12-EZ Elektrische transpallet. Gebruikershandleiding

INHOUD. 2

Wij behouden ons het recht voor zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen.

Handleiding. Breeze. Elektrische fiets

Veelzijdige Rider met optionele 94, 103 of 112 cm Combi maaidekken, het aanbieden van eersteklas BioClip en achteruitworp snijden.

STIGA PARK 107 M HD

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

Handleiding Volkswagen Caddy (Maxi) voor rolstoelvervoer. (Versie 1.5 Nederlands)

AluTech 500 Series Gebruikershandleiding.

Gebruikershandleiding Puch Radius, State of the Art, Boogy BMS

EcoAir 60. Gebruiksaanwijzing

Verkorte gebruiksaanwijzing

Verwarming en ventilatie

LCD scherm va LCD scherm

Gebruikershandleiding Pneumatische slagmoersleutel EG1662C (1")

A Stoel naar voren klappen. B Controleer of de batterijstekker in het apparaat is gestoken. C Klap de stoel naar achteren.

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: * * * CaterChef 60

Motor. Motortype 4155

T4512 Telescooplader. Technische gegevens. Motorgegevens. Elektrische installatie

Innovation Protection Conseil

Handleiding: Rupsdumper vaste kipbak. Veiligheidsvoorzieningen

Handleiding Renault Kangoo / Mercedes-Benz Citan voor rolstoelvervoer. (Versie 1.7 Nederlands)

Verlichtingsset voor gebruik op de openbare weg EU Groundsmaster 360 multifunctionele machine met cabine Modelnr.: Installatie-instructies

Handleiding Gebruiker Aandrijving Quattrocycle

Stoelen IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN

Inhoud 2000u- Onderhoud

Motorvermogen: 33 pk Eigen gewicht: 1599 / 1705 kg KUBOTA WIELLADER

THERMO-ELEKTRISCHE WIJNKLIMAATKAST & KOELKAST. Model: DX-68 COMBO (Mini Bar) Gebruiksaanwijzing

Inhoud 2000u- Onderhoud

N.B.: Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het voertuig in gebruik neemt. Bewaar deze handleiding zorgvuldig.

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

5.1S Opvouwbare halterbank. Belangrijke veiligheidsvoorschriften - Neem de volgende waarschuwingen in acht voordat u dit toestel in gebruik neemt:

Hefbrugkriks hand hydraulisch of pneumatisch hydraulisch

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

Tweeassige trekkers juli 2008

Elektrische muurbeugel

ROPS. Kubota E-TVCS dieselmotor

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

druk 1 1TH NSN PROJECTNUMMER TECHNISCHE HANDLEIDING VAU 150 KN 6X6 DAF YBB TAKEL

2 Technische gegevens. 1 Introductie. 3 Markeringen.

LCD scherm ve LCD scherm

STIGA VILLA 92 M 107 M

TM 3215/3265. Uw professionele veelzijdige partner

Gebruikershandleiding kort

T3000 INSTRUKTIEHANDLEIDING

Handleiding Euroflex Basic & Classic

Motor vermogen: 20 pk Eigen gewicht: 1100 kg KUBOTA WIELLADER

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

Motorvermogen: 10,2 pk / 7,4 kw Eigen gewicht: 980 kg KUBOTA SUPER MINIGRAAFMACHINE

Gebruikershandleiding Pneumatische naaldbikhamer EG671CF

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist

Bevestig de kraanhaak van het hefwerktuig in het hijsoog van de klem. Indien de kraanhaak te groot is voor het hijsoog gebruik dan een voorloper.

T 21B/D INSTRUKTIEHANDLEIDING

DYNAPAC CC 82/92 RIJDEN O092NL3

Accu en oplader instructies: Eigen bedrijfsgegevens

QUICKSTART. Inbedrijfstelling. Werking B90R

Wij behouden ons het recht voor zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen.

Krachtige en veelzijdige Rider met twin-cilinder motor en de optionele 94, 103 of 112 cm Combi maaidekken, het aanbieden van eersteklas BioClip en

STIGA PARK PRO 20 PRO 16 ROYAL PRESIDENT COMFORT EXCELLENT

1. Batterijpakket Onderdelen. Kabeltas. Batterijtas Laderstekker. Sleutels (2 stuks) Lader. Batterijstekker F B

Mod:FABY-2. Production code: FABY-2

KUBOTA DIESEL TREKKER B2420. Met een 24 pk E-TVCS motor en zijn compacte omvang levert de B2420 het vermogen en de wendbaarheid die u nodig hebt.

Gebruikershandleiding Pneumatische slagmoersleutel EG2460 (1/2 ) EG2480 (3/8 )

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage.

Transcriptie:

Handleiding Bediening & onderhoud 4826094_B.pdf Trilwals CC00/200 Motor Kubota D703 Serienummer 0000330x0A02572-0000332x0A02669-0000363x0A03590-0000364x0A03743 - Vertaling van de oorspronkelijke instructies. Wij behouden ons het recht voor zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen. Gedrukt in Zweden

Inhoud Inleiding... Waarschuwingssymbolen... De machine... Bedoeld gebruik... Veiligheidsinformatie... Algemeen... 2 CE-markering en Verklaring van conformiteit... 3 Veiligheid - algemene instructies... 5 Veiligheid - bij bediening... 7 Rijden langs randen... 7 Hellingen... 8 Speciale instructies... 9 Standaardoliën en andere aanbevolen oliën en vloeistoffen... 9 Hogere omgevingstemperaturen van meer dan +40 C (04 F)... 9 Lagere omgevingstemperatuur - bevriezingsgevaar... 9 Temperaturen... 9 Hoge-druk reiniging... 9 Brand blussen... 0 Rolkooi (ROPS), goedgekeurde veiligheidscabine... 0 Accuverwerking... 0 Starten met accuklemmen... Technische specificaties... 3 Trillingen - chauffeursplaats... 3 Geluidsniveau... 3 Afmetingen, zijkant... 4 Afmetingen, bovenkant... 5 Gewicht en volumes... 6 Werkcapaciteit... 6 Algemeen... 7 Aanhaalkoppel... 8 205-03-02 4826094_B.pdf

ROPS - bouten... 9 Hydraulisch systeem... 9 Machinebeschrijving... 2 Dieselmotor... 2 Elektrisch systeem... 2 Aandrijvingssysteem/transmissie... 2 Remsysteem... 2 Stuursysteem... 2 FOPS en ROPS... 2 Identificatie... 22 Productidentificatienummer op het frame... 22 Toelichting bij serienummer 7PIN... 22 Machineplaat... 23 Motorplaatjes... 23 Locatie - stickers... 24 Veiligheidsstickers... 25 Infostickers... 26 Instrumenten/hendels... 27 Locaties - Instrumenten en hendels... 27 Locaties - Bedieningspaneel en instrumenten... 28 Functiebeschrijving... 29 Elektrisch systeem... 32 Zekeringen... 32 Zekeringen bij accuhoofdschakelaar... 33 Bediening... 35 Voor het starten... 35 Hoofdschakelaar - Inschakelen... 35 Chauffeursstoel - instelling... 35 Chauffeursstoel (optioneel) - Instelling... 36 Instrumenten en lampen - Controleren... 36 4826094_B.pdf 205-03-02

Interlock... 37 Parkeerrem - controleren... 37 Chauffeurspostitie... 38 Starten... 39 De motor starten... 39 Rijden... 4 De wals besturen... 4 Interlock/Noodrem/Parkeerrem - Controleren... 42 Trilling... 42 Handmatige/automatische trilling... 42 Remmen... 43 Normaal remmen... 43 Noodstop activeren in een noodsituatie... 44 Uitschakelen... 44 Parkeren... 45 De walsen blokkeren... 45 Accu-isolator... 45 Parkeren voor langere tijd... 47 Motor... 47 Accu... 47 Luchtreiniger, uitlaatpijp... 47 Brandstoftank... 47 Hydraulische tank... 47 Watertank... 47 Stuurcylinder, scharnieren, etc... 48 Motorruimte, zeil... 48 Diversen... 49 Heffen... 49 De stuurverbinding vergrendelen... 49 De wals heffen... 49 205-03-02 4826094_B.pdf

