Bijlage. Aanvulling 25-03-2010



Vergelijkbare documenten
Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

BIJLAGE IV WAARDEREN VAN VINDPLAATSEN

Bijlage C. Waarderingssystematiek voor het aanwijzen van archeologische monumenten

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

BIJLAGE IVwb WAARDEREN VAN VINDPLAATSEN

(Ontwerp)Besluit van de Minister van Economische Zaken:

Selectiebesluit archeologie Liesboslaan 30-32

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

Advies archeologie. Gemeente Delft. Datum advies:

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

Rotterdamseweg 202 in Delft

Selectiebesluit archeologie Hoeveneind tussen 7 en 21 Teteringen

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Bijlage 5a. De AMZ-cyclus op land

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

TU Delft Plangebied Technopolis

Archeologische Begeleiding

Mevr. M. Burger,

Archeologische MonumentenZorg

Bijlage 3 De AMZ-procedure

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Nota van wijziging 2: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort)

Archeologische Quickscan

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

Advies Archeologische Monumentenzorg 2013 nr. 83

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Delftse Archeologische Notitie 129. Markt 85, Delft. Een archeologische begeleiding. Jorrit van Horssen

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen

Nota van wijziging: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort)

CHECKLIST. vooronderzoek. Omdat ook voor archeologische opgravingen een PvE verplicht is, is

CHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

memo Locatiegegevens: Inleiding

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Verkennend en waarderend archeologisch. onderzoek. R. de Leeuwe. Erp Aa, plangebied EVZ Leigraaf, deeltraject Veluwe

Richtlijn uitvoering archeologisch onderzoek gemeente Utrechtse Heuvelrug september 2013, versie 1.0

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen. Notitie TML520

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Slingeraklaan. Utrecht.nl

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

Archeologienota:! bouw! van! appartementen! aan! de! Kanunnik!Davidlaan!te!Lier! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Erfgoed Meetlat Gemeente Cranendonck

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Erfgoed Meetlat Gemeente Valkenswaard De waardering van cultuurhistorische elementen, patronen en ensembles 1

MEMO. Projectgegevens

Evaluatierapport Proefsleuvenonderzoek Soest Korte Brinkweg 51 Johan van Kampen & Sander Jansen

Archeologisch bureauonderzoek De Kikkerpit te Domburg, gemeente Veere

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

Heesch - Beellandstraat

Quickscan Archeologie

-Rapporten. Een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) op de locatie Wienboomweg te Haelen, gemeente Leudal (L)

Een archeologisch proefsleuvenonderzoek aan Holtenweg 14 te Vries, gemeente Tynaarlo (DR)

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

KWALITEITSNORM NEDERLANDSE ARCHEOLOGIE 2005

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Nieuw Delft veld 3 en 8 in ontwikkelingsgebied Spoorzone, gemeente Delft

Archeologische Quickscan

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

Inventariserend veldonderzoek Plangebied Hoog-Dalem, gemeente Gorinchem. HOLL ANDIA reeks 121

Baarschot, Baarschotsestraat 64 (gem. Hilvarenbeek) rapport 972

RAAP-NOTITIE Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven, museum Kranenburgh, Hoflaan 26, Bergen. HOLLANDIA reeks 264

Elburg, Vossenakker. Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek middels proefsleuven Steekproefrapport /05

Landgoed de Heihorsten. Plan van Aanpak archeologie.

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Bijlage 3. Vrijstellingen

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek HB Programma van Maatregelen

PLAN VAN AANPAK. Pagina 1 van 7 LOCATIE. Knegsel, gemeente Eersel PROJECT

4 Archeologisch onderzoek

Sir Winston Churchilllaan locatie Wereldhave te Rijswijk

Transcriptie:

1 Bijlage Aanvulling 25-03-2010

Waardering- en selectieadvies Tennet 380 kv Zuidring Vindplaats 2: Abtswoudsebos Opdrachtgever: Uitvoerder: Projectleider: Auteur: Projectcode: CIScode: 37142 TenneT TSO B.V. Mevr. J. van Mourik-de Wit (Jacqueline) Utrechtseweg 310 Postbus 718 6800 AS Arnhem Archeologie Delft Jean Paul Bakx Kluizenaarsbocht 7 Postbus 78 2600 ME Delft jbakx@delft.nl Jean Paul Bakx Ten380 Dit waardering- en selectieadvies is goedgekeurd door Archeologie Delft. Plaats: Delft Datum: 25-03-2010 P. Deunhouwer Postbus 78 2600 ME Delft 015-2698430 archeologie@delft.nl www.archeologie-delft.nl

Foto Eusterbrock fotografie in opdracht van TenneT TSO B.V.

