Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergelijkbare documenten
Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni Rapportnummer: 2014/044

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2011/143

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober Rapportnummer: 2013/147

Rapport Een onderzoek naar een afwijzende beslissing op een verzoek om een hogere financiële vergoeding.

Een onderzoek naar het uitbetalen van een schadevergoeding door het Openbaar Ministerie te Den Haag.

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 10 februari 2006 Rapportnummer: 2006/043

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Rapport over een klacht over het openbaar ministerie. Bestuursorgaan: de minister van Veiligheid en Justitie uit Den Haag.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226

Een onderzoek naar de handelwijze van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).

Rapport. Datum: 28 juni 2006 Rapportnummer: 2006/232

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Rapportnummer: 2011/306

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 9 mei Rapportnummer: 2012/077

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen.

Rapport. Datum: 10 juni 1999 Rapportnummer: 1999/261

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 31 maart Rapportnummer: 2014/029

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Den Haag. Datum: 6 maart Rapportnummer: 2014/017

Rapport. Datum: 26 maart 2007 Rapportnummer: 2007/051

Rapport. Rapport over een klacht over de (hoofd)officier van justitie te Den Haag en de griffie van de rechtbank Den Haag. Datum: 12 december 2012

Rapport Datum: 11 oktober 2011 Rapportnummer: 2011/302

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222

Een onderzoek naar de toekenning van een sepotcode door het Openbaar Ministerie.

Rapport. Rapport over een klacht over Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 14 mei Rapportnummer: 2012/082

Een onderzoek naar een klacht over het toepassen van coulance na een door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen gemaakte fout.

Rapport. Een onderzoek naar het niet terugstorten door de gemeente Doetinchem van op basis van een dertig jaar oude machtiging geïnde belasting

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

Rapport. Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/126

Een onderzoek naar de wijze van taxeren door Domeinen Roerende Zaken

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Functioneel Parket. Publicatiedatum: 26 november Rapportnummer: 2014 /175

Een onderzoek naar een klacht over de afwikkeling van in beslag genomen voorwerpen.

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/210

Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling.

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Rapport. Datum: Rapportnummer:

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

Rapport betreffende een klacht over de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding door de gemeente Venlo.

Rapport. Datum: 23 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/278

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105

ECLI:NL:HR:2013: Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

Een onderzoek naar het verstrekken van een strafdossier door het Openbaar Ministerie aan een curator.

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

Een onderzoek naar de verwerking van een adreswijziging van een burger.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Rapport. Rapport over een klacht over het Bureau Ontnemingswetgeving van het Openbaar Ministerie. Datum: Rapportnummer: 2013/053

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 12 juni Rapportnummer: 2014/058

Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Den Haag. Publicatiedatum 9 september 2014 Rapportnummer 2014/098

Rapport. Rapport over een klacht over Openbaar Ministerie te Haarlem. Datum: Rapportnummer: 2012/119

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

Beoordeling Bevindingen

Een onderzoek naar (het gebruik van geluidsopnamen in) de klachtbehandeling door de regionale eenheid van politie Oost-Nederland.

Rapport. Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

Postadres Bezoekadres Doorkiesnummer XXXXX Datum Waar gaat het om? Ons nummer Uw brief XXXXX Uw kenmerk XXXXX Bijlagen

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

Rapport. Datum: 18 maart 1999 Rapportnummer: 1999/112

Rapport WAT IS DE KLACHT? WAT GING ER AAN DE KLACHT VOORAF? Publicatiedatum 16 juli 2018 Rapportnummer 2018/056

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord-Nederland. Datum: 28 juli 2014

Rapport. Datum: 21 januari 2005 Rapportnummer: 2005/020

Rapport. Oordeel. Datum: 18 april 2017 Rapportnummer: 2017/053

Beoordeling. h2>klacht

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de inbeslagname van een scooter. Oordeel

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Limburg. Datum: 24 november Rapportnummer: 2011/348

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan een derde.

xxxxxxx xxxxxxx xxxxxxx xxxxxxx,

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

Transcriptie:

RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag deels gegrond en deels niet gegrond Datum 27 mei 2019 Rapportnummer 2019/025

