Verantwoording groepsrisico vanwege rijksweg A7 te Purmerend

Vergelijkbare documenten
GEMEENTE BEEMSTER. Verantwoording groepsrisico. Vervoer van gevaarlijke stoffen Zuidoostbeemster 19 januari 2015

Verantwoording groepsrisico. Vervoer van gevaarlijke stoffen

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Verantwoording groepsrisico. LPG-tankstation aan de Purmerenderweg 113

Onderzoek externe veiligheid deel B: Verantwoordingsplicht groepsrisico

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven.

Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Overwhere-Zuid

Externe veiligheid. Bestemmingsplan Lingehof Beesd

GEMEENTE PURMEREND. Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Wheermolen

Verantwoording groepsrisico

Memo. Inleiding. memonummer datum 11 mei 2016 Lisette Groen Maayke Houtman Louis de Nijs

Verantwoording groepsrisico Londenhaven Woonzorgcomplex Twee aardgastransportleidingen tegenover 26 zorgwoningen

Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen

Memo. Inleiding. Beleidskader

Externe veiligheid Binnenstad Hilversum Elementen ter verantwoording van het groepsrisico

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen

N307 Passage Dronten Quickscan externe veiligheid

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

Rapportage advies externe veiligheid

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het projectbesluit Koningin Regentesselaan te Roermond. Externe veiligheid

Verantwoording groepsrisico. Van station tot hefbrug gemeente Waddinxveen

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

Verantwoording groepsrisico. LPG-tankstations

Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording Molenhoefstraat 2

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording groepsrisico Zandleij 6 e herziening, Kuil 40.

2. Situering. Het projectgebied is gelegen aan de Midden Peelweg 5 te Sevenum. Op figuur 1 is het bouwvlak in de rode cirkel aangeduid.

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

GEMEENTE PURMEREND. Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Bestemmingsplan Brantjesoever 2018

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r

2. Situering. Notitie : Beperkte verantwoording Leidsedreef 4-6 Leiderdorp. Berg en Terblijt, 14 november

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Verantwoording groepsrisico vanwege een LPG-tankstation aan de Wagenweg 7 te Purmerend

2. Situering. De situering van het geplande woning is in onderstaande figuur weergegeven.

Quickscan externe veiligheid

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Verantwoording groepsrisico. Esse-Kleinpolder gemeente Zuidplas

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

REGISTRATIE NUMMER: Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland [7»> Advies externe veiligheid Zuidoostbeemster. Gemeente Beemster DEFINITIEF

Onderzoek externe veiligheid. Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Onderzoek externe veiligheid Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden

Inventarisatie risicobronnen en verantwoording Handelsweg (1 e herziening Kreitenmolen)

Verantwoording groepsrisico

Rapportage quickscan externe veiligheid

Verantwoording groepsrisico. Triangel gemeente Waddinxveen

Extern veiligheidsonderzoek. Molenzicht Valburg

Verantwoording groepsrisico. Bestemmingsplan VOSKO, Goudse Poort gemeente Gouda

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID A9 AANSLUITING HEILOO

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

Risicoberekening Spoor Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

Externe veiligheid. Algemeen

Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer Groeneweg Omgevingsdienst Regio Nijmegen Postbus BP NIJMEGEN

Intern memo. Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk. Archief afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Mobilliteit. Gert-Jan van de Bovenkamp

Wateringse Veld Noord. Locatie Zonnepit-Populier-Steijnhof-Leyhof Quickscan externe veiligheid

ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID HEIDELAAN A ERMELO

Notitie 1. Inleiding

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Beheersverordening Nesciolaan Haren

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Verantwoording groepsrisico gemeente Roosendaal Bestemmingsplan Landgoed Ottermeer

Verantwoording GroepsRisico oostelijke rondweg Boskoop module 3

Elementen verantwoording GR nieuwbouw Hooghei II

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen

Quickscan externe veiligheid t.b.v. bestemmingsplan De Hoven, De Werven en De Gouwen

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen

Geachte heer Heijnen,

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

Kwantitatieve Risico analyse (QRA) A27 Hoef en Haag

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

Verantwoording groepsrisico. Bestemmingsplan Coenecoop III gemeente Waddinxveen

tip BRANDWEER GHOR jfc MKA

Voorontwerp bestemmigsplan verplaatsing LPG tank Jan Heijmanslaan, mei

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C.