Inhoudsopgave 1. Administratieve gegevens 2 2. Onderzoeksopdracht 4 3. Methode van onderzoek 4 4. Resultaten 5 5. Conclusie 7 6. Waardering 8 7. Selectieadvies 10 Bijlagen 11 1

1. Administratieve gegevens Opdrachtgever: TenneT TSO B.V. Contactpersoon: Mevr. J. van Mourik-de Wit (Jacqueline) Tel: 026 3731634 06 23906332 Adres: Postbus 718 Utrechtseweg 310 6800 AS Arnhem Uitvoerder: Archeologie Delft; onderdeel van Erfgoed Delft e.o. Contactpersoon: Dhr. J.P.L. Bakx (Jean Paul) Tel: 015 2197224 06 13376012 Adres: Postbus 78 2600 ME Delft Directievoerder: Hazenberg Archeologie Leiden Contactpersoon: Mevr. L. Bruning (Lauren) Tel: 071 5126216 06 53937432 Adres: stegracht 89r 2312 TT Leiden Bevoegd gezag: Contactpersoon: Provincie Zuid-Holland Dhr. R. Proos (Rene) Locatie: Abtswoudsebos, Gemeente Delft (Afb. 1) Coördinaten: Delft: 85310/443836, 85741/443932 Projectcode: Ten380 Archis-code: 37142 Periode: Romeinse tijd Vervaardigd door:. J.P.L Bakx 2

Afb. 1. Luchtfoto van het plangebied en de contouren segment 7 en de ligging van beide 380kV leidingtracés. 3

2. Onderzoeksopdracht Archeologie Delft heeft van TenneT TSO B.V. opdracht gekregen een Inventariserend Veldonderzoek middels proefsleuven uit te voeren op twee locaties binnen het tracé van de toekomstige ondergrondse hoogspanningsverbinding Randstad 380kV Zuidring tussen Wateringen en Zoetermeer. 1 Onderhavige waardering en selectieadvies heeft betrekking op één van deze locaties, namelijk vindplaats 2 (segment 7) gelegen in het Abtswoudsebos te Delft. Dit project wordt aangeduid als TenneT 380kV, afgekort als TEN380. Ter hoogte van deze onderzoekslocatie worden sporen uit de Romeinse tijd verwacht. Doel van het onderzoek is om de omvang, complexiteit en waardestelling van de op het terrein aanwezige archeologische sporen en vondsten te bepalen. Aan de hand van deze gegevens kan een strategie worden ontwikkeld hoe verder met deze archeologische resten moet worden omgegaan, voordat de hoogspanningsverbinding op deze plek wordt gerealiseerd. Deze strategie krijgt zijn neerslag in een selectiebesluit waarop het Programma van Eisen voor behoud in situ, een definitieve opgraving of vrijgeven van het terrein kan worden opgesteld. Voor een verdere toelichting over het historisch kader en de wetenschappelijke onderzoeksvragen wordt hier verwezen naar Programma van Eisen (PvE). 2 3. Methode van onderzoek Bij de aanleg van de werkputten is uitgegaan van het puttenplan zoals dit is aangeven in het PvE. 3 Het puttenplan is daar aangelegd waar in de toekomst het noordelijke leidingtracé van segment 7 wordt ontgraven. Aangezien bij archeologisch onderzoek in de jaren negentig het westelijke deel van dit segment reeds door middel van een proefsleuf was onderzocht, concentreerde onderhavig onderzoek zich op het oostelijke deel. Door de aanwezigheid van een gas- en waterleiding, alsmede een openbaar voetpad was het noodzakelijk om de lengte van de proefsleuven enigszins aan te passen ten opzichte van het puttenplan van het PvE. De maximaal te ontgraven diepte mocht in tegenstelling tot wat in het PvE staat voorgeschreven niet meer bedragen dan 0,90 m beneden maaiveld. 4 De beperking vormde geen belemmering voor de uitvoering van het onderzoek en de beantwoording van de onderzoeksvragen. Over een lengte van 270 m is in totaal ca. 495 m 2 in 5 werkputten onderzocht (Afb. 2). Er is steeds één vlak aangelegd dat zich nagenoeg direct onder de bouwvoor bevond. Behalve de vlakken zijn ook de profielen onderzocht. Er werden verspreid over de werkputten profielkolommen van één meter breed gedocumenteerd. Deze kolommen liggen verspreid over de werkputten op een onderlinge afstand van circa 25 meter. De locatie van de profielopnamen is bepaald aan de hand van de lokale geo(morfo)logische en/of archeologische gesteldheid. 1 Archeologie Delft maakt deel uit van Erfgoed Delft en Omstreken, evenals Archief, Museum Lambert van Meerten, Museum Nusantara, Museum Het Prinsenhof en het Winkeltje Kouwenhoven. 2 Van Oort 2009. 3 Zie wijzigingsblad Van Oort 2009, 27 en bijlage 7. 4 Het PvE schreef nog een maximale diepte van 1,50 m beneden maaiveld voor. Zie Van Oort 2009, 27. 4

