Belangstellenden kunnen zich melden bij Rob Schröder, liefst per E-mail Rob.schroder@wur.nl of via tel. 0317 481 912.



Vergelijkbare documenten
Werkgroep Stadsnatuur Gouda opgericht Juli 2009

De ringslang een bijzondere bewoner van Gouda

Gierzwaluwen in Gouda Werkgroep Gierzwaluw KNNV

Vogelwerkgroep. de Bevelanden. Vogels. van. tuin en erf

Plan van Aanpak Werkgroep Gierzwaluw zomer / najaar 2010

NATUURVRIENDELIJK TUINIEREN HOE MAAK IK VAN MIJN TUIN EEN NATUURPARADIJS?

(Bouw)plannen en de Flora- en faunawet

[STADSVOGELS GORINCHEM]

Initiatiefvoorstel: Nijmegen ziet ze vliegen!

B i j l a g e 2 : W e r k p r o t o c o l h u i s m u s

Inloopmiddag infocentrum Heempad

memo datum: 22 juli 2011

Excursies 2015 in de Goudse groengebieden

Excursies 2012 in de Goudse groengebieden

Dossiernummer: Projectnummer:

Excursies 2017 in de Goudse groengebieden

Quick scan ecologie Frankemaheerd te Amsterdam ZO

: Mevrouw M. Snellen : Postbus : 5280 DA Boxtel

P.W. Pastoor Blauwverversteeg DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Tuinvogels. Een interactieve lezing door Vogelwerkgroep Vught

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven

memo datum: 28 maart 2012

Quickscan DWL-De esch

Wat kunt u doen... Biodiversiteit in de Stad

Bijlage 1 Natuurtoets

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Lage Veldweg 5 en 10. Verkenning flora- en fauna. In het kader van voorgenomen sloopwerkzaamheden

NATUUR TERUG IN DE STRATEN VAN GEMEENTE OSS

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

6 Flora- en fauna quickscan

Gedragscode Flora- en faunawet voor de Waterschappen

Compensatie en mitigatie voor de vleermuis en de huismus in plangebied Jeruzalem

Nader onderzoek huismussen. Herontwikkeling Gasthuisstraat 77 te Kaatsheuvel

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van een kerk te Noardburgum.

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

PUBLIEKSRAPPORT ECOLOGISCH ONDERZOEK OPENBARE RUIMTE KLAPWIJK

Bermenplan Assen. Definitief

Quick scan ecologie Werftweg 4 te Wekerom

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Den Haag Bij voorbeeld. Initiatiefvoorstel voor bijvriendelijk handelen

Ecologisch Beheer. Speeldernis.nl, Rotterdam

Inhoud. Voorwoord 5. Inhoud

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

informatie Gierzwaluwen in Woerden De gierzwaluwpopulatie

QUICKSCAN NATUURTOETS KOEDIJKERWEG 53, STOUTENBURG NOORD

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Mitigatie effecten op de natuur bouwplannen Kleizuwe


orpskern, Zoeterwoude

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Natuurtoets. Fort Oranje 27. Woerden

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Onderzoek flora en fauna

Soortenlijst Flora faunawet. Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening

Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto

De stad als leefgebied

Een b(l)oeiend sportpark

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

Gemeente Middelburg. Ramsburg Oost. Flora- en faunatoets ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Onderzoek flora en fauna

Natuurtoets Tugelawegblokken

Samenvatting quickscan natuurtoets

Quick scan ecologie. Louis Bouwmeesterstraat 80 te Amsterdam

Quickscan flora en fauna

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Maak je schoolplein vogelvriendelijk

Memo: Datum: 29 mei Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet) Schuttebergsweg 3, Vaals. (ons kenmerk )

Beatrixstraat te Halfweg

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

10 jaar stadsvogelonderzoek in Terneuzen

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Inventarisatie van Gierzwaluwen

Notitie quickscan Flora en fauna

Vleermuizen & vogels Pr. Steynstraat e.o. te Velsen

Vleermuizen- & huismusseninventarisatie D n Door

Laneco. memo. Quick scan flora en fauna Nedereindseweg te Nieuwegein. Globale begrenzing plangebied 2 Onderzoeksmethode

