Jurisprudentie 2018: Verjaring premievordering & Aansprakelijkheid 23 Wet Bpf

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHARL:2017:3886

Artikelen Het Bpf, de overjarige pen sioen pre mie en de opeisbaarheid

Rechtspraak 2015 Bedrijfstakpensioenfondsen

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

LJN: BW1434, Rechtbank Rotterdam, / HA ZA Print uitspraak

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A. Westerveld als secretaris)

Rechtspraak. Editie 2017/18 nr maart [selectie van recent gepubliceerde rechtspraak] Voorwaardelijke of onvoorwaardelijke indexering?

212. Verjaring van pensioenvorderingen

ECLI:NL:GHDHA:2017:1760

Online Seminar Pensioen

Pensioenjurisprudentie 2015

Administratie behoort toe aan rechtspersoon, melding betalingsonmacht voor toekomstige premieverplichtingen.

Vereniging voor Pensioenrecht 27 januari 2015 Rechtspraak 2015: - Verjaring - Pensioenontslag WWZ - Onjuiste communicatie - Partner en het pensioen

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris)

Reaal Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Zoetermeer, hierna te noemen Aangeslotene.

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBGEL:2017:1248

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013

Samenvatting. Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist?

vonnis naam des konings ), voorheen

Bewijslastverdeling rond de verplichte aansluiting

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken, met de daarbij behorende bijlagen:

De aansprakelijkheid van bestuurders voor pensioenschulden (en het melden van betalingsonmacht) nader bezien

. - Verplichte bedrijfstakpensioenfondsen 1. Verplichte : bedrijfstakpensièênfondserî. Te behandelen onderwerpen

PENSIOEN Rechtspraak Hoge Raad Prof. Erik Lutjens

Rechtspraak Cornelien Donner - Broersma. Vereniging voor Pensioenrecht. 27 januari 2016

: Bovemij Finance B.V., gevestigd te Nijmegen, verder te noemen Verzekeraar Datum uitspraak : 3 januari 2018

Rechtspraak 2014 inzake - Medezeggenschapsrecht - Bedrijfstakpensioenfondsen. Roel Veugelers 21 januari 2015

ANONIEM BINDEND ADVIES

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Verplichte deelname aan bedrijfstakpensioenfonds Werkgevers opgelet!

Uitvoeringsreglement. Per 11 maart 2015

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 19 mei 2015 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Tijd om even een beknopte boom op te zetten

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald.

Risico beoordeling pensioenregeling: effecten op de jaarrekening

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Algemene Voorwaarden - Pixelcloud

Algemene voorwaarden Gelderse Sport Federatie

Fiën Adviesgroep Haarlemmermeer B.V., gevestigd te Haarlem, hierna te noemen Aangeslotene.

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Verjaring pensioen in rechtsverhouding

Algemene Voorwaarden JTR-Transport/Koeriersdienst gevestigd en kantoorhoudend aan Cees Buddingh hof WG Hoorn, hierna te noemen: de koerier.

Jurisprudentie Ondernemingsrecht

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Algemene Voorwaarden PC Berkel dd 1 oktober 2010

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Algemene voorwaarden voor levering diensten door 3 Ster Advies

Uitvoeringsovereenkomst WGA-Hiaat Verzekeringen voor medewerkers van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Administratiekantoor Bouw-Mouw

Algemene Voorwaarden - RenewMyID

1.2 Belanghebbende heeft een op 17 april 2018 ontvangen verweerschrift ingediend.

Leveringsvoorwaarden voor levering diensten

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

ANONIEM BINDEND ADVIES

Politieke schriftelijke vragen (art. 39 RvO)

Algemene Voorwaarden - Retail Drive

Karmerood Coaching Doelgericht onderweg naar morgen. Algemene voorwaarden. Artikel 1. Definities.

Rechtspraak. Editie 2017/18 nr maart [selectie van recent gepubliceerde rechtspraak] [overzicht van recent gepubliceerde rechtspraak]

mr. H.H. Kelderhuis advocaat bij Kelderhuis Tempel Advocaten

Het premie-incassobeleid beschreven in:

Uitvoeringsreglement. Per 1 januari 2018

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

DE WET INCASSOKOSTEN WAT BETEKENT DIT VOOR U?