Afb. 2. Ligging van de proefsleuven en de profielkolommen. 4. Resultaten Tijdens het onderzoek zijn er 57 spoornummers uitgedeeld. Hiervan zijn er 15 gebruikt voor archeologische grondsporen en twee voor een verstoring in het vlak. De overige nummers zijn gebruikt voor natuurlijke bodemlagen en de lagen in de profielen. In totaal zijn 11 archeologische grondsporen door middel van een dwarsdoorsnede onderzocht. Er zijn 12 vondstnummers uitgegeven, waarvan zeven aan één dierskelet. De aangetroffen vondstcategorieën bestaan uit keramiek, dierlijk bot, metaal en keramisch bouwmateriaal. Tijdens het onderzoek zijn enkele greppels en kuilen aangetroffen (afb. 3). Op basis van oriëntatie en opvulling dateren acht greppels en vermoedelijk één kuil/depressie uit de Romeinse tijd (ABR code 5

ROM:12 voor Chr. - 450 na Chr.). De overige vier greppels en twee kuilen dateren mede op basis van keramisch vondstmateriaal uit de Nieuwe tijd (ABR code NT: 1500 1850 na Chr.). Afb. 3. Alle sporenkaart met een schematische weergave de onderzoeksresultaten uit de jaren negentig. 4.1 Romeinse tijd In alle gevallen zijn de sporen uit deze periode opgevuld met een vegetatiehorizont, de zogenaamde Woudlaag. 5 Deze donkerblauwe, donkergrijze laag is tijdens het onderzoek bijna overal direct onder de bouwvoor waargenomen. Daar waar deze laag ontbrak is zij opgenomen in de bouwvoor. Uit recent onderzoek in de Harnaschpolder, gemeente Midden-Delfland, is gebleken dat deze laag zowel vóór, tijdens als ná de Romeinse tijd kan zijn gevormd. 6 In alle gevallen loopt de laag direct onder de bouwvoor door in de betreffende greppels. Er is geen eventuele insteek van de ontgraving van de greppels zichtbaar. Hetzelfde verschijnsel is waargenomen ter hoogte van de dierbegraving (spoornummer 53). Direct ten westen van een Romeinse greppel is in deze vegetatielaag een dierskelet aangetroffen. Van een insteek was geen sprake en de verdiepte ligging bedroeg nog geen 20 cm ten opzichte van de onderkant van de bouwvoor. Mogelijk hebben we hier te maken met een natuurlijke depressie. Zes greppels hebben een noordwest-zuidoost oriëntatie en twee greppels een noordoost-zuidwest oriëntatie. Op basis van de resultaten van het onderzoek dat in de directe omgeving van deze 5 Van Liere 1948. 6 Goossens & Flamman 2006, 82. 6

