MRCC Oostende. OPPLAN-SAR v 1.5



Vergelijkbare documenten
Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum

3. Welk kanaal in de VHF-band wordt gebruikt voor schip-schip alarmering? 2 a. 70. b. 67. c. 13.

Verslag test zwemvesten met MOB op zee aan boord van de O.29 Broodwinner dd. 02 februari 2017.

1/11C VERSCHERPTE LOODSPLICHT VOOR VAARTUIGEN IN DE BELGISCHE TERRITORIALE ZEE EN VAAR- WATEREN ONDER DE BEVOEGDHEID VAN HET VLAAMSE GEWEST

Het Belgische luchttoezicht boven de Noordzee

Vermist op zee? Vergroot je kans om weer gevonden te worden.

Examenvragen Basis Certificaat Marifonie 1

Examenvragen Basis Certificaat Marifonie 3

AIS Netwerk van de Nederlandse Kustwacht

Regeling Communicatie HCC Eemsmonding

AIS nader verklaard. Wat zijn de functies van AIS?

Zeerecht GZV (4) Werk- en rusttijden. 4 op 4 af? 5 op 7 af 8 op 4 af? 4 op 8 af 4 op 8 af? 14 op 14 af? gzv-4. gzv-4. gzv-2 kzv-3

> 11/137 SPORTDUIKEN OP ZEE - PROCEDURES

SOS formulier versie Voor het rapporteren van een afgehandeld scheepsongeval of ander voorval te water.

Uitvraagprotocol. Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen.

In 2010 kwam het beleidsorgaan drie keer samen en het overlegorgaan vier keer.

AFSPRAKENREGELING REDDINGEN AAN DE BELGISCHE KUST

Gratis Module-B (GMDSS) Examen

1/18A LOODSEN OP AFSTAND BIJ GESTAAKTE LOODSKRUISPOST IN DE SCHELDEMONDEN

Datum 27 juni 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht honderden zeeschepen van de radar

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 14 februari 2013 Nr. 04

Rampenprotocol Euregio Scheldemond

1. VHF-kanaal 15 is op de Nederlandse binnenwateren bestemd voor: 1 a. intership verkeer. b. openbaar verkeer. c. intraship verkeer.

Gezamenlijke Bekendmaking

Examenvragen Basis Certificaat Marifonie 2

Proefexamen Short Range Certificate (SRC)

OPERATIONEEL PLAN SEARCH-AND-RESCUE (OPPLAN-SAR)

Ter informatie, aan de Dames en Heren Burgemeesters - aan Mevrouw en de Heren Dienstchefs van de brandweerdiensten

Aanbeveling. Over het wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2009/18/EG betreffende het onderzoek naar zeescheepvaartongevallen

Afschrift voor radiotelegrafisten

Procedure afhandeling meldingen Havens Noordzeekanaal

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 april 2018;

OOSTENDE 07 juli 2005

Examen Basiscertificaat Marifonie

PLB s, de bomen en het bos.

OOSTENDE 12 mei 2005 BELGIE. 10/115 (T) Nieuwpoort. Zeewaartse schietoefeningen.

1/16B VESSEL TRAFFIC SERVICES SCHELDE EN HAAR MONDINGEN

Examenvragen Marifoonbrevet:

GEZAMENLIJKE BEKENDMAKING van de Belgische en Nederlandse Scheldedirecteuren. Kennisgeving nr. 1/96 dd

38350 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

OOSTENDE 17 maart 2005

NOODPLANNEN NIP - ANIP - BNIP - MONODISCIPLINAIR

KONINKRIJK BELGIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

Proefexamen beperkt certificaat radiotelefonist voor scheepsstations

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

> 14/162 BELGISCHE KUST - OMGEVING SCHEUR WIELINGEN VERPLAATSEN GOLFMEETBOEI EN WAAKTON

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 21 JULI 2011 NR. 15

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 7 JULI 2011 NR. 14

Noodplanning in scholen. Theorie

Evaluatierapportage reddingsoefening Zuider Spruit

AFSPRAKENREGELING. Reddingen aan de Belgische kust. Afsprakenregeling redden van drenkelingen (versie 5 juni 2014) 1

De Scheepvaartpolitie gaat nauwkeuriger toezien op de bemanning van jachten die van en naar niet-schengen-landen varen.

Belgisch Staatsblad dd

Berichten aan Zeevarenden

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 02 augustus 2012 NR. 16

1 Het opsporen en redden van mensen in nood

Opvallend genoeg? AIS!

Internationale veiligheidsrichtlijnen Hoofdstuk 6 voor binnentankschepen en terminals. Hoofdstuk 6 BEVEILIGING

ALGEMENE GEGEVENS SAMENVATTING FEITELIJKE INFORMATIE. Nummer voorval: Datum, tijd 1 voorval: 31 maart 2008, uur

OOSTENDE 10 november 2005

Maritiem. Reddings- en. Coörd inatiecentru m

Advies. Brussel, 27 juni VHC_ADV_ _Scheepvaartbegeleiding_en_MRCC. Vlaamse Havencommissie Wetstraat 34-36, 1040 Brussel

Oostende 7 juni 2007 Nr. 12

Gemeentelijke Havenpolitieverordening Slepen

Bedrijfshulpverleningsplan

OPERATIONEEL PLAN SEARCH AND RESCUE (OPPLAN-SAR)

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 04 DECEMBER 2014 NR. 25

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

OOSTENDE 19 juni 2003

ANIP Provincie Antwerpen 21/04/2011 ACTIEKAARTEN

1/12A BESTELREGELING LOODSEN VOOR SCHEPEN MET EEN VLAAMSE HAVEN ALS BESTEMMING

Gebruikersbepalingen en procedures Maritiem mobiele radiocommunicatie

VR DOC.0510/1BIS

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

> 17/181(T) HAVEN VAN GENT - HINDERLIJKE WATERBEWEGING

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

Radiocommunicatie voor de pleziervaart op zee

1/42 GRENSCONTROLE VAN DE EXTRA- SCHENGEN PLEZIERVAART BaZ 1/ vervalt.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

10159/17 mak/gra/fb 1 DG D 1C

Schepen vlot en veilig naar en van Vlaamse en Zeeuwse zeehavens met afdeling Scheepvaartbegeleiding

OOSTENDE 09 juni 2005

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Handleiding voor het opstellen van een bedrijfsnoodplan

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 12 MAART 2015 NR. 06

Oefeningen en evenementen binnen het HC 112/100 OVL

OOSTENDE 17 februari 2005

Competentiegerichte functiebeschrijving Administratief medewerk(st)er Onthaal. Administratief medewerk(st)er onthaal Burger- en welzijnszaken/onthaal

Nationale strategie voor alarmeringstesten van de bevolking. BE-Alert

RICHTLIJNEN EN CRITERIA VOOR VERKEERSBEGELEIDING (VTS) OP BINNENWATEREN (VTS Guidelines 2006)

BIJLAGEN Lijst bedrijfshulpverleners Ontruimingsplan stroomschema Ontruimingsplan stroomschema H- BHV Ontruimingsplan stroomschema BO

Toelichting bij onze werkwijze

BEKENDMAKING AAN DE SCHEEPVAART IJmond Noordzeekanaalgebied Centraal Nautisch Beheer

Productie van tweekleppige weekdieren door middel van hangstructuren in 4 bepaalde zones in de zeegebieden onder rechtsbevoegdheid van België

VTS Procedures Scheldemond.