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Uitvoeringsreglement. Per 1 januari 2019

De persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders voor achterstallige pensioenbijdragen: de bestuurder aan zet!

Algemene Voorwaarden - The Pinfluencers

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

I n z a k e: T e g e n:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

VOLSTORTING VAN AANDELEN BIJ OPRICH- TING BESLOTEN VENNOOTSCHAP NAAR NE- DERLANDS RECHT

Algemene Voorwaarden Stichting Perspekt

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Algemene Voorwaarden

Algemene voorwaarden SpaaQ versie

ASR Schadeverzekering N.V, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: Aangeslotene.

1.2. Tijdens de zitting zijn partijen en hun advocaten verschenen. De advocaten hebben het woord gevoerd aan de hand van pleitnotities.

Algemene voorwaarden Crito BV Balans- en adviesbureau

Algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden AllweCare Medical B.V. (BTB versie 14-01)

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Algemene Leveringsvoorwaarden van frans heijmans te Zandvoort. Artikel 1. Toepasselijkheid van deze voorwaarden

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ALGEMENE VOORWAARDEN

Algemene leveringsvoorwaarden

ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN

Verjaring in het verzekeringsrecht. Lodewijk Smeehuijzen (hoogleraar privaatrecht VU)

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Transcriptie:

Jurisprudentie 2018: Verjaring premievordering & Aansprakelijkheid 23 Wet Bpf Frank Doornik 12 december 2018 Allen & Overy LLP 2018

Verjaring premievordering ex artikel 3:308BW Arrest Hof Arnhem-Leeuwarden 9 mei 2017 (PJ 2017/130) Uitvoeringsreglement bepaalt dat premies na verzenden premie nota betaald moeten zijn. Volgens Hof zijn Premies over 2004-2008 pas opeisbaar op 29 januari 2014 = datum aanvang verjaringstermijn (zie ro. 5.8: Gezien het bepaalde in het Uitvoeringsreglement en Reglement Ras als hiervoor vermeld, overweegt het hof dat de vordering van Ras c.s., ook voor zover die betrekking heeft op de premieberekeningen over de jaren 2004 tot en met 2008, eerst opeisbaar is geworden op 28 januari 2014 na het verstrijken van de betalingstermijn van veertien dagen en niet, zoals door de kantonrechter overwogen, eerst in augustus 2013. De verjaringstermijn is aangevangen op 29 januari 2014 en aldus is de vordering niet verjaard. ) Allen & Overy 2018 2

Verjaring premievordering Arrest Hof Arnhem-Leeuwarden 9 mei 2017 (PJ 2017/130) Hoe verhoudt zich dit tot HR 13 maart 2015 (PJ 2015/74)? ro. 3.3.2: De vorderingen van het Pensioenfonds op Carlande ontstonden van rechtswege op het moment waarop zij aan de voorwaarden voldeed voor verplichte deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds (art. 3 en 4 Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000). Hof ro. 5.9: Aan het vorenstaande doet niet af dat van rechtswege een premie- en bijdragevordering ontstaat indien een werkgever op grond van de Wet bpf 2000 in de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds komt te vallen en daarmee een verplichting tot aanmelding en de beginselverplichting tot premie- en bijdragebetaling krijgt. Immers, het enkele ontstaan van een dergelijke vordering, die voortvloeit uit de betalingsplicht van de werkgever, brengt niet zonder meer de opeisbaarheid daarvan op datzelfde moment met zich in een geval als het onderhavige waarin Ras c.s. het moment van opeisbaarheid constitueert aan de hand van de in het Uitvoeringsreglement en Reglement Ras opgenomen bepalingen omtrent die opeisbaarheid. Allen & Overy 2018 3