proefsleuven heeft plaatsgevonden kan worden gesteld dat na extrapolatie van de gegevens vijf greppels te vervolgen zijn aan de noord- en/of zuidzijde van de proefsleuf. 7 Geen enkele van de greppels heeft vondstmateriaal opgeleverd. Alleen in de zogenoemde depressie is in de vegetatiehorizont een runderskelet in anatomisch verband aangetroffen. Zo op het eerste gezicht gaat het hier niet om een groot individu. Na het wassen van het vondstmateriaal lijkt er op basis van de kleur van het botmateriaal sprake te zijn van een relatief recente dierbegraving. Het feit echter dat dit dier lag begraven of is gedumpt in een depressie waarin zich een vegetatiehorizont heeft gevormd, doet toch wel vermoeden dat het botmateriaal uit de Romeinse tijd of direct daarna stamt. Specialistisch onderzoek naar het dierlijk botmateriaal kan hier wellicht uitsluitsel over geven. 4.2 Nieuwe tijd Ook bij deze sporen gold dat een ontgraving door de vegetatiehorizont als gevolg van de donkere vullingen niet kon worden waargenomen. Alleen spoor 18 is door middel van een dwarsdoorsnede onderzocht. Hierbij is niet dieper ontgraven dan de gestelde 0,90 m onder maaiveld. In drie greppels en beide kuilen is vondstmateriaal aangetroffen dat in de Nieuwe tijd dateert. Het gaat hier om enkele fragmenten van baksteen en 8 scherven roodbakkend aardewerk met loodglazuur aan beide zijden. Geen van de aangetroffen greppels staat afgebeeld op de kaart van Kruikius (1712). Hetgeen betekent dat deze sporen ruim vóór of na de kaartvervaardiging zijn aangelegd. Vermoedelijk behoren ze tot een latere verkavelingsfase. 5. Conclusie Op basis van het Inventariserend Veldonderzoek middels proefsleuven worden hier de volgende conclusies getrokken en de vraagstellingen van het onderzoek beantwoord. Zijn er archeologische vindplaatsen binnen het plangebied aanwezig of te verwachten? Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn sporen van verkaveling uit de Romeinse tijd en Nieuwe tijd aangetroffen. Deze sporen wijzen op een extensief gebruikt terrein waar zeer waarschijnlijk niet werd gewoond. Van welke ouderdom zijn deze vindplaatsen? De gevonden sporen dateren uit de Romeinse tijd en Nieuwe tijd. Op welke diepte kunnen deze vindplaatsen worden verwacht? De diepteligging van de sporen uit de Romeinse tijd varieert enigszins maar ligt gemiddeld 70 cm beneden het maaiveld in het oostelijke deel van het onderzochte gebied en 40 cm beneden maaiveld in het gebied ten westen van het schelpenpad (Hoofboschpad). Van de diepte van de greppels varieert tussen de 10 en 42 cm. Wat is de te verwachten conserveringstoestand van de grondsporen en vondsten? De grondsporen zijn relatief slecht bewaard, omdat door eerdere bodemingrepen (diepploegen, grondverbetering) in het onderzochte gebied veel van de natuurlijke ondergrond verstoord is geraakt. 7 Van Londen 2006, 75-81. 7