Datum 1 februari 2019 Onderwerp Beantwoording vragen van lid Von Martels over de containers die overboord zijn geslagen bij de Waddeneilanden

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000

Fase 1: Alarmeren. Stap 1. Stap 2. Stap 3. Actie. Toelichting. Betrokken partijen. Betrokken partijen. Actie. Toelichting. Betrokken partijen

Transcriptie:

Vlaamse overheid Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust Scheepvaartbegeleiding Maritiem Plein 3 8400 Oostende MRCC Oostende OPPLAN-SAR v 1.5

Document Review Revisie Datum Omschrijving Wie Opmerking 1.0 16/jun/2005 1 ste versie in THV formaat 1.1 07/jul/2005 Hierin zijn review commentaren op versie 01B verwerkt. 1.2 27/sep/2005 Hierin zijn review commentaren op versie 1.1 verwerkt. 1.3 28/sep/2005 Hierin zijn de bijkomende review commentaren en bijlagen van 27/sep/2005 verwerkt. 1.4 08/nov/2005 Hierin zijn de opmerkingen van de finale reviewvergadering van 19/okt/2005 verwerkt. 1.5 25/nov/2005 Verwerking opmerkingen communicatie mbt pers en slachtoffers JWE JWE JWE JWE JWE CVBU Versie 01C in het oorspronkelijke identificatieschema Blad 2 van 98

Document Approval Verantwoordelijke Handtekening Datum Blad 3 van 98

Inhoudsopgave Document Review... 2 Document Approval... 3 Inhoudsopgave... 4 Lijst van Figuren... 7 Lijst van Letterwoorden en Afkortingen... 8 Voorwoord... 10 Deel 1: SEARCH AND RESCUE... 11 1 Inleiding... 12 2 SAR en het MRCC... 13 2.1 Geschiedenis van SAR en het MRCC... 13 2.2 Het MRCC... 13 2.3 De Kustwacht... 15 3 Organisatie... 16 3.1 Algemeen... 16 3.2 Noodtoestand... 18 3.3 Alarmberichten... 19 3.4 SAR Werkfrequenties... 21 3.5 Andere Vormen van Hulpverlening naast SAR... 21 3.5.1 Algemeen... 21 3.5.2 Onderscheppende en Begeleidende Taken... 22 3.5.3 Veiligheidsinformatie... 23 3.5.4 Zoek- en Reddingsactie vallend buiten een RCC Verantwoordelijksgebied... 24 3.5.5 Assistentie aan Eigendommen... 24 3.5.6 Luchtvaart Veiligheidsplan... 24 3.6 Middelen en Diensten... 25 3.6.1 SAR Eenheden... 25 3.6.2 Ondersteunende Eenheden... 25 3.6.3 Andere Diensten... 26 3.6.4 Buitenlandse MRCC's... 27 4 GMDSS, INMARSAT en COSPAS-SARSAT... 28 Deel 2: PROCEDURES... 29 1 Inleiding... 30 2 Alarmering... 31 3 De Noodtoestand... 33 Blad 4 van 98

3.1 De Onzekerheidsfase... 34 3.2 De Alarmeringsfase... 35 3.3 De Noodfase... 36 4 Controlelijsten... 37 4.1 Aanvaring zonder Verontreiniging... 37 4.2 Stranding zonder Verontreiniging... 38 4.3 Stranding met Verontreiniging... 39 4.4 Brand aan Boord... 40 4.5 Brand aan Boord t.g.v. van een Ontploffing... 41 4.6 Man over Boord... 42 4.7 Vermiste Opvarende... 43 4.8 Medische Evacuatie (Medico of Medevac)... 44 4.9 Terrorisme en Terroristische Aanslagen... 45 5 Algemene Procedures... 46 5.1 Zoekpatronen... 47 5.2 Communicatie met Familieleden... 67 5.3 Communicatie met de Pers... 68 Deel 3: MIDDELEN EN DIENSTEN... 69 1 SAR Eenheden... 70 1.1 Varende Eenheden van de DAB Vloot... 70 1.2 Reddingsboten van de VZRB... 77 1.3 Reddingsboten te Nieuwpoort... 78 1.4 Helikopters van de Basis Koksijde... 79 2 Ondersteunende Eenheden... 81 2.1 Het Operationeel Commando van de Marine... 81 2.2 Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen... 86 2.3 Vliegtuigen van de Luchtmacht... 87 2.4 De Scheepvaartpolitie... 88 3 Andere Diensten... 90 3.1 De Verkeerscentrale Zeebrugge... 90 3.2 Het Station "Uitkijk Nieuwpoort"... 91 3.3 De Lokale Politie... 92 3.4 De Civiele Bescherming... 93 4 Buitenlandse MRCC s... 94 4.1 Nederland... 94 4.2 Frankrijk... 94 Blad 5 van 98

4.3 Engeland... 94 Deel 4: BIJLAGEN... 95 1 Regelgeving... 96 2 Berichten... 97 3 Draaiboeken... 98 Blad 6 van 98

Lijst van Figuren Figuur 1. Het Bestuursgebouw van de Vismijn Oostende met op de tweede verdieping het MRCC... 14 Figuur 2. Het verantwoordelijkheidsgebied van het MRCC, begrensd door de zwarte lijnen, en van het RCC Zaventem, begrensd door de rode lijnen. De coördinaten van de punten aangegeven met letters zijn aangegeven in de tekst. (Gebaseerd op: Rampenplan Noordzee, BS 25.05.2005.). 17 Figuur 3. Parallel zoekpatroon... 48 Figuur 4. Parallel zoekpatroon gebaseerd op hyperbolisch navigatiesysteem... 49 Figuur 5. Sector zoekpatroon, enkele eenheid... 50 Figuur 6. Groeiend-vierkant zoekpatroon (expanding square), enkele eenheid... 51 Figuur 7. Zoekpatroon met terugkeer naar beginpunt... 52 Figuur 8. Zoekpatroon zonder terugkeer naar beginpunt... 53 Figuur 9. Tracklijn zoekpatroon zonder terugkeer naar beginpunt... 54 Figuur 10. Parallel zoekpatroon gebaseerd op het gebruik van meetinstrumenten... 55 Figuur 11. Omleiden van koopvaardijschepen tot het volgen van een parallel zoekpatroon... 56 Figuur 12. Zigzag zoekpatroon... 57 Figuur 13. Gecoördineerd zigzag zoekpatroon... 58 Figuur 14. Parachute lichtsignaal met gebruik van een helikopter... 59 Figuur 15. Parachute lichtsignaal zoekpatroon met gebruik van oppervlaktevaartuigen... 60 Figuur 16. Kaart met elektronisch gehoor bijstand zoekpatroon... 61 Figuur 17. Zoekpatroon door middel van tijd assistentie elektronisch ontvangst... 62 Figuur 18. Parachute lichtsignaal met gebruik van verschillende oppervlaktevaartuigen... 63 Figuur 19. Relatieve beweging van een object dat zich haaks op het zoekpatroon beweegt... 64 Figuur 20. Relatieve beweging van een object dat zich parallel aan het zoekpatroon beweegt... 65 Figuur 21. Zoekpatroon volgens de geografische plot van een toegevoegd gebied uitgebreid in de richting van de beweging van het te zoeken object... 66 Blad 7 van 98

Lijst van Letterwoorden en Afkortingen ALERFA ATCC AWZ Alert phase Air Traffic Control Center Administratie Waterwegen en Zeewezen BMM BS Beheerseenheid Mathematisch Model Noordzee en Schelde-estuarium Belgisch Staatsblad CO Commanding Officer COMOPSNAV Operationeel Commando van de Marine COSPAS-SARSAT Cosmicheskaya Sistyema Poiska Avariynich Sudov - Search and Rescue Satellite-Aided Tracking Cosmicheskaya Sistyema Poiska Avariynich Sudov betekent: ruimtesysteem voor het opsporen van vaartuigen in nood. CROSS Centre Régional Opérationnel de Surveillance et de Sauvetage DAB Loodswezen DAB Vloot DBZ DETRESFA DOVO DSC Dienst met Afzonderlijk Beheer Loodswezen Dienst met Afzonderlijk Beheer Vloot Dringend Bericht aan Zeevarenden Distress phase Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen Digital Selective Calling EEZ ELT EPIRB ETA Exclusief Economische Zone Emergency Locator Transmitter Emergency Position-Indicating Radio Beacon Expected Time of Arrival FMCC French Mission Control Center GMDSS Global Maritime Distress and Safety System IAMSAR ICAO IMO INCERFA INMARSAT International Aeronautical and Maritime Search and Rescue International Civil Aviation Organisation International Maritime Organisation Uncertainty phase International Maritime Satellite Organisation LES Land Earth Station MCC MEDEVAC MF MIK Mission Control Center Medical Evacuation Medium Frequency Maritiem Informatie Kruispunt Blad 8 van 98