Aanvulling flora en fauna onderzoek

Introductie. Mussen Huismus Inventarisatie. Pauze. Zwaluwen Gierzwaluw Inventarisatie. Soort. Mussen. Ringmus

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus GZ s-hertogenbosch

Nieuwe bedrijfslocaties

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Briefrapport. quick scan flora en fauna, amoveren/renoveren/nieuwbouw Europaplein, Groenlo

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug

Flora en faunatoets. Verkennend Flora en Faunaonderzoek Kanaalweg 93, Utrecht

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Transcriptie:

Werkgroep Stadsnatuur Gouda zoekt actieve leden De lokale organisaties van IVN, KNNV en Milieudefensie in Gouda en omgeving hebben in juli 2009 een werkgroep Stadsnatuur Gouda opgericht om enkele zeldzame soorten van stadsnatuur te bevorderen. Het gaat om typisch Goudse soorten, zoals de huismus, de gierzwaluw en de libel. Inmiddels is er een huismusgroep in Korte Akkeren opgericht en in Bloemendaal hebben vrijwilligers zich voorbereid op tellingen van libellen. Voor de uitvoering van bijgaand Plan van Aanpak zijn meer mensen nodig, die zich willen inzetten voor de Goudse stadsnatuur, ook voor het welzijn van mensen. Het gaat om concrete voorzieningen in openbaar groen en water, tuinen en gebouwen. We willen op een doordachte wijze meer groen en nestgelegeheid realiseren, samen met en voor wijkbewoners. Verder zijn er tellingen van soorten nodig om te weten of acties effect hebben. Belangstellenden kunnen zich melden bij Rob Schröder, liefst per E-mail Rob.schroder@wur.nl of via tel. 0317 481 912. Wie wil zich inzetten voor de gierzwaluw? Een aantal Gouwenaars wil iets doen, maar we kennen nog te weinig mensen die zich ook een paar uurtjes kunnen inzetten. De lezing van de Vereniging voor Veldbiologie op 10-03-2010 is misschien aanleiding om aan te sluiten bij de gierzwaluwgroep. Gierzwaluwen zijn stadsvogels bij uitstek. Elk voorjaar komen ze terug uit Afrika en kunnen we ze horen en zien boven de stad. Ze hebben een fascinerende levenswijze. Ze brengen de meeste tijd door in de lucht, waar ze zelfs paren en slapen. Alleen om te broeden zoeken ze een plaatsje onder de dakpannen. En dat is tegenwoordig een steeds groter probleem. Nieuwe bouwmethoden en renovaties laten nestgelegenheden verdwijnen. Dit heeft al geleid tot een sterke achteruitgang. Er zijn echter alternatieven. Neststenen kunnen worden ingemetseld in bestaande gevels of nieuwbouwpanden. De KNNV, Vereniging voor Veldbiologie in Gouda en omgeving, organiseert op woensdag 10 maart een lezing over gierzwaluwen in de stad. De lezing vindt plaats in het natuurcentrum aan het Heempad in Gouda en begint om 20.00 uur. De lezing wordt gegeven door Gerard Schuitemaker, die in Amsterdam zich inzet om nestgelegenheid voor deze dieren te bevorderen. Het natuurcentrum is gelegen achter de Prinses Sophieflat aan de Ridder van Catsweg ter hoogte van de bloemenkiosk. Belangstellenden zijn welkom en de toegang is gratis. Voor inlichtingen kunt u bellen met Jan Uilenbroek 0182-618 037. 1