Toch was op veel plaatsen nog een restant van de woudlaag aanwezig. De latere Afzettingen van Duinkerke III (pakket van Walcheren) zijn vermoedelijk opgenomen in de bouwvoor. Op basis van het botmateriaal van het runderskelet is sprake van een redelijke conserveringstoestand. Is de Romeinse landschapsinriching aanwezig binnen deze vindplaats en sluit het patroon aan op de reeds door het IPP/Van Londen gedocumenteerde patronen? Er zijn meerdere greppels aangetroffen die behoren tot het grootschalige verkavelingsysteem dat in de jaren negentig hier is aangetoond. Echter niet alle verwachte greppels zijn aangetroffen en daarbij zijn ook een tweetal nieuwe greppels aangesneden. Zijn er fases in de inrichting te onderscheiden en zijn deze te dateren? Er zijn geen oversnijdingen aangetroffen. Daarnaast hebben de greppels geen vondstmateriaal opgeleverd. Echter het verschil in oriëntatie (NW-ZO en NO-ZW) doet vermoeden dat er ten minste sprake is van twee fasen. 6. Waardering Archeologische vindplaatsen worden gewaardeerd volgens de waarderingsystematiek zoals is vastgelegd in de KNA versie 3.1. De waardering wordt bepaald aan de hand van de documentatie van het bureauonderzoek, het booronderzoek en het proefsleuvenonderzoek. Deze waardering heeft plaats gevonden aan de hand van drie waarden: 1. De belevingswaarde, met de criteria schoonheid en herinneringswaarde. 2. De fysieke kwaliteit, met de criteria gaafheid en conservering. 3. De inhoudelijke kwaliteit, met de criteria zeldzaamheid informatiewaarde, ensemblewaarde en representativiteit. Het proces van waarderen vindt als volgt plaats (afb. 4): Het typeren van de belevingswaarde van vindplaatsen/monumenten heeft vooral betrekking op zichtbare monumenten. Indien sprake is van een zichtbaar monument en daarmee een zichtbare herinnering aan het verleden leidt dit in principe altijd tot een behoudenswaardige situatie. Het is echter ook noodzaak om de overige waarderingscriteria te scoren. De belevingswaarde van een monument is overigens niet te vatten in een score. Op basis van z n fysieke kwaliteit wordt een vindplaats als behoudenswaardig bestempeld als de criteria een bovengemiddelde score (5 of 6 punten) opleveren (Tabel 1). De beoordeling van de fysieke kwaliteit is gekoppeld aan de archeoregio waarin de vindplaats zich bevindt. 8 Vervolgens worden deze vindplaatsen nog gewaardeerd op hun inhoudelijke kwaliteit. Bij een middelmatige of een lage score voor de fysieke kwaliteit (4 punten of minder) kan een vindplaats op basis van de inhoudelijke wetenschappelijke kwaliteit alsnog als behoudenswaardig worden gedefinieerd. Bij een bovengemiddelde score (7 punten of meer) van de eerste drie inhoudelijke kwaliteitscriteria wordt een vindplaats als behoudenswaardig aangemerkt. 8 Archeo-regio 11 Hollands duingebied (Laurier e.a. 2002, 58-59). 8

Indien sprake is van een lagere inhoudelijke waardering (minder dan 7 punten) dan wordt het laatste criterium, representativiteit van de vindplaats, nagegaan. Wanneer de representativiteit van toepassing is, dan wordt een voorstel gedaan voor een als behoudenswaardig aan te merken steekproef per categorie. Alle andere vindplaatsen worden als niet behoudenswaardig gedefinieerd. Afb. 4. Het proces van waarderen. Waarden Criteria Scores Hoog Midden Beleving Schoonheid Wordt niet gescoord Herinneringswaarde Wordt niet gescoord Fysieke kwaliteit Gaafheid 3 2 1 Conservering 3 2 1 Inhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid 3 2 1 Informatiewaarde 3 2 1 Ensemblewaarde 3 2 1 Representativiteit N.v.t. Tabel. Samenvatting scoretabel waardestelling. In de tabel van bijlage 1 zijn de scores van de waarden en criteria voor vindplaats 2 naar aanleiding van het sleuvenonderzoek weergegeven. Uit de waardestelling blijkt dat de archeologische vindplaats niet als behoudenswaardig kan worden beschouwd. De conserveringsomstandigheden zijn dan wel representatief voor de situatie in deze archeoregio, maar de fysieke kwaliteit is laag. Bovendien voldoet de vindplaats niet aan de eisen van inhoudelijke kwaliteit en scoort hier zelfs beneden het gemiddelde. 9