MMSI MRCC MSI Maritime Mobile Service Identity Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum Maritime Rescue and Coordination Centre Maritime Safety Information NAVTEX Navigatie Telex OPPLAN OSC Operationeel Plan On-Scene Commander On-Scene Co-ordinator PLB Personal Locator Beacon RCC RIB RSC Reddingscoördinatiecentrum Rescue Coordination Center Rigid Inflatable Boat Rescue Subcenter SAR SC SITREP SMC SOLAS SPN SPA SPO SSR SRU International Convention on Maritime Search and Rescue Search and Rescue SAR Coördinator SAR Coordinator Situation report SAR Mission Coordinator International Convention for the Safety of Life at Sea Scheepvaartpolitie/Police de la Navigation Scheepvaartpolitie Antwerpen Scheepvaartpolitie Oostende Secondary Surveillance Radar SAR Unit VTS VZRB Vessel Traffic Services Vrijwillige Zeereddingsdienst Blankenberge Blad 9 van 98

Voorwoord De onderhavige tekst is het OPPLAN-SAR van het MRCC Oostende. Het OPPLAN-SAR is het draaiboek dat de operationele procedures beschrijft die het MRCC volgt wanneer zich SAR incidenten voordoen op de Noordzee. Het is van belang om hierbij aan te stippen dat de operationele procedures technologie-onafhankelijk zijn, m.a.w. het OPPLAN-SAR is geen handleiding voor hardware of software die bij het uitvoeren van SAR acties gebruikt wordt. De structuur van de tekst is als volgt. Deel 1 schetst de geschiedenis van het MRCC en beschrijft hoe het MRCC georganiseerd is. Deel 2 beschrijft de operationele procedures en vormt aldus de kern van de tekst. Deel 3 beschrijft in detail de middelen die ter beschikking staan van het MRCC. Deel 4 verzamelt alle bijlagen. Blad 10 van 98

DEEL 1: SEARCH AND RESCUE Blad 11 van 98

1 Inleiding Het doel van SAR, Search And Rescue, is het beperken bij feitelijke en potentiële noodgevallen op zee van het verlies aan mensenlevens, van verwondingen en van schade aan eigendommen door het efficiënt inzetten van menselijke en materiële middelen. SAR is één van de taken van het MRCC, het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum, onder de bevoegdheid van de afdeling Scheepvaartbegeleiding van de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Het MRCC voert de SAR taak uit overeenkomstig de richtlijnen van de volgende internationale verdragen: 1. International Convention for the Safety of Life at Sea (SOLAS), d.d. 1 november 1974 2. International Convention on Maritime Search and Rescue (SAR), d.d. 27 april 1979 3. International Convention on Salvage, d.d. 29 april 1989 (zie respectievelijk http://www.imo.org/conventions/contents.asp?topic_id=257&doc_id=647, http://www.imo.org/conventions/contents.asp?doc_id=653&topic_id=257 en http://www.imo.org/conventions/mainframe.asp?topic_id=259&doc_id=687) en volgens de Resolutions en Recommendations van de International Maritime Organization (IMO). In sectie 2 wordt een overzicht gegeven van SAR en het MRCC. In sectie 3 wordt beschreven hoe de SAR taak binnen het MRCC is georganiseerd. Blad 12 van 98

2 SAR en het MRCC 2.1 Geschiedenis van SAR en het MRCC Bij Koninklijk Besluit van 30 oktober 1838 werd de zeereddingsdienst, de Belgische Staatsreddingsdienst, opgericht. Stations werden opgericht te Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge en Knokke. De ploegen van deze stations werden bijeengeroepen van zodra de wind een kracht van zeven Beaufort bereikte. Ze bleven op post zolang de hevige wind aanhield. Bij Koninklijk Besluit van 14 maart 1840 werd de zeereddingsdienst onder de bevoegdheid van het Loodswezen geplaatst. Buiten de reeds vermelde stations werden eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw nog drie bijkomende stations opgericht: te De Haan (1890), te Heist (1891) en te Zeebrugge (1902). In 1945, na WO II, werd de zeereddingsdienst gereorganiseerd en werd het aantal stations beperkt tot drie: Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort. Met de bijzondere wet van 8 augustus 1988 tot hervorming van de instellingen plaatste de wetgever de zeereddingsdienst vanaf 1 januari 1989 onder de bevoegdheid van de Vlaamse Raad en de Vlaamse Regering, i.h.b. onder de bevoegdheid van de Dienst der Kust van de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Op 7 april 2003 werd de coördinatie van de zeereddingsdienst overgedragen aan de Afdeling Scheepvaartbegeleiding van de Administratie Waterwegen en Zeewezen. 2.2 Het MRCC De afdeling Scheepvaartbegeleiding heeft haar zetel in de Kantinestraat 3, te 8400 Oostende (voordien het Bestuursgebouw van de Vismijn Oostende). Het MRCC is ondergebracht in de tweede verdieping die bovenop het oude gebouw van de Vismijn is gebouwd (Figuur 1). Tel: 059 701100 (operationeel) 059 701000 (operationeel) 059 566313 (administratie) 059 566314 (administratie) Fax: 059 703605 (operationeel) Telex: 82125 Blad 13 van 98

Figuur 1. Het Bestuursgebouw van de Vismijn Oostende met op de tweede verdieping het MRCC De SAR taken van het MRCC omvatten: 1. bewaken van de noodfrequenties voor de scheepvaart 2. coördineren van SAR acties 3. registreren, rapporteren en evalueren van SAR (en andere) acties 4. coördineren van medische assistentie en medische evacuaties (MEDEVAC) Daarnaast omvatten de taken van het MRCC eveneens: 5. coördineren van de informatie over mariene verontreiningen 6. leiden van het scheepvaartverkeer op de reden en in de haven van Oostende en opvolgen en verzekeren van de maritieme veiligheid 7. melden van informatie 8. op verzoek verstrekken van informatie Opvolgen en verzekeren van de maritieme veiligheid omvat o.m. controleren van verbindingen, melden van knelpunten en het opstellen en verspreiden van Maritime Safety Information (MSI) als Dringend Bericht aan Zeevarenden (DBZ s). Het MRCC meldt informatie aan alle betrokken Kustwachtpartners conform de vigerende afspraken. De informatie die gemeld wordt aan het DG Leefmilieu betreft mariene verontreinigingen. Verspreiden en verstrekken van informatie omvat o.m. verspreiden van INFO s, verstrekken van Maritime Mobile Service Identities (MMSI s) en weersinformatie. Blad 14 van 98

2.3 De Kustwacht De Vlaamse en de Federale Regering hebben beslist om de uitoefening van hun respectievelijke bevoegdheden inzake de Noordzee via een samenwerkingsakkoord vast te leggen. Dit samenwerkingsakkoord houdt de oprichting van een structuur Kustwacht in, die zal instaan voor de coördinatie en het overleg tussen de betrokken federale en gewestelijke diensten. Een belangrijk element in de samenwerking is het rampenplan Noordzee. Na de ramp met de Herald of Free Enterprise werd de gouverneur van de provincie West-Vlaanderen belast met de opmaak van een rampenplan voor de Noordzee. Met het samenwerkingsakkoord komt er nu een juridische basis voor het rampenplan. Daarnaast doen zich ook situaties voor die geen ramp zijn, maar die wel een dringend optreden vereisen. Voortaan worden voor deze situaties afspraken gemaakt rond operationele permanentie op basis van dit samenwerkingsakkoord. Verder beschikken de verschillende federale en gewestelijke diensten over verschillende informatie. Via een koppeling van de informatiesystemen is nu een optimale informatie-uitwisseling mogelijk. Tot slot wordt er op operationeel gebied gewerkt aan de samenwerking tussen het Vlaamse Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum (MRCC) en het federaal Maritiem Informatie Kruispunt (MIK). Dit samenwerkingsakkoord beoogt een efficiënte samenwerking tussen het federale en Vlaamse niveau, om zo alle gebruiksfuncties van mens en milieu op elkaar af te stemmen voor een gezonde en veilige Noordzee. Blad 15 van 98