Bestemmingsplan Reeuwijkse Hout en verantwoording Externe Veiligheid. 12 Januari 2011

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Verantwoording groepsrisico

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Advies externe veiligheid Voorontwerpbestemmingsplan Vijfhoek en Hazepolder 2012

Verantwoording van het groepsrisico

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

rziening b ngsplan D eiland erden

Verantwoording groepsrisico

Advies Regionale Brandweer

Brandweeradvies externe veiligheid inzakebestemmingsplan Emmendennen, Emmen Gemeente Emmen

Het plangebied ligt ten zuiden van de Akersteenweg, nabij de kruising Burg. Cortenstraat.

Quickscan Externe Veiligheid N240

Transcriptie:

. GEMEENTE PURMEREND Verantwoording groepsrisico vanwege rijksweg A7 te Purmerend Bestemmingsplan Kop van West 15 juli 2014

Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 1 Aanleiding...3 2 Relevante wetgeving...4 2.1 Besluit externe veiligheid inrichtingen en Regeling externe veiligheid inrichtingen..4 2.2 Groepsrisico (GR)...4 3 Wat is de verantwoordingsplicht?...5 4 De consequenties voor het bestemmingsplan...5 4.1 Uitgangspunten...5 4.2 Bepaling van de risico s...5 4.3 Groepsrisico (GR)...5 5 Rampenbestrijding...7 5.1 Brandbestrijding...7 5.2 Zelfredzaamheid...8 6 Te nemen maatregelen voor het beperken van het groepsrisico...10 6.1 Andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico. 10 6.2 Effect beperkende maatregelen...10 7 Conclusies...11 Bijlage 1 Kwantitatieve risicoanalyse...12 Bijlage 2 Advies externe veiligheid Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland...13 2

1 Aanleiding De gemeente Purmerend is voornemens het bestemmingsplan Kop van West vast te stellen. De Kop van West is het gebied dat grenst aan de rijksweg A7 en de wijk Weidevenne. Vanwege de nabijheid van deze rijksweg dient er getoetst te worden aan de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (crnvgs). De A7 is als belangrijkste risicobron in de omgeving beschouwd, omdat het invloedsgebied hiervan over vrijwel het gehele plangebied valt en de ontwikkeling van het plangebied leidt tot een toename van het aantal personen in het gebied. Voor de rijksweg is in dit kader een onderzoek externe veiligheid uitgevoerd door Antea Group (bijlage 1). Door de veiligheidsregio is advies uitgebracht over het bestemmingsplan Kop van West en de in het plangebied aanwezig transportroutes voor gevaarlijke stoffen (bijlage 2).Vanwege de nieuwe ontwikkelingen is er sprake van een toename van het groepsrisico en is ook conform de crnvgs de verantwoordingsplicht ingevuld. Figuur 1 Ligging plangebied 3

Figuur 2 weergave plangebied Kop van West 2 Relevante wetgeving 2.1 Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor transportmodaliteiten staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (crnvgs), dat op termijn vervangen zal worden door het 'Besluit transportroutes externe veiligheid'. Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Het groepsrisico is bepalend voor de verantwoording en wordt hieronder verder uitgewerkt. 2.2 Groepsrisico (GR) Het GR is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Er is geen harde norm waaraan het groepsrisico moet voldoen. Er is slechts een oriëntatiewaarde gesteld. Elke wijziging in het groepsrisico moet in principe worden verantwoord. Ook al blijft het GR onder de oriëntatiewaarde. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR kan niet op de kaart worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de f/n-curve. Het ijkpunt voor het groepsrisico wordt aangeduid als oriëntatiewaarde. De crnvgs vermeldt, dat het GR moet worden getoetst aan de oriëntatiewaarde en dat door het bevoegd gezag een verantwoording ten aanzien van de acceptatie van het berekende GR moet worden opgesteld. 4