Plan van Aanpak Stadsnatuur in Gouda Versie februari 2010 Aanleiding Aanleidingen zijn de campagne van Vogelbescherming voor stadsvogels (m.n. de huismus) en onrustbarende plaatselijke waarnemingen van de gierzwaluw in Gouda. Vogelbescherming heeft een inspirerende handleiding uitgebracht voor een vogelvriendelijke leefomgeving in steden en dorpen. http://www.vogelbescherming.nl/nl/vogels_beschermen/stad_en_dorp Waarom meer aandacht voor stadsnatuur? Sommige stedelingen vinden dat natuur niet in de stad thuis hoort en zijn zelfs bang voor lastige dieren zoals ratten, muizen en luizen. De trend naar kraakschone, volledig geïsoleerde huizen en stenige tuinen is daarvan een uiting. Anderzijds willen steeds meer mensen (ook in de stad) genieten van een stukje natuur. Velen van hen vinden dat ook wilde dieren recht hebben op een bestaan. Vooral (sommige) vogels, kleine zoogdieren, reptielen en vissen ziet men als onderdeel van een prettige leefomgeving. De stedelijke ruimte moet niet alleen leefbaar zijn voor mensen, maar ook voor dieren. Behalve gevoelsargumenten zijn er ecologische redenen voor meer aandacht voor stadsnatuur. Wanneer typische cultuurvolgers, zoals de huismus en de gierzwaluw dreigen te verdwijnen, dan is een bezinning nodig op het functioneren van de stad als ecosysteem. Deze diersoorten waren vroeger algemeen, maar komen nu in de stad (ook in Gouda) steeds minder voor. Soortbescherming vraagt aandacht voor de relaties tussen dieren, planten en hun leefmilieu. Met dit Plan van Aanpak willen we bijdragen aan een betere stadsecologie in Gouda. (Zie verder de bijlage Dieren in de stad.) Wat te doen in Gouda? We willen een aanpak van stadsnatuur ontwikkelen, die zich concentreert op sympathieke ( aaibare ) diersoorten. We willen meer burgers activeren om iets aan stadsnatuur te doen in hun leefomgeving. De uitdaging ligt bij soorten die inmiddels in de stad zeldzaam zijn geworden, zoals huismus en gierzwaluw. Het gaat om diersoorten die passen bij Gouda. Dus dieren en planten die gebonden zijn aan dichte bebouwing (veel stenen), aan oude gebouwen en aan een waterrijke omgeving. De gemeente Gouda heeft enkele nuttige boekjes, maar er moet meer gebeuren. Bijvoorbeeld actief inspelen op lopende projecten, zoals grote bouw- en renovatieprojecten. http://www.gouda.nl/content.jsp?objectid=45150 Waar in Gouda? We willen samen met vrijwilligers in wijken enkele campagnes opzetten. Het gaat om concrete maatregelen voor verbetering van het leefmilieu van de gekozen soorten op bepaalde plekken in een wijk. We denken aan betere beplanting van openbaar groen, waterlopen en tuinen. En aan nestgelegenheden aan gebouwen en op daken. 2

Het aantal dieren van de doelsoorten is indicator voor het succes van de acties. Dit vraagt een systeem van natuurtellingen, liefst in heel Gouda, maar minimaal in de campagnegebieden. We zijn begonnen met 2 acties: 1. De huismus in Korte Akkeren: een campagne van en voor wijkbewoners, gericht op huizen en openbaar groen. Acties zijn: het verspreiden van informatie onder bewoners, het aanbrengen van vogelvides en groepsnestkasten op goede plekken en het gericht verbeteren van openbaar groen. Deze campagne hebben we opgezet samen met het wijkteam. Contact: Paul Minkjan. 2. De libel in (vooral) Bloemendaal: een project waarin vrijwilligers op 10 plekken libellen gaan tellen, zodat we weten hoe het gaat met de stadsnatuur in de waterpartijen en hoe natuurvriendelijke oevers functioneren. Contact: Goof Overbeek. We willen nog 2 campagnes opzetten: 3. De gierzwaluw en vleermuis in het Centrum: we willen tellingen opzetten en bouw- en renovatieprojecten in de binnenstad volgen. De betreffende architecten, projectontwikkelaars en toezichthouders willen we benaderen met tips voor soortenbescherming, zoals voorzieningen voor nesten en nachtverblijf op goede plekken. Motto: duurzaam (ver)bouwen houdt rekening met stadsnatuur. 4. Natuurvriendelijke tuinen: we willen samen met wijkbewoners een campagne opzetten voor natuurvriendelijke particuliere tuinen, die goed zijn voor m.n. huismus en egel. We willen in enkele wijken (bijv. Nieuwepark en Korte Akkeren) gericht informatie verspreiden met tips voor natuurvriendelijk tuinieren en enkele voorbeeldtuinen opzetten. De gemeente We willen meedenken met de gemeente en het bedrijf voor groenbeheer Cyclus. (Bij Cyclus werkt een ecoloog.) We gaan projectontwikkelaars, bouwers, groenbeheerders en toezichthouders op de vingers kijken. We pleiten bij de gemeente voor aanvullingen op het Milieuprogramma 2010 (onder het motto biodiversiteit) en voor aanvulling op het Groenstructuurplan. De Initiatiefgroep Rob Schröder (Milieudefensie, redactie) Frits van der Laan (Milieudefensie) Ton Hakkennes (IVN), Goof Overbeek (KNNV), Paul Minkjan 3