De stuurverbinding ontgrendelen... 50 Slepen... 50 Slepen over korte afstand met uitgeschakelde motor... 5 De remmen vrijzetten... 5 De wals slepen... 52 Transport... 53 Borging van de CC00/200 voor verlading... 54 Uitklapbare rolkooi (optioneel)... 56 Bedieningsinstructies - Samenvatting... 57 Preventief onderhoud... 59 Controle bij aanname en levering... 59 Garantie... 59 Onderhoud - Smeermiddelen en symbolen... 6 Onderhoudsymbolen... 62 Onderhoud - Onderhoudsschema... 63 Service- en onderhoudpunten... 63 Algemeen... 64 Om de 0 werkuren (dagelijks)... 64 Om de EERSTE 50 werkuren... 65 Om de 50 werkuren (wekelijks)... 65 Om de 250 / 750 / 250 / 750 werkuren... 65 Om de 500 / 500 werkuren... 66 Om de 000 werkuren... 67 Om de 2 000 werkuren (Jaarlijks)... 68 Onderhoud - Controlelijst... 69 Onderhoud - 0h... 7 Hydraulische tank, oliepeil controleren - bijvullen... 7 Controleren - koelvloeistofsysteem... 72 De motorkap laten zakken... 73 Luchtcirculatie, controle... 73 4826094_B.pdf 205-03-02

Brandstoftank vullen... 74 Sprinklersysteem/Wals Controleren - Reinigen... 74 Watertank - bijvullen... 75 Egaliseerbladen, vast Controleren - Instelling... 76 Egaliseerbladen, verend (optioneel) Controleren - Afstellen... 76 Remmen - controleren... 77 Onderhoud - 50u... 79 Indicatie luchtfilter... 79 Luchtfilter Controleren - Vervangen van hoofdfilter... 79 Luchtfilterindicator - Opnieuw instellen... 80 Backupfilter - Vervangen... 80 Luchtfilter - Reinigen... 8 Stuurcilinder en stuurverbinding - Smeren... 8 Onderhoud - 250 / 750 / 250 / 750h... 83 Accu - staat controleren... 83 Koelers Controleren - reinigen... 84 Motorolie en oliefilter - vervangen... 85 Onderhoud - 500 / 500u... 87 Koelers Controleren - reinigen... 87 Accu - staat controleren... 88 Motorolie en oliefilter - vervangen... 89 Wals - oliepeil Controleren - bijvullen... 90 Rubberelementen en bevestigingsschroeven Controleren... 90 205-03-02 4826094_B.pdf

Hydraulische tankdop - Controleren... 9 Hendels - Smering... 9 Controleren - koelvloeistofsysteem... 93 Onderhoud - 000u... 95 Koelers Controleren - reinigen... 95 Accu - staat controleren... 96 Motorolie en oliefilter - vervangen... 97 Wals - oliepeil Controleren - bijvullen... 98 Rubberelementen en bevestigingsschroeven Controleren... 98 Hydraulische tankdop - Controleren... 99 Hendels - Smering... 99 Controleren - koelvloeistofsysteem... 0 Het hydraulische oliefilter vervangen... 02 Hydraulische olietank - Aftappen... 03 Het brandstoffilter vervangen... 03 Het voorfilter vervangen... 04 Onderhoud - 2000u... 05 Koelers Controleren - reinigen... 05 Accu - staat controleren... 06 Motorolie en oliefilter - vervangen... 07 Wals - oliepeil Controleren - bijvullen... 08 Rubberelementen en bevestigingsschroeven Controleren... 08 Hydraulische tankdop - Controleren... 09 Hendels - Smering... 09 Controleren - koelvloeistofsysteem... 4826094_B.pdf 205-03-02

Het hydraulische oliefilter vervangen... 2 Hydraulische olietank - Aftappen... 3 Het brandstoffilter vervangen... 3 Het voorfilter vervangen... 4 Wals - Olie vervangen... 5 Hydraulische tank - De olie vervangen... 6 Watertank - Aftappen... 6 Waterpomp - Aftappen... 7 Watertank - reinigen... 7 Brandstoftank - reinigen... 8 Stuurverbinding - Controleren... 8 205-03-02 4826094_B.pdf

4826094_B.pdf 205-03-02

Inleiding Inleiding Waarschuwingssymbolen De machine Dynapac CC00/200 is twee zelfaandrijvende dubbele trilwals in de klasse 2 ton, met 00/200 mm brede rollen. De machine is uitgerust met aandrijving, remmen en trilling op beide rollen. Bedoeld gebruik De CC00/200 is met name bedoeld voor het verdichten van asfalt, maar hij heeft ook uitstekende verdichtingseigenschappen voor wapeningslagen en grondlagen. De wals is vooral geschikt voor het verdichten van asfalt op straten en secundaire wegen in dorpen. Hij heeft voldoende capaciteit om een kleine bestrater te volgen. WAARSCHUWING! Geeft aan dat het een risico of een riskante handeling betreft, die tot ernstige of levensgevaarlijke persoonlijke verwondingen kan leiden, wanneer de waarschuwing wordt genegeerd. LET OP! Geeft aan dat het een risico of een riskante handeling betreft, die tot schade aan de machine of eigendommen kan leiden, wanneer de waarschuwing wordt genegeerd. Veiligheidsinformatie Het wordt aanbevolen chauffeurs ten minste op te leiden in de omgang met en het dagelijkse onderhoud van de machine overeenkomstig de instructiehandleiding. U mag nooit passagiers op de machine meenemen, en u moet tijdens het bedienen van de machine op de stoel zitten. De veiligheidshandleiding van de machine moet worden gelezen door iedereen die de wals bedient. Volg altijd de veiligheidsvoorschriften. Verwijder de handleiding nooit van de machine. 205-03-02 4826094_B.pdf

Inleiding Het is raadzaam dat de operator de veiligheidsinstructies in deze handleiding zorgvuldig leest. Volg altijd de veiligheidsvoorschriften. Zorg ervoor dat deze handleiding altijd gemakkelijk toegankelijk is. Lees eerst het hele handboek door voor u de machine start of met onderhoud begint. Vervang de handleidingen onmiddellijk als deze zoekgeraakt, beschadigd of onleesbaar zijn. Zorg voor een goede ventilatie (afzuiging door ventilator) waar de motor binnen wordt gedraaid. Algemeen Deze handleiding bevat informatie voor het rijden met en onderhouden van de wals. De machine moet correct worden onderhouden voor maximale prestaties. De machine moet schoon worden gehouden zodat lekkages, loszittende bouten en aansluitingen zo vroeg mogelijk kunnen worden ontdekt. Spuit niet met een hogedrukreiniger rechtstreeks op pakkingen en lagerruimtes in de stuurverbinding en de wals. Controleer de machine dagelijks, voordat u de machine in gebruik neemt. Inspecteer de hele machine, zodat lekkages of andere fouten kunnen worden ontdekt. Controleer de grond onder de machine. Lekkages kunnen makkelijker worden ontdekt op de grond dan op de machine zelf. DENK AAN HET MILIEU! Zorg ervoor dat olie, brandstof en andere stoffen die schadelijk zijn voor het milieu, niet in de natuur terechtkomen. Stuur gebruikte filters, afgetapte olie en brandstofresten altijd naar milieuvriendelijke afvalverwerking. Deze handleiding bevat instructies voor periodiek onderhoud die normaal moeten worden uitgevoerd door de chauffeur. 2 4826094_B.pdf 205-03-02

Inleiding U vindt aanvullende instructies voor de motor in de motorhandleiding van de fabrikant. CE-markering en Verklaring van conformiteit (Van toepassing op machines die in de EU/EEG worden verkocht) Deze machine is voorzien van een CE-markering. Dat betekent dat de machine bij levering voldoet aan de basisrichtlijnen op het gebied van gezondheid en veiligheid die onder machinerichtlijn 2006/42/EC van toepassing zijn op deze machine, alsmede aan andere richtlijnen die op deze machine van toepassing zijn. Met deze machine wordt een 'Verklaring van conformiteit' meegeleverd, waarin de van toepassing zijnde richtlijnen en aanvullingen worden aangegeven, alsmede de geharmoniseerde normen en andere gebruikte richtlijnen. 205-03-02 4826094_B.pdf 3