Wat is er gebeurd? Verzoeker werd verdacht van het houden van een hennepkwekerij. De officier van justitie heeft daarop een conservatoir beslag gelegd op de tegoeden van zijn bankrekening. Dit beslag dient als een soort zekerstelling om eventuele boetes dan wel ontnemingsmaatregelen die in de toekomst kunnen worden opgelegd te kunnen verhalen. Een week later is het beslag op verzoek van de advocaat van verzoeker door de officier van justitie opgeheven. In hoger beroep is hij vervolgens door de rechter vrijgesproken. De bank brengt verzoeker echter 100,- in rekening als administratiekosten voor het destijds door het Openbaar Ministerie gelegde beslag op zijn bankrekening. Verzoeker is van mening dat het Openbaar Ministerie deze kosten aan hem moet vergoeden. De hoofdofficier van justitie wees het verzoek tot vergoeden van de kosten van verzoeker voortkomend uit het beslag af. Hij gaf daarbij aan dat het Openbaar Ministerie geen zeggenschap heeft over de kosten die de bank in rekening brengt. Een verzoek tot vergoeding van deze kosten diende naar zijn mening dan ook bij de betreffende bank neergelegd te worden en niet bij het Openbaar Ministerie. Verzoeker diende daarop een klacht in bij de Nationale ombudsman. Wat is de klacht? Verzoeker is van mening dat het Openbaar Ministerie verantwoordelijk is voor de kosten die uiteindelijk door de bank in rekening zijn gebracht. Het is immers bekend dat een bank kosten in rekening brengt aan een rekeninghouder wanneer er beslag wordt gelegd. Bovendien klaagt hij er over dat het argument van de hoofdofficier dat hij een verzoek tot schadevergoeding maar bij de bank neer moet leggen onvoldoende is. Daarmee miskent hij dat het OM verantwoordelijk is voor de voorzienbare kosten die door een bank in rekening worden gebracht bij de rekeninghouder wanneer er beslag wordt gelegd. Wat heeft de Nationale ombudsman onderzocht? De Nationale ombudsman heeft het College van Procureurs-generaal in kennis gesteld van een tweetal klachten over het Openbaar Ministerie. Ten eerste de klacht van verzoeker dat het parket Den Haag weigert om de kosten te vergoeden die zijn bank bij hem in rekening heeft gebracht in verband met het strafvorderlijk beslag. Ten tweede klaagde hij er over dat het parket voor deze afwijzing geen deugdelijke motivering heeft gegeven. Interventie Nationale ombudsman Aanvankelijk is door de Nationale ombudsman aangegeven dat mocht het Openbaar Ministerie alsnog besluiten om de bankkosten voor zijn rekening te nemen, de Nationale ombudsman het onderzoek kon beëindigen omdat er dan voldoende zou zijn tegemoetgekomen aan de klacht. Mocht deze interventie niet leiden tot een praktische oplossing heeft de Nationale ombudsman nadere informatie gevraagd met betrekking tot de beide klachtonderdelen. In het bijzonder werd gevraagd of het Openbaar Ministerie nader in kon gaan op de volgende punten: Pagina 2/6