3 Organisatie 3.1 Algemeen De SAR dienst van het MRCC is een gecombineerde maritiem-aëronautische SAR dienst 1. Het maritieme verantwoordelijkheidsgebied is weergegeven in (Figuur 2). Het omvat het Belgische territoriale deel van de Noordzee 2 en de Belgische Exclusief Economische Zone (EEZ) 3. De coördinaten van de punten aangegeven in de figuur met (blauwe) hoofdletters zijn de volgende: A 51 16'09" N 002 23'25" E B 51 33'28" N 002 14'18" E C 51 36'47" N 002 15'12" E D 51 48'18" N 002 28'54" E E 51 52'34,012" N 002 32'21,599" E F 51 33'06" N 003 04'53" E Het gebied in Figuur 2 begrensd door de rode lijn is het aëronautische verantwoordelijkheidsgebied van het RCC Zaventem. De coördinaten van de punten aangegeven met (rode) kleine letters zijn de volgende: a 51 05'00" N 002 32'38" E b 51 07'00" N 002 00'00" E c 51 30'00" N 002 00'00" E d 51 22'30" N 003 23'00" E Het MRCC is verantwoordelijk voor de opvolging en coördinatie van en de nazorg bij alle incidenten die zich binnen zijn verantwoordelijkheidsgebied voordoen. Het RCC Zaventem is verantwoordelijk voor incidenten met vliegtuigen binnen het aëronautische verantwoordelijkheidsgebied. Wanneer echter een incident met een vliegtuig zich voordoet in het gebied dat overlapt met het 1 Het MRCC is naast voor SAR ook verantwoordelijk voor de coördinatie van de medische evacuatie (MEDEVAC) van opvarenden van schepen die medische assistentie behoeven. Naargelang van de omstandigheden, zoals de toestand van de patiënt, de lokatie en de weersomstandigheden, wordt een helikopter, reddinsgboot of ander geschikt middel ingezet. Het MRCC is ook verantwoordelijk voor het transport van de hulpbehoevenden aan wal. Voor het verlenen van medische assistentie aan (vs. medische evacuatie van) opvarenden van schepen is niet het MRCC maar het Militair Hospitaal te Neder-Over-Heembeek verantwoordelijk. De organisatorische afhandeling van medische assistentie gebeurt door het Kuststation Oostende Radio, onder toezicht van het Militair Hospitaal. 2 Bepaald in het KB van 4 augustus 1981, de wet van 6 oktober 1987, de bilaterale overeenkomst met Frankrijk d.d. 8 oktober 1990, de wet houdende goedkeuring van deze overeenkomst (BS 18.12.1998), de bilaterale overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk d.d. 29 mei 1991, de wet houdende goedkeuring van deze overeenkomst, de bilaterale overeenkomst met Nederland d.d. 18 december 1996 en de wet houdende goedkeuring van deze overeenkomst. 3 Bepaald in de wet van 22 april 1999. Blad 16 van 98

verantwoordelijkheidsgebied van het MRCC brengt het RCC Zaventem het MRCC op de hoogte. In deze gevallen coördineert het MRCC de actie. D E c C B F d A b a Figuur 2. Het verantwoordelijkheidsgebied van het MRCC, begrensd door de zwarte lijnen, en van het RCC Zaventem, begrensd door de rode lijnen. De coördinaten van de punten aangegeven met letters zijn aangegeven in de tekst. (Gebaseerd op: Rampenplan Noordzee, BS 25.05.2005.) De maritieme en aëronautische SAR verantwoordelijkheidsgebieden zijn niet dezelfde. De SAR conventie van 1979 schrijft voor dat kuststaten onderling overeenkomsten sluiten om de grenzen van de maritieme SAR verantwoordelijkheidsgebieden vast te leggen. België heeft dergelijke overeenkomsten gesloten met Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland (zie voetnoot 2 op p. 16). Het IMO wenst in de toekomst de grenzen van de maritieme en aëronautische verantwoordelijkheidsgebieden te doen overeenstemmen. Volgens de richtlijnen van de IAMSAR Manual gepubliceerd door IMO en ICAO is de Commanding Officer (CO) of SAR Coördinator (SC) van het MRCC-SAR verantwoordelijk voor de coördinatie van SAR. De verantwoordelijkheid van de CO omvat zowel het coördineren en leiden van de opsporing en redding als het opstellen van operationele procedures in een operationeel plan, het OPPLAN-SAR (het onderhavige document). Blad 17 van 98

Om de SAR dienst te kunnen verzekeren is het MRCC 24 uur op 24 uur bemand. De wachtbezetting bestaat uit een duty officer of SAR Mission Coordinator (SMC) en een maritiem assistent. Indien een SAR incident een grootschalige ramp voor mens en/of milieu dreigt te worden wordt de wachtbezetting uitgebreid. De duty officer leidt de wacht en beslist operationeel inzake verkeer en de meeste MRCC materies. De maritiem assistent registreert de bewegingen, bedient de signalisatie en voert gedelegeerd de taak verkeer uit. 3.2 Noodtoestand Internationaal worden drie fasen van noodtoestand onderscheiden: 1. Onzekerheidsfase (Uncertainty Phase, INCERFA) 2. Alarmeringsfase (Alert Phase, ALERFA) 3. Noodfase (Distress Phase, DETRESFA) De noodtoestand is in de onzekerheidsfase als er onzekerheid bestaat over de veiligheid van een vaartuig of vliegtuig en/of personen. Onzekerheidsfase Voor een vliegtuig neemt de onzekerheidsfase fase een aanvang wanneer 1. het niet binnen dertig minuten na het verwachte tijdstip op de plaats van bestemming is aangekomen; 2. het dertig minuten heeft nagelaten een verwacht positierapport of operations normal -rapport door te geven; 3. tevergeefs is getracht verbinding te krijgen. De onzekerheidsfase neemt eveneens aan aanvang wanneer 4. een EPIRB, ELT of PLB melding is ontvangen maar er geen reden is om aan te nemen dat het inderdaad om een noodgeval gaat. Alarmeringsfase De noodtoestand is in de alarmeringsfase als er ernstige bezorgdheid bestaat over de veiligheid van een vaartuig of vliegtuig en/of personen. De alarmeringsfase neemt een aanvang wanneer 1. na de onzekerheidsfase er geen contact kan gekregen worden met het vaartuig of vliegtuig; 2. er op geen enkele wijze zekerheid is verkregen dat met het vaartuig of vliegtuig alles in orde is; Blad 18 van 98

3. informatie is verkregen dat het operationele functioneren van het vaartuig of vliegtuig reden tot bezorgdheid geeft maar nog niet in die mate dat er sprake is van een noodfase; 4. een vliegtuig niet binnen vijf minuten na het krijgen van een landingstoestemming daadwerkelijk geland is en communicatie niet meer mogelijk is; 5. vermoed wordt dat een vliegtuig onrechtmatig geopereerd wordt; 6. een EPIRB, ELT of PLB melding blijft uitgezonden worden zonder duidelijke verklaring. Noodfase De noodfase neemt een aanvang wanneer 1. informatie is verkregen dat een vaartuig, vliegtuig en/of personen zich in ogenblikkelijk en dreigend gevaar bevinden en onmiddellijk hulp nodig hebben; 2. na de alarmeringsfase nog steeds geen contact kan gekregen worden met het vaartuig of vliegtuig; 3. verder onderzoek er op wijst dat het zeer waarschijnlijk is dat het vaartuig of vliegtuig zich in nood bevindt; 4. informatie is verkregen waaruit met zekerheid blijkt dat de zee- of luchtwaardigheid van het vaartuig resp. vliegtuig in die mate is afgenomen dat het instellen van de noodfase gerechtvaardigd is (bv., voor vliegtuigen wanneer met zekerheid kan worden aangenomen dat de brandstof op is); 5. een EPIRB, ELT of PLB melding blijft uitgezonden worden, de lokalisatie onbekend is en de oorsprong van het signaal niet kan verklaard worden. Niet elke noodtoestand doorloopt deze drie fasen. 3.3 Alarmberichten Schepen in nood kunnen alarm slaan: 1. via marifoonkanaal 16 en MF 2182 khz 2. met het Digital Selective Calling (DSC) oproepsysteem op marifoonkanaal 70 (156,525 MHz) en op MF 2187,5 khz 3. met het INMARSAT A, B, C, M en MINI-M systeem 4. met INMARSAT E EPIRB's (INMARSAT L-Band EPIRB's) 5. met COSPAS-SARSAT Emergency Position-Indicating Radio Beacons (EPIRB s) op 121,5 en 406 MHz Van deze wijzen vallen DSC, INMARSAT A, B, C, E en EPIRB s onder het GMDSS. Vliegtuigen in nood kunnen alarm slaan: 1. via de frequentie waarop ze met het luchtverkeersleidingcentrum (Air Traffic Control Center, ATCC) communiceren 2. door het uitzenden ( squawk ) van emergency SSR-code 7700 Blad 19 van 98