3 Wat is de verantwoordingsplicht? De verantwoordingsplicht draait kort gezegd om de vraag in hoeverre ontstane risico's, als gevolg van een omgevingsbesluit, kunnen worden geaccepteerd en indien noodzakelijk welke veiligheidsverhogende maatregelen daarmee gepaard gaan. De verantwoordingsplicht dwingt alle betrokken partijen ertoe om een goede ruimtelijke afweging te maken waarin de veiligheid voor de maatschappij als geheel voldoende gewaarborgd is. Op deze manier wordt beoogd een situatie te creëren, waarbij zoveel mogelijk de risico's zijn afgewogen en geanticipeerd is op de mogelijke gevolgen van een incident waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De invulling van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag neemt daarmee de verantwoordelijkheid voor het zogenaamde "restrisico" dat overblijft na eventueel benodigde veiligheidsverhogende maatregelen. Het bevoegd gezag is wettelijk verplicht om de veiligheidsregio in de gelegenheid te stellen om advies uit te brengen (artikel 3 van het crnvgs). 4 De consequenties voor het bestemmingsplan 4.1 Uitgangspunten Op 50 meter afstand van het plangebied is de A7 gelegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Van de gevaarlijke stoffen die over dit traject worden vervoerd, hebben een aantal stofcategorieën een invloedsgebied dat met het plangebied overlapt; het gaat om de brandbare gassen en de toxische vloeistoffen. Deze invloedsgebieden zijn terug te vinden in de "Handleiding Risicoanalyse Transport" van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2011 (HART, 2011). Alle stofcategorieën zijn weergegeven in tabel 1 met bijbehorende transportintensiteiten. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de aantallen brandbare gassen bepalend zijn voor de hoogte van het groepsrisico. Tabel 1 Overzicht invloedsgebieden relevante gevaarlijke stoffen A7: wegvak A7 / N244 (A7 afrit 6 Purmerend Noord) - A7 / A8 (knooppunt Zaandam) (Rijkswaterstaat, 2011) Stofcategorie Transporten per jaar Invloedsgebied (m) GF3: brandbare gassen 4.000* 355 LF1: brandbare vloeistoffen 4.729 45 LF2: zeer brandbare vloeistoffen 7.587 45 LT2: toxische vloeistoffen 192 880 * Conform tabel 2 van crnvgs en leidend voor het groepsrisico Aangezien het plangebied binnen het invloedsgebied van de verschillende stofcategorieën ligt en met name binnen het invloedsgebied van de brandbare gassen, dat in hoge mate bepalend is voor de omvang van het groepsrisico, betekent dit dat de ontwikkeling leidt tot een toename van het groepsrisico. 4.2 Bepaling van de risico s BLEVE-scenario Bij een BLEVE moet onderscheid worden gemaakt tussen een: koude BLEVE: de drukhouder bezwijkt, en er ontstaat een explosie; warme BLEVE: de drukhouder bezwijkt na externe opwarming en ontstaat een explosie. Toxisch scenario Bij toxische vloeistoffen is het scenario dat ten gevolge van een ongeval de tankwagen lek raakt en een vloeistofplas vormt. Vervolgens verdampen deze (zeer) toxische vloeistoffen waardoor een gaswolk ontstaat en dezelfde effecten ontstaan als bij een gaswolk van 5