Rb Rotterdam 27 juni 2018 (PJ 2018/157) / PFZW In december 2008 had overgang van onderneming (7:662BW) plaatsgevonden). Overdrager had niet alle pensioenpremies voldaan. Na overname vordert het Bpf premies van verkrijger. Nieuwe premienota s opgelegd Bpf stelt in lijn met arrest Arnhem-Leeuwarden dat nieuwe verjaringstermijn is aangevangen nu nieuwe premienota is toegezonden. Rb (ro 4.66-4.68): Geen gelijke situatie als arrest Hof. Achterstallige premies zijn ex 7:663BW al overgegaan. Nieuwe nota s waren niet nodig. De dag waarop de vordering opeisbaar is geworden ex 3:308 BW moet objectief kunnen worden bepaald en is niet afhankelijk van wanneer het Bpf besluit de premies op te eisen. Allen & Overy 2018 4

Hof Den Haag 3 april 2018 (PJ 2018/74) / Bouw Uitvoeringsreglement bepaalt dat de premie uiterlijk betaald moet zijn binnen 14 dagen na het einde van de loonperiode en dat de werkgever bij niet tijdige betaling door het enkele verloop van deze termijn in verzuim is. Hof (ro 10 en 11): De pensioenpremies zijn dus opeisbaar veertien dagen na het einde van de loonperiode. Anders dan de fondsen stellen worden de pensioenpremies dus niet eerst opeisbaar op het moment dat de premies zijn vastgesteld en de facturen zijn gestuurd. Allen & Overy 2018 5

Hof A-L 18 september 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:8322) / Vervoer N.a.v. een pensioenclaim van een oud-werknemer ontdekte Bpf begin 2014 dat wg had verzuimd de overwerkuren van haar personeel te verstrekken maar de wg wel de pensioenpremies van de werknemers heeft ingehouden. Hof (ro. 5.4): Wg heeft verplichting tot verstrekken juiste gegevens aan Bpf, en wg is die verplichting niet getrouw nagekomen Hof (ro 5.6): wg miskent dat Bpf nakoming van de verplichting tot premiebetaling heeft gevraagd. Het gaat niet om een achterstand in een periodieke betalingsverplichting zoals bedoeld in artikel 3:308 BW, maar om een eerst in 2014 bekend geworden tekort over enkele jaren als gevolg van onjuiste informatieverstrekking door wg. De vordering tot betaling van dat tekort is opeisbaar geworden door het opleggen van de alsnog te betalen premie met de factuur van 16 mei 2014 Allen & Overy 2018 6

Rb Rotterdam 9 februari 2018 (PJ 2018/45) Premievordering wn op wg (2003-2015) en subsidiair vergoeding van schade. De premies zijn ieder jaar door de werkgever verschuldigd aan de pensioenuitvoerder. Dat betekent dat de verjaringstermijn jaarlijks voor de premie van het betreffende jaar gaat lopen. Daar aan doet niet af dat [eiseres] er pas sinds 2014 van op de hoogte is dat Bergwerff te weinig premie voor haar afdraagt aan de pensioenuitvoerder Rb (ro 5.4-5.5): Wg is verplichting uit UVO niet nagekomen. Daardoor heeft wn schade geleden. Dat leidt tot onrechtmatige handelen ex artikel 6:162 BW. De vorderin tot vergoeding van schade is nog n NB (ro 5.4):Het leerstuk van samenloop brengt met zich mee dat [eiseres] de korte verjaringstermijn van 5 jaar op grond van artikel 3:308 BW niet kan ontgaan door haar vordering tot nakoming van de pensioenovereenkomst te baseren op onrechtmatige daad (ECLI:NL:HR:2007:BA1414). Dat doet [eiseres] ook niet. Allen & Overy 2018 7

Conclusies 1. Lijn Hof A-L 9 mei 2017 lijkt navolging te vinden in uitspraken 2018. 2. Betalingstermijn uitvoeringsreglement is wel bepalend (vgl Hof Den Haag en Rb R dam (9/2/2018). 3. Alternatief: verjaring 3:310BW. Vereist wel andere grondslag. Zie Rb R dam (9/2/2018) en noot Degelink onder PJ 2018/108 Allen & Overy 2018 8