Bijlage bij het Plan van aanpak Stadsnatuur in Gouda DIEREN IN DE STAD Goof Overbeek (bioloog) Inleiding De houding van de stadsmens ten opzichte van dieren is ambivalent. Enerzijds wordt die houding gekenmerkt door angst en afschuw. Ratten, vlooien, luizen en teken verspreiden ellendige ziektes. Muggen zijn lastig, spinnen en vleermuizen zijn eng en griezelig. Aan de lijst van plagen die door dieren worden verspreid zijn er recent nog een aantal toe te voegen. Dankzij de centrale verwarming voelen steeds meer dieren zoals stofmijt, kakkerlak en (sub-)tropische mieren zich thuis in onze woningen en kantoren. Door de klimaatverandering zullen er nog meer dieren uit zuidelijke landen bijkomen die zich hier, dankzij de mildere winters, blijvend kunnen vestigen. Aan de andere kant roepen veel dieren zoals (jonge) vogels, vlinders en egels vertedering en verwondering op, wekken nieuwsgierigheid en belangstelling voor de natuur. Deze dieren zijn een bron voor natuurbeleving en ontspanning; het beschermen waard. Dat dieren een plaag kunnen worden is in essentie een ecologisch probleem dat veroorzaakt wordt door het gebrekkig functioneren van het stedelijk ecosysteem. De aantrekkingskracht van dieren wordt vooral bepaald door de culturele betekenis die wij aan natuur toekennen. Het toekennen van een zelfstandige waarde aan natuur, anders dan in termen van economisch nut, is een typische uiting van onze stedelijke cultuur. Bij het vormgeven van de stad hoort ook het vorm geven van de stadsnatuur. Het creëren van voorwaarden voor de spontane vestiging van planten- en diersoorten. Qua beleving vormt het spontane karakter van natuur een tegenwicht tegen de strak geplande omgeving. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen soorten die zich van buiten tot in de stad verspreiden via een netwerk van groene parken en tuinen en soorten die in hun verspreiding vooral gebonden zijn aan een stedelijk milieu. Voorbeelden van de eerste groep zijn onder andere groene en bruine kikker, salamanders, ringslang, vlinders en libellen. Voorbeelden van de tweede groep zijn onder andere gierzwaluw en huiszwaluw, huismus, diverse soorten vleermuizen en een aantal soorten muurplanten. Voor deze laatste groep soorten heeft de stad een extra verantwoordelijkheid als het gaat om behoud van biodiversiteit. Eisen te stellen aan het leefmilieu Voor veel dieren is een combinatie van diverse milieutypen nodig als onderdeel van hun leefgebied of territorium. Bijgaande figuren laten dit voor een paar soorten zien. Leefgebied Egel, tevens geschikt voor veel vlinders, bijen en hommels Combinatie van open terrein, 4