Inleiding 4 4826094_B.pdf 205-03-02

Veiligheid - algemene instructies Veiligheid - algemene instructies (Raadpleeg ook het Veiligheidshandboek). De chauffeur moet goed op de hoogte zijn van de inhoud van het gedeelte BEDIENING voor de wals wordt gestart. 2. Controleer of alle instructies in het gedeelte ONDERHOUD worden gevolgd. 3. Uitsluitend opgeleide en/of ervaren chauffeurs mogen met de wals rijden. U mag nooit passagiers meenemen. Blijf altijd zitten wanneer u met de wals rijdt. 4. Gebruik de wals nooit als hij moet worden afgesteld of gerepareerd. 5. Betreed of verlaat de wals uitsluitend wanneer deze stationair draait. Gebruik de beoogde handgrepen en rails. Wanneer u de wals betreedt of verlaat, moet u de "driepuntsgreep" hanteren (dat wil zeggen: altijd minimaal twee voeten en een hand of één voet en twee handen in contact met de machine). Spring nooit van de machine af. 6. De rolkooi (ROPS = Roll Over Protective Structure) moet altijd worden gebruikt wanneer de wals op een onveilige ondergrond rijdt. 7. Rijd langzaam door scherpe bochten. 8. Vermijd hellingen zoveel mogelijk. Rijd recht omhoog of omlaag op de helling. 9. Controleer wanneer u dicht bij greppels, sloten en gaten rijdt of tenminste 2/3 van de wals op reeds verdicht materiaal (vaste ondergrond) staat. 0. Vergewis u ervan dat er geen hindernissen zijn in de rijrichting; op de grond, voor of achter de wals of in de lucht.. Vooral op ongelijkmatige ondergrond moet u uiterst voorzichtig rijden. 2. Gebruik de bestaande veiligheidsuitrusting. Op een wals met ROPS/ROPS-cabine moet de stoelgordel gedragen worden. 3. Houd de wals schoon. Verwijder vuil of vet dat op het operatorplatform ophoopt onmiddellijk. Hou alle borden en stickers schoon en zorg dat ze leesbaar zijn. 4. Veiligheidsvoorschriften voor tanken: - Zet de motor uit - Rook niet. - Geen open vuur in de nabijheid van de machine. - Aard de tankgreep naar de tank om vonken te voorkomen 5. Voor reparatie of onderhoud: - Blokkeer de walsen/wielen en onder het egaliseerblad. - Vergrendel de stuurverbinding indien nodig 205-03-02 4826094_B.pdf 5

Veiligheid - algemene instructies 6. Wanneer het geluidsniveau hoger wordt dan 85 db(a), adviseren we geluidsbescherming te gebruiken. Het geluidsniveau kan variëren, afhankelijk van de uitrusting op de machine en het oppervlak waarop u de machine gebruikt. 7. Breng geen wijzigingen of modificaties aan de wals aan. Dit kan de veiligheid in gevaar brengen. Wijzigingen mogen alleen worden aangebracht na schriftelijke goedkeuring van Dynapac. 8. Gebruik de wals niet voordat de hydraulische olie zijn normale werktemperatuur heeft bereikt. Wanneer de olie koud is, is de remweg langer dan gebruikelijk. Raadpleeg de instructies in het gedeelte STOP. 9. Voor uw persoonlijke bescherming moet u altijd de volgende middelen dragen: - helm - werkschoenen met stalen neus - gehoorbescherming - reflecterende kleding / zeer goed zichtbare jas - werkhanschoenen 6 4826094_B.pdf 205-03-02

Veiligheid - bij bediening Veiligheid - bij bediening Voorkom dat er personen de risicozone betreden of daar verblijven. Hanteer in alle richtingen een afstand van minimaal 7 m vanaf machines die aan het werk zijn. De chauffeur kan iemand toestaan zich op te houden in de risicozone, maar hij dient dan voorzichtig te zijn en de machine alleen te gebruiken als de betreffende persoon zichtbaar is of duidelijk heeft aangegeven waar hij of zij zich bevindt. Rijden langs randen Controleer wanneer u dicht bij kanten rijdt, dat tenminste 2/3 van de wals zich op een ondergrond met voldoende draagvermogen bevindt. Onthoud dat het zwaartepunt van de macine naar buiten beweegt bij het sturen. Bijvoorbeeld naar rechts wanneer men het stuur naar links draait. 2/3 Fig. Positie van de wals bij rijden op wegkanten Vermijd zoveel mogelijk dwars over hellingen te rijden. Rij in plaats daarvan recht op en neer wanneer u op een helling werkt. 205-03-02 4826094_B.pdf 7

Veiligheid - bij bediening Hellingen Deze hoek werd gemeten op een harde, vlakke ondergrond met stilstaande machine. De stuurhoek was nul, de trillingsystemen was uitgeschakeld en alle tanks waren vol. Vergeet niet dat een losse ondergrond, wilde stuurbewegingen, het inschakelen van het trillingsysteem, de rijsnelheid en de verhoging van het zwaartepunt ook bij een lagere hellingshoek dan hier aangegeven, tot kantelen kan leiden. Max. 20 of 36% Een ROPS (rolkooi), of een goedgekeurde veiligheidscabine, is altijd aanbevolen bij het rijden op hellingen of een onveilige ondergrond. Gebruik altijd de veiligheidsgordel. Fig. Rijden op hellingen 8 4826094_B.pdf 205-03-02

Speciale instructies Speciale instructies Standaardoliën en andere aanbevolen oliën en vloeistoffen Voordat de systemen en componenten de fabriek verlaten, worden ze gevuld met oliën en vloeistoffen die worden gespecificeerd in de oliespecificaties. Deze zijn geschikt voor omgevingstemperaturen van -5 C tot +40 C (5 F - 40.56 ). Voor biologische hydraulische olie geldt een maximum temperatuur van +35 C (95 F). Hogere omgevingstemperaturen van meer dan +40 C (04 F) Bij rijden in een hogere omgevingstemperatuur, die echter maximaal +50 C mag bedragen, gelden de volgende aanbevelingen: De dieselmotor kan bij deze temperatuur draaien op normale olie. De volgende vloeistoffen moeten echter worden gebruikt voor andere componenten: Hydraulisch systeem - minerale olie Shell Tellus T00 of vergelijkbaar. Lagere omgevingstemperatuur - bevriezingsgevaar Zorg ervoor dat het sproeisysteem leeg/vrij van water is (sprinkler, slangen, tank(s)) of dat er antivries is toegevoegd zodat het systeem niet bevriest. Temperaturen De temperatuurgrenzen gelden voor walsen met standaarduitrusting. Walsen met extra accessoires, zoals geluiddemping, vereisen soms extra controle bij hoge temperaturen. Hoge-druk reiniging Spuit niet rechtstreeks op elektrische componenten of de instrumentenpanelen. Trek een plastic zak over de tankdop en zet hem vast met een elastiek. Op die manier voorkomt u dat er water onder hoge druk door de ventilatie-opening van de tankdop komt. Dit kan defecten veroorzaken, zoals het blokkeren van filters. Spuit niet met een hogedrukreiniger rechtstreeks op pakkingen en lagerruimtes in de stuurverbinding en de 205-03-02 4826094_B.pdf 9

Speciale instructies wals. Wanneer u de machine reinigt, mag u de waterstraal niet rechtstreeks op de tankdop richten. Dit is vooral belangrijk wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt. Brand blussen Als de machine vlam vat, moet u een ABC-klasse poederbrandblusser gebruiken. U kunt ook een brandblusser van het type BE koolzuur gebruiken. Rolkooi (ROPS), goedgekeurde veiligheidscabine Als de machine is uitgerust met een rolkooi of goedgekeurde veiligheidscabine, voer dan nooit las- of boorwerkzaamheden aan de rolkooi of cabine uit. Probeer nooit een beschadigde rolkooi of veiligheidscabine te repareren. Vervang deze door een nieuwe rolkooi of veiligheidscabine. Accuverwerking Wanneer u accu's demonteert, moet u altijd eerst de negatieve kabel loskoppelen. Wanneer u accu's monteert, moet u altijd eerst de positieve kabel aansluiten. Verwerk gebruikte accu's op milieuvriendelijke wijze. Accu's bevatten giftig lood. Gebruik geen snellader voor het laden van de accu. Dit kan de levensduur van de accu verkorten. 0 4826094_B.pdf 205-03-02