3. met Emergency Locator Transmitters (ELT s) op 121,5 en 406 MHz Het luchtverkeersleidingcentrum brengt het MRCC telefonisch op de hoogte van dreigende vliegtuigongevallen boven zee. Het MRCC vraagt om een bevestiging via fax. Vliegtuigen die noodsignalen ontvangen van radiobakens (op de aangegeven frequenties) melden dit aan het luchtverkeersleidingcentrum. Het luchtverkeersleidingcentrum brengt het MRCC telefonisch op de hoogte. Het MRCC vraagt om een bevestiging via fax. Personen in nood kunnen alarm slaan met een Personal Locator Beacon (PLB). Radioamateurs die noodsignalen opvangen en personen die vaartuigen of personen in nood waarnemen op zee kunnen hun waarnemingen rechtstreeks melden aan het MRCC of aan de hulpdiensten 100 en 101, die het MRCC telefonisch op de hoogte brengen. Zowel het MRCC als het Kuststation Oostende Radio, waarmee het MRCC een directe telefoonverbinding heeft, bewaken continu de traditionele noodkanalen: het marifoonkanaal 16 (156,8 MHz) en MF 2182 khz (roepnaam Ostend Rescue ) 4 en het DSC oproepsysteem op marifoonkanaal 70 (156,525 MHz) en op MF 2187,5 khz 5. Indien nodig bewaakt het MRCC ook andere marifoonkanalen (bv., deze in gebruik door het schip waarmee het MRCC in contact staat). Het Kuststation Oostende Radio bewaakt daarnaast ook continu de marifoonkanalen 24 (157,2 khz) en 27 (157,25 khz) en MF 3187 en 4095 khz. Noodberichten via DSC activeren een alarmsignaal, zowel bij het MRCC als bij het Kuststation Oostende Radio. Er verschijnt ook een bericht op een scherm. Het ontvangende station bevestigt ontvangst van het bericht door manueel een acknowledge terug te sturen naar de zender. Het Kuststation Oostende Radio brengt het MRCC via de rechtstreekse telefoonlijn op de hoogte van ontvangen alarmberichten (inclusief alarmberichten via DSC, ter verificatie). INMARSAT A, B, C en E alarmberichten worden ontvangen door een INMARSAT Land Earth Station (LES) (bv., het LES Burum te Burum in Nederland). 4 Het bewaken van marifoonkanaal 16 en MF 2182 khz is binnen het kader van het GMDSS slechts vereist tot 1 februari 2005. Het MRCC zal echter marifoonkanaal 16 blijven bewaken, m.n. ten behoeve van de pleziervaart. 5 Het MRCC bewaakt naast deze oude en DSC noodfrequenties ook marifoonkanaal 9 op 156,450 MHz, de werkkanalen van VTS en het private marifoonkanaal van de DAB Vloot en de DAB Loodswezen. Blad 20 van 98

Alarmsignalen uitgezonden door COSPAS-SARSAT radiobakens (EPIRB s, ELT s en PLB s) vanuit het Belgische SAR verantwoordelijkheidsgebied worden door het Franse COSPAS-SARSAT MCC te Toulouse, het French MCC of FMCC, verwerkt. Het FMCC brengt het MRCC telefonisch op de hoogte van ontvangen alarmberichten en bevestigt ontvangst van een alarmbericht via fax. Indien de alarmsignalen afkomstig zijn van schepen in de buurt van de grens van het Belgische verantwoordelijkheidsgebied met het verantwoordelijkheidsgebied van een buitenlands MRCC (de nauwkeurigheid van de positiebepalingen heeft een marge van een tiental km) brengt het FMCC zowel het MRCC Oostende als het buitenlandse MRCC op de hoogte. Samen met het buitenlandse MRCC beslist het MRCC Oostende dan wie de coördinatie op zich neemt. Bij de beslissing kunnen naast de positie van het schip ook o.m. de nationaliteit van het schip en de op het schip gebruikte taal een rol spelen. Wanneer een luchtverkeersleidingscentrum een noodmelding ontvangt van een vliegtuig of de emergency SSR code 7700 detecteert en een ongeval dreigt te gebeuren in het maritieme verantwoordelijkheidsgebied wordt het MRCC telefonisch op de hoogte gebracht. 3.4 SAR Werkfrequenties Tijdens het uitvoeren van SAR operaties gebeurt communicatie via het marifoonkanaal 67, het calamiteitenkanaal. Het MRCC kan het Kuststation Oostende Radio vragen NAVTEX berichten te versturen (op 518 khz). 3.5 Andere Vormen van Hulpverlening naast SAR 3.5.1 Algemeen Men kan gebruik maken van een SAR dienst om werkzaamheden te verrichten, die indien ze niet zouden worden opgevolgd, zouden resulteren in een SAR incident, zoals: Assistentie verlenen aan een vaartuig of vliegtuig in een ernstige situatie, die een ramp dreigt te worden voor de bemanning Veiligheidsbericht verzenden Waarschuwen van de bevoegde instanties betreffende inbreuken gepleegd tegenover vaartuigen en vliegtuigen. Assistentie verlenen, nadat vliegtuig of vaartuig zijn verlaten, om toekomstig gevaar of risico's te minimaliseren Men zou kunnen gebruik maken van een SAR dienst om te helpen bij andere dan noodgevallen, zelfs als deze buiten het verantwoordelijkheidsgebied ligt. In die gevallen waar een SAR dienst kan worden voorzien, moeten aangegepaste samenwerkings plannen worden ontwikkeld. Hoewel in vele Blad 21 van 98

gevallen dit niet steeds kan worden voorzien, moet het SAR personeel passende maatregelen treffen zonder bestaand plan. 3.5.2 Onderscheppende en Begeleidende Taken De essentie van onderscheppen en begeleiden is het minimaliseren van tijd om het rampgebied te bereiken en het zoeken naar overlevenden. Begeleiding van vliegtuig of vaartuig dient steeds te geschieden naar de dichtst bijzijnde vlieghaven of veilige haven (veilige afmeerplaats en voorzien van telefoonverbinding). Begeleiding betekent ook het voorzien van verschillende soorten van assistentie indien het betreffende vaartuig niet op eigen kracht naar een veilige plaats kan varen. Volgende assistentie kan door een begeleiding voorzien worden: Morele ondersteuning van bemanning van een in nood verkerend vaartuig, hen verzekerend dat hulp onmiddellijk beschikbaar of onderweg is Navigatie- en communicatiediensten voor het in nood verkerend vaartuig, zodat zij zich kunnen concentreren op het noodgeval Uitwendig onderzoek van in nood verkerend vaartuig Procedure raadgevingen voor het verlaten of stranden van het schip Verlichting tijdens het verlaten van het vaartuig, of assistentie tijdens de bestemmings procedure Onmiddellijk noodproviand en overlevingsuitrusting, indien voorzien, uitgevoerd door de begeleidingsdienst en verstrekken van aanwijzingen naar het rampgebied In een onzekerheidsfase of vooralarm kan de SMC, een SAR dienst, voorzien van begeleidende faciliteiten, alarmeren. Indien het incident escaleert naar een Alarm of noodgeval kan de SAR dienst deze begeleidende dienst onmiddellijk opvorderen, zelfs indien blijkt dat de onderscheppende dienst laattijdig resultaat levert, moet deze opgevorderd worden en de zoekactie laten beginnen. Een scheepsbegeleiding kan overwogen worden in de volgende gevallen: scheepsstabiliteit is in gevaar (water maken of shift van scheepslading) oplopen van effectieve of vermoedelijke scheepsschade brand of vermoedelijke brand aan boord bevelvoering is inefficiënt resterend gasolie is ontoereikend defecte stuurinrichting bedreigd door enig ander groot en onmiddellijk gevaar. Blad 22 van 98

