BIJLAGE FACTSHEET HERHAALDE ABORTUS IN NEDERLAND zde De factsheet is onderdeel van het Impulsprogramma preventie ongewenste tienerzwangerschap, dat door Rutgers, Soa Aids Nederland en Fiom uitgevoerd wordt, gefinancierd door het ministerie van VWS. Het programma geeft een nieuwe impuls aan de verbetering van preventie en begeleiding van besluitvorming bij tienerzwangerschap in Nederland. Dit product is tot stand gekomen in samenwerking met Fiom, Rutgers en de NGvA. en NGvA.
Herhaalde abortus in Nederland Jaarlijks worden er zo n 27.000 abortussen 1 uitgevoerd bij vrouwen die in Nederland wonen. Ongeveer een derde van deze vrouwen heeft al eerder een abortus laten uitvoeren. Dit noemen we een herhaalde abortus. De cijfers over herhaalde abortus in Nederland zijn al jaren stabiel (IGZ, 2017; IGJ, 2018; IGJ, 2019). De percentages genoemd in de factsheet komen uit 2015. In 2015 zijn er in Nederland 30.803 abortussen uitgevoerd en gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ, 2017). Voor de gegevens over herhaalde abortussen maken we gebruik van data uit de landelijke abortusregistratie (LAR; Twisk & Wijsen, 2016). In 2015 hebben 11 van de 14 klinieken LAR-data verzameld. Deze factsheet gaat over enkel de in Nederland woonachtige vrouwen. Dit zijn 20.569 abortuscliënten. Dat is 7 van alle uitgevoerde zwangerschapsafbrekingen bij in Nederland woonachtige vrouwen die zijn aangemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Herhaalde abortus Jaarlijks vinden er zo n 10.000 herhaalde abortussen plaats (inclusief de vrouwen die niet in Nederland wonen). Bij deze cijfers dient rekening gehouden te worden met onderrapportage, vanwege schaamte en schuldgevoelens die vrouwen kunnen ervaren omdat zij al eerder voor een abortus kozen. In de LAR data gaat het over 7.954 vrouwen met een herhaalde abortus die in Nederland wonen. De meerderheid van deze vrouwen (61,; n=4.882) geeft aan één eerdere abortus te hebben laten uitvoeren, 24, (n=1.937) liet twee keer eerder een abortus uitvoeren en 14, (n=1.135) drie keer eerder of vaker. Het is niet bekend binnen welke tijdsinterval de abortussen zijn uitgevoerd. 61, 24, 9,0% 3, 2, ÉÉN EERDERE ABORTUS TWEE EERDERE ABORTUSSEN DRIE EERDERE ABORTUSSEN VIER EERDERE ABORTUSSEN VIJF OF MEER EERDERE ABORTUSSEN 1 Waar in de tekst abortus staat, zijn ook de overtijdbehandelingen meegenomen. 2
Demografische kenmerken Leeftijd De leeftijd van de vrouwen varieert van 13 tot 51 jaar. Vrouwen die voor het eerst een abortus laten uitvoeren zijn vaker onder de 25 jaar, vrouwen die één eerdere of twee of meer eerdere abortussen lieten uitvoeren zijn vaker boven de 25 jaar, vooral tussen de 25 en 30 jaar. We weten niet hoe oud ze waren toen ze de eerdere abortus(sen) lieten uitvoeren. Vrouwen die één eerdere abortus lieten uitvoeren zijn gemiddeld ouder (29,1 jaar) dan vrouwen die voor het eerst een abortus lieten uitvoeren (27,6 jaar). Vrouwen die twee of meer eerdere abortussen lieten uitvoeren zijn gemiddeld nog iets ouder (30,0 jaar). Dit valt ook te verwachten, omdat vrouwen een grotere kans hebben dat ze al eerder een abortus hebben laten uitvoeren naarmate ze ouder zijn. LEEFTIJD 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 30% 2 2 T / M 1 9 J A A R 2 0 T / M 2 4 J A A R 2 5 T / M 2 9 J A A R 3 0 T / M 3 4 J A A R 3 5 T / M 3 9 J A A R = > 4 0 J A A R Woonsituatie Vaak wonen vrouwen die één eerdere abortus lieten uitvoeren alleen of samen met een partner (in beide situaties al dan niet met kinderen). Bij vrouwen die twee keer of vaker een abortus lieten uitvoeren woont het grootste deel met kinderen of met partner en kinderen. Vrouwen die voor het eerst een abortus lieten uitvoeren wonen vaker bij hun ouders, met een partner of alleen. Deze verschillen zijn waarschijnlijk (deels) te verklaren vanuit verschillen in leeftijd tussen deze groepen. 3
WOONSITUATIE 19% 20% 1 2 1 1 20% 2 20% 1 1 1 19% 3 A L L E E N M E T O U D E R S M E T K I N D E R E N M E T P A R T N E R M E T P A R T N E R E N K I N D E R E N M E T A N D E R E N Kinderen Van de vrouwen met één herhaalde abortus heeft 6 kinderen, bij vrouwen met twee of meer herhaalde abortussen is dat 7. De meeste vrouwen met herhaalde abortus hebben één of twee kinderen. Vrouwen met meer dan één eerdere abortus hebben vaker kinderen dan vrouwen met één herhaalde abortus. Ook hier zijn verschillen waarschijnlijk (deels) verklaarbaar door leeftijd. KINDEREN 2 1 2 2 19% 2 2 9% 1 39% 5 G E E N K I N D E R E N 1 K I N D 2 K I N D E R E N 3 K I N D E R E N 4 O F M E E R K I N D E R E N Migratieachtergrond Vrouwen met een herhaalde abortus hebben, vergeleken met vrouwen die voor het eerst een abortus lieten uitvoeren, minder vaak een Nederlandse achtergrond en vaker een Afrikaanse achtergrond (inclusief Marokko) of een Midden- of Zuid-Amerikaanse achtergrond (inclusief Suriname en de Antillen). De meeste vrouwen met een herhaalde abortus en een niet-westerse migranten achtergrond zijn van Surinaamse afkomst. 4