Speciale instructies Starten met accuklemmen Sluit de negatieve kabel niet aan op de negatieve terminal van de lege accu. Een vonk kan het zuur-waterstofgas ontsteken dat zich rond de accu heeft gevormd. Controleer of de accu die is gebruikt bij het starten met accuklemmen dezelfde voltage heeft als de lege accu. 2 3 4 Fig. Starten met accuklemmen Schakel de ontsteking en alle stroomverbruikende apparatuur uit. Schakel de motor uit van de machine die wordt gebruikt voor het starten met accuklemmen. Sluit eerst de positieve terminal van de accu () met accuklemmen aan op de positieve terminal van de lege accu (2). Sluit daarna de negatieve terminal van de accu (3) aan op bijvoorbeeld een bout (4) of het hijsoog van de machine met de lege accu. Start de motor van de stroomleverende machine. Laat de motor een tijdje draaien. Probeer nu de andere machine te starten. Koppel de kabels los in omgekeerde volgorde. 205-03-02 4826094_B.pdf

Speciale instructies 2 4826094_B.pdf 205-03-02

Technische specificaties Technische specificaties Trillingen - chauffeursplaats (ISO 263) De trilniveau's worden gemeten in overeenstemming met de operationele cyclus die wordt beschreven ind e EU-richtlijn 2000/4/EC voor machines die zijn uitgerust voor de EU-markt, met trilling ingeschakeld op zacht polymer-materiaal en met de chauffeurstoel in de transportpositie. De gemeten trillingen van de carrosserie zijn beneden de actiewaarde van 0,5 m/s², zoals voorgeschreven in richtlijn 2002/44/EC. (Limiet is,5 m/s²) Gemeten hand-/armtrillingen waren ook beneden het actieniveau van 2.5 m/s² die is gespecificeerd in dezelfde richtlijn. (Limiet is 5 m/s²) Geluidsniveau De geluidsniveaus worden gemeten in overeenstemming met de operationele cyclus die wordt beschreven in de EU-richtlijn 2000/4/EC voor machines die zijn uitgerust voor de EU-markt, met trilling ingeschakeld op zacht polymeermateriaal en met de chauffeursstoel in de transportstand. Gegarandeerd geluidsvermogensniveau, L wa 04 db (A) Geluidsdrukniveau bij het oor van de chauffeur (platform), L pa 85 ±3 db (A) Tijdens de werking kunnen de bovenstaande waarden variëren afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden in kwestie. 205-03-02 4826094_B.pdf 3

Technische specificaties Afmetingen, zijkant Afmetingen mm inch A Wielbasis 75 69 D Diameter, wals 680 27 H Hoogte, met rolkooi 2640 04 H 2 Hoogte, zonder rolkooi 80 7 K 75 7 K 2 550 22 L Lengte 2395 94 S Dikte, walsamplitude, nominaal CC00 2 0.5 CC200 3 0.5 4 4826094_B.pdf 205-03-02

Technische specificaties Afmetingen, bovenkant B B (zonder ROPS) R Afmetingen mm inch Machinebreedte CC00 80 46 CC200 30 52 Machinebreedte CC00 50 45 CC200 280 50 Draaicirkel, buiten CC00 3730 46 CC200 3800 50 R 2 Draaicirkel, intern 2600 02 W Walsrolbreedte CC00 070 42 CC200 200 47 205-03-02 4826094_B.pdf 5

Technische specificaties Gewicht Gewicht CECE, wals met standaarduitrusting Gewicht en volumes CC00 2350 kg 5.80 lbs CC200 2450 kg 5.400 lbs Vloeistofvolumes Benzinetank 50 liter 52,9 qts Watertank 60 liter 69, qts Verdichtingsgegevens Statische lineaire belasting Werkcapaciteit CC00 0,6 kg/cm 59,4 pli CC200 0,5 kg/cm 58,8 pli Amplitude 0,5 mm 0,09 inch Trilfrequentie 57 Hz 3.420 vpm Centrifugale kracht CC00 23 kn 5.75 lb CC200 27 kn 6.075 lb Voortdrijving Let op: De frequentie wordt bij een hoog toerental gemeten. De amplitude wordt gemeten als echte waarde, niet als nominale waarde. Snelheidsbereik 0-0 km/u 0-6.2 mpu Klimcapaciteit (theoretisch) CC00 CC > 32 % CC00 Plus > 49 % CC200 CC > 29 % CC200 Plus > 43 % 6 4826094_B.pdf 205-03-02

Technische specificaties Motor Fabrikant/model Algemeen Kubota D703 Energie (SAE J995) 26, kw 35 pk Motorsnelheid 2400 rpm Electrisch systeem Accu Wisselstroomdynamo Zekeringen 2V 74Ah 2V 60A Zie het hoofdstuk Elektrisch systeem - zekeringen 205-03-02 4826094_B.pdf 7

Technische specificaties Aanhaalkoppel Aanhaalkoppel in Nm voor ingeoliede of droge schroeven bij gebruik van een momentsleutel. Metrische schroefdraad, licht gegalvaniseerd (fzb): M - draad 8,8, ingeolied STERKTEKLASSE: 8,8, droog 0,9, ingeolied 0,9, droog 2,9, ingeolied M6 8,4 9,4 2 3,4 4,6 6,3 M8 2 23 28 32 34 38 M0 40 45 56 62 68 76 M2 70 78 98 0 7 3 M4 0 23 56 74 87 208 M6 69 90 240 270 290 320 M20 330 370 470 520 560 620 M22 446 497 626 699 752 839 M24 570 640 800 900 960 080 M30 30 260 580 770 900 200 2,9, droog Metrische schroefdraad, verzinkt (Dacromet/GEOMET): STERKTEKLASSE: M - draad 0,9, ingeolied 0,9, droog 2,9, ingeolied 2,9, droog M6 2,0 5,0 4,6 8,3 M8 28 36 34 43 M0 56 70 68 86 M2 98 24 7 47 M4 56 96 87 234 M6 240 304 290 360 M20 470 585 560 698 M22 626 786 752 944 M24 800 00 960 25 M30 580 990 900 2360 8 4826094_B.pdf 205-03-02

Technische specificaties ROPS-bouten die op de aanhaalkoppel moeten worden gezet, moeten droog zijn. ROPS - bouten Boutafmetingen: M6 (PN 902889) Sterkteklasse: 0.9 Aanhaalkoppel: 92 Nm, koppel klasse 2 (Dacromet behandeld) Openingsdruk (absolute druk) Hydraulisch systeem MPa Aandrijfsysteem 35,0 Voedingssysteem CC-versie 2,0 Plus-versie 2,2 Trillingsysteem 20,0 Controlesystemen 20,0 Remrelease 2,0 205-03-02 4826094_B.pdf 9

Technische specificaties 20 4826094_B.pdf 205-03-02

Machinebeschrijving Dieselmotor Machinebeschrijving De machine is voorzien van een watergekoelde, in lijn geplaatste 3-cilinder, 4-tact, turbogeladen dieselmotor. Elektrisch systeem De machine heeft de volgende besturingseenheden (ECU, Electronic Control Unit) en elektronica-units. Hoofd-ECU (voor de machine) Aandrijvingssysteem/transmissie Het aandrijvingssysteem is een hydrostatisch systeem met een hydraulische pomp die twee parallel aangesloten motoren De motoren drijven de voor-en achterzijde drums. De snelheid van de machine is proportioneel aan de uitslag/hoek van de bedieningshendel vanuit de neutrale stand. Remsysteem Het remsysteem bestaat uit een bedrijfsrem, een seundaire rem en een parkeerrem. De bedrijfsrem is een hydrostatische rem en wordt geactiveerd door de bedieningshendel in de neutrale stand te zetten. Secundaire rem/parkeerrem De secundaire rem en parkeerrem bestaat uit veerbelaste meervoudige schijfremmen in de motoren. De remmen wordt gelost met hydraulische druk en worden bediend met een schakelaar op het instrumentenpaneel. Stuursysteem Het stuursysteem is een hydrostatisch systeem. De regelwaarde op de stuurkolom verdeelt de flow naar de stuurcilinder die de geleding verstelt. De stuurhoek is proportioneel gerelateerd aan de uitslag van het stuurwiel. FOPS en ROPS FOPS is de afkorting voor "Falling Object Protective Structure" (dakbescherming) en ROPS is de afkorting voor "Roll Over Protective Structure" (rolbescherming). Indien enig deel van de beschermende FOPS-/ROPS-constructie vervorming van plastic delen of scheurvorming vertoont, moeten de FOPS/ROPS-structuur onmiddellijk vervangen worden. 205-03-02 4826094_B.pdf 2