De volgende inlichtingen aangaande het vaartuig in nood moeten aan de onderscheppende dienst worden gegeven: beschrijving, met inbegrip van roepletters, en ander identificatie kenmerken positie op bepaald tijdstip en soort navigatiemiddelen koers en drift vaart door het water en over de grond aantal personen in nood korte beschrijving van het noodgeval indien het een vliegtuig betreft, weersafhankelijk houden van de hoogte, stijging of daling Nauwkeurige navigatie door beide, zowel het onderscheppend als in nood verkerend vaartuig, is de belangrijkste factor bij het uitvoeren van een interventie. Bij waarneming zal het onderscheppend vliegtuig normaal een geringe positie boven, achter en naar links van het in nood verkerend vliegtuig innemen. Vliegtuigen kunnen ook vaartuigen begeleiden. Een begeleidend vaartuig blijft paraat bij het noodlijdend vaartuig tot het gevaar is geweken tenzij andere instructies zijn gegeven. 3.5.3 Veiligheidsinformatie Marine veiligheidsinformatie (MSI), zoals weersvoorspellingen en gevaarlijke waarschuwingen voor de scheepvaart worden uitgevaardigd door SAR, meteorologische en scheepvaartautoriteiten. Deze autoriteiten regelen MSI uitzendingen, waaronder ook Navtex, Inmarsat, safety.net, midden en hoge frequentie radio. Uitzending van MSI kan dienen ter voorkoming van SAR incident. Gelijkaardige veiligheidsberichten kunnen eveneens door Luchtvaartautoriteiten verspreid worden. Onwettige handelingen Het RCC kan in kennis komen van een vliegtuig dat onwettig handelingen uitvoert. ATC eenheden (Luchtverkeersleiding) worden normaal als eerste op de hoogte gebracht en daarom verantwoordelijk. RCC zou moeten een Alarmfase uitroepen en de betreffende autoriteiten adviseren (ATC) al dan niet reeds op de hoogte en gevolg gevend, volgens draaiboek, en starten met de voorbereiding van een mogelijk geschikte SAR operatie. Speciale seinen zijn ontworpen voor gebruik door schepen die worden aangevallen of dreigen aangevallen te worden door piraten of gewapende overvallers. Piraterij en/of gewapend overval is een categorie van noodberichten voor alle types van digitaal selectief oproep uitrusting en door Inmarsat toegevoegd aan het Inmarsat-C menu voor GMDSS. Een RCC dat in kennis wordt gebracht van een Piraterij en/of overvallers bericht dient een Alarmfase uit te vaardigen, de gepaste autoriteiten te verwittigen zoals voorzien in het draaiboek, en een mogelijke SAR operatie opstarten. Indien Blad 23 van 98

zo'n heimelijk bericht wordt ontvangen, dient er worden voor gezorgd bij gelijk welke communicatie met het vaartuig, dat de piraten niet kunnen worden gewaarschuwd. 3.5.4 Zoek- en Reddingsactie vallend buiten een RCC Verantwoordelijksgebied Gebruik zou kunnen gemaakt worden van een SAR-dienst voor andere nooddiensten die vallen buiten hun verantwoordelijkhiedsheidsgebied. Voorbeelden van zulke situaties: SAR in trechtermondingen van rivier, meren, havens en overstroomde gebieden Redden van gekwetste personen in moeilijk toegankelijke gebieden of ver afgelegen gebieden, enkel bereikbaar via het water, doch niet over land, zoals bij klippen Omvangrijke incidenten met een groot aantal doden en gewonden Medische evacuatie door schepen, als eerste hulpdiensten in de onmogelijkheid verkeren hun taak te vervullen, indien slechte weersomstandigheden dit verhinderen, via luchtbrug In bepaalde uitzonderlijke situaties is evacuatie via zee de enige uitweg om personen op het land te redden van een dreigend gevaar, vastgepind op strand of zandbank. Bosbranden langsheen de kust en bedrijfsongevallen die gevaarlijke lozingen veroorzaken zijn zulke voorbeelden. In zulke gevallen kunnen SAR diensten de enige mogelijke noodorganisatie zijn in staat om aan een grootschalige evacuatie te voldoen. In de meeste gevallen zijn de voorhanden zijnde haveninstanties waarschijnlijk niet toereikend en gevaarlijke toestanden zouden, in de meeste gevallen het gebruik van vliegtuig of helikopter verhinderen. 3.5.5 Assistentie aan Eigendommen De primaire taak van een SAR is assistentie verlenen aan in nood verkerende personen. Maar in hoofdstuk 5 van de IAMSAR-leidraad betreffende organisatie en management wordt aangehaald, het overwegen bij sommige factoren en redenen, het redden van eigendommen. 3.5.6 Luchtvaart Veiligheidsplan Bijlage 14 van de conventie aangaande internationale burgerluchtvaart voorziet in een luchthaven noodplan. Dit plan word gehandhaafd om het aantal gewonden te minimaliseren en uitgebreid met eigendomschade voortvloeiend uit een noodgeval. Deze plannen concentreren zich op noodgevallen diensten en bronnen beschikbaar voor luchthavens en lokale organisaties voor noodgevallen. Coöperatie en coördinatie tussen luchthavenmeester en RCC zou moeten gepromoot worden in het voorzien van gemeenschappelijk assistentie. Blad 24 van 98

Luchthavens zouden moeten voorzieningen treffen met lokale SAR diensten, verstrekkers van reddingen op het water, volgens noodwendigheden en omvangrijke doden en gewonden in de nabijheid van luchthavens. Het plan zou moeten getest worden op hun doeltreffendheid en het verbeteren ervan. Het testen kan gebeuren door gezamenlijke oefening zodat de luchthavenmeester de SAR-dienst organisatie begrijpt, hun bekwaamheden en beperkingen en de SAR eenheden vertrouwd geraken met het luchthavenplan, ondersteunende diensten en toegangswegen. 3.6 Middelen en Diensten Voor het uitvoeren van SAR acties kan het MRCC beschikken over/beroep doen op: 1. SAR-eenheden 2. ondersteunende eenheden 3. andere diensten 4. buitenlandse MRCC s In de volgende secties worden deze achtereenvolgens besproken. 3.6.1 SAR Eenheden SAR-eenheden zijn varende of vliegende eenheden met speciale uitrusting voor zoek- en/of reddingsoperaties. Ze zijn 24 uur op 24 beschikbaar. SAReenheden worden bemand door speciaal opgeleid personeel en zijn na alarmering onmiddellijk inzetbaar. De volgende SAR-eenheden zijn beschikbaar: 1. varende eenheden van de DAB Vloot en door de DAB Vloot erkende SAR eenheden 2. helikopters van het 40ste Smaldeel Heli van de Basis Koksijde van de Luchtmacht 6 Inzetten van deze SAR-eenheden door het MRCC gebeurt volgens de voorwaarden vastgelegd in overeenkomsten gesloten tussen Scheepvaartbegeleiding / DAB Vloot en het 40 ste Smaldeel Heli. 3.6.2 Ondersteunende Eenheden Ondersteunende eenheden zijn eenheden waarop bij vraag om assistentie beroep kan worden gedaan. Ze zijn niet noodzakelijk continu beschikbaar. Met de leveranciers van ondersteunende eenheden zijn geen overeenkomsten afgesloten. 6 Het 40 ste Smaldeel Heli van de Basis Koksijde is een Rescue Sub-center (RSC) van het RCC Zaventem. Blad 25 van 98

Het MRCC kan assistentie vragen aan o.m. 1. schepen in de nabijheid van het SAR incident 2. het Operationeel Commando van de Marine (COMOPSNAV) 3. de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO) 4. vliegtuigen van de Luchtmacht (RCC Zaventem) (via het RSC Koksijde) 5. de Scheepvaartpolitie (SPN) Hulpverlening door ondersteunende eenheden wordt gecoördineerd door het MRCC. Gezagvoerders van schepen zijn verplicht om aan iedereen die op zee in nood verkeert hulp te verlenen, voor zover de hulpverlening kan gebeuren zonder ernstig gevaar voor het eigen schip, de bemanning en de passagiers. Schepen in de nabijheid van het incident kunnen om hulp verzocht worden op een oproep-noodkanaal en verzocht over te schakelen naar marifoonkanaal 67 (het calamiteitenkanaal). Voor incidenten buiten de kust kunnen ook vliegtuigen van de Luchtmacht worden ingezet. Voor het redden van grote aantallen drenkelingen kunnen deze vliegtuigen grote aantallen reddingsvlotten afwerpen. Het MRCC kan de Scheepvaartpolitie verzoeken om middelen ter beschikking te stellen. Indien de vaartuigen van de Scheepvaartpolitie zich op zee bevinden worden ze rechtstreeks om assistentie verzocht. Indien ze zich niet op zee bevinden wordt om assistentie gevraagd via de meldkamer van de Scheepvaartpolitie te Oostende. 3.6.3 Andere Diensten Het MRCC kan, naast de SAR-eenheden en de ondersteunende eenheden, ook andere diensten om assistentie vragen, o.m.: 1. de Verkeerscentrale Zeebrugge 2. het Station "Uitkijk Nieuwpoort" 3. de Lokale Politie 4. de Brandweer 5. de Civiele Bescherming Bij SAR acties van lokale omvang kan de Verkeerscentrale Zeebrugge op vraag van het M.R.C.C fungeren als substation voor SAR operaties. De Lokale Politie bestaat uit 196 politiekorpsen 7. Elk politiekorps is verantwoordelijk voor een politiezone. Het grondgebied van 50 van deze politiezones valt samen met het grondgebied van één stad of gemeente. Het grondgebied van de 146 andere zones bestrijkt het grondgebied van meerdere steden en/of gemeenten. 7 De politiekorpsen werden opgericht in 2002 en zijn samengesteld uit ex-gemeentepolitie en ex-territoriale brigades van de Federale Politie. Blad 26 van 98