kruidenrijke vegetatie, zoomvegetatie (natuurlijke border), bosjes met gelaagde structuur, op korte afstand van elkaar. Leefgebied Kleine watersalamander, tevens geschikt voor kikkers, padden, ringslang en veel libellen Combinatie van water met waterplanten, natuurvriendelijke oevers, kruidenrijke vegetatie, zoomvegetatie (natuurlijke border), bosjes met gelaagde structuur, op korte afstand van elkaar. Behalve de combinatie van elementen zijn ook andere factoren van belang, zoals ligging ten opzichte van grotere ecologische structuren, ouderdom (oude bomen met holten) en oppervlakte. In het groenstructuurplan Gouda wordt al aandacht besteed aan een droog en nat ecologisch netwerk en het belang van natuurlijke overgangen. Hierbij zou nog meer aandacht besteed kunnen worden aan gewenste minimumarealen en de combinatie van nat en droog. Door de klimaatverandering wordt een toename verwacht van muggen en andere insecten uit zuidelijke landen die ziektes kunnen overbrengen. Omdat stedelijke gebieden gemiddeld warmer zijn dan landelijke gebieden, zullen eventuele problemen zich het eerst in stedelijke gebieden manifesteren. Om muggenplagen te voorkomen is een gezond watersysteem met een goede visstand en gevarieerde begroeiing een eerste vereiste. Voorbeeld Huismus Een goed voorbeeld van het samenspel van veel factoren is de huismus. Dit is een typische stadsvogel. Uit het KNNV-mussenonderzoek in 2001 bleek 67% van de dieren voor te komen in een dichtbebouwde omgeving. 35% broedde onder dakpannen, 19% in struiken, bomen of heggen en 2% in een nestkast. Van 26% was het onbekend waar ze broedden. De huismus vertoont de laatste jaren een sterke teruggang. Daarvoor is een veelheid aan factoren aangevoerd: onvoldoende nestruimte, de buitenruimte en tuinen worden te netjes, te weinig voedsel, onvoldoende dekking, te veel predatie, onvoldoende eiwitrijk voedsel voor de jongen. De nestruimte is inderdaad teruggelopen. Vooral door het bouwbesluit, waardoor ruimtes in huis ontoegankelijk dienen te zijn voor dieren. Sindsdien zijn op grote schaal vogelwerende voorzieningen aan huizen aangebracht. Mussen zijn zaadeters. Het frequent maaien van gazons, afname van kruidenrijke vegetaties en tuinbeplantingen, toename van betegelde tuinen en het vervangen van heggen door schuttingen verminderen het voedselaanbod en de dekking in tuinen. 5

Cruciaal voor de mus is dat hij in de tijd dat de jongen worden groot gebracht, is aangewezen op insecten. Onder andere bladluizen vormen dan een welkom dieet voor de jongen. Bijvoeren met brood of zaden kan helpen, maar zonder of met te weinig insecten is de overlevingskans van de jongen gering. Een gevarieerde beplanting met (inheemse) struiken en kruiden is noodzakelijk. Predatie door katten, kraaiachtigen en sperwers zal een rol spelen, maar is waarschijnlijk van minder invloed dan de andere factoren. Mussen zijn groepsdieren die losse kolonies vormen. Ze zijn vrij honkvast, hun actieradius bedraagt hooguit enkele honderden meters. Uit wat nu bekend is, zijn groepen van 25 paar levensvat baar. Zij produceren meer jongen dan er dieren sterven. Groepen tussen de 10 en 25 paar zijn min of meer stabiel, of worden aangevuld met jonge, zwervende dieren uit de grotere groepen. Groepen kleiner dan 10 paar kunnen zich op termijn niet handhaven en verdwijnen. Maatregelen huismus Meten is weten Het nemen van maatregelen is vooral zinvol in een omgeving waar al groepen mussen aanwezig zijn. Door de omgeving hier (nog) aantrekkelijker te maken voor mussen, kan bereikt worden dat de groepen groot genoeg worden om als reservoir voor nieuwe kolonisaties te gaan dienen. Voor het effectief herstel van de mussenstand is het dan ook gewenst om inzicht te krijgen in de verspreiding en omvang van het mussenbestand. Huisvesting Voor het herstel van het mussenbestand is het belangrijk dat er weer meer nestelgelegenheid komt. Vogelbescherming heeft hiervoor de vogelvide ontwikkeld. Gestimuleerd zou moeten worden dat deze wordt toegepast in nieuwbouw en bestaande huizen, waar vogelwerende voorzieningen zijn aangebracht. Hier ligt een taak voor de woningcorporaties, maar ook voor gemeente, wat betreft zijn eigen gebouwen en het stimuleren van eigenwoningbezitters. Behalve vogelvides kunnen ook nestkastjes geplaatst worden. Er moet dan rekening mee gehouden worden dat mussen kolonievogels zijn. Dus meerdere kasten dicht bij elkaar, of een combikast met meerdere ruimten. Inrichting en beheer Mussen hebben behoefte aan zadenrijke vegetaties en struiken. Dit moeten dan wel inheemse soorten zijn. Daarnaast hebben ze op korte afstand van de nestelgelegenheid ook behoefte aan dichte opgaande struikbeplanting als dekking en voor groepsbijeenkomsten. Dit kan eventueel vervangen worden door dichte klimplanten zoals klimop en bruidssluier. Bij de inrichting van de openbare ruimte zou meer aandacht moeten komen aan dichtere, hoge struikbeplanting in de wijken. Ook moet zuinig worden omgegaan met snippergroen, dat vooral in de tijd dat de jongen worden grootgebracht een belangrijke bron van insecten is. 6