Machinebeschrijving Verricht nooit eigenmachtig modificaties aan de FOPS/ROPS-structuur zonder de modificatie eerst met de productieafdeling van Dynapac besproken te hebben. Dynapac stelt dan vast of de modificatie ertoe zou kunnen leiden dat de toelating/goedkeuring volgens de FOPS/ROPS-normen haar geldigheid verliest. Identificatie Productidentificatienummer op het frame Het machine-pin (productidentificatienummer) () wordt geponst op de rechterrand van het voorste frame. Fig. PIN voorkant frame. Serienummer 00 0023 V 0 A 23456 A B C F Toelichting bij serienummer 7PIN A= Fabrikant B= Productlijn/model C= Controleletter F= Serienummer 22 4826094_B.pdf 205-03-02

Machinebeschrijving Machineplaat Het machineplaatje () is bevestigd op de rand linksvoor op het chauffeursplatform. Op het plaatje staan de naam en het adres van de fabrikant, het type machine, PIN-nummer (serienummer), servicegewicht, motorvermogen en bouwjaar. Als de machine wordt geleverd buiten de EU, kunnen het CE-merk en bouwjaar ontbreken. Fig. Chauffeursplatform. Machineplaat Bij het bestellen van reserveonderdelen moet u altijd het PIN-nummer (serienummer) van de machine opgeven. Motorplaatjes Het motorplaatje () is bevestigd aan de bovenkant van de kap van de cilinderkop. Op dit plaatje staan het motortype, het serienummer en de motorgegevens. Bij het bestellen van reserveonderdelen moet u altijd het serienummer van de motor opgeven. Raadpleeg ook het handboek van de motor. Fig. Motor. Typeplaatje 205-03-02 4826094_B.pdf 23

Machinebeschrijving Locatie - stickers 8 3 5 2 2 5 6 0 4 9 6 2 3 4 5 2 6 8 2 7 2 6 3 Fig. Locatie, stickers en borden. Waarschuwing, klemzone 4700903422 8. Hefpunt 4700357587 2. Waarschuwing, roterende 4700903423 9. Hydraulische olie 4700272372 motoronderdelen 3. Waarschuwing, vergrendeling 4700908229 0. Handboekvakje 4700903425 4. Waarschuwing, 4700903459. Accu-isolator 4700904835 instructiehandleiding 5. Waarschuwing, hete 4700903424 2. Bevestigingspunt 470038275 oppervlakken 6. Hijsplaatje 4700904870 3. Niveau 470079292 geluidsvermogen 7. Dieselbrandstof 470099658 4. Hydraulisch oliepeil 4700272373 5. Waarschuwing, startgas 470079642 6. Startinstructies 482598 24 4826094_B.pdf 205-03-02

Machinebeschrijving Veiligheidsstickers Zorg ervoor dat alle veiligheidsstickers te allen tijde volledig leesbaar zijn. Verwijder vuil of bestel nieuwe stickers als ze onleesbaar worden. Gebruik het artikelnummer dat wordt vermeld op de sticker. 4700903422 Waarschuwing - klemzone, stuurverbinding/walsrol Blijf op een veilige afstand van de klemzone. (Twee klemzones op machines met draaibesturing) 4700903423 Waarschuwing - roterende motoronderdelen. Houd uw handen op een veilige afstand van dit risicogebied. 4700903424 Waarschuwing - hete oppervlakken in de motorruimte. Houd uw handen op een veilige afstand van dit risicogebied. 4700903459 Waarschuwing - instructiehandleiding De chauffeur wordt verzocht de veiligheids-, rij- en onderhoudsinstructies van de machine te lezen voor hij/zij de machine in gebruik neemt. 4700908229 Waarschuwing - gevaar voor beknelling De knikbesturing moet vergrendeld zijn tijdens het hijsen. Lees de instructiehandleiding. 205-03-02 4826094_B.pdf 25

Machinebeschrijving 470079642 Waarschuwing - startgas Startgas mag niet worden gebruikt. Infostickers Geluidsenergieniveau Dieselbenzine Hefpunt Trekplaat Handboekvakje Hoofdschakelaar Hydraulische olie Hydraulisch oliepeil Verzekeringspunt Biologische hydraulische olie, PANOLIN Water Startinstructies 26 4826094_B.pdf 205-03-02

Instrumenten/hendels Machinebeschrijving Locaties - Instrumenten en hendels 4 6 22 3 5 2 7 2 8 3 9 20 24 26 23 27 Fig. Instrumenten en bedieningspaneel 25 29 2. Handmatige/automatische sprinkler 23. Brandstoftank bijna leeg 3. * Sprinklertimer 24. Oliedruk, motor 4. * Rijverlichting 25. Lampje parkeerrem 5. Werkverlichting 26. Brandstofniveau 6. * Waarschuwingslichten 27. Watertemperatuur, motor 7. * Roterend waarschuwingslicht 28. Accu/opladen 8. * Richtingaanwijzers 29. Gloeipatroon 9. Claxon 30. Werkurenteller 20. Trilling handmatig/automatisch 3. Parkeerrem aan/uit 2. * Trilling, selectie voor-/achterwals 22. Bedieningspaneel * = Optie 28 30 205-03-02 4826094_B.pdf 27

Machinebeschrijving Locaties - Bedieningspaneel en instrumenten 4 6 7 9 3 2 8 5 3 Fig. Positie chauffeur Fig. Bestuurdersplaats Startschakelaar 2 Gasregelaar 3 Noodstop / reserverem 4 Trilling Aan/Uit 5 Handboekvakje 6 Vooruit/achteruit-hendel 7 Zittingschakelaar 8 Zekeringenkast 9 Instrumentenkap 28 4826094_B.pdf 205-03-02

Machinebeschrijving Geen Naam Symbool Functie Functiebeschrijving. Startschakelaar Standen -2: Uitstand, de sleutel kan worden verwijderd. Stand 3a: Alle instrumenten en electrische bedieningselementen krijgen stroom. Stand 3b: Lamp brandt. Houdt de startknop in deze stand totdat de lamp uit gaat. In de volgende stand wordt de startmotor gestart. Stand 3c: Activering van startmotor. 2. Gasregelaar In de stand vooruit draait de motor stationair. In de stand achteruit draait de motor op volle snelheid. 3. Noodstop Druk op deze knop om de noodstop te activeren. De rem wordt geactiveerd en de motor stopt. Wees voorbereid op bruusk stoppen. 4. Trilling Aan/Uit. Omschakelaar Eenmaal indrukken en loslaten om trilling in te schakelen. Nogmaals indrukken om trilling weer uit te schakelen. 5. Handboekvakje Omhoog trekken en aan de bovenkant open maken om de handboeken te bereiken. 6. Vooruit/achteruit-hendel De dieselmotor kan alleen gestart worden als de hendel zich in de neutrale stand bevindt. De motor wordt niet gestart als de vooruit/achteruit-hendel niet in de neutrale stand staat. Met de vooruit/achteruit-hendel wordt de rijrichting en snelheid van de wals geregeld. Duw de hendel naar voren om de wals vooruit te laten rijden, enzovoort. De snelheid van de wals wordt bepaalt door de afstand van de hendel ten opzichte van de neutrale stand. Hoe verder van de neutrale positie hoe hoger de snelheid. 7. Zittingschakelaar Blijf altijd zitten wanneer u met de wals rijdt. Als de chauffeur tijdens het rijden opstaat, gaat er een zoemer af. Na vier seconden wordt de rem geactiveerd en stopt de motor. 8. Zekeringenkast (op stuurkolom) Bevat de zekeringen van het elektrisch systeem. Zie onder het kopje Elektrisch systeem voor een beschrijving van de functies van de zekeringen. 9. Instrumentenkap Wordt over de instrumentenplaat aangebracht om de instrumenten te beschermen tegen weersinvloeden en sabotage. Vergrendelbaar 2. Sproeier, schakelaar (optie) Omhoog = waterstroom naar walsrol inschakelen. Midden = sproeier uitschakelen Omlaag = waterstroom naar walsrol via vooruit-/achteruithendel inschakelen. De waterstroom kan worden beheerd met de sproeiertimer (3). 3. Sprinklertimer (optioneel) 4. Rijverlichting, schakelaar (optioneel) Variabele instelling van waterstroom van 0-00%. Werkt alleen als AUTO (2) ingedrukt is. Omhoog = rijverlichting inschakelen Midden = verlichting uitschakelen Omlaag = parkeerverlichting inschakelen 205-03-02 4826094_B.pdf 29