Elk politiekorps wordt geleid door een Korpschef. Voor éénstad/gemeentezones staat de Korpschef onder het gezag van de Burgemeester, voor meer-steden/gemeentenzones staat hij onder het gezag van het Politiecollege. Het Politiecollege is samengesteld uit de Burgemeesters van de steden en/of gemeentes van de politiezone. Aan de Belgische kust zijn er zes politiezones: 1. Zone Blankenberge/Zuienkerke (Politiezone 5445) 2. Zone Damme/Knokke-Heist (Politiezone 5446) 3. Zone Oostende (Politiezone 5449) 4. Zone Bredene/De Haan (Politiezone 5450) 5. Zone Middelkerke (Politiezone 5451) 6. Zone De Panne/Koksijde/Nieuwpoort (Politiezone 5461, Zone Westkust) Op aanvraag kunnen deze politiekorpsen ingezet worden voor zoekacties langs de kust. De politie kan ook gevraagd worden zich naar de plaats van het incident te begeven om varende eenheden te helpen bij de lokalisatie. Op aanvraag kunnen ook de brandweerkorpsen van de kustgemeenten waar de incidenten zich voordoen ingeschakeld worden. De betreffende lokale politie en brandweer worden automatisch verwittigd door de Hulpdienst 100 wanneer deze een alarmbericht ontvangt betreffende een incident langsheen de Belgische kust. Dit geldt tevens voor de Civiele Bescherming (de Operationele eenheid te Jabbeke). 3.6.4 Buitenlandse MRCC's Indien nodig worden ook Nederlandse, Franse en/of Britse MRCC s verzocht om assistentie: 1. het Kustwachtcentrum Den Helder, 2. het CROSS Gris-Nez, en/of 3. het MRCC Dover. Blad 27 van 98

4 GMDSS, INMARSAT en COSPAS-SARSAT Informatie over GMDSS, INMARSAT en COSPAS-SARSAT is te vinden op respectievelijk de volgende internetadressen: GMDSS INMARSAT COSPAS-SARSAT http://www.gmdss.com/ http://safety.inmarsat.com/ http://www.cospas-sarsat.org/ Blad 28 van 98

DEEL 2: PROCEDURES Blad 29 van 98

1 Inleiding In dit deel van het OPPLAN-SAR worden de in het MRCC toepasselijke procedures beschreven. Sectie 2, Alarmering, p. 31 beschrijft de werkwijze bij het ontvangen van een alarmbericht (de verschillende wijzen waarop het MRCC alarmberichten kan ontvangen is beschreven in sectie 3.3, Alarmberichten in Deel 1: SEARCH AND RESCUE). Na het ontvangen van een alarmbericht begint al dan niet een SAR incident. Sectie 3, De Noodtoestand, p. 33, beschrijft de procedures voor de verschillende fasen van de noodtoestand waarin een incident (met een schip of een vliegtuig in nood) zich kan bevinden: de Onzekerheidsfase, de Alarmeringsfase en de Noodfase. Sectie 4, Controlelijsten, p. 37 bevat controlelijsten voor enkele specifieke types van SAR incidenten. Sectie 5, Algemene Procedures, p. 46, beschrijft de procedures die algemeen toepasselijk zijn voor SAR. Blad 30 van 98

2 Alarmering Wanneer het MRCC door het Kuststation Oostende Radio op de hoogte gebracht wordt van de ontvangst van een alarmbericht via INMARSAT A, B, C, M of MINI-M bepaalt het MRCC in welk SAR verantwoordelijkheidsgebied het schip zich bevindt. Indien het schip zich niet in het Belgische SAR verantwoordelijkheidsgebied bevindt verwittigt het MRCC Oostende telefonisch het verantwoordelijke MRCC dat dan de coördinatie van de SAR actie overneemt. Wanneer het MRCC door het FMCC (COSPAS-SARSAT) of door het Kuststation Oostende Radio (INMARSAT E) op de hoogte gebracht wordt van de ontvangst van een EPIRB alarmsignaal bepaalt het MRCC de positie van waar het alarmsignaal afkomstig is. Indien het signaal afkomstig is vanop zee maar het schip zich niet in het Belgische SAR verantwoordelijkheidsgebied bevindt verwittigt het MRCC Oostende telefonisch het verantwoordelijke MRCC dat dan de coördinatie van de SAR actie overneemt. Indien het signaal afkomstig is vanop land verzoekt het MRCC de Scheepvaartpolitie om ter plaatse te gaan controleren. Met schepen die alarm hebben geslagen wordt via alle beschikbare middelen contact gezocht. Schepen in nood waarmee het MRCC in contact is gekomen behoren onmiddellijk de volgende informatie op te geven: - de naam van het schip - de roepletters - het INMARSAT ID - de positie van het schip - de aard van de nood - het aantal opvarenden - de aard van de gevraagde hulp Wanneer de luchtverkeersleiding het MRCC op de hoogte brengt van een dreigend vliegtuigongeval in de EEZ behoort zij de volgende informatie te verstrekken: - het type vliegtuig - het callsign - het aantal passagiers en bemanningsleden aan boord - de aard van de lading en of ze gevaarlijk is - de aard van het dreigend ongeval - de vermoedelijke tijd van neerstorten - de vermoedelijke plaats van neerstorten - alle andere relevante informatie: betreffende brandstof, drijfvermogen van het vliegtuig, wie reeds is verwittigd, enz. Wanneer het MRCC een alarmbericht ontvangt van de politie wordt de politie gevraagd naar het telefoonnummer van de melder. De melder wordt opgebeld ter controle en voor informatie. Blad 31 van 98

Wanneer het MRCC een alarmbericht ontvangt van een particulier wordt deze gevraagd naar zijn/haar telefoonnummer. De melder wordt teruggebeld ter controle. Blad 32 van 98

3 De Noodtoestand De ontvangen gegevens worden geverifieerd. Indien het niet om loos alarm blijkt te gaan wordt de ernst van de noodtoestand ingeschat en de noodtoestand geclassificeerd als Onzekerheidsfase (INCERFA), Alarmeringsfase (ALERFA) of Noodfase (DETRESFA) 8. De volgende secties beschrijven de procedures voor elk van deze fases 9. 8 Herclassificatie is steeds mogelijk. 9 Aangezien geen twee SAR incidenten identiek zijn kan naargelang van de aard van het incident afgeweken worden van de beschreven procedures. Blad 33 van 98

3.1 De Onzekerheidsfase Schip in Nood De onmiddelijk uit te voeren acties zijn de volgende: 1. De volgende informatie trachten te achterhalen en controleren: - de naam van het schip - de roepletters - de laatst bekende positie - het tijdstip waarop het schip zich op de laatst bekende positie bevond - het tijdstip waarop voor het laatst communicatie heeft plaatsgevonden - het aantal personen aan boord - de aard van de nodige hulp 2. De verkregen informatie in kaart brengen 3. Communicatie met het schip trachten tot stand te brengen via de beschikbare kanalen 4. Een spoedbericht (PAN) uitzenden 5. Schepen in de nabijheid van het incident verzoeken uit te kijken en bijkomende informatie te verstrekken 6. De Nautisch Dienstchef of zijn plaatsvervanger op de hoogte brengen. De Nautisch Dienstchef bepaalt of Fase 1 van het Rampenplan Noordzee, Vooralarm, al dan niet moet worden afgekondigd. Op grond van de verkregen informatie wordt de noodsituatie geherevalueerd. Het incident wordt afgesloten wanneer blijkt dat het schip niet meer in moeilijkheden verkeert. Afsluiten van het incident omvat de volgende acties: 1. De oorsponkelijke melder en alle andere betrokkenen op de hoogte brengen van het afsluiten van het incident d.m.v. een final SITREP. 2. Indien Fase 1 van het Rampenplan Noordzee was afgekondigd Einde vooralarm afkondigen. Einde vooralarm wordt afgekondigd door de Nautisch Dienstchef. Wanneer onzekerheid blijft bestaan over de veiligheid van het schip wordt de alarmeringsfase ingesteld. Vliegtuig in Nood De procedure is, mutatis mutandis, dezelfde als voor schip in nood. Blad 34 van 98