Voorbeeld Gierzwaluw De gierzwaluw is een stadsvogel bij uitstek. Er zijn aanwijzingen dat de soort pas verschijnt wanneer de stedelijke bebouwing een omvang van enige honderden ha heeft. Evenals de huismus leeft de gierzwaluw in kolonies, waarvan de nesten in gebouwen worden gemaakt. Maar anders dan de huismus is de gierzwaluw niet aan te merken als een kostganger van de mens. Hij leeft van insecten die hij tot op enkele kilometers van het nest vangt. Van oorsprong is de gierzwaluw een rotsbewoner, die broedt in spleten en holen in rotsgebieden. In onze streken zoekt hij holen in de stedelijke rotsformaties en broedt hij in holtes onder (oude) dakpannen, in speciale gierzwaluwdakpannen en (bij gebouwen met platte daken) in speciale neststenen. Buiten het nest brengt de soort de tijd vliegend door. Omdat de soort kritisch is wat nestgelegenheid betreft, wordt hij bedreigd door sloop en renovatie van oude gebouwen. Vooral grotere stadsvernieuwingsprojecten kunnen een bedreiging vormen voor deze soort. Maatregelen Gierzwaluw en Huiszwaluw De gierzwaluw behoort, evenals de huiszwaluw, tot de broedvogels die jaarlijks naar het zelfde nest terugkeren. Deze nesten zijn dan ook op grond van de Flora- en faunawet (en de Europese vogelrichtlijn) jaarrond beschermd. Sloop van gebouwen waarin zich zwaluwnesten bevinden is alleen toegestaan met een ontheffing van de Flora- en faunawet. Het zou wenselijk zijn als er niet tot sloop wordt overgegaan voordat er vervangende nestgelegenheid in de omgeving is gecreëerd. Dit kan door het plaatsen van gierzwaluwpannen of neststenen in nabij gelegen panden. Voor de huiszwaluw kan vervangende nestgelegenheid worden geboden in de vorm van kunstnesten onder dakgoten. Voor de plaatsing van nesten geeft de gemeentelijke folder nr. 6 Natuur in Gouda nuttige informatie. 7

Voorbeeld Salamander Salamanders brengen, evenals kikkers en padden, een deel van hun leven door in het water en een deel op het land. De voortplanting vindt in het water plaats, waar ook de larven opgroeien. De volwassen dieren brengen een groot deel van de tijd op het land door, bij voorkeur op beschaduwde, vochtige plaatsen, zodat ze niet uitdrogen. De aanwezigheid van kruidenrijke begroeiingen en struiken waarin ze zich kunnen versoppen en kunnen overwinteren is belangrijk. Vermolmde stronken hebben een grote aantrekkingskracht. Voor de verspreiding van de soort is naast water ook de aanwezigheid van (kleine stukjes) groen van belang. Hiervan profiteren ook libellen en vlinders. Bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte kan rekening worden gehouden met de betekenis die snippergroen heeft voor veel van deze soorten. Ook voor de huismus is snippergroen met kruiden en (inheemse) struiken van belang. Voor amfibieën is het belangrijk dat ze makkelijk het water in en uit kunnen. De aanwezigheid van natuurvriendelijke oevers is positief voor de soort. Daarnaast is het van belang dat er waterplanten in het water zijn. De ei-afzetting vindt plaats op blaadjes die als het ware dubbel worden gevouwen. Het is van belang dat met het schonen van watergangen rekening wordt gehouden met de dieren. Ook andere maatregelen, zoals het wegvangen van zoetwaterkreeften en het verbeteren van de waterkwaliteit, zijn belangrijk. 8