Machinebeschrijving Geen Naam Symbool Functie 5. Werkverlichting, schakelaar Wanneer deze schakelaar is ingedrukt, is de werkverlichting aan. 6. Waarschuwingslichten, schakelaar (optioneel) Wanneer deze schakelaar is ingedrukt, zijn de waarschuwingslichten aan 7. Roterend waarschuwingslicht, schakelaar Wanneer deze schakelaar is ingedrukt, is het roterend waarschuwingslicht aan. 8. Richtingaanwijzers, schakelaar (optioneel) Wanneer deze schakelaar naar links is gedrukt, zijn de richtingaanwijzers naar links aan, enzovoort. In de middelste stand zijn de richtingaanwijzers uitgeschakeld. 9. Claxon, schakelaar In de ingedrukte stand klinkt de claxon. 20. Trilling, schakelaar handmatig/automatisch Als deze hendel omhoog staat, wordt de trilling in-/uitgeschakeld met de schakelaar op de vooruit-/achteruithendel. Deze functie wordt ingeschakeld met de schakelaar. Als de hendel in de middelste stand staat, is het trilsysteem geheel uitgeschakeld. In de onderste stand worden de trillingen automatisch in- of uitgeschakeld via de vooruit-/achteruithendel. 2. Trillingsschakelaar Omhoog = trilling op voorste walsrol uitschakelen Omlaag = trilling op beide walsrollen. 22. Bedieningspaneel 23. Waarschuwingslampje, laag brandstofpeil 24. Waarschuwingslampje, oliedruk 25. Waarschuwingslampje, parkeerrem Dit lampje gaat branden wanneer de brandstoftank bijna leeg is. Dit lampje gaat branden wanneer de smeeroliedruk in de motor te laag is. Schakel onmiddellijk de motor uit en spoor de storing op. Wanneer de parkeerrem aan staat brandt de lamp. 26. Brandstofniveau Geeft het brandstofpeil in de dieseltank aan. 30 4826094_B.pdf 205-03-02

Machinebeschrijving Geen Naam Symbool Functie 27. Waarschuwingslampje, watertemperatuur Dit lampje gaat branden wanneer de watertemperatuur te hoog wordt. 28. Waarschuwingslampje, accu laden 29. Waarschuwingslampje, gloeipatroon Als het lampje brandt wanneer de dieselmotor draait, laadt de dynamo niet. Schakel de dieselmotor uit en spoor het defect op. De lamp moet uit zijn voordat de startknop in stand 3c wordt gezet om de startmotor te starten. 30. Werkurenteller Geeft het aantal uren weer dat de motor heeft gedraaid. 3. Parkeerrem aan/uit, schakelaar Om de remmen te activeren, drukt u op de bovenkant van de schakelaar in de stand van de hendel veranderen. Om de remmen, drukt u op de rode deel los op hetzelfde moment als de schakelaar, en wijzig de stand van de hendel. OPMERKING: Bij het starten van de machine, moet de parkeerrem geactiveerd. Gebruik altijd de parkeerrem als de machine stationair op een helling staat. 205-03-02 4826094_B.pdf 3

Elektrisch systeem Machinebeschrijving Zekeringen De afbeelding toont de positie van de zekeringen. 2 In de onderstaande tabel wordt de zekeringsamperage en -functie aangegeven. Alle zekeringen zijn van het zogenaamde platte pen-type. Afb. Zekeringenkasten. Boven 2. Onder Zekeringenkast, boven. ECU, Interlock, instrumentenpaneel, sproeier voor, trilling 2. Wisselstroomdynamo, Claxon, Brandstofpomp 3. Richtingaanwijzers links 5A 4. Richtingaanwijzers rechts 5A 5. Roterend waarschuwingslicht 0A 6. Relais richtingaanwijzer, stopcontact 2V 0A 7. Positielichten, werkverlichting voor 5A 8. Rijverlichting, werkverlichting achter 5A 20A. Reserve Zekeringenkast, onder 0A 2. Stroomverdeler 0A 32 4826094_B.pdf 205-03-02

Machinebeschrijving Zekeringen bij accuhoofdschakelaar 2 De afbeelding toont de positie van de zekeringen. In de onderstaande tabel wordt de zekeringsamperage en -functie aangegeven. Alle zekeringen zijn van het zogenaamde platte pen-type. F3 Hoofdzekering 30A 2 F4 Voorgloeibougie, startrelais, 40A stopspoel Afb. Accu-isolator 205-03-02 4826094_B.pdf 33

Machinebeschrijving 34 4826094_B.pdf 205-03-02

Bediening Bediening Voor het starten Hoofdschakelaar - Inschakelen Vergeet niet om het dagelijks onderhoud uit te voeren. Zie de onderhoudsinstructies. De accu-isolator bevindt zich links in de motorruimte. Zet de sleutel () in de stand Aan. De wals wordt nu voorzien van stroom. Afb. Motorruimte. Accu-isolator 2. Stopcontact, 2 V 2 Tijdens bedrijf mag de motorkap niet vergrendeld zijn, tenzij de accu-isolator van buitenaf toegankelijk is zodat het accuvoltage indien nodig snel uitgeschakeld kan worden. 3 2 Fig. Chauffeursstoel. Hendel - instelling lengte 2. Hendel - rugleuning achterover 3. Hendel - instelling gewicht Chauffeursstoel - instelling Stel de chauffeursstoel zo in dat de zithouding comfortabel is en de bedieningsorganen gemakkelijk bereikbaar zijn. De stoel heeft de volgende instelmogelijkheden. - Lengtebijstelling () - Instelling rugleuning (2) - Instelling gewicht (3) Controleer voor het starten altijd of de stoel in de vergrendelde positie staat. 205-03-02 4826094_B.pdf 35

Bediening 2 Chauffeursstoel (optioneel) - Instelling Stel de chauffeursstoel zo in dat de zithouding comfortabel is en de bedieningsorganen gemakkelijk bereikbaar zijn. De stoel heeft de volgende instelmogelijkheden. Afb. Chauffeursstoel. Vergrendelingshendel - Instelling lengte 2. Instelling gewicht 3. Hoek rugsteun 4. Veiligheidsgordel 3 4 - Lengtebijstelling () - Instelling gewicht (2) - Hoek rugsteun (3) Controleer altijd eerst of de stoel vergrendeld is, alvorens u begint te rijden. Vergeet niet de veiligheidsgordel (4) te gebruiken. Instrumenten en lampen - Controleren 22 2 Zorg ervoor dat de noodstop is uitgetrokken en dat de parkeerrem is geactiveerd. Met de vooruit-/achteruithendel in de neutrale stand is de automatische remfunctie ingesteld. 3 Afbeelding. Instrumentenpaneel. Startschakelaar 3. Noodstop 2. Schakelaar, besproeiing 22. Waarschuwingspaneel Zet de schakelaar () in stand 3a. Controleer of de waarschuwingslampjes op het waarschuwingspaneel (22) gaan branden. Zet de sprinklerschakelaar (2) in de bedrijfsstand en controleer de werking van het systeem. 36 4826094_B.pdf 205-03-02