3.2 De Alarmeringsfase Na het instellen van de alarmeringsfase fungeert het MRCC als SAR Mission Coordinator (SMC). Schip in Nood De uit te voeren acties zijn de volgende: 1. Op alle mogelijke manieren trachten verbinding te krijgen met het schip. 2. De schepen in de onmiddellijke nabijheid alarmeren door het uitzenden van PAN spoedberichten. 3. Op alle mogelijk manieren trachten informatie te verkrijgen over het schip. 4. Leveranciers van middelen en diensten op de hoogte brengen van het incident. Een SAR actie kan reeds gepland worden. De betrokken leveranciers en diensten kunnen van de geplande actie reeds op de hoogte gebracht worden. Vliegtuig in Nood De procedure is, mutatis mutandis, dezelfde als voor schip in nood. Blad 35 van 98

3.3 De Noodfase Schip in Nood De uit te voeren acties zijn de volgende: 1. De schepen in de onmiddellijke nabijheid alarmeren door het uitzenden van PAN spoedberichten. 2. De in de nabijheid verkerende schepen hun positie laten doorgeven en laten melden of ze op verzoek van het MRCC in staat zijn hulp te bieden. Op verzoek voor hulp moeten ze hun koers, snelheid en ETA tot plaats van het incident meedelen. 3. Aan de hand van de verzamelde informatie de noodsituatie beoordelen. 4. Het zoekgebied aan de hand van relevante verkregen informatie aanpassen. 5. De in te zetten SAR-eenheden en uit te voeren acties plannen. 6. SITREP rapporten opstellen en verzenden naar de betrokkenen. 7. Indien in kennis gebracht via gelijk welk middel betreffende Eigenaar/Agentschap en andere, deze inlichten betreffende de ondernomen SAR-acties en de verdere planning er van. 8. Een On-Scene Co-ordinator (OSC) aanstellen. 9. Een actieplan opstellen. 10. MRCC s van de aanpalende buurlanden contacteren indien assistentie van hen vereist is. Vliegtuig in Nood De procedure is, mutatis mutandis, dezelfde als voor schip in nood van zodra het vliegtuig zich in moeilijkheden bevindt op het water. Blad 36 van 98

4 Controlelijsten 4.1 Aanvaring zonder Verontreiniging 1. Positie van aanvaring (opzoeken AIS, radar) 2. Tijd en datum van aanvaring 3. Aard en ernst van aanvaring 4. Identiteit van de melder (scheepsnaam en/of loods) 5. Betrokken partijen (schepen: tankers, bulkschepen, cargoschepen, visserijschepen, jachten, ) 6. Beschrijving van partijen (opbouw, cargoruimen, masten, diepgang, ) 7. Omvang van de schade 8. Al dan niet gekwetsten 9. Evacuatieplanning (Zeehond, Loodskotters, en of andere schepen) 10. VTS operatoren op de hoogte stellen 11. Aard van de lading (IMO lading, chemie, olie, stukgoederen, bulk, ) 12. SC, hoofdbestuur en Provincie op de hoogte brengen (zie Rampenplan Noordzee en verdeellijst Rampenplan Noordzee) 13. Opstellen SITREP rapport Blad 37 van 98

4.2 Stranding zonder Verontreiniging 1. Positie van stranding (opzoeken AIS, radar) 2. Tijd en datum van stranding 3. Aard en ernst van stranding (is er al dan niet een anker uit gezet, slagzij vaartuig, ) 4. Identiteit van de melder (scheepsnaam en/of loods) 5. Beschrijving en naam van gestrand vaartuig (tankers, bulkschepen, cargoschepen, visserijschepen, jachten, opbouw, cargoruimen, masten, diepgang, ) 6. Omvang van schade (peilingen rondom het vaartuig) 7. Zijn er gekwetsten? 8. VTS operatoren en omliggende scheepvaart op de hoogte brengen (info, spoedbericht via kuststation Oostende radio, ) 9. De kustautoriteiten en federale politie berichten 10. Evacuatieplanning (helikopter, sleepassistentie zeesleper Zeehond en/of andere ) 11. Aard van de lading (IMO lading, chemie, olie, stukgoederen, bulk, ) 12. Klimatologische omstandigheden 13. Stroming (stroomplanning) 14. Is er brandgevaar? (schepen: tankers, bulkschepen, cargoschepen, visserijschepen, jachten, ) 15. SC (Sar Coördinator), hoofdbestuur en Provincie op de hoogte brengen (verdeellijst + Rampenplan Noordzee) 16. Opstellen SITREP rapport Blad 38 van 98

4.3 Stranding met Verontreiniging 1. Positie van stranding (opzoeken AIS, radar) 2. Tijd en datum van stranding 3. Aard en ernst van stranding 4. Identiteit van de melder (scheepsnaam en of loods) 5. Gegevens en beschrijving gestrand vaartuig (agentschap/rederij, naam, roepletters, nationaliteit, aantal opvarenden, tanker, bulk, stukgoederen, visserij, jachten, opbouw, cargoruimen, masten, diepgang, ) 6. Omvang van schade (peilingen rond vaartuig) 7. Hoeveelheid verloren olie en zichtbare omvang van verontreiniging 8. Zijn er gekwetsten? 9. Omliggende scheepvaart berichten (info, spoedbericht via Kuststation Oostende Radio) 10. VTS operatoren op de hoogte stellen 11. Evacuatieplanning (helikopter, sleepassistentie zeesleepboot Zeehond, ) 12. Aard van de lading (IMO lading, chemie, olie, stukgoederen, bulk, ) 13. Klimatologische omstandigheden. 14. Stroming 15. Is er brandgevaar? (tankers, bulkschepen, cargoschepen, visserijschepen, jachten, ) 16. Opstellen rapport Zeeverontreiniging of voorvallen (+ verdeellijst Rampenplan Noordzee) 17. SC, hoofdbestuur en Provincie op de hoogte brengen (zie Rampenplan Noordzee) 18. Opstellen SITREP rapport Blad 39 van 98

4.4 Brand aan Boord 1. Positie van vaartuig in brand (opzoeken AIS, radar) 2. Tijd en datum van ontstaan van brand 3. Aard en ernst van de brand 4. Identiteit van de melder (scheepsnaam en of loods) 5. Gegevens en beschrijving brandend vaartuig (agentschap/rederij, naam, roepletters, nationaliteit, aantal opvarenden, tanker, bulk, stukgoederen, visserij, jachten, opbouw, cargoruimen, masten, diepgang, ) 6. Omvang van de brand (peilingen rond vaartuig) 7. RSC Koksijde op de hoogte brengen met vermelding mogelijke evacuatie 8. Zeesleper Zeehond uitsturen 9. Is er onmiddellijk gevaar voor de bemanning? 10. Aantal gekwetsten? 11. Omliggende scheepvaart berichten voor eventuele assistentie (info, spoedbericht via Kuststation Oostende Radio) 12. VTS operatoren op de hoogte stellen 13. Evacuatieplanning (helikopter, sleepassistentie zeesleepboot Zeehond, loodskotters, ) 14. Aard van de lading (IMO lading, chemie, olie, stukgoederen, bulk, ) 15. Klimatologische omstandigheden 16. Stroming (stroomplanning) 17. Is er gevaar voor zeeverontreiniging? (tankers, bulkschepen, cargoschepen, visserijschepen, jachten, ) 18. Opstellen rapport Zeeverontreiniging of voorvallen (+ verdeellijst Rampenplan Noordzee) 19. SC (Sar Coördinator), hoofdbestuur en Provincie op de hoogte brengen (zie Rampenplan Noordzee) 20. Opstellen SITREP rapport Blad 40 van 98