MIGRATIE-ACHTERGROND geen eerdere abortussen één eerdere abortus twee of meer eerdere abortussen 1 1 3 4 5 Zwangerschapsduur en anticonceptiegebruik Duur zwangerschap bij abortus De meeste zwangerschapsafbrekingen vinden plaats als de eerste dag van de laatste menstruatie tussen de 5 en 8 weken geleden is. Dat geldt voor herhaalde abortussen, maar ook voor eerste abortussen. Vergeleken met eerste abortussen, hebben vrouwen met twee of meer eerdere abortussen iets vaker hun zwangerschap laten afbreken bij 8-12 weken en bij 13-17 weken. Bij 18-23 weken is het aandeel tussen eerste en herhaalde abortussen nagenoeg gelijk. Vrouwen met twee of meer eerdere abortussen, zijn er dus iets later bij. TIJD SINDS DE EERSTE DAG VAN DE LAATSTE MENSTRUATIE 2 2 2 7 69% 6 M I N D E R D A N 5 W E K E N 5-8 W E K E N 8-1 2 W E K E N 1 3-1 7 W E K E N 1 8-2 3 W E K E N 5
Anticonceptiemethode voor de abortus De meeste abortuscliënten geven aan dat zij in het half jaar voorafgaand aan de abortus geen anticonceptie gebruikten (3), de (mini)pil gebruikten (29%) of condooms gebruikten (29%). Vrouwen met een herhaalde abortus geven vergeleken met vrouwen die een eerste abortus laten uitvoeren vaker aan dat ze de pil of minipil gebruikten en minder vaak dat ze geen anticonceptie of condooms gebruikten. Bij vrouwen met een herhaalde abortus zien we een hele kleine toename in het gebruik van andere anticonceptiemethoden. Het percentage vrouwen dat geen anticonceptie heeft gebruikt blijft hoog, zelfs bij de vrouwen die twee of meer eerdere abortussen hebben laten uitvoeren (3). ANTICONCEPTIE VOOR DE ABORTUS 0% 0% 0% 3 30% 3 2 3 3 3 29% 2 Geen, verkeerd gebruik of falen van anticonceptie De helft van de abortuscliënten geeft aan dat ze zwanger zijn geworden omdat ze (meestal) geen anticonceptie gebruikten. Nog eens 1 van de vrouwen zegt dat er deze keer geen anticonceptie werd gebruikt. Vrouwen met herhaalde abortus geven deze laatste reden minder vaak dan vrouwen die voor het eerst een abortus laten uitvoeren. Acht procent van de vrouwen zegt dat ze de anticonceptie verkeerd hebben gebruikt en 2 dat de anticonceptie niet goed heeft gewerkt (gefaald) ondanks correct gebruik. Die laatste reden wordt iets minder vaak genoemd door vrouwen die twee keer of vaker een herhaalde abortus hadden. Daarnaast geven vrouwen met een herhaalde abortus vaker een andere reden voor de zwangerschap, bijvoorbeeld dat ze gewisseld waren van anticonceptie methode of dat het kind aanvankelijk wel gewenst was. 6
OORZAAK VAN DE ZWANGERSCHAP 1 9% 1 2 2 20% 49% 49% 5 M E E S T A L G E E N A C ( M E E R ) G E B R U I K T D E Z E K E E R G E E N A C G E B R U I K T A C A C G E F A A L D V E R K E E R D / F O U T I E F O N D A N K S C O R R E C T T O E G E P A S T G E B R U I K A N D E R S Anticonceptiekeuze na de abortus De meeste vrouwen kiezen na de abortus voor de (mini)pil (3) of een spiraal (2). Ook wordt een deel van de abortuscliënten () verwezen naar de huisarts of een andere arts voor anticonceptie. Vrouwen met een herhaalde abortus geven vergeleken met vrouwen die een eerste abortus laten uitvoeren minder vaak aan dat ze geen anticonceptie gaan gebruiken of de pil of minipil of condooms gaan gebruiken. Ze geven daarentegen juist iets vaker aan dat ze van plan zijn om langer werkende methoden te gaan gebruiken, zoals een spiraal, implantaat, ring of pleister. Of vrouwen daadwerkelijk deze keuze opvolgen is niet bekend. Vrouwen die voor de tweede keer of vaker een herhaalde abortus lieten uitvoeren, worden iets minder vaak voor anticonceptie doorverwezen. ANTICONCEPTIEKEUZE NA DE ABORTUS 1 1 0% 3 3 29% 2 2 30% 7
Bronnen: Inspectie Gezondheidszorg (2017). Jaarrapportage 2015 van de Wet afbreking zwangerschap. Utrecht: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd (2018). Jaarrapportage 2016 van de Wet afbreking zwangerschap. Utrecht: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Inspectie Gezondheidszorg (2019). Jaarrapportage 2017 van de Wet afbreking zwangerschap. Utrecht: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Twisk, D. & Wijsen, C. (2016). Landelijke abortusregistratie 2015. Utrecht: Rutgers. 8