De conclusie is dus dat vindplaats 2 via de doorlopen waardestelling als niet behoudenswaardig moet worden gedefinieerd. 7. Selectieadvies Opgemerkt wordt dat het hier gaat om zogenaamde off-site sporen die, vooralsnog, niet te koppelen zijn aan een eigenlijk nederzettingsterrein. Een dergelijke nederzetting werd wel verwacht aan de oostelijke zijde, maar is in het onderzochte gebied niet aangetoond. Bovendien is het Romeinse verkavelingsysteem binnen onderhavig onderzoek afdoende gedocumenteerd. Nieuw veldwerk binnen het onderzochte gebied zal dan ook niet of nauwelijks nieuwe informatie opleveren. Hetzelfde geldt voor het zuidelijke leidingtracé binnen segment 7. Concluderend kan gesteld worden dat op basis van de resultaten van het veldwerk binnen de te ontgraven leidingtracé in segment 7 geen nader archeologisch onderzoek nodig is. Wel dient men rekening te houden met toevalsvondsten. Hiervan dient men, conform de wet op de archeologische monumentenzorg, terstond de gemeentelijk archeoloog op de hoogte te stellen. In het kader van het voortschrijdend inzicht voor Archeologie Delft verdient het aanbeveling om de hierboven getrokken conclusies te verifiëren. Bij bodemontsluitingen in het plangebied zou Archeologie Delft dan ook waarnemingen willen doen. Deze controle heeft tot doel de gebruikte onderzoeksmethoden te toetsen op doelmatigheid, teneinde het instrumentarium voor de archeologische monumentenzorg waar mogelijk te kunnen bijstellen of verbeteren. Hiertoe zou Archeologie Delft gewaarschuwd willen worden bij aanvang van de graafwerkzaamheden. Deze controle wordt kosteloos uitgevoerd in het kader van nazorg en zal geen verdere invloed hebben op de planning van de civiel-technische werkzaamheden. Literatuur Broeke, P.W. van den & H.van Londen, 1995, 5000 jaar wonen op het veen en klei. Archeologisch onderzoek in het reconstructiegebied Midden-Delfland. Goossens, T.A. & J.P. Flamman (red.), 2006: Schipluiden Harnaschpolder. De inrichting en bewoning van het landschap in de Romeinse tijd (125-270 na Chr.), Archeologisch Diensten Centrum-rapport 625, Amersfoort. Liere, W.J. van, 1948, De bodemgesteldheid van het Westland. (Verslagen van landbouwkundige onderzoekingen 54.6), s Gravenhage. Londen, H. van, 2006, Midden-Delfland: The Roman Native Landscape Past and Present. Academisch Proefschrift UvA. Oort, H.J. van, 2009, Aanvullend archeologisch bureauonderzoek ten behoeve van Programma van Eisen archeologisch veldonderzoek Randstad 380kV hoogspanningsverbinding Zuidring (traject Wateringen- Zoetermeer, provincie Zuid-Holland), Hazenberg AMZ Publicaties 2009-06 (projectnr 4100), Leiden. 10

BIJLAGE 1 Scoretabel van de waardestelling van vindplaats 2: Abtswoudsebos. Waarden Criteria Parameter Antwoord Score Beleving Fysieke kwaliteit Inhoudelijke kwaliteit Schoonheid Herinneringswaarde Gaafheid Conservering Zeldzaamheid Informatiewaarde Ensemblewaarde Representativiteit Zichtbaarheid vanaf het maaiveld als landschapselement Vorm en structuur Relatie met de omgeving Verbondenheid met feitelijke historische gebeurtenissen Associatie met toegeschreven kwaliteit of betekenis Aanwezigheid sporen Gaafheid sporen Ruimtelijke gaafheid Stratigrafie intact Mobilia in situ Ruimtelijke relatie tussen mobilia onderling Ruimtelijke relatie tussen mobilia en sporen Aanwezigheid antropogeen biomedisch residu Stabiliteit van de natuurlijke omgeving Conservering artefacten (metaal/overig) Conservering organisch materiaal Het aantal vergelijkbare monumenten (complextypen) van goede fysieke kwaliteit uit dezelfde periode, binnen dezelfde archeoregio, waarvan de aanwezigheid is vastgesteld Idem, op basis van een recente en specifieke verwachtingskaart Opgraving/onderzoek van vergelijkbare monumenten binnen dezelfde archeoregio (minder/meer dan 5 jaar geleden; volledig/ partieel) Recent en systematisch onderzoek in de betreffende archeoregio Recent en systematisch onderzoek van de betreffende archeologische periode Passend binnen regionaal onderzoeksprogramma Synchrone context (voorkomen van monumenten uit dezelfde periode binnen de microregio) Diachrone context (voorkomen van monumenten uit opeenvolgende perioden binnen de microregio) Landschappelijke context (fysisch- en historisch-geografische gaafheid van het contemporaine landschap) Aanwezigheid van contemporaine organische sedimenten in de directe omgeving Kenmerkendheid voor een bepaald gebied en/of periode Het aantal vergelijkbare monumenten van goede fysieke kwaliteit uit dezelfde periode binnen dezelfde archeoregio waarvan de aanwezigheid is vastgesteld en waarvan behoud is gegarandeerd Idem, op basis van een recente en specifieke verwachtingskaart Nee Nee Nee Nee Nee Hoog n.v.t 1 2 2 1 1 n.v.t. 11