Bediening Interlock De wals is uitgerust met een interlock. De dieselmotor wordt na 4 seconden uitgeschakeld als de chauffeur tijdens voor- of achterwaartse beweging de stoel verlaat. Indien de hendel in de neutrale stand staat wanneer de chauffeur opstaat, klinkt een zoemer totdat de parkeerrem wordt geactiveerd. Als de parkeerrem ingeschakeld is, stopt de dieselmotor niet. De dieselmotor wordt onmiddellijk uitgeschakeld als de vooruit-/achteruithendel om welke reden dan ook uit de neutrale stand wordt gehaald terwijl de chauffeur niet op de stoel zit en de parkeerrem niet is geactiveerd. Zorg dat u bij alle handelingen zit! 9 Parkeerrem - controleren 6 Zorg dat de parkeerrem (6) is ingeschakeld. Indien de wals op een hellende ondergrond staat en de parkeerrem niet ingeschakeld is, kan de wals beginnen te rollen wanneer de dieselmotor wordt ingeschakeld. Afb. Instrumentenpaneel 6. Parkeerrem 9. Remlicht 205-03-02 4826094_B.pdf 37

Bediening Chauffeurspostitie Als er een rolkooi op de wals gemonteerd is, moet men altijd de veiligheidsgordel () gebruiken en een helm dragen. 2 Fig. Chauffeursstoel. Veiligheidsgordel 2. Veiligheidsreling 3. Rubberelement 4. Anti-slipbescherming 4 3 Vervang de veiligheidsgordel () door een nieuwe wanneer de gordel versleten is of onderhevig is geweest aan grote krachten. Controleer of de rubberelementen (3) van het platform in goede staat verkeren. Versleten elementen gaan ten koste van het comfort. Controleer of de anti-slipbescherming (4) van het platform in goede staat is. Vervang de anti-slipbescherming waar nodig. 38 4826094_B.pdf 205-03-02

Bediening Starten De motor starten 29 Tijdens het starten moet de chauffeur blijven zitten. 3 2 20 3 6 Zorg ervoor dat de noodstop (3) is uitgetrokken en dat de parkeerrem (3) is geactiveerd. Zet de vooruit/achteruit-hendel (6) in de neutrale stand. De dieselmotor kan alleen worden gestart als de hendel zich in de neutrale stand bevindt. Zet de trillingschakelaar (20) voor manueel/automatisch trillen in de stand O. Laat de startmotor niet te lang draaien. Wacht liever ongeveer een minuut als de dieselmotor niet start. Doe daarna een nieuwe startpoging. Afbeelding. Bedieningspaneel. Startschakelaar 2. Gasregelaar 3. Noodrem 6. Vooruit-/achteruithendel 20. Trillingsschakelaar handm./auto 29. Gasontladingslamp 3. Parkeerrem Zet bij een hoge omgevingstemperatuur de gasregelaar (2) in de stand net boven stationair. Zet de gasregelaar (2) op volle snelheid als u een koude motor start. Voorverwarmen: zet de sleutel in stand II. Als de gasontladingslamp (29) uitgaat: draai de startschakelaar () naar rechts. Laat de startschakelaar los zodra de motor start en verminder het toerental tot net boven stationair (omdat hoge toerentallen een koude motor kunnen beschadigen). Zodra de motor gelijkmatig loopt, vermindert u het toerental tot stationair. Laat de motor gedurende een paar minuten met het stationair toerental warmdraaien, echter iets langer als de luchttemperatuur lager is dan +0 C. 205-03-02 4826094_B.pdf 39

Bediening Controleer tijdens het warmdraaien van de motor of de waarschuwingslampjes voor oliedruk (24) en opladen (28) uit gaan. Het waarschuwingslampje voor de parkeerrem (25) blijft branden zolang de parkeerrem is ingeschakeld. Fig. Instrumentenpaneel 20. Trillingschakelaar 20 Wanneer men een koude machine start of met een koude machine rijdt, is de hydraulische olie ook koud en is de remweg langer dan wanneer de olie zijn normale werktemperatuur heeft. 24 28 29 25 Zorg voor een goede ventilatie (afzuiging) wanneer u de motor binnen laat draaien. Gevaar voor koolmonoxidevergiftiging. Afb. Bedieningspaneel 24. Oliedruklampje 25. Remlampje 28. Laadlampje 29. Gasontladingslamp 40 4826094_B.pdf 205-03-02

Bediening Rijden De wals besturen Men mag de machine onder geen beding bedienen wanneer men op de grond staat. Tijdens het rijden moet de chauffeur altijd in de chauffeursstoel zitten. 3 2 6 Controleer of het werkgebied voor en achter de wals vrij is. Afbeelding. Instrumentenpaneel. Startschakelaar 2. Gasregelaar 3. Noodrem 6. Vooruit-/achteruithendel Ontgrendel de parkeerrem en controleer of het lampje voor de parkeerrem uitgaat. Zet de gasregelaar (2) achteruit. Controleer of de besturing werkt door het stuur één keer naar rechts en één keer naar links te draaien, wanneer de wals stilstaat. Vergeet bij het verdichten van asfalt niet om de sprinklerinstallatie (2) in te schakelen. 205-03-02 4826094_B.pdf 4

Bediening Interlock/Noodrem/Parkeerrem - Controleren De interlock, noodrem en parkeerrem moeten dagelijks voor gebruik worden gecontroleerd. Een functiecontrole van de interlock en noodrem vereist een herstart. De interlockfunctie moet staande door de chauffeur worden gecontroleerd, terwijl de wals heel langzaam vooruit en achteruit rijdt (in beide richtingen controleren). Houd het stuurwiel stevig vast en zet u schrap voor een plotselinge stilstand. Er klinkt een zoemer en na 4 seconden wordt de motor uitgeschakeld en worden de remmen geactiveerd. Controleer de werking van de noodrem door op de noodstop te drukken terwijl de wals langzaam vooruit en achteruit rijdt (in beide richtingen controleren). Houd het stuurwiel stevig vast en zet u schrap voor een plotselinge stilstand. De motor stopt en de remmen worden geactiveerd. Controleer de werking van de parkeerrem door de knop voor de parkeerrem in te drukken terwijl de wals heel langzaam vooruit en achteruit rijdt (in beide richtingen controleren). Houd het stuurwiel vast en zet u schrap voor een plotselinge stilstand wanneer de remmen geactiveerd worden. De motor schakelt niet uit. Afb. Instrumentenpaneel 20. Schakelaar handm./auto 2. Trillingsschakelaar 2 20 Trilling Handmatige/automatische trilling Handmatige of automatische trillingactivatie/-deactivatie wordt geselecteerd met schakelaar (20). In de stand handmatig moet de chauffeur de trillingen zelf inschakelen met de schakelaar onderaan op de handgreep van de vooruit-/achteruithendel. In de stand automatisch worden de trillingen ingeschakeld wanneer de vooraf ingestelde snelheid wordt bereikt. In de stand automatisch worden de trillingen uitgeschakeld wanneer de vooraf laagste ingestelde snelheid wordt bereikt. 42 4826094_B.pdf 205-03-02

Bediening Trilling op één walsrol (optioneel) Met de schakelaar (2) kunt u kiezen tussen trilling op alleen de achterste walsrol of op twee rollen. Als trilling is ingeschakeld, moet de chauffeur de trillingen activeren met de schakelaar (20) op de vooruit/achteruit-hendel. In de onderste stand worden trillingen op beide walsrollen geactiveerd. In de bovenste stand worden trillingen op de voorste walsrol uitgeschakeld. Remmen Normaal remmen Gebruik de schakelaar (4) om de trilling uit te schakelen. 3 Stop de wals door de vooruit/achteruit-hendel (6) in de neutrale positie te zetten. Wanneer men een koude machine start of met een koude machine rijdt, is de hydraulische olie ook koud en is de remweg langer dan wanneer de olie zijn normale werktemperatuur heeft. 2 4 6 Verlaat nooit het chauffeursplatform zonder de parkeerrem (3) te activeren. Afbeelding. Bedieningspaneel 2. Gasregelaar 4. Trilling aan/uit 6. Vooruit-/achteruithendel 3. Parkeerrem 205-03-02 4826094_B.pdf 43