het (enige) door het parket genoemde argument, te weten: dat het OM geen zeggenschap heeft over de kosten; de grond van het beslag op deze rekening en de reden voor beëindiging twee weken later; de vraag wanneer een verdachte kosten moet dragen die zijn verbonden aan het toepassen van dwangmiddelen (en in het bijzonder: inbeslagneming) de spelregels van de Nationale ombudsman voor behoorlijke omgang met schadeclaims. 1 Hoe reageerde Openbaar Ministerie? Het College van procureurs-generaal verwees eerst naar standaardjurisprudentie van de Hoge Raad: HR 29 april 1994, NJ 1995, 727 Volgens de jurisprudentie is de toepassing van een dwangmiddel onrechtmatig, indien zij is toegepast in strijd met de wettelijke voorschriften dan wel met veronachtzaming van fundamentele vereisten. Buiten deze gevallen is de toepassing van een dwangmiddel in beginsel rechtmatig omdat zij wordt gerechtvaardigd door het bestaan van een verdenking. Zulks is slechts anders indien achteraf uit het strafdossier - uit de einduitspraak of anderszins - blijkt dat de verdenking ten onrechte heeft bestaan (vgl. HR 26 januari 1990, NJ 1990, 794 en HR 23 november 1990, NJ 1991,92). De enkele omstandigheid dat de verdachte is vrijgesproken is echter onvoldoende nu hieruit niet kan worden afgeleid dat de verdachte het feit níet heeft begaan, maar slechts dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat hij het feit wél heeft begaan. Vervolgens concludeerde het College dat het hof op 5 december 2017 had geoordeeld dat er onvoldoende aanwijzingen waren om tot wettig en overtuigend bewijs te komen van hetgeen aan de verdachte ten laste was gelegd. Uit dit arrest kan volgens het College dan ook niet worden afgeleid dat de verdachte het feit niet heeft begaan, in tegendeel, het gerechtshof overwoog zelfs dat het dossier verscheidene aanwijzingen bevat voor betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij. Hieruit kan worden afgeleid dat de verdenking jegens verzoeker gerechtvaardigd was. Het College komt tot de conclusie dat er sprake was van een rechtmatig beslag, waardoor de kosten die daaraan zijn verbonden door verzoeker zelf dienen te worden gedragen. Mede gelet op het feit dat er verscheidene aanwijzingen waren dat verzoeker betrokkenheid had bij de hennepkwekerij, acht het College het niet onbehoorlijk om de kosten niet te vergoeden en ook conform de spelregels die gelden voor de afhandeling van schadeclaims. Hoewel het College op andere gronden dan de hoofdofficier van justitie tot de conclusie komt dat de kosten niet moeten worden vergoed, blijft naar hun oordeel de uitkomst hetzelfde. Hoe reageerde verzoeker? Verzoeker schreef dat uit de reactie van het OM af te leiden viel dat het voor hen blijkbaar nog steeds onduidelijk is waarom het beslag nu is geëindigd. Volstrekt onduidelijk is dan ook volgens hem wat het doel van de beslaglegging is geweest. Er wordt immers beslag gelegd, vervolgens 1 Bijlage bij rapport 2011/025, gepubliceerd op www.nationaleombudsman.nl Pagina 3/6

wordt er niks gedaan met het geld op de rekening en wordt het beslag na een week weer opgeheven. De advocaat van verzoeker voert aan dat nu hij geen zeggenschap heeft over het feit dat beslag wordt gelegd het niet redelijk is om hem dan te verwijzen naar de bank. Het is immers niet de bank die het beslag legt of die verantwoordelijk is of dit beslag rechtmatig en/of redelijk is. Daarnaast wijst het OM op het feit dat uit het arrest niet kan worden afgeleid dat zijn cliënt het feit niet heeft gepleegd. De advocaat van verzoeker wijst er in dit verband op dat een rechtbank of Hof hier ook nooit een uitspraak over zal doen. Hun oordeel is gebaseerd op of er wettig en overtuigend bewijs is voor het ten laste gelegde. Kennelijk heeft het Hof hier niet de overtuiging gekregen dat verzoeker er bij betrokken is. Ook het feit dat er daarna, bij het verzoek om schadevergoeding ex artikel 89 Sv door een andere kamer van het Hof ook gronden van billijkheid aanwezig werden geacht om hem een vergoeding toe te kennen voor de nacht die hij ten onrechte in detentie heeft doorgebracht, draagt volgens de advocaat van verzoeker bij aan het feit dat het Hof niet overtuigd is van zijn schuld. De advocaat geeft nogmaals aan dat (al is het maar uit coulance) het op de weg van het OM zou liggen om hier over te gaan tot vergoeding van de schade. Het is de overheid die hem hierin onnodig betrokken heeft, dan is het ook aan de overheid om de schade die hij dientengevolge heeft geleden, te vergoeden. Wat is het oordeel van de Nationale ombudsman over de vergoeding van de kosten? Behoorlijkheidsvereiste De Nationale ombudsman toetst het afwijzen van het verzoek tot schadevergoeding aan het redelijkheidsvereiste. Het redelijkheidsvereiste brengt met zich mee dat de uitkomst van een beslissing van een overheidsinstantie op een verzoek tot schadevergoeding niet onredelijk mag zijn. Hierbij dienen overheidsinstanties oog te hebben voor kosten die zijn gemaakt in het algemeen belang en niet onder het normale maatschappelijke risico van de burger vallen. Indien een overheidsinstantie niet in redelijkheid tot afwijzing van de schadeclaim had kunnen beslissen komt de Nationale ombudsman tot het oordeel 'niet behoorlijk'. Hij geeft daarmee dus geen beslissing over de juridische aansprakelijkheid van de overheid. Dit is voorbehouden aan de rechter. De Nationale ombudsman stelt vast dat het conservatoir beslag op de rekening courant van verzoeker één week heeft geduurd. Verzoeker is in eerste instantie veroordeeld en vervolgens in hoger beroep vrijgesproken. Hij stelt dat hij, nu hij is vrijgesproken, niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de uit de strafvervolging voortvloeiende kosten die buiten hem om zijn gemaakt. Pagina 4/6