toxische gassen. Bij een ongevalsscenario met toxische gassen ontstaat direct een toxische gaswolk, die over het plangebied kan komen te liggen (afhankelijk van de windrichting en windsterkte). Het gevaar van een toxische wolk is dat het gas door personen in de omgeving van het incident ingeademd wordt. Afhankelijk van het gas kan het de longen aantasten, kunnen de slijmvliezen worden aangetast en kan het hoofdpijn veroorzaken. Bij een percentage personen binnen het invloedsgebied kan letaal letsel optreden door blootstelling aan deze toxische wolk. 4.3 Personendichtheid in het invloedsgebied van de betrokken risicobron In het plangebied zijn de volgende functies aanwezig: Wonen Groen Verkeer De personendichtheid in het plangebied is gemiddeld tot hoog met de functies Wonen, Verkeer en Groen: bij Wonen hoort een relatief hoge personendichtheid, bij Groen en Verkeer een lage personendichtheid. In het plangebied worden onder meer appartementengebouwen neergezet waardoor per hectare relatief veel personen worden toegevoegd (dit in tegenstelling tot een ruim opgezette woonwijk met vrijstaande huizen). De omgeving wordt voornamelijk gekenmerkt als stedelijk gebied met woningen. De omliggende woonwijken kennen voornamelijk laagbouw waardoor geen hele hoge personendichtheid wordt bereikt, zo is de omgeving als gemiddeld tot hoog te typeren. Op basis van gegevens van de gemeente worden maximaal 550 woningen in de nieuwe situatie ontwikkeld. In een worst-case scenario bevinden zich per woning 2,4 personen, zodat deze 550 woningen plaats bieden aan circa 1.320 personen (in een appartement zijn normaliter minder personen te verwachten). Het oppervlak van het plangebied bedraagt circa 13 hectare, zodat rond de 100 personen per hectare zijn te verwachten in het plangebied. 4.4 Groepsrisico (GR) In het kader van het onderzoek "Screening groepsrisico wegen met vervoer gevaarlijke stoffen" (Prevent adviesgroep, 2013), dat is uitgevoerd in opdracht van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, is voor de A7 een indicatief groepsrisico berekend dat maximaal 0,012 maal de oriëntatiewaarde bedroeg, dat wil zeggen circa 1% van de oriëntatiewaarde. Hoewel bij een gedetailleerdere invoer van de bevolking het groepsrisico wellicht hoger kan uitvallen, ligt de waarde zo ver onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde, dat voor dit wegvak het volgende wordt geconcludeerd: "Bij ruimtelijke besluiten binnen 200 meter afstand van de overige beschouwde wegvakken (waartoe ook dit wegvak van de A7 behoord, Save) in het gebied van de veiligheidsregio kan de inhoud van dit rapport gebruikt worden bij de verantwoording van het groepsrisico waarbij daarmee onderbouwd kan worden aangegeven dat het groepsrisico lager is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde." De personendichtheid wordt verwacht rond de 100 personen per hectare. Een 'worst case'- scenario hierbij is om deze dichtheid voor de gehele kilometer ter hoogte van het plangebied te hanteren (bij een berekening van het groepsrisico wordt altijd het groepsrisico per kilometer bepaald). Op basis van de vuistregels uit het HART kan worden ingeschat hoe hoog ongeveer het groepsrisico in de nieuwe situatie zal liggen. De uitgangspunten hiervoor zijn: het wegtype snelweg; eenzijdige bebouwing op circa 70 meter afstand van het plangebied; een dichtheid van 100-105 personen per hectare; 4.000 transporten van brandbare gassen. Uit de tabellen uit het HART blijkt dat de dichtheid tussen de 100 en 200 personen per hectare in de omgeving dient te zijn om 0,1 maal de oriëntatiewaarde te overschrijden. Aangezien de dichtheid in het plangebied in de worst case scenario rond de 100 personen 6