Bediening Afb. Bedieningspaneel 3. Noodrem 6. Vooruit-/achteruithendel 3 6 Noodstop activeren in een noodsituatie De remmen worden gewoonlijk geactiveerd met de vooruit-/achteruithendel (6). De hydrostatische transmissie remt de wals af wanneer de hendel naar de neutrale stand wordt geduwd. Elke aandrijfmotor is voorzien van een rem, die tijdens het rijden als noodrem fungeert. Druk om in een noodsituatie te remmen de noodstopknop (3) in, houd het stuur stevig vast en wees voorbereid op bruusk stoppen. De dieselmotor stopt. Zet na de noodstop de vooruit-/achteruithendel (6) terug naar de neutrale stand, trek de noodstop uit en activeer de parkeerrem. Herstart de motor. Uitschakelen 22 Zet de gasregelaar (2) weer in de stand stationair. Laat de motor een paar minuten stationair draaien om af te koelen. 3 2 9 Activeer de parkeerrem (3). Afbeelding. Instrumentenpaneel. Startschakelaar 2. Gasregelaar 9. Instrumentenafdekking 22. Paneel voor waarschuwingslampjes 3. Parkeerrem Controleer de instrumenten en waarschuwingslampjes om te zien of er storingen worden aangegeven. Schakel alle lichten en elektrische functies uit. Draai de startschakelaar () naar links in de uit-positie. Klap na de werkzaamheden de instrumentenafdekking (9) omlaag en vergrendel deze. 44 4826094_B.pdf 205-03-02

Bediening Parkeren De walsen blokkeren Verlaat de wals nooit zonder de parkeerrem in te drukken wanneer de dieselmotor loopt. Parkeer de wals altijd zo dat hij het verkeer niet hindert. Blokkeer de walsen als u de wals op een helling parkeert. Fig. Onderdeel wals. Remblokken Vergeet niet dat er 's winters risico op bevriezing bestaat. Maak de watertank leeg. Giet antivries in het koelsysteem van de motor. Zie ook de onderhoudsinstructies. Accu-isolator Schakel de accu-isolator () uit en verwijder de sleutel als u de wals aan het eind van de dienst parkeert. Dit voorkomt dat de accu wordt ontladen en dat onbevoegden de machine kunnen starten en ermee kunnen rijden. Vergrendel daarnaast de motorkap. Fig. Accuruimte. Accu-isolator 2. Stopcontact, 2 V 2 205-03-02 4826094_B.pdf 45

Bediening 46 4826094_B.pdf 205-03-02

Parkeren voor langere tijd Parkeren voor langere tijd Wanneer u de wals langer dan een maand opbergt, moet u de volgende instructies volgen. Deze maatregelen gelden voor een stilstandtijd van maximaal 6 maanden. Voor u de wals daarna terug in gebruik neemt, moet u de hieronder met een * gemerkte punten terugzetten in de staat van voor het opslaan. Fig. Weerbescherming van de wals Reinig de machine en werk de verflaag bij om roestvorming te voorkomen. Behandel blootliggende onderdelen met een antiroestmiddel, smeer de machine grondig en breng vet aan op ongeverfde oppervlakken. Motor * Zie de instructies van de producent in het bij de wals meegeleverde instructieboek voor de motor. Accu * Verwijder de accu('s) uit de machine, reinig de buitenzijde en laad de accu('s) eenmaal per maand bij. Luchtreiniger, uitlaatpijp * Bedek het luchtfilter (zie onder "Om de 50 werkuren"en onder "Om de 000 werkuren") of de inlaatopening van het filter met plastic of tape. Bedek ook de opening van de uitlaatpijp. Dit om te voorkomen dat er vocht in de motor dringt. Brandstoftank Vul de brandstoftank volledig om condensatievorming te voorkomen. Hydraulische tank Vul de hydraulische tank tot het hoogst mogelijke niveau ( zie "Om de 0 werkuren"). Watertank Maak de watertank helemaal leeg om vervuiling te voorkomen. 205-03-02 4826094_B.pdf 47

Parkeren voor langere tijd Stuurcylinder, scharnieren, etc. Smeer de lagers van de stuurverbindingen en de beide lagers van de stuurcilinder met vet (zie 'Om de 50 werkuren'). Vet de zuigerstang van de stuurcilinder in met conserveringsvet. Vet de scharnieren van de motorklep en cabine in. Vette beide uiteinden van de vooruit-/achteruithendel in (heldere delen) ( zie "Om de 500 werkuren"). Motorruimte, zeil * Klap de instrumentenbeschermplaat over de stuurkolom. * Bedek de hele wals met een zeil. Er moet ruimte blijven tussen het zeil en de grond. * Zet de wals indien mogelijk binnen en bij voorkeur in een ruimte met een gelijkmatige temperatuur. 48 4826094_B.pdf 205-03-02

Diversen Diversen Heffen De stuurverbinding vergrendelen Voordat de wals wordt opgetild, moet de stuurverbinding worden vergrendeld om te voorkomen dat deze gaat draaien. 3 Fig. Linkerzijde van stuurverbinding. Grendelstang 2. Borgpen 3. Houder 2 Draai het stuurwiel in de stand recht vooruit. Schakel de machine uit en activeer de parkeerrem. Trek de gegalvaniseerde grendelstang () omlaag uit de houder (3) en steek deze van onderaf in het gat in de onderste steun van de stuurverbinding. Duw de stang aan totdat de bovenkant zichtbaar is in het gat in de bovenste steun van de stuurverbinding. Zet de stang vast met de borgpen (2). Gewicht: zie de trekplaat op de wals De wals heffen Het gewicht van de machine staat op het hijsplaatje (). Zie ook de technische specificaties. De hefuitrusting, zoals kettingen, staaldraden, stroppen en haken moeten afmetingen hebben in overeenstemming met de geldende veiligheidsvoorschriften voor de hefapparatuur. Fig. De wals optillen. Hijsplaatje Sta nooit onder of in de buurt van een omhoog gehesen machine. Zorg ervoor dat de haken van de hijsinrichting veilig bevestigd zijn. 205-03-02 4826094_B.pdf 49

Diversen 3 De stuurverbinding ontgrendelen Vergeet niet de grendelstang () na gebruik terug in de houder te plaatsen. 2 Fig. Linkerzijde van stuurverbinding. Grendelstang 2. Borgpen 3. Houder Slepen De wals kan over een afstand van 300 meter gesleept worden volgens de onderstaande instructies. 50 4826094_B.pdf 205-03-02

Diversen Slepen over korte afstand met uitgeschakelde motor Blokkeer de wielen om te voorkomen dat de wals in beweging komt, wanneer de remmen hydraulisch gedeactiveerd zijn. Fig. Aandrijfpomp - CC-versie. By-pass-schroef Open de motorkap en maakt de tractiepomp toegankelijk. Op de pomp bevindt zich een by-pass-schroef () die linksom (maximaal 2 slagen) gedraaid moet worden om het systeem (poorten A en B) in de by-pass-modus te zetten. Deze functie maakt het mogelijk een machine te verplaatsen, zonder dat de aandrijfas op de tractiepomp draait. Om het systeen te resetten, wordt de by-pass-schroef () rechtsom (maximaal 2 slagen) aangedraaid. Fig. Aandrijfpomp - Plus-versie. By-pass-schroef De remmen vrijzetten 3 Activeer de parkeerrem en stop de motor. Blokkeer de walsrol met een remblok om beweging te voorkomen; de wals kan gaan rollen als de remmen worden losgelaten. 2 Afb. Linkerzijde walsrol. Remgereedschap 2. Bevestigingsschroef 3. Ontkoppelmoer De schijfrem in elke aandrijfmotor moet mechanisch worden ontkoppeld aan de hand van de volgende instructie voordat de wals versleept kan worden. 205-03-02 4826094_B.pdf 5