Wat is conservatoir beslag? Conservatoir beslag kan worden gelegd om het recht tot verhaal veilig te stellen van een op te leggen geldboete of ontnemingsmaatregel. Het in een vroeg stadium van de vervolging leggen van een conservatoir beslag is niet ongebruikelijk. Het richt zich op het veilig stellen van eventueel vermogen van een verdachte, zodat er bij een veroordeling bijvoorbeeld de criminele winst kan worden 'afgepakt' door het OM. Om effectief te kunnen afpakken wordt in een zo vroeg mogelijk stadium van het onderzoek beslag gelegd op voorwerpen en geld van de verdachte waardoor er achteraf meer kan worden geïncasseerd. In het algemeen geldt dat een vergoeding van de kosten meestal zal worden toegewezen bij onrechtmatig optreden van politie of OM of bij gebleken onschuld van de verdachte. In het zogenaamde Begaclaim-arrest 2 heeft de Hoger Raad beslist dat een gewezen verdachte slechts in twee gevallen met succes schadevergoeding kan vorderen op grond van onrechtmatige overheidsdaad: als het strafrechtelijk optreden van politie/justitie van begin af aan onrechtmatig was of in strijd met regels van geschreven en ongeschreven recht én indien uit de uitspraak van de strafrechter en/of uit het strafdossier de onschuld van de verdachte blijkt. De Nationale ombudsman is van oordeel dat de afwijzing van het verzoek tot schadevergoeding hier niet onredelijk is. Op het moment dat het beslag werd gelegd was er een redelijk vermoeden van schuld, daarmee was het beslag niet onrechtmatig. Ook is de onschuld van de verdachte niet vast komen te staan. Dat maakt dat het OM in redelijkheid heeft kunnen komen tot het afwijzen van het verzoek tot het vergoeden van de kosten van het beslag. De onderzochte gedraging is behoorlijk. 2 Begaclaim-arrest van 13 oktober 2006 (NJ 2007,432). Pagina 5/6

Wat is het oordeel van de Nationale ombudsman over de gebrekkige motivering? Behoorlijkheidsvereiste Het vereiste van goede motivering houdt in dat de overheid haar handelen en haar besluiten duidelijk aan de burger uitlegt. Daarbij geeft zij aan op welke wettelijke bepalingen de handeling of het besluit is gebaseerd, van welke feiten zij is uitgegaan en hoe zij rekening heeft gehouden met de belangen van de burgers. Deze motivering moet voor de burger begrijpelijk zijn. De Nationale ombudsman is van oordeel dat de afwijzing van het schadeverzoek door de hoofdofficier van justitie onvoldoende is gemotiveerd. Het openbaar ministerie heeft dan wel geen zeggenschap over de kosten die een bank in rekening brengt, maar is daar wel van op de hoogte. Nu dit kosten zijn die direct voortvloeien uit de beslissing van de officier van justitie om beslag te leggen op de rekening van verzoeker ligt daar ook de verantwoordelijkheid voor de afhandeling van een verzoek tot vergoeding van deze kosten. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk wegens schending van het motiveringsvereiste. Met instemming heeft de Nationale ombudsman kennis genomen van de later binnengekomen motivering van het College van procureurs-generaal. Conclusie De klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag is: - met betrekking tot het weigeren van vergoeding van de kosten niet gegrond. - met betrekking tot de gebrekkige motivering wel gegrond. De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen Pagina 6/6