per hectare ligt, blijkt dat bij een dichtheid van 100 personen per hectare ruim 6.300 transporten van brandbare gassen nodig zijn om tot 0,1 maal de oriëntatiewaarde te komen. Aangezien de transporten op de A7 slechts 4.000 bedragen en hier dus ruim onder liggen, zal ook het groepsrisico onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde liggen. In de huidige situatie is de dichtheid in het plangebied erg laag, circa 10-20 personen per hectare. Door de ontwikkeling zal de dichtheid van personen in het plangebied toenemen en dit zal ook leiden tot een toename van het groepsrisico. Deze toename zal echter niet tot boven de 0,1 maal de oriëntatiewaarde komen. Vanwege de toename in het groepsrisico blijft de verantwoordingsplicht gelden conform de crvngs. 5 Rampenbestrijding 5.1 Brandbestrijding De bestrijdbaarheid dient op twee aspecten te worden beoordeeld: I. Bestrijden rampscenario Een koude BLEVE kondigt zich niet aan, maar vindt onverwacht plaats. Hulpdiensten kunnen uitsluitend de gevolgen bestrijden. Bij een warme BLEVE kunnen hulpdiensten, indien tijdig aanwezig, de opwarming van de drukhouder voorkomen. Belangrijk bij een ongeval met brandbare gassen is dat de brandweer zo snel mogelijk bij de tankwagen is, zodat deze onmiddellijk gekoeld kan worden om een warme BLEVE (vuurbal en drukgolf) of koude BLEVE te voorkomen. Essentieel is daarbij dat de brandweer voor een langere periode voldoende bluswatercapaciteit heeft. De snelheid van het ter plaatse komen is van groter belang dan de bestrijding van de gevolgen van een BLEVE. Hierdoor kunnen de bewoners, bezoekers en werknemers tijdig geëvacueerd worden. Bij een ongeval met toxische gassen en vloeistoffen kan de brandweer optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water. Een tijdige waarschuwing van de bevolking om te schuilen (ramen en deuren sluiten) en evacuatie naar locaties buiten het invloedsgebied zijn de belangrijkste taken van de brandweer en het bevoegd gezag bij een ongeval met giftige gassen en vloeistoffen. Een belangrijke oorzaak waarom de hulpdiensten niet kunnen voldoen aan de hulpvraag is dat het scenario zich snel ontwikkelt. De giftige gaswolk zal, mede afhankelijk van de weersomstandigheden, reeds binnen enkele minuten een groot gebied kunnen bestrijken. De (regionale) brandweer zal het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem activeren (WAS: de sirenes) om de bevolking te alarmeren. II. Inrichting van het gebied om bestrijding te faciliteren Voor de bestrijding van een calamiteit is de inrichting van het gebied van belang. Naast het tijdig aanwezig zijn met voldoende materieel is tevens de bereikbaarheid in algemene zin en de specifieke risicolocatie cruciaal. 5.1.1 Bereikbaarheid calamiteit en aanrijdtijden De opkomsttijd is de tijd die de brandweer nodig heeft vanaf de melding tot het ter plaatse komen bij een incident. Voor de hulpverleningsdiensten is het van belang dat ze snel naar de incidentlocaties kunnen. In de Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid zijn normen voor maximale opkomsttijden gesteld. De brandweerkazerne is gelegen op circa 2 kilometer afstand van het plangebied aan de Gorslaan 50 in Purmerend. In figuur 3 is de route van de brandweerkazerne naar het plangebied (Neckerstraat) aangegeven. De afstand is dermate klein dat de norm naar verwachting ruimschoots wordt gehaald. De aanrijdroute is via onder meer Gedempte Where, de Purmersteenweg, en de Waterlandlaan, straten die voldoende breed zijn voor de blusvoertuigen. De brugwachter kan ervoor zorgen dat indien de brandweer aanrijdt de brug gesloten wordt. 7

Figuur 3 Route brandweerkazerne naar het plangebied 5.1.2 Bluswatervoorziening Hier gaat het om een beoordeling van de feitelijk aanwezige bluswatercapaciteit, zowel primair (brandkranen), secundair (geboorde putten en open water) en tertiair bluswater (aanvullende bluswatervoorzieningen). Daarbij wordt beschouwd of dit overeenkomt met de benodigde bluswatercapaciteit in het geval van een calamiteit van één van de twee scenario's. Het Noordhollandsch Kanaal is geschikt als tertiaire bluswatervoorziening voor het oostelijke gedeelte van het plangebied. De exacte locatie van primaire bluswatervoorzieningen is nog niet bekend, maar zal bij verdere ontwikkeling van het gebied in overleg met de brandweer worden uitgevoerd/bepaald. Met name geldt dit voor het noordelijke deel van het plangebied als aandachtspunt. Mocht de veiligheidsregio dit nodig achten dan kunnen binnen het plan primaire bluswatervoorzieningen worden vastgelegd. 5.2 Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchting. Het zelfredzame vermogen van personen in de buurt van een risicovolle bron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen. 5.2.1 Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij calamiteiten met brandbare gassen Binnen de 150 meter zijn personen (ook in gebouwen) onvoldoende beschermd tegen de gevolgen van een ('koude') BLEVE. Buiten de 150 meter is, in het geval van een BLEVE, schuilen in een gebouw of woning in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. Op een afstand van tenminste 325 meter zijn de effecten van een BLEVE verminderd tot 1% letaal. In het geval van schuilen is het zaak een veilige plek binnen een gebouw op te zoeken buiten het bereik van rondvliegend glas (zoals een toilet of badkamer). Na afloop van de BLEVE dient het gebied ontvlucht te worden om effecten door de secundaire branden te vermijden. 8

5.2.2 Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij calamiteiten met toxische gassen Bij een calamiteit waarbij toxische gassen vrijkomen is zo snel mogelijk schuilen in een gebouw het voorkeurscenario. Mensen op grotere afstand van de risicobron kunnen bij een tijdige waarschuwing het gebied op tijd ontvluchten. Bij een calamiteit met toxische gassen zit er enige tijd tussen het ontstaan van het ongeval en het optreden van letsel bij aanwezigen. Daarbij is ook de duur van de blootstelling van invloed op de ernst van het letsel. Snel reageren, naar binnen gaan en ramen en deuren sluiten is bij dit scenario dus van belang. In verband met een mogelijk toxisch scenario wordt standaard geadviseerd om bij nieuwe woon- en verblijfsgebouwen het ventilatiesysteem centraal uitschakelbaar te maken, om te voorkomen dat een toxisch gas (rook) naar binnen wordt gezogen. 5.2.2 Vluchtwegen/ vluchtmogelijkheden Bij de inrichting van het plangebied is het van belang dat de locatie goed te ontvluchten is om personen na afloop van een BLEVE weg te kunnen leiden van de calamiteit. Vluchtroutes dienen zoveel mogelijk personen direct van de calamiteit weg te leiden. In figuur 4 zijn de meest geschikte vluchtwegen weergegeven: het gaat om verschillende routes die oostelijk leiden uit het plangebied naar de Kanaaldijk en de route midden door het noordelijke gedeelte van het plangebied. De ontsluiting binnen het plangebied lijkt geen problemen te geven. De route die gevolgd wordt om uiteindelijk buiten het plangebied te komen, is in het noordelijke gedeelte problematischer, aangezien het Noordhollandsch Kanaal als barrière werkt. Ook hier is de vraag of de Sluisbrug een obstakel kan vormen bij een calamiteit. Figuur 4 Vluchtwegen uit het plangebied 9

5.2.2 Goede schuilmogelijkheden Bij blootstelling aan een toxisch gas biedt 'schuilen' de beste wijze van zelfredzaamheid. Schuilen vindt plaats binnen bouwwerken. De mate waarin deze bouwwerken afsluitbaar zijn tegen de indringing van toxisch gas en de tijdsduur dat deze bouwwerken worden blootgesteld zijn hierbij parameters. Bij nieuwe woningen, zoals in dit geval ook zullen worden gebouwd, is sprake van een steeds betere isolatie die zorgt voor een goed bescherming tegen het binnendringen van toxisch gas en zijn extra maatregelen niet noodzakelijk. Wel wordt geadviseerd het ventilatiesysteem centraal uitschakelbaar te maken, dit om te voorkomen dat een toxisch gas (rook) naar binnen wordt gezogen. Het gebruik van een WAS (waarschuwing- en alarmeringssysteem) en NL-Alert moet personen waarschuwen voor de gevolgen van het incident. Daarbij is het van belang dat dit systeem voldoende dekkend is. De Veiligheidsregio draagt in samenwerking met overheden zorg voor een dergelijk systeem. Bij een BLEVE kan schuilen in een gebouw eveneens relevant zelfredzaam gedrag zijn, afhankelijk van de afstand tot de calamiteit (minimaal 150 meter). Bouwkundige maatregelen kunnen worden doorgevoerd om gebouwen beter te beschermen tegen de drukgolf van de BLEVE. Gezien de omvang van de risico's en de hoge kosten van dergelijke maatregelen, wordt dit niet geadviseerd. 6 Te nemen maatregelen voor het beperken van het groepsrisico 6.1 Andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico Varianten waardoor het groepsrisico niet of in beperkte mate toeneemt, zijn: Geen vervoer van gevaarlijke stoffen over de A7 (bron maatregel). De situering van het plangebied op grotere afstand van de risicobron. Andere functies binnen het plangebied, waarbij objecten met minder personen zijn voorzien. Ten aanzien van het eerste punt moet gesteld worden dat dit in het kader van deze procedure niet kan worden beslist. Wat betreft het tweede punt geldt dat deze locatie is gekozen op andere gronden dan alleen het aspect externe veiligheid. De keuze voor dit alternatief wordt in de ruimtelijke onderbouwing toegelicht en wordt hier niet verder bediscussieerd, ook gezien de beperkte risico's. Ten aanzien van het laatste punt: andere functies met minder hoge personendichtheden kunnen worden ontwikkeld, maar hier is specifiek voor een invulling met woningbouw en maatschappelijke functies gekozen, waarbij in de onderbouwing van het ruimtelijk besluit de argumentatie is gegeven. Gezien de beperkte risico's is er weinig noodzaak vanuit externe veiligheid om andere functies te overwegen. 6.2 Effect beperkende maatregelen Het is ook mogelijk om in het plangebied maatregelen te nemen waardoor de gevaren van een ongeval met gevaarlijke stoffen beperkt kunnen worden. Het gaat dan vooral om maatregelen die het beschermingsniveau van de gebouwen verhogen en waardoor de mogelijkheden voor zelfredzaamheid beter kunnen worden benut. In Tabel 1 worden de effectmaatregelen die bij dit plan genomen kunnen worden om het gevaar te beperken genoemd. De effectiviteit van maatregelen hangt onder anderen samen met de afstand van de toegepaste maatregel tot de ongevalslocatie. Tabel 1. Te overwegen maatregelen en een inschatting van hun bijdrage # Maatregelen Explosie LPG Plasbrand Giftige wolk A Constructies van de gebouwen zodanig uitvoeren dat zij bestand zijn tegen de overdrukeffecten en hittestraling [9] ++ ++ 0 10

B Een voorziening treffen in het gebouw waardoor snel de 0 0 ++ toevoer van buitenlucht kan worden gestopt C De gebouwen te voorzien van (nood)uitgangen die van de + + 0 risicobronnen af zijn gericht D Gerichte risicocommunicatie en het bieden van + + + handelingsperspectieven E Noodplannen opstellen, hierin de ongevalscenario s met + + + gevaarlijke stoffen opnemen, en oefenen F Een snelle alarmering bij een dreigend ongeval met gevaarlijke + + + stoffen G Infrastructuur voor goede bereikbaarheid en vluchtwegen + + 0 H Zorgdragen voor blusvoorzieningen ter voorkoming/bestrijding effecten bij de gebouwen + + 0 +++ Zeer grote bijdrage aan vermindering van risico s en effecten ++ Grote bijdrage aan vermindering van risico s en effecten + Enige bijdrage aan vermindering van risico s en effecten 0 Geen bijdrage aan vermindering van risico s en effecten Ten aanzien van de punten A tot en met C moet gesteld worden dat dit in het kader van deze procedure niet kan worden beslist. Wel wordt geadviseerd om ontwikkelaars hierop te wijzen. Wat betreft de punten E, F en H is de brandweer van de VRZW verantwoordelijk. Punt G, goede bereikbaarheid en vluchtwegen, is in dit plangebied voldoende rekening mee gehouden. 7 Conclusies Uit het voorgaande blijkt dat de aanwezigheid de rijksweg A7 nabij het plangebied geen belemmering is voor de vaststelling van het bestemmingsplan Kop van West vanwege de volgende redenen: In het gehele plangebied er voldoende vluchtwegen aanwezig zijn om het plangebied in geval van calamiteit te ontvluchten; Binnen het invloedsgebied van de rijksweg, bevinden zich geen verminderd zelfredzame personen; Er voldoende bluswatervoorzieningen voor de brandweer aanwezig zijn om een eventuele calamiteit te bestrijden; Bij nieuwe bouwwerken is sprake van een goede bescherming tegen het binnendringen van het toxische gas. Wel wordt geadviseerd het ventilatiesysteem in de woningen centraal uitschakelbaar te maken. Het bevoegd gezag, de gemeenteraad van de gemeente Purmerend, heeft kennis genomen van de inhoud van de rapportage "Onderzoek externe veiligheid Kop van West (zie bijlage 1) en acht het groepsrisico aanvaardbaar en accepteert het restrisico. 11

Bijlage 1 Onderzoek externe veiligheid Kop van West Ontwikkeling Kop van West, 10 april 2014, Antea Group 12

Bijlage 2 Advies externe veiligheid Veiligheidsregio Zaanstreek- Waterland Bestemmingsplan Kop van West Gemeente Purmerend (d.d. 1 juli 2014) 13