Rb Rotterdam 14 februari 2018 (PJ 2018/50) / PFZW Ziekenhuis heeft tijdig melding gemaakt van betalingsonmacht (voor deel van de premievorderingen) Bpf stelt dat melding niet geldt voor toekomstige termijnen Rb ro 5.2-5.3 (in navolging HR 24/11/2017 (PJ 2018/4)): Anders dan het Pensioenfonds heeft betoogd kan deze melding wel worden aangemerkt als een geldige melding voor de toekomstige termijnen. Zolang nog sprake is van een betalingsachterstand behoeft niet opnieuw een zodanige melding te worden gedaan, tenzij het Pensioenfonds de betalingsplichtige na ontvangst van een betaling schriftelijk doet weten de betalingsonmacht niet langer aanwezig te achten Hoewel een betalingsvoorstel gedaan waarbij (mede) is aangeboden de verschuldigde premies (achteraf) te voldoen, gebleken is echter dat de betalingsachterstand is blijven bestaan. Dat enkele betalingen zijn verricht, maakt dit niet anders. Allen & Overy 2018 9

Rb Noord-Ned 27 feb 2018 (PJ 2018/157) / Vervoer Wanneer moet tijdige melding van betalingsonmacht zijn gedaan indien aansluitingsproces lang heeft geduurd. Art 2 lid 1 Besluit meldingsregeling Wet BPF: 14 dagen na de dag waarop de bijdrage had behoren te zijn voldaan. Rb r.o. 4.10: de betalingsverplichting werd concreet werd met het ontvangen van premienota's. ( ) Gelet op de in het Besluit meldingsregeling Wet Bpf 2000 gelegde koppeling tussen de melding betalingsonmacht en de dag waarop de bijdrage behoorde te zijn voldaan: tijdige melding betalingsonmacht NB ro 4.11: had het oordeel ook anders kunnen uitvallen indien vertraging in besluitvorming voornamelijk aan vennootschappen te wijten zou zijn geweest? Allen & Overy 2018 10

Hof Den Haag 23 jan 2018 (PJ 2018/41) / Schoonmaak Bpf: het moment waarop de melding moet zijn gedaan, is gekoppeld aan het moment waarop de premie had moeten zijn betaald. Dat kan eerder zijn dan het moment waarop het fonds een premienota verzendt, omdat een pensioenschuld (HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:588) van rechtswege ontstaat. Hof ro 6. De woorden onverwijld nadat gebleken is dat het niet tot betaling in staat is, impliceren wetenschap van het ontstaan zijn van een premieschuld. Voorts verwijst Hof naar artikel 2 lid 1 Besluit meldingsregeling Wet BPF Het hof overweegt nog dat deze uitleg niet op gespannen voet staat met het arrest van de Hoge Raad uit 2015. De vraag wanneer een schuld ontstaat, staat los van de vraag wanneer de termijn waarbinnen betalingsonmacht moet worden gemeld start. Allen & Overy 2018 11

Rb Rotterdam 29 nov 2017 (PJ 2018/19) / Bestuurder werd aansprakelijk gesteld voor niet betaalde pensioenpremies aan Bpf Schoonmaak. Werd deze aansprakelijkheid gedekt door bestuurderaansprakelijkheidsverzekering Niet gedekt zijn volgens artikel 1.14: (i) sancties die geen boetes zijn, (ii) belastingen, heffingen of retributies, (iii) aan dienstbetrekking gerelateerde schadeloosstellingen, uitkeringen of afvloeiingsregelingen. Is vordering van het Pensioenfonds verlies in de zin van artikel 1.14 sub (i), (ii) of (iii) van de Algemene Voorwaarden (AV). Rb ro 4.6: hoofdelijke aansprakelijkheid ex artikel 23 lid 4 Wet Bpf 2000 inderdaad een soort civielrechtelijke sanctie die is gesteld op het niet voldoen aan de meldingsplicht. Echter, op grond van de bewoordingen van artikel 1.14 sub (i) AV voldoende duidelijk kenbaar is dat een claim van een pensioenfonds op grond van artikel 23 lid 4 Wet Bpf 2000 kwalificeert als een sanctie. Indien AIG beoogde de nadelige financiële consequenties van de sanctie van artikel 23 lid 4 Wet Bpf 2000 niet te verzekeren, had het op haar weg gelegen om ervoor zorg te dragen dat dit voldoende kenbaar was voor de verzekerde. Allen & Overy 2018 12

Vragen? Allen